Door: Rolf Vonk
Het is misschien één van de meest bekende
familienamen van Brabant: Van de Ven. Deze naam is afkomstig van de in
het landschap gelegen dalvormige laagtes waarin waterplassen ontstonden.
Al vanaf de middeleeuwen werden deze waterplassen of vennen gebruikt bij
de bedrijfsvoering. Als drinkpoel voor het vee, als rootkuil voor vlas,
als zandwinkuil, maar bovenal als moerkuil om turf te steken. De
bekendste middeleeuwse moerkuil van Veghel is ’t Ven in de gelijknamige
woonwijk. Toch zijn de Veghelse Van de Vennen niet vernoemd naar deze
waterplas. Grofweg stammen de Van de Vennen in Veghel van twee
verschillende families. De ene bestaat uit de nakomelingen van Peter
Corst uit Vorstenbosch die met Aeltje Hendricx van Erp trouwde. Zij
woonden in het huis ‘Aent Venne’ op het Beukelaar, nu de Windelaar. Dit
huis was vernoemd naar een naastgelegen zandkuil met de naam
Pettelaarven. De andere familie Van de Ven stamt af van de Schijndelse
Lambert Hendrick van de Ven die rond 1650 huwde met de Veghelse
Cathelijn Verputten.
Doorbutsers
Bekende Veghelse nakomelingen van dit laatste
echtpaar zijn Stefan en Frank van de Ven van het gelijknamige
bouwbedrijf en ‘doorbutsers’ op de Noordkade, maar ook Annemieke van de
Ven uit Zijtaart, oud-wethouder en inmiddels burgemeester van Reusel-De
Mierden. Het bestuur zat deze familie in het bloed, want vele Van de
Vennen vervulden een rol in de Veghelse schepenbank of als burgemeester
of achtman. De Van de Vennen stelden het Veghelse belang vaak voorop.
Adriaan Lambert van de Ven, schepen en herbergier van Den Swaan in de
huidige Sluisstraat, vertegenwoordigde in 1754 zelfs 142 Veghelse
gezinnen die een rechtszaak tegen SintOedenrode aanspanden.
Rentmeester
De Rooienaren hadden weliswaar met toestemming van
de rentmeester een waterloop gegraven, maar daardoor stroomde er meer
water naar Veghelse grond en beweerde men natte voeten te krijgen.
Adriaans strijdlust bleek uit zijn woorden:
“Ik scheijt in of op den
Rentmeester der Domeinen, ik sal het verder besien in Den Haagh, ik heb
mijn leeven Den Haagh niet geweesen, maar nu sal ik er koomen”.
Opvallend genoeg heeft de achternaam van Cathelijn Verputten, de
echtgenote van stamvader Lambert Hendrick van de Ven, ook te maken met
dalvormige laagtes in het landschap. Zij was een nakomelinge van Jansen
Willems van der Rijt die zichzelf Verputten noemde vanwege zijn woonhuis
bij De Putten. Deze putten lagen in de leemvlakte in de Eikelkamp en
werden gebruikt voor het steken van leem waar bakstenen mee vervaardigd
werden. De laatste leemputten in de Eikelkamp verdwenen rond 1825 bij de
aanleg van de ZuidWillemsvaart. Het Pettelaarven op de Beukelaar bleef
langer bestaan, maar net zoals de meeste kleine vennen in Veghel raakte
het buiten gebruik. Het werd in 1949 verkaveld. Ter plekke ligt nu de
Vlierelaar in de Laarbunders
|