Van den Groenendael
en het illustere Lieve Vrouwe Broederschap
Door: Rolf Vonk

Het Veghelse landschap kende vóór de Ruilverkaveling Veghel-Erp veel meer reliëf dan tegenwoordig. Van bolle akkers en steilranden tot beekdalen en andere laagtes. Bij de huidige Havenstraat en het Heilig Hartplein moet zo’n laagte of ‘dal’ ook zichtbaar zijn geweest, want in de middeleeuwen werd dit gebied ‘Groenendaal’ genoemd en was hier ook de Hoeve Ten Groenendaal te vinden. De oudste vermelding is uit 1392. Dan wordt Jan van den Gruenendael genoemd als zoon van Hendrick van de Rijt van Mierlo. Deze Hendrick van de Rijt woonde op de Hoeve Ten Groenendaal en zijn nakomelingen noemden zich naar het familiebezit. Hendrick werd in 1416 lid van het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in Den Bosch. Dit broederschap raakte later onder de naam Zwanenbroeders bekend. Meerdere generaties Van den Groenendaal mochten zich in de vijftiende eeuw tot dit voorname gezelschap rekenen. In die tijd groeide het aantal leden van het broederschap explosief doordat zowel mannen als vrouwen werden toegelaten en het beschikte over aflaatbrieven waarmee de straf in het vagevuur verminderd kon worden. Als niet-geestelijke leden behoorden de familie Van den Groenendaal tot de categorie ‘buitenleden’. Voor het zielenheil van al haar leden droegen de geestelijke leden elke week de heilige mis op in de rijkelijk versierde sacramentskapel in de Sint-Janskathedraal. Naast de verering van Maria was de broederschap actief op het gebied van de armenzorg. Dat was de familie Van den Groenendaal ook in het Veghelse toevertrouwd. Zowel Hendrick als zijn zoon Rutger en kleinzoon Hendrick waren Heilige Geestmeesters van de Tafel van de Heilige Geest of ‘Armentafel’. Dat was de middeleeuwse armenzorg in Veghel. De Heilige Geestmeesters hielden toezicht op de bezittingen van de Armentafel en de broodbedeling aan armen. Ze waren onderdeel van het dorpsbestuur, waarin we later nog meer Van den Groenendaals tegenkomen. Zo was Rover Jansen van den Groenendaal jarenlang schepen van Veghel en vertegenwoordigde hij van 1728 tot 1735 de schepenbank als president. Met zijn vrouw Jenneke Olijslagers streek hij neer in Eerde op de hoeve Grootdonk die hij in 1707 van het Bossche Adam van Mierde-Gasthuis kocht. Het leverde hem de naam ‘Rover in den Grootdonk’ op. De bezittingen van de Van den Groenendaals in Eerde zorgden voor het ontstaan van een nieuwe veldnaam. ‘Groenendaals Loo’ was een stukje Loo in het Rooise deel van Eerde dat naar de familie vernoemd werd. Gedurende de achttiende eeuw ligt het zwaartepunt van de familie rond Eerde, maar uiteindelijk verdwijnt de naam uit het Veghelse. Een kleinzoon van Rover verhuisde van Veghel naar Dinther waar de familienaam tot in de twintigste eeuw voortleefde. In 1967 stierf in Veghel de laatste Van den Groenendaal. Zij was een telg van deze Dintherse tak
Afbeelding: Het oude voorhuis was toen al vervangen door een ‘burgerwoning’. De hoeve werd afgebroken voor de aanleg van de Asterstraat.