OLIJSLAGERS OP EEN EEUWENOUDE ROSMOLEN

Door: Rolf Vonk

De Oliemolen is bekend als straatnaam in de Eikelkamp. De landerijen op deze plek kregen hun naam door een bijzonder gebouw dat ooit aan de huidige Leeuwenbekstraat stond: rosoliemolen De Hoef. Een rosoliemolen was een molen waarin met behulp van de trekkracht van paarden olie werd geslagen. Boeren brachten hun koolzaad of lijnzaad bij de molenaar. Hij perste tegen vergoeding olie uit de zaden. De olie gebruikte men als lampenolie of om voedsel in te bereiden. Het restproduct werd in de vorm van raapkoeken als veevoer gebruikt. De oudst bekende vermelding van de oliemolen in de Leeuwenbekstraat dateert uit 1491. Zij was toen in handen van de familie Van Doeren of Deursen die er bijna twee eeuwen het molenambacht uitoefende. De laatste was Geertruijt Cornelis van Deursen die huwde met Arien Aarts. Arien zette het molenaarsvak voort en raakte net als zijn nakomelingen bekend onder de naam Olijslagers. In 1739 ontstond er een proces tussen zijn dochter Jenneke Olijslagers en Andries van Rixtel die in Veghel een tweede oliemolen wilde oprichten. Jenneke Olijslagers, inmiddels weduwe van Dirk van den Tillaart, werd gesteund door een groep Veghelaren die het nut van een tweede oliemolen niet inzagen en bovendien wilden voorkomen, dat de tweede molen ten nadele van de weduwe zou gaan werken. Andries van Rixtel zag daarop af van de bouw. De oliemolen was goed onderhouden en werd in die tijd beschreven als “een schoone en wel door timmerde steene huijsinge, stallinge met den olijmolen daer aen gehorende…met het regt van paerde olijmolen”. Ze kwam in 1753 in handen van de familie Van de Wiel, die haar tot 1910 zou bemalen en uitbreidde met een pelmolen voor gerst. Al werden de molenstenen aan het einde van de negentiende eeuw verplaats van de Leeuwenbekstraat naar een nieuw molengebouw in de Sluisstraat naast Café De Zwaan. In haar laatste jaren was de oude rosoliemolen in gebruik als boerderij van de familie Van Boxmeer, tot zij in 1962 werd afgebroken voor de aanleg van woningen in plan Eikelkamp. Opvallend genoeg werd bijna náást de oude rosoliemolen de timmerwerkplaats van de familie Olijslagers gevestigd, dat zou uitgroeien tot het bekende Bouwbedrijf Olijslagers. Dit waren echter geen nakomelingen van Arien Aarts, maar van Jan Olijslagers uit Sint-Oedenrode die in 1831 met de Veghelse Catharina van den Tillaart trouwde. Piet Olijslagers vertegenwoordigde in 1962 de Afdeling Veghel e.o. van de Rk.-Aannemersbond als pleitbezorger voor een beter bouwbeleid in de regio Midden-Meierij die door een hoge werkloosheid onder de bouwvakkers was getroffen. Veghel kreeg simpelweg te weinig contingenten toegewezen, waardoor huisvesting hopeloos achterliep op de explosieve groei van de werkgelegenheid. De betrokkenheid bij Veghel zou zijn vruchten afwerpen. De Olijslagers’ gingen alsnog een grote bijdrage leveren aan de bouw van talloze huizen en voorzieningen in het naoorlogse Veghel, waarvan de Heilig Hartkerk hun kroonjuweel van de jaren ’60 zou worden.

De oliemolen in de Leeuwenbekstraat was gevestigd in de achterbouw van deze L-vormige boerderij, toen van familie Van Boxmeer. Ze werd in 1962 afgebroken (Foto: fam. Van Boxmeer).