26  H. Antonius van Padua met knielende ezel
 
 
Rozet. Versiering. Banderol met ‘Si quaeris miracula’
De tekst ‘Si quaeris miracula’ is de eerste regel van de beurtzang of responsorium uit de liturgie van de H. Antonius. (Zie hieronder)

# Achter de tekst op de banderol staat een bloeiende lelie met drie bloemen tegen een rode achtergrond. De lelie is het symbool van zuiverheid en verwijst hier naar de kloostergelofte van zuiverheid (ongehuwd zijn) van Antonius van Padua. In de passen eromheen staan rode bloemen tegen een blauwe achtergrond.
Si quaeris miracula - Als je wonderen zoekt
 
 
H. Antonius van Padua met knielende ezel
Fernando Martin de Bullone (Lissabon 1195 – Vercelli, bij Padua, 1231), ook wel Fernando de Coïmbra genaamd, was een kind van welgestelde ouders. Hij ontving vanaf 1210 zijn opleiding o.a. bij de Reguliere kanunniken van St. Augustinus (Augustijner koorheren) in Coïmbra en werd een groot kenner van de H. Schrift. In 1220 trad hij evenwel vlak daarbij in in een klooster van de Minderbroeders, de snelgroeiende kloosterorde van Franciscus van Assisi, en nam de kloosternaam Antonius aan naar de woestijnvader en kluizenaar Antonius de Grote (251 – 356), de patroonheilige van het klooster. Deze Minderbroeders kozen ervoor een leven te leiden in de groeiende steden, te midden van de armen en behoeftigen. Kort erna vertrok Antonius als missionaris naar Marokko om er de Moren te bekeren, maar hij moest al snel na aankomst terugkeren vanwege een zwakke gezondheid. Door een storm kwam hij evenwel niet in Portugal maar bij Messina op Sicilië terecht. Vandaar reisde hij naar Assisi, waar Franciscus in 1221 zijn ordebroeders bijeen had geroepen voor een kapittel. De zwijgzame en afwachtende Antonius viel toen bij niemand van zijn medebroeders op. In een bergklooster bij Forlí, bij Bologna, leidde hij vervolgens een jaar lang een stil bestaan en werd in 1222 priester gewijd. Door toeval werd zijn preektalent ontdekt, waarbij ook zijn kennis van de H. Schrift bleek. Toen Franciscus daarvan hoorde, vroeg hij Antonius de medebroeders in Bologna te onderrichten in de godgeleerdheid en stelde hem aan tot prediker op de kansels in de steden. Antonius verkondigde het evangelie, ondersteund door zijn eenvoudige wijze van leven, in de noordelijke regio’s van Italië en vanaf 1224 in Zuid-Frankrijk, waar hij in zijn preken tegen de ketterse Katharen en Albigenzen vooral de nadruk legde op een positieve uitleg van het christelijke geloof. Van 1227 - 1230 is hij provinciaal overste van de Minderbroeders in Noord-Italië. Vanaf 1229 woont en werkt hij in Padua om er, naast zijn bidden en zijn prediking, zijn medebroeders te onderwijzen in de theologie. Dat bleef hij doen tot zijn vroege dood in Arcella bij Padua op 13 juni 1231. Een jaar later, in 1232 werd hij al heilig verklaard door paus Gregorius IX. Hij wordt in de Kerk vereerd als belijder en kerkleraar.
Over Antonius zijn verschillende wonderverhalen bekend. Uit de tijd van zijn prediking tegen de Albigenzen stamt de volgende legende. In Toulouse was een ketterse man van aanzien die tot de Albigenzen behoorde. Hij weigerde te erkennen, dat in de H. Mis door de consecratie van brood en wijn Jezus Christus werkelijk aanwezig is. Alleen door een wonder zou hij het geloven. En hij voegde eraan toe: “Ik zal mijn ezel drie dagen lang geen voer geven. Daarna zal ik hem haver en hooi voorzetten. Als de ezel het voer weigert om eerst de gewijde hostie te aanbidden, zal ik geloven”. Antonius ging hier op in. Na drie dagen kwam de man met zijn hongerige ezel bij de voederbak en tegelijkertijd kwam Antonius en hield een gewijde hostie, het lichaam van Christus, voor de ezel. De ezel weigerde het voer en knielde prompt voor het Allerheiligste. De ketter bekeerde zich meteen.
De H. Antonius is als geliefde volksheilige in onze regio misschien wel het meest bekend als patroon van verloren voorwerpen. Daarvoor wordt hij zeer vaak aangeroepen. Een bekend rijmpje luidt: “Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn … vind (hier het verloren voorwerp noemen).” Dat hij hierom wordt vereerd heeft waarschijnlijk te maken met het refrein uit de beurtzang of responsorium ‘Si quaeris miracula’.
Feestdag H. Antonius van Padua :13 juni.

# De H. Antonius, met nimbus, is gekleed in het bruine habijt van de Minderbroeders Franciscanen. Om het middel draagt hij een wit koord met drie knopen (slechts twee zichtbaar), waaraan een rozenkrans is bevestigd. Op zijn hoofd is duidelijk de tonsuur of kruinschering te zien. Zijn blote voeten steken in een paar eenvoudige sandalen. Achter hem knielt een dienaar, gekleed in een wit superplie met eronder eveneens een franciscaner pij. Ook op diens hoofd is de tonsuur te zien. Antonius houdt een monstrans met het Allerheiligste (een geconsacreerde hostie) in zijn handen. Op de hostie staat een kruis afgebeeld. Achter de monstrans is nog een deel van een nimbus met een stralenkrans te zien. De dienaar houdt een brandende kaars vast. Aan de andere kant van de montant knielt een ezel voor het Allerheiligste. Voor de ezel ligt een zak met haver op de grond. Met een lichtblauwe gesp van de voederzak onder de neus van de ezel. Achter de ezel knielt de eigenaar, de ketter, op zijn rechterknie. Hij is gekleed in een chique paarse mantel met een goudkleurige sierrand en met een lichtbruine schouderkap. Daaronder heeft hij een groen bovenkleed en op zijn hoofd een groene hoed met een witte en bruine pluim. Onderaan is nog een bruine schoen van zijn linkervoet te zien. Met zijn rechterhand houdt hij de ezel aan de teugel. Hij is een en al verbazing over wat hij voor zich ziet. Achter hem staan twee edellieden, eveneens rijk gekleed en met mooie hoofdtooi. De linkse heeft een stok in zijn linkerhand en ook hij is een en al verbazing. Boven de edellieden staan, als achtergrond, enkele gebouwen van een stedelijk karakter.
Heiligen (sic) Antonius van Padua bid voor ons - Heilige Antonius van Padua, bid voor ons.
Opmerking.
- De H. Antonius was en is een zeer populaire heilige. In Nederland is hij vooral bekend als de H. Antonius van Padua, ter onderscheiding van enkele heilige naamgenoten.
- Al 25 jaar na zijn dood werd de H. Antonius aangeroepen voor verschillende vormen van nood.
- Vermoedelijk tussen 1232 en 1240 heeft zijn Duitse ordebroeder Julianus von Speyer (Speyer jaar onbekend – Parijs ca. 1250) het lied ‘Si quaeris miracula’ gecomponeerd ter ere van de H. Antonius. In het refrein van deze beurtzang staat: ‘Jong en oud vragen, en krijgen hun ledematen en verloren zaken terug.’
De volledige tekst van de franciscaanse beurtzang ‘Si quaeris miracula’:
 

Latijnse tekst

Si quaeris miracula,
Mors, error, calamitas
Daemon, lepra fugiunt,
Aegri surgunt sani.

Antifoon:
Cedunt mare, vincula,
Membra resque perditas
Petunt et accipiunt
Juvenes et cani.

Pereunt pericula,
Cessat et necessitas.
Narrent hi qui sentiunt,
Dicant Paduani.

Antifoon: Cedunt…

Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.

Antifoon: Cedunt…

Ora pro nobis beate Antoni
Ut digni efficiamur
Promissionibus Christi.

Nederlandse tekst

Als je wonderen zoekt,
verdwijnen dood, dwaling,
rampspoed, duivel en melaatsheid.
Zieken staan gezond weer op.


Vloed en boeien wijken
Jong en oud vragen, en krijgen
hun ledematen en
verloren zaken terug.

Gevaren lossen op, nood wijkt
Laat degenen maar vertellen
die het meegemaakt hebben:
die van Padua bijvoorbeeld!.



Eer aan de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest.



Bid voor ons, zalige Antonius,
opdat wij de beloften van
Christus waardig worden.

 
# Tegen een blauwe achtergrond met gotische elementen staat links en rechts van de montant een plant, waarvan de wortels zichtbaar zijn, met vijf rode roosjes en groene bladeren.

Opmerking.
- Ontwerp: J. Anthony, Antwerpen. Uitvoering: Stalins, Antwerpen – 1911. (Ontwerp, uitvoering en jaartal zijn onzeker. Nader onderzoek is wenselijk.)
 
© Foto’s Henk van der Voort - Tekst Wim van Stiphout
 
TERUG VENSTER 26 VENSTER 27