28
Het Heilig Doopsel |
|
|
|
Rozet.
Versiering. Een kroon met een lelie
De lelie is het symbool van
zuiverheid. De kroon is het symbool voor de beloning
(zegekroon). Bij de doop wordt men lid van de geloofsgemeenschap
van de Kerk en uitgenodigd om een zuiver leven te leiden, vrij
van zonden en tekortkomingen. Waarna de zegekroon wacht.
# Een kroon met een lelie tegen een rode achtergrond. De drie
passen eromheen bevatten ieder drie sterren tegen een blauwe
achtergrond. Opmerking. - Zie ook venster 34 Rozet. De kroon is identiek. |
|
|
|
Het Heilig
Doopsel
Het doopsel is het eerste sacrament
in de R.K. Kerk. Hierdoor wordt de dopeling christen en lid van
de Kerk, de gemeenschap van gelovigen.
Door het sacrament van het doopsel
wordt een mens als het ware opnieuw geboren om zijn leven aan
God toe te wijden. Jezus Christus is de gelovigen daarin
voorgegaan toen hij zich liet dopen door Joannes de Doper; zie
hieronder. En na zijn verrijzenis zond hij zijn leerlingen uit
onder de volkeren met de woorden: “… Gaat dus en maakt alle
volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de
Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden
alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot
aan de voleinding der wereld.”
Bij het doopsel moeten de zogenaamde
peter en meter, de doopouders, borg staan voor de dopeling.
Minimaal een van beiden moet er ook bij aanwezig zijn.
Naast de gebeden en rituele
handelingen zijn de volgende handelingen de meest essentiële.
- Het exorcisme. Dat is het bezweren
of uitdrijven van de duivel of Satan, ook wel ‘onreine geest’
genoemd, het symbool van het kwaad, om plaats te maken voor de
H. Geest.
- Het zalven met H. Olie van borst en
rug ter versterking van het leven als christen.
- De eigenlijke doop met water. Door
het water wordt de dopeling gereinigd van de erfzonde en alle
tekortkomingen om daardoor deel te hebben aan een leven met God,
vrij van zonden.
- Het zalven van de kruin met
chrisma. Hierdoor behoort de dopeling voortaan tot de Kerk en
wordt hij deel van Jezus Christus, de Gezalfde.
- Het bekleden van de dopeling met
een wit kleed als teken van de reinheid van zijn ziel.
- Het uitreiken van een brandende
kaars roept de dopeling op - door waakzaam te zijn en gericht op
het goede - zich voor te bereiden op de komst van Jezus
Christus.
- Door deze handelingen tijdens het
doopsel komt de drie-ene God, de Vader, de Zoon en de H. Geest,
in de dopeling waardoor hij een leven kan leiden, dat aan God is
toegewijd.
Zie: Bijbel, Matteüs 28:19-20.
# Een
priester doopt een pasgeboren kind dat door de doopouders ten
doop wordt gehouden. Rechts staat een priester in zwarte toog,
met een rochet (een superplie met strakke mouwen) en een
sierlijke stola. Terwijl hij zijn linkerhand op zijn borst drukt
giet hij boven een rijkversierde doopvont met zijn rechterhand
een beetje doopwater (gewijd water) over het hoofd van de
pasgeborene. De vrouw, de meter of peettante, houdt het kind
vast. Ze draagt een sluier en sierlijke kleding. Onder haar
bordeauxrode mantel met sierlijke randen draagt ze een rood
kleed. Ook is nog een blauwe schoen van haar te zien. Links
achter haar staat de peter of peetoom, eveneens sierlijk
gekleed. Een paarse schoudermantel wordt door een mooie riem
bijeengehouden. Daaronder draagt hij een lichtblauw bovenkleed
met opzij een sierlijk bewerkte beurs. Aan zijn voeten heeft hij
bruine schoenen. Achter hem staat de vader van het kind in een
bruine mantel.
Helemaal links staat een assistent in
een zwarte toog en eveneens in een rochet terwijl hij zijn
handen gevouwen heeft. De doopouders lijken, gezien hun kleding,
van rijke afkomst. Het geheel staat tegen een blauwe achtergrond
met florale motieven. |
|
|
|
De doop van
Jezus in de Jordaan door Joannes de Doper
Alle evangelisten vermelden, dat
Jezus zich bij het begin van zijn openbare leven door Joannes de
Doper in de Jordaan liet dopen. Op het moment van de doop ging
terstond de hemel open en zag Joannes de Geest van God, in de
gedaante van een duif, neerdalen en zich op Jezus zetten. En een stem
uit de hemel zei: “Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie
Ik welbehagen heb.”
Zie: Bijbel, Matteüs 3:13-17; Marcus
1:9-11. Zie ook: Lucas 3:21-22; Johannes 1:29-34.
# Jezus, met
sierlijke kruisnimbus, staat met gevouwen handen in het water,
terwijl Joannes de Doper, met nimbus, en de omstanders rechts
iets hoger op de oever staan. Joannes draagt een wijde mantel en
houdt in zijn linkerhand een kruisstaf met een witte banier, een
tweepuntige langwerpige wimpel met een zwart kruis erop. In zijn
rechterhand heeft hij een schelpje met water dat hij over Jezus’
hoofd uitgiet. Rechts boven de omstanders is God de Vader
zichtbaar met een kroon en met open handen. Voor hem is de H.
Geest afgebeeld in de gedaante van een duif. Van de H. Geest
loopt een stralenbundel naar Jezus. God de Vader en de H. Geest
zijn omgeven door een sierrand die het idee van een opening in
de hemel oproept. Ze staan tegen de achtergrond van de
vensterversiering. Joannes, Jezus en de omstanders staan tegen
een bruine achtergrond met florale motieven. |
|
© Foto’s
Henk van der Voort - Tekst Wim van Stiphout |
|
|
|
|