30  Het Sacrament van de Biecht
 
 
Rozet. De H. Hieronymus
De H. Hieronymus (Stridon, Dalmatië, ca. 347 - Bethlehem, ca. 420) is een van de vier grote kerkvaders van het Westen. Behalve om zijn vele geschriften is hij vooral bekend geworden door zijn vertaling van de Bijbel in het Latijn. Deze vertaling wordt de Vulgata genoemd, omdat het een vertaling is die in goed Latijn is geschreven voor een breder publiek bestemd, het zogenaamde ‘volks’ (vulgus) Latijn. Aangespoord door paus Damasus I (ca. 305 Rome – 384 Rome) vertaalde hij het Oude Testament uit het Hebreeuws en Aramees. En het Nieuwe Testament uit het Grieks.
Feestdag: 30 september.

# De H. Hieronymus, met nimbus, staat hier afgebeeld als kardinaal, hoewel hij nooit kardinaal is geweest. Het is gebruikelijk om hem vanaf de veertiende eeuw zo af te beelden. Dit zou stoelen op een middeleeuwse legende, waarin hij postuum als dienaar van paus Damasus I ‘bevorderd’ werd tot kardinaal vanwege zijn vele verdiensten voor de Kerk. Hij draagt een kardinaalshoed en is gekleed in een rode mantel met een hermelijnen schouderkapje. In zijn rechterhand heeft hij een schrijfveer en in zijn linkerhand een boekrol (de Bijbel). Hij staat tegen een egaal blauwe achtergrond. Tegen de rand staat zijn naam op een banderol. In de passen eromheen staat versiering, een bloemmotief met rode bloemen, tegen een blauwe achtergrond, omgeven door een witte sierrand.
Sanctvs Hieronimvs - Heilige Hieronymus
 
 
Het Sacrament van de Biecht
Jezus had de macht om zonden te vergeven (Matteüs 9:6) en heeft deze macht overgedragen aan de apostelen en hun opvolgers, de bisschoppen, en ook aan de priesters die in deze macht van de bisschoppen delen (Matteüs 18:18; Johannes 20:23). In het Sacrament van de Biecht vergeeft Jezus Christus, door de priesterlijke macht, de zonden die een gelovige begaan heeft. De gelovige belijdt berouwvol voor een priester, als plaatsvervanger van Jezus Christus, zijn zonden en tekortkomingen tegenover God. De priester legt de boeteling een penitentie op om daarmee de straf voor de overtreding uit te boeten. Vervolgens spreekt de priester het gebed voor de absolutie (de vergeving van de zonden): “De almachtige God ontferme zich over u, en vergeve u al uw zonden, en geleide u tot het eeuwig leven. Amen.” Om daarna de eigenlijke absolutie uit te spreken: “[…] ik ontsla u van uw zonden in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. …”
De belijdenis met het oprechte berouw en de boetedoening zijn een voorwaarde voor de vergeving van de zonden. Op deze wijze verzoent de gelovige zich weer met God en de Kerk en kan hij als christen zijn leven voortzetten binnen de christelijke gemeenschap of de Kerk, waarin hij of zij door het sacrament van het H. Doopsel is opgenomen.

# Rechts zit een priester gekleed in een rochet met daarover een deels gevouwen stola. Met zijn rechterhand maakt hij met een kruisteken het gebaar van de absolutie (de kwijtschelding van de zonden). Via een houten tralierooster van de biechtstoel met gotische ornamenten luistert hij naar een vrouw die haar zonden beleden heeft. Zij draagt een rode sluier en is gekleed in een goudkleurige mantel met florale motieven. Zij heeft haar handen gevouwen.
Links staat haar man in een blauw bovenkleed en daarover een wit kleed, met een rood gebedenboek in zijn handen. Mogelijk heeft de man al gebiecht en is het witte kleed een verwijzing naar de vergeving van zijn zonden, waardoor het witte doopkleed weer zonder smet is. Vóór hem staat een kind in een paars kleed. Een ouder kind ligt geknield en draagt een rode mantel met een geel schouderkleedje en daaronder een groen bovenkleed.
De kinderen hebben hun beide handen gevouwen. Zij wachten op hun beurt om te biechten. Het geheel staat tegen een groene en blauwe achtergrond met florale motieven. De vloer bestaat uit grijze en witte tegels.
 
 
Afb. terugkeer vd verloren zoon, en van Maria Magdalena.
Links. De terugkeer van de Verloren Zoon
De terugkeer van de Verloren Zoon is de meest bekende en geliefde parabel van Jezus in het Nieuwe Testament. In deze parabel keert de tot armoede vervallen zoon, na een bandeloos en verkwistend leven, berouwvol terug bij zijn vader. Deze wordt door medelijden bewogen, valt hem om de hals en kust hem hartelijk. De zoon zegt tegen zijn vader: “Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten.” De vader richt evenwel meteen een groot feestmaal aan “… want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden”.
In de parabel verwijst de verloren zoon naar de gelovige die van de rechte weg is afgedwaald maar vol berouw terugkomt bij God. De vader verwijst naar God, die verheugd is over de gelovige die tot inkeer komt.
Zie: Bijbel, Lucas 15:11-30.

# De zoon draagt rijke maar versleten kleren, terwijl zijn voeten deels zijn omzwachteld. Hij heeft zijn handen gevouwen. Zijn sierlijk geklede vader staat op een stoeptrede voor zijn huis en ontvangt hem liefdevol.
Opmerking.
- De Verloren Zoon. Zie ook: venster 08.

Rechts. Maria Magdalena zalft de voeten van Jezus
Een bijzonder verhaal in het evangelie van Lucas is het zalven van de voeten van Jezus door een vrouw die bekend stond als zondares. Nadat zij de voeten van Jezus gezalfd heeft, zegt Jezus tegen haar: “Uw zonden zijn vergeven. […] Uw geloof heeft u gered: ga in vrede.”
In dit verhaal verwijst de boetvaardige zondares naar de gelovige die berouwvol zijn zonde achter zich laat en zich tot Jezus wendt, die hem zijn zonde vergeeft.
Zie: Bijbel, Lucas 7:36-50.
Feestdag H. Maria Magdalena: 22 juli, als ‘boetelinge’. Na 1969: 22 juli, als ‘volgelinge van Jezus’

# Jezus, met kruisnimbus, zit aan een tafel op een soort koorbank met in de achterzijde boekpanelen met zijn voeten op een voetenbankje. Met zijn rechterhand maakt hij een zegenend gebaar, als teken van vergeving. Maria Magdalena, met nimbus, - beter: de boetvaardige zondares - ligt geknield voor Jezus. Ze is gesluierd en heeft lang haar. Ze draagt sieraden aan beide armen. Met haar linkerhand houdt ze een haarstreng vast om de voeten van Jezus te drogen. Ze maakt aanstalten met haar rechterhand zijn voeten te zalven. Naast haar staat een sierlijke kruik met balsem en ernaast ligt de deksel van de kruik.
Links boven de staande balk van de bank waarop Jezus zit, staat een leeuw met een schild, waarop ‘JA’ staat, het monogram van de ontwerper van de vensters: Jean Anthony.
Onder in de rand van het venster staat links: J. Anthony - Del & Inv [Delineavit & Invenit] – J. Anthony heeft getekend & ontworpen. En rechts: Stalins & Janssens - Ex. [Excudit] – [Het atelier] Stalins & Janssens heeft het uitgevoerd.

Opmerking.
- Beide afbeeldingen, links en rechts, verwijzen naar berouw en vergeving, het centrale thema bij het Sacrament van de Biecht.
- De afbeelding van Maria Magdalena in dit raamdeel toont de meeste overeenkomst met Lucas 7:36-50, waarin een niet nader aangeduide vrouw zondares wordt genoemd. De naam van Maria Magdalena wordt er niet genoemd. Opmerkelijk is hier in het raam de nimbus om haar hoofd. Dat wijst erop, dat de vrouw heilig is en dat men hier de H. Maria Magdalena heeft afgebeeld. Zie ook kader, hierna.
- De naam van de afbeelding “Maria Magdalena zalft de voeten van Jezus” sluit aan bij het gangbare beeld van haar in de Kerk en in de iconografische traditie ten tijde van het plaatsen van het venster in 1886.
- Op de tentoonstelling Noli me tangere. Maria Magdalena in veelvoud in de Maurits Sabbebibliotheek te Leuven (2006) stond de volgende tekst vermeld, als een vrij citaat van paus Gregorius de Grote:
"Met het parfum dat eens op schandelijke wijze haar eigen lichaam deed geuren,
zalft ze nu de voeten van de Heer;
haar ogen die eens wereldse zaken aanschouwden,
vulden zich nu met tranen van boete;
met het haar dat voordien in dienst stond van haar aantrekkelijkheid,
worden nu de voeten van de Heer gedroogd;
van haar lippen kwamen voorheen overmoedige woorden van trots,
nu kussen diezelfde lippen de voeten van de Heer.”
Demasure, Karlijn en Hannelore Devoldere. Het Noli me tangere en Maria Magdalena - een model voor vrouwen? Een praktisch theologisch onderzoek. In: Noli me tangere. Maria Magdalena in veelvoud. Barbara Baert [… et. al.] Leuven, Peeters, 2006. Uitg. t.g.v. de tentoonstelling Maurits Sabbebibliotheek 23 febr. – 30 april 2006, [i.s.m.] Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven. Pag. 39.
- Maria Magdalena zalft de voeten van Jezus. Zie ook: venster 09.
 
Maria Magdalena: boetelinge en Apostel der apostelen
In de Bijbel vindt men nergens een tekst waarin Maria Magdalena expliciet genoemd wordt als zondares die Jezus voeten zalft. In de christelijke traditie van het Westen, en daarmee ook in de iconografie, lopen er rond de persoon van Maria Magdalena enkele Bijbelteksten door elkaar, waarin men min of meer drie vrouwen kan onderscheiden. Zie hieronder de cursiveringen tussen ( ):
1. Lucas 7:36-50. Tijdens een maaltijd bij Simon, de Farizeeër, wast een naamloze zondares met haar tranen de voeten van Jezus, ze droogt ze met haar haar af en ze zalft ze met balsem. Daarop zegt Jezus tegen haar: “Uw zonden zijn vergeven.” (Een naamloze vrouw, zondares)
2. Lucas 8:2. ‘Maria Magdalena, uit wie zeven demonen waren weggegaan’. Zie ook: Marcus 16:9 ‘… vertoonde Hij [Jezus] zich het eerst aan Maria van Magdala, bij wie Hij zeven demonen uitgedreven had.’ (Maria Magdalena)
3. Matteüs 26:6-13, Marcus 14:3-9. In Betanië, een dorpje ca. drie kilometer van Jeruzalem, in het huis van Simon, een melaatse, giet een vrouw dure balsem over het hoofd van Jezus. (Een naamloze vrouw)
4. Johannes 8:1-11. Een vrouw, een prostituee, wordt bij Jezus gebracht. Hier is geen sprake van een zalving. (Een naamloze vrouw)
5. Johannes 11:2; 12:1-8. Maria, de zuster van Lazarus, zalft Jezus’ voeten met nardusbalsem en droogt ze met haar haren af, te Betanië, in het huis van Lazarus. (Maria, de zuster van Lazarus)
6. Matteüs 27:56, Marcus 15:40, Johannes 19:25. Maria Magdalena is een volgelinge van Jezus en is getuige van de kruisiging van Jezus. (Maria Magdalena)
7. Matteüs 27:61, Marcus 15:47. Maria Magdalena is aanwezig bij de begrafenis van Jezus. (Maria Magdalena)
8. Matteüs 28:1-10, Marcus 16:1-8, Lucas 24:1-10. Maria van Magdala of Magdalena behoorde tot de vrouwen die bij het lege graf kwamen, toen Jezus was verrezen. (Maria Magdalena)
9. Johannes 20:11-18. Maria Magdalena was de eerste aan wie Jezus verscheen na zijn verrijzenis. Op zijn aansporen berichtte zij zijn verrijzenis aan de leerlingen van Jezus. Zie ook: Marcus 16:9-10. (Maria Magdalena)
De teksten in 1, 3 en 4 gaan over een anonieme vrouw. Het is niet duidelijk of in de teksten steeds dezelfde anonieme vrouw bedoeld is.
De tekst in 5 gaat over Maria, de zuster van Lazarus.
Alleen de teksten in 2 en 6 – 9 betreffen Maria Magdalena; maar daar is nergens sprake van ‘de voeten wassen en afdrogen met haar haren’ of ‘het zalven van de voeten’.

In de Westerse traditie (niet in de Oosterse kerken) werden al in de derde eeuw enkele van deze bijbelfragmenten met elkaar verbonden. Zo deed ook de H. Augustinus. Later heeft paus Gregorius de Grote in het jaar 591 in een preek Maria Magdalena expliciet vereenzelvigd met de naamloze, boetvaardige zondares (peccatrix) uit Lucas 7.



1544 1. Maria Magdalena, die in de stad een zondares was, heeft,
door de waarheid lief te hebben, met tranen de smetten van de zonde
weggewassen; en het woord van de Waarheid wordt vervuld, waarin gezegd wordt:
De vele zonden zijn haar vergeven omdat zij veel heeft liefgehad (Luc. VII, 47) …
Tekstfragment van paus: Gregorius de Grote. XL homiliarum in evangelia libri duo. Homilia XXV.
In: Migne Patrologia Latina. Paris, 1844-1864. Vol. 76. Kol. 1188-1196. Speciaal kolom 1189, fragment 1544.

Deze vereenzelviging heeft in het Westen vanaf de Middeleeuwen tot ver in de twintigste eeuw het beeld van Maria Magdalena zowel in de Kerk als in de iconografie bepaald. Maria Magdalena, uit wie Jezus zeven demonen had verdreven en die (daarna) een volgelinge van Jezus was, werd abusievelijk vereenzelvigd met de zondares die Jezus’ voeten met haar haren afdroogde en daarna zalfde. Dit had tot gevolg dat Maria Magdalena sedertdien ook werd gezien en afgebeeld als een gevallen vrouw of vrouw van lichte zeden, die zich had bekeerd.
In de negende eeuw werd Maria Magdalena heilig verklaard vanwege haar boetedoening en vervolgens werd ze als een heilige boetelinge vereerd om een voorspraak te zijn bij God voor de zondaars die berouw kregen. Haar verering in de westerse Kerk verbreidde zich vooral in de twaalfde eeuw.
In 1969 is de feestdag van de H. Maria Magdalena in de heiligenkalender van de Kerk aangepast en niet meer verbonden met de boetvaardige zondares. Maria Magdalena wordt weer vereerd als volgelinge van Jezus, haar geliefde Meester, aan wie hij na zijn opstanding het eerst verscheen, nog vóór hij aan de apostelen verscheen. Maria Magdalena was ook de eerste die de verrijzenis van Jezus aan de apostelen verkondigde, Johannes 20:11-18.
Bij deze aanpassing in de heiligenkalender werd haar feestdag (22 juli) vanaf 1969 een ‘gedachtenis’ zoals bijvoorbeeld de feestdag van de H. Augustinus.
In 2016 is haar feestdag opgewaardeerd van een ‘gedachtenis’ naar een ‘feest’, te vergelijken met de status van het ‘feest’ van een apostel, bijvoorbeeld de apostel Jacobus of Matteüs. Nu wordt Maria Magdalena weer genoemd met haar oude Latijnse titel ‘Apostolorum Apostola’ – Apostel der apostelen. Een titel die Thomas van Aquino (1225-1274) aan haar gaf in zijn commentaar op het evangelie van Johannes, ‘In Ioannem Evangelistam expositio, c. XX. Liber III, 6.’
Opmerking.
- Maria, de zuster van Lazarus en Martha, (Johannes 11:2; 12:1-8) werd ook wel vereenzelvigd met de naamloze, boetvaardige zondares uit Lucas 7. Zo veronderstelt de H. Augustinus sprekend over Maria, de zuster van Lazarus: “… aangenomen dat ze dezelfde is als de vrouw die de voeten van de Heer met olie zalfde en ze met haar haar droogde …”
Augustinus, Aurelius. Brood om van te leven. Verhandelingen 24-54 over het Johannesevangelie [In Johannis euangelium tractatus]. Ingeleid, vert. door Hans Tevel en Hans van Reisen. Eindhoven, Damon, 2017. Pag. 394-395.
 
© Foto’s Henk van der Voort - Tekst Wim van Stiphout
 
TERUG VENSTER 30 VENSTER 31