31
Het Sacrament van de Heilige Communie |
|
|
|
Rozet. Kelk
met hostie
In de eucharistieviering (de H. Mis)
worden tijdens het uitspreken van de consecratiewoorden door de
priester brood en wijn gewijd en veranderd in het Lichaam en
Bloed van Jezus Christus. Dit noemt men de transubstantiatie.
Symbolisch wordt dit weergegeven door een gewijde hostie of
brood (verwijzing naar het Lichaam van Jezus) en een kelk met
gewijde wijn (verwijzing naar het Bloed van Jezus). Zo drukken
ze samen het ‘Geheim van het geloof’ (Mysterium fidei) uit, dat
in het brood en de wijn Jezus aanwezig is.
# Tegen een
blauwe achtergrond staat een rijkversierde kelk met erboven een
hostie met een kruis. De hostie en de kelk zijn omgeven door
korenaren en druiventrossen die de basis vormen voor brood en
wijn. In de zes passen eromheen staan zes engelenkopjes ter
versiering, eveneens tegen een blauwe achtergrond.
Opmerking.
- De afbeelding in de rozet legt het
accent op de H. Communie als het ‘Mysterium fidei’ – Het Geheim
van het geloof.
- Zie ook: Priesterkoor venster 02
rozet, met uitvoerige beschrijving.
- Zie ook: Portaal, venster 58. De
goddelijke deugd ‘het geloof’. |
|
|
|
Het
Sacrament van de Heilige Communie
In strikte zin betekent dit sacrament
dat de gelovige het Lichaam en Bloed van Jezus Christus
ontvangt, in de vorm van brood (hostie) en wijn, waarmee de
gelovige zich verenigt met Jezus Christus. Dit sacrament is door
Jezus zelf ingesteld toen hij met zijn leerlingen het Laatste
Avondmaal vierde, kort voor zijn lijden, sterven en zijn
verrijzenis.
Het Laatste Avondmaal van Jezus wordt
telkens herdacht wanneer de H. Mis of de H. Eucharistie wordt
opgedragen. We spreken ook van H. Misoffer, omdat het sterven
van Jezus aan het kruis beschouwd wordt als het kruisoffer,
waarin hij zichzelf voor de mensen heeft gegeven (geofferd). In
de H. Mis gebeurt dat steeds opnieuw.
Tijdens de H. Mis zijn er twee
momenten waarop het sacrament van de H. Communie vorm krijgt.
Op de eerste plaats is dat de wijding
(consecratie) van het brood en de wijn, waardoor ze voor de
gelovigen veranderen in het Lichaam en Bloed van Jezus Christus.
Dat gebeurt op het moment, dat de priester dezelfde woorden
spreekt als Jezus bij het Laatste Avondmaal. ‘Op de avond vóór
zijn lijden nam hij brood in zijn heilige en aanbiddelijke
handen, sloeg zijn ogen ten hemel, naar U, God, zijn almachtige
Vader, dankte U, zegende het, brak het en gaf het aan zijn
leerlingen, met de woorden: “Neemt en eet allen hiervan:
want dit is mijn Lichaam.” En evenzo nam hij na het
avondmaal deze heerlijke kelk in zijn heilige en aanbiddelijke
handen, dankte U wederom, zegende hem en gaf hem aan zijn
leerlingen met de woorden: “Neemt en drinkt allen hieruit:
want dit is de kelk van mijn Bloed, van het nieuw en eeuwig
verbond, geheim van het geloof, dat voor u en voor allen
vergoten zal worden tot vergeving van de zonden. Zo dikwijls gij
dit doen zult, zult gij het doen ter gedachtenis aan Mij.” Het tweede
moment betreft de H. Communie waarbij het Lichaam en Bloed van
Jezus, in de vorm van brood (hostie) en wijn, aan de gelovigen
worden uitgereikt om ze te nuttigen. Op dat moment verenigt
Jezus Christus zich met de gelovige en omgekeerd.
(In de
praktijk werd en wordt meestal alleen de hostie bij de gelovige
op de tong gelegd of aan hem uitgedeeld.)
# Een
priester, links voor het altaar, reikt de H. Communie uit aan
een aantal gelovigen. De priester, gekleed in een groen
kazuifel, heeft een hostie in zijn rechterhand, terwijl hij met
zijn linker een ciborie vasthoudt. Een van de gelovigen (of is
het een kloosterling?), in een
lichtblauw gewaad, knielt voor de met snijwerk versierde
communiebank om de hostie op zijn tong te ontvangen. Naast de
priester knielt op een blauw kussen een misdienaar, gekleed in
een superplie en rode toog. Rechts staat een man in een groene
mantel terwijl hij zijn handen gevouwen heeft. Naast hem staat
een vrouw met een rode mantel en een hoofddoek. Voor hen knielt
een jongen gekleed in een blauwe tuniek met gele rand en een
rode broek. Ook deze heeft zijn handen gevouwen. Zij wachten op
hun beurt om te communie te gaan. De vloer bestaat uit witte,
grijze en bruine tegels. |
|
|
|
Het laatste
avondmaal van Jezus met de twaalf apostelen
Het Laatste Avondmaal van Jezus met
zijn leerlingen wordt gezien als het moment, dat hij de H.
Eucharistie instelde. Daarin gaf hij zichzelf, zijn Lichaam en
Bloed, in de vorm van brood en wijn aan zijn leerlingen en aan
alle gelovigen.
Zie: Bijbel, 1Korinthiërs 11:23-26.
Zie ook: Matteüs 26:17-30; Marcus 14:12-26; Lucas 22:7-23.
# Jezus, met
kruisnimbus, zit met de twaalf apostelen aan tafel. Op de tafel
staan vóór Jezus een schaal met brood en een goudgele kelk met
wijn. Links en rechts staan er voor de apostelen ook schaaltjes
met brood en bekers. Elf apostelen hebben een nimbus. Alleen
Judas, helemaal rechts, niet. Want hij zal Jezus verraden. Hij
heeft een donkere blik in de ogen.
Opmerking.
- Het sacrament van de H. Communie
mag een christen die gedoopt is en zonder grote zonden is - dat
wil zeggen dat hij ze, indien er sprake is van grote zonden,
gebiecht heeft – iedere dag ontvangen. Minimaal eens per jaar in
de paastijd en als men in stervensgevaar is.
- Rondom dit sacrament van de H.
Communie bestaan er in de Kerk verschillende feesten. Voor de
individuele gelovigen zijn er de ‘Eerste H. Communie’ en
‘Plechtige H. Communie’.
De Eerste H. Communie is het moment
waarop een kind van ca. zeven á acht jaar, na een tijd van
voorbereiding, voor het eerst tijdens de H. Mis te communie mag
gaan. Hoewel de leeftijd in de loop der geschiedenis varieerde
(tussen tien en veertien jaar), heeft paus Pius X (1903 – 1914)
zich bijzonder ingespannen voor de ‘kindercommunie’, waarbij
kinderen vanaf. zeven jaar voor het eerst mogen deelnemen aan de
H. Communie. Zie ook venster 04 paus Pius X.
De Plechtige H. Communie was tot
ongeveer het midden van de jaren zestig van de twintigste eeuw
een feest waarbij een kind op het einde van de lagere of
basisschool op plechtige wijze zelf zijn doopbeloften vernieuwde
(opnieuw uitsprak), die eerder bij zijn doopsel door zijn
peetouders waren uitgesproken. Bovendien ging hij op die dag als
‘kleine volwassene’ met voldoende kennis van de betekenis van de
H. Communie te communie.
Na de jaren zestig is de vernieuwing
van de doopbeloften gebleven, maar gekoppeld aan het ontvangen
van het sacrament van het H. Vormsel.
Het feest van de Plechtige H.
Communie is praktisch verdwenen.
- Daarnaast bestaat er, meer algemeen,
het ‘Feest van het Allerheiligst Sacrament’, een herdenking van
de instelling van de H. Eucharistie door Jezus op Witte
Donderdag. Dit wordt gevierd op Sacramentsdag.
- Ook is er het ‘Feest van het Kostbaar
Bloed van Onze Heer Jezus Christus’, een herdenking van het
lijden en sterven van Jezus op Goede Vrijdag, gevierd op 1 juli. Na 1969 zijn deze beide feesten samengevoegd tot het ‘Heilig
Sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus’, gevierd op
Sacramentsdag, op de tweede donderdag na Pinksteren. |
|
© Foto’s
Henk van der Voort - Tekst Wim van Stiphout |
|
|
|
|