36  De H. Franciscus ontvangt de stigmata
 
 
Rozet. Embleem van de orde van de Franciscanen
Een van de meest karakteristieke aanduidingen voor de orde van St. Franciscus zijn twee gekruiste armen. De ene arm stelt de arm van Jezus Christus voor, de andere van de H. Franciscus. Beide handen tonen een kruiswond die naar Jezus kruisdood verwijst.

# Op een blauw schild met lichtblauw bloemenmotief staan twee armen, gekruist. Op de voorgrond de onbedekte arm, die naar Jezus Christus verwijst; de andere, met een bruine mouw bekleed, verwijst naar de H. Franciscus. In de beide handen staan de kruiswonden van Jezus Christus afgebeeld. Daarachter staat een gouden kruis met bloemmotief aan de uiteinden. Het geheel staat tegen een rode achtergrond, omgeven door een kleurrijke cirkel. In de passen eromheen staat driemaal een witte bloem of plant als versiering, elk omgeven door een kleurrijke sierrand.
 
Bijdrage Gert Beuving:
 
 
 
Links
Het wapen in het raam wijkt af van het eerste kwartier van het officiële wapen: de zilveren wolk ontbreekt. Vermoedelijk is dit wapen terug te voeren op de Congregatie van de Franciscanessen van Veghel waarvan Deken van Miert de oprichter was.

Rechts
Het huidige, officiële wapen van de (internationale) orde der Franciscanen. In het eerste kwartier is het wapen afgebeeld zoals dat ook (in aangepaste vorm) in de kerk zichtbaar is: Een blauw veld met daarop een zilveren wolk waaruit een bruin kruis en twee armen uitkomen. De linkerarm is onbedekt en de rechter bedekt met een bruine mouw. Beide handen vertonen de stigmata.
 
© Gert beuving 
 
 
De H. Franciscus ontvangt de stigmata
Francesco Bernardone (Assisi 1181/2 - Assisi 1226) was de zoon van een rijke lakenkoopman, Pietro Bernardone. Na een onbezorgde jeugd krijgt zijn leven in 1205, na een droom, een beslissende wending. Hij verlaat langzamerhand de weg die zijn vader voor hem in gedachte heeft om ridder te worden en kiest voortaan onvoorwaardelijk voor de armen, de verdrukten en de zwakken. In hetzelfde jaar kreeg hij een visioen in het kerkje van San Damiano en biddend voor het kruis hoort hij een stem die zegt: “Franciscus, ga en herstel mijn huis, dat op instorten staat”. Franciscus verstond onder ‘mijn huis’ zowel het kleine kerkgebouw, waar hij bad, als ook de Kerk in het algemeen. Daarop verbrak hij de band met zijn ouders en deed afstand van zijn rijke bezittingen om Jezus te volgen. Hij ging in armoede leven als een kluizenaar. Vanaf 1208 trok hij rond om te prediken. Hij kreeg daarmee volgelingen en zij vestigden zich in Portiuncula. Als ze met twaalven zijn gaan ze naar Rome om paus Innocentius III te vragen hun gemeenschap met een eenvoudige kloosterregel goed te keuren. Hiertoe gaat de paus over. De definitieve goedkeuring voor hun leefregel krijgen ze in 1223 met een pauselijke bul.
Op 24 september 1224 kreeg hij in een klein klooster op de berg La Verna (bij Arezzo) onder het bidden een visioen van een menselijke gedaante die, volgens Thomas van Celano (ca. 1200 – 1270), ordegenoot en de eerste biograaf van Franciscus, op een seraf met zes vleugels geleek, met de handen uitgestrekt en de voeten samengehouden in de vorm van een kruis. Toen ontving Franciscus de vijf kruiswonden van Jezus, de stigmata, die hij tot zijn dood behield. Later heeft de H. Bonaventura, o.f.m. (1217-1274) ‘de man in het visioen die op een seraf leek’ geïdentificeerd als de gekruisigde Jezus Christus.
Op 3 oktober 1226 stierf Franciscus ’s avonds te midden van zijn medebroeders. In de kerk van San Giorgio in Assisi werd hij begraven. Al in 1228 volgde de heiligverklaring door paus Gregorius IX (1227-1241), die zelf aanwezig was in Assisi. Men heeft in Assisi direct een kerk gebouwd, de San Francescokerk, en in 1230 het stoffelijk overschot van de H. Franciscus daarheen overgebracht.
Franciscus predikte niet alleen de liefde voor de mensen maar ook voor de natuur. Bekend is zijn Zonnelied (1225), een lofzang op de schepping. Ook wist hij, volgens een legende, een bloeddorstige wolf in het dorpje Gubbio tam en vredelievend te maken door hem ‘Broeder Wolf’ noemen.
Franciscus stichtte twee kloosterordes: in 1209 de Orde van de Minderbroeders, de Franciscanen (Ordo fratrum minorum, O.F.M.), alleen voor mannen. Met de H. Clara (Assisi ca. 1194 - San Damiano 1253) stichtte hij in 1212 de Gemeenschap van de Arme Zusters, de Clarissen; alleen voor vrouwen. Bovendien ontstond er in de dertiende eeuw ook nog de franciscaanse Derde orde, voor mannen en vrouwen. Aanvankelijk alleen in een seculiere vorm van leken die zich de Franciscaanse idealen wilden eigen maken, buiten het kloosterverband levend, gehuwd of ongehuwd. (Tegenwoordig, 2022, wordt deze groep de Orde van Franciscaanse Seculieren genoemd.) En kort erna, in 1289, ontstond van deze Derde Orde ook een reguliere vorm van mannen en vrouwen die gescheiden in kloosterverband leven en Franciscus volgen. Zij hebben ook een eigen leefregel gebaseerd op een brief uit 1221 van de H. Franciscus. Van deze laatste groep kunnen genoemd worden: de verschillende zustercongregaties Franciscanessen en Franciscaanse broedercongregaties.
Feestdag H. Franciscus van Assisi: 4 oktober.
Er bestond ook een feestdag De kruiswonden van de H. Franciscus: 17 september. Na 1969 is dit feest van de kruiswonden in de herziene Nederlandse heiligenkalender van het Romeins missaal niet meer opgenomen.

# De H. Franciscus, met nimbus, is afgebeeld met een baardje en tonsuur. Hij is gekleed in het bruine franciscaanse habijt. Ook draagt hij een scapulier in dezelfde kleur waarvan onderaan een deel voor zijn knieën gevouwen ligt. (Zie hieronder kader.) Hij heeft een lichtbruine schoudermantel. Hij draagt om zijn middel een wit koord met drie knopen in het afhangende deel - tekenen van de drie kloostergeloften: armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Aan het koord hangt een rozenkrans. Hij ligt, met zijn armen naar boven gestrekt in een gebedshouding, geknield voor Jezus Christus en richt zijn ogen op hem. Christus, met een kruisnimbus, staat afgebeeld met een doornenkroon - een teken van zijn lijden - als het ware hangende aan het kruis en als een seraf met zes vleugels: twee vleugels (wit) boven zijn armen om zijn gezicht te bedekken; twee dubbele vleugels (groen en rood) achter zijn armen om te vliegen; twee vierkleurige vleugels (geel, paars, groen en rood) om zijn onderlichaam bedekken. Christus draagt verder slechts een lendendoek. Hij staat tegen de achtergrond van een kleurrijke en sierlijke mandorla, een aanduiding voor het samenkomen of een ontmoeting van hemel en aarde. De wonden aan zijn voeten en in zijn zijde zijn duidelijk zichtbaar; zijn handen zijn niet zichtbaar. Onder de wond in zijn zijde zijn enkele druppels bloed afgebeeld. Vanuit zijn handen en voeten gaan stralenbundels naar de handen en voeten van Franciscus, waardoor deze de kruiswonden, de stigmata, ontvangt. Achter Franciscus staat een bloeiende boom, vanwege zijn liefde voor de natuur. Ook staan er nog andere bloemen en planten afgebeeld. Voor hem op de grond ligt een opengeslagen gebedenboek met een doodshoofd erop, verwijzend naar de vergankelijkheid van het leven. Het geheel staat tegen een blauwe achtergrond met verspreid een drietal sterretjes.
Opmerking.
- De H. Franciscus was en is een zeer geliefde heilige. In Nederland is hij vooral bekend als de H. Franciscus van Assisi, ter onderscheiding van enkele heilige naamgenoten. Speciaal Franciscus keuze voor armoede, aandacht voor de armen, verdrukten en zwakken, en de manier waarop hij en zijn volgelingen daadwerkelijk sober leven, hebben hem en zijn orde geliefd gemaakt over de hele wereld tot in onze tijd.
- In 1223 laat Franciscus in de bossen bij Greccio een levende kerststal bouwen om het kerstverhaal te verduidelijken en om de armoede van Jezus Christus beter te kunnen zien en te beleven. Hierna werd het gebruik om met Kerstmis een kerststal te plaatsen in de kerken steeds meer vanzelfsprekend. En vanaf de negentiende eeuw werd dat ook een gewoonte in de katholieke huisgezinnen.
- Een extra reden om dit venster op deze plek in de kerk te plaatsen, is vermoedelijk om een gebaar te maken naar de zusters Franciscanessen, die hun klooster naast de kerk hadden.
- In het opengeslagen boek staat op de linker pagina alleen de letter ‘B’ zichtbaar afgebeeld. Is dit een kenmerk van de ontwerper van dit venster?
- Het Zonnelied of Het Loflied op de Schepper en de Schepselen van de H. Franciscus, kort voor zijn overlijden geschreven, waarschijnlijk in de lente van 1225.
 

Het Zonnelied.

Allerhoogste, almachtige, goede Heer,
van U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen.
U alleen, Allerhoogste, komen zij toe
en geen mens is waardig uw naam te noemen.

Wees geprezen, mijn Heer, met al uw schepselen,
vooral door mijnheer broeder zon,
die de dag is en door wie Gij ons verlicht.
En hij is mooi en straalt met grote pracht;
van U, Allerhoogste, draagt hij het teken.

Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren.
Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar en mooi.

Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind
en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde,
door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt.

Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water,
die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.

Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur,
door wie Gij voor ons de nacht verlicht;
en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.

Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster, moeder aarde,
die ons voedt en leidt,
en allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten.

Wees geprezen, mijn Heer, door wie, omwille van uw liefde,
vergiffenis schenken, en ziekte en verdrukking dragen.
Gelukkig wie dat dragen in vrede,
want door U, Allerhoogste, worden zij gekroond.

Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster de lichamelijke dood,
die geen levend mens kan ontvluchten.
Wee hen die in doodzonde sterven;
gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt,
want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.

Prijs en zegen mijn Heer,
en dank en dien Hem in grote nederigheid.
 
- [Paus Franciscus’ encycliek ‘Laudato Si’ uit 2015 (‘Wees geprezen, Heer’, het begin van het Zonnelied) is duidelijk door de H. Franciscus geïnspireerd in de grote zorg om het behoud van ‘zuster aarde’.]

- De stijl van de afbeeldingen en versieringen in dit venster, met name in de travee Onder, wijkt af van de overige vensters in de kerk. De afbeelding van Franciscus is hier – het moet helaas gezegd worden – weinig zorgvuldig gemaakt om niet te zeggen ‘zonder kennis van zaken’. De Franciscanen dragen nooit een scapulier. Het afhangende koord behoort, verknoopt met het deel om zijn middel, er één geheel mee te vormen. Ook de bevestiging van de rozenkrans aan het koord is niet verfijnd. (Met dank aan dr. G.P. Freeman)
Mogelijk is het venster afkomstig uit het latere atelier Stalins te Antwerpen. Of uit een ander atelier. Nader onderzoek is wenselijk.
 
 
# Eenvoudige versiering. Links en rechts van de montant staan twee keer drie rode rozen met groene bladeren onder een spitsboog tegen een blauwe achtergrond. Daaronder een sierrand met twee keer drie rozetten met vier-pas. Twee keer, identiek.

Opmerking.
- Ontwerp: J. Anthony, Antwerpen. Uitvoering: Stalins, Antwerpen – 1911. (Ontwerp, uitvoering en jaartal zijn onzeker. Nader onderzoek is wenselijk)
 
© Foto’s Henk van der Voort - Tekst Wim van Stiphout
 
TERUG VENSTER 36 VENSTER 37