De Hoogschout van
de stad en Meierij van 's-Hertogenbosch
Martien van
Asseldonk, 15 september 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden onder
verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
In de loop van de dertiende en veertiende eeuw werd het hertogdom
Brabant onderverdeeld in een zestal districten, waarvan de Meierij van
's-Hertogenbosch er één was. De andere vijf waren de Meierij van Leuven,
de Ammanie van Brussel, het Markgraafschap van Antwerpen, het
Baljuwschap van Waals-Brabant en de Meierij van Tienen. De oudste
vermelding van de Meierij van 's-Hertogenbosch dateert uit 1288. In dat
jaar werd van enkele plaatsen geschreven dat zij gelegen waren
in baiulatu de Bus[co]du[c]is.
In 1303 is sprake van in
villicasione Bussi ducis en in 1314 kreeg Jan van Berlaar van de
hertog het jachtrecht ‘in onse Meyereien van Den Bosche’.
De naam ‘Meierij’ is afgeleid van de meier of
villicus, de beheerder van het
domeingoed van de hertog en tevens de vertegenwoordiger van de vorst aan
wie ook bevoegdheden buiten het domeingoed werden gegeven. Een ‘richter’
wordt al genoemd in de Bossche keur van 1195. In 1202-1212 heette hij
villicus de Bosco ofwel de
meier van 's-Hertogenbosch. In een oorkonde van kort vóór 1231 treedt
een Bernard ‘richtere’ op in een Bossche aangelegenheid. In 1265 is
sprake van de scultetus
(schout) van 's-Hertogenbosch. De hertog benoemde deze schout zelf. In
de oudst bewaard gebleven schoutsrekening van 1368-1369 wordt naast de
hoogschout ook de laagschout van 's-Hertogenbosch vermeld. Er
functioneerden op dat moment een hoogschout voor de stad en de Meierij,
een laagschout alleen voor de stad en Vrijdom van 's-Hertogenbosch en
Vught en vier kwartierschouten. Vanaf 1535 werden de functies van
hoogschout en laagschout door één persoon vervuld. De schouten kenden
verschillende typen plaatsvervangers. Er waren schouten die slechts
titularis waren en het ambt volledig door een ander lieten bedienen. Ook
stelden de schouten stadhouders aan: deze bleven ondergeschikt aan de
schout en konden niet uit eigen hoofde optreden.
De taken van de
Hoogschout
In heerlijkheden met hoge jurisdictie traden
plaatselijke drossaards of schouten als vertegenwoordigers van de heren
op. In de andere plaatsen had de hoogschout de bevoegdheid op het
terrein van de hoge jurisdictie in de plaatsen direct onder het gezag
van de hertog. Zijn aken waren:
-
bij hem berustte de vervolging van hals- en lijfstraffelijke criminele
misdrijven.
-
De hoogschout zag toe op het functioneren van de schepenbanken op het
platteland.
-
De hoogschout had tot taak de rechten en belangen van de hertog te
beschermen tegen inbreuk door onderdanen of anderen. De hoogschout greep
indien mogelijk in als heren rechten van de hertog betwistten of
usurpeerden of als er gefraudeerd werd met de bede of andere
belastingen.
-
De hoogschout had de zorg voor veiligheid en vrede op het platteland en
tot taak belangrijke personen en kooplieden te begeleiden.
-
Hij zag erop toe dat straten en wegen open en veilig waren.
-
De hoogschout beschermde het land tegen aanvallen van buiten. Zijn
militaire taak viel uiteen in een administratieve taak en een echte
militaire taak, namelijk het leiden van interne en externe ex/pedities
en het bewaken van de versterkingen van de hertog.
-
De hoogschout had ook een belangrijke taak op het gebied van de
waterhuishouding. Zo werd de hoogschout in 1372 door hertogin Johanna
bevolen ‘die gemeyn weteringe tusschen desen lande ende de lande van
Megen gaende ende voirt door desen lande tot in den Maese te doen ruymen
ende open te houden, dat het water zynen ganck hebbe’. Ook de zorg voor
dijken was aan de hoogschout in zijn functie als hoge dijkgraaf
toevertrouwd.
-
De hoogschout was verder belast met het doen publiceren en het toezicht
houden op het naleven van ordonnanties en reglementen en met het
beschermen van de privileges van kerkelijke instellingen en de rechten
die heren van de hertog verkregen hadden.
-
De hoogschout schreef de Meierijvergadering uit en leidde die.
-
Hij had ook een taak in de bescherming van wezen en minderjarigen en
speelde een rol bij de emancipaties.
-
Verder verving de hoogschout de hertog bij het verheffen van lenen.
-
Naast de boeten inde hij nog een deel van de andere betalingen aan de
hertog.
Overleg door Veghel met de hoogschout
De
inwoners en het sorpsbestuur van Veghel hadden in de eerste plaats te
maken met de stadhouder van de kwartierschout of met de schout van de
heer. Als men het hogerop wilde zoeken kwam men bij de kwartierschout of
de heer terecht. De hoogschout stond boven de kwartierschout. In Veghel
heeft men niet vaak direct overlegd met de hoogschout, maar het is toch
wel voorgekomen.
De
eerste keer was in de periode 1635-1637 toen de uitoefening van het
rooms katholieke religie verboden werd. Dat leidde tot overleg met en
schenkingen aan de hoogschout. In 1638 werd net over de grens met Uden
een schuilkerk gebouwd.
Dorpsrekening van 1635-1636:
-
Inden iersten opten
6en februarie 1635 doen waeren Joncker Versteegen ende Goort
Aertss nae den Bos gegaen om aldaer aen te sprecken den hoogen schoutent
nopende het kercke gaen ende als doen vertert ende verschept te samen
2-13-0
-
Item alnoch hebben
Gerit Ariens ende Anthonis Gysberts ten Bos geweest bij den hoogen
schoutent om met hem te sprecken vant accoort vant kercken gaen ende als
doen geschoncken twee haessen, daer voor betaelt 3-0-0
-
Item hebben de
selve borgemeesteren geweest ten Bos bij mijn heer den hoogen schoutent
binnen de stadt Tshertogenbosche, met hen was als doen Gerit Ariens,
prijssedent, ende als doen met den voorscreven schoutent geaccordeert
nopende het kecke gaen van dat de gemeijnt daer op was bevonden in de
kercke, daer van gheeven 300-0-0
-
Item alnoch betaelt
aen Dirck Willen Handerickx voor sijn vaceeren van twee rijssen dat
Dirck in sijnen leeven voor onsen dorpe van Vechel ten Bos was geweest
bij den hoogen schoutent nopende het kercke gaen, voor syn vacatie compt
1-0-0
-
Item noch soo
brengen de selve borgemeesteren voor vuijtgheeven als dat sij hebben
opgenomen die somme van 300 gulden waer van haer bij scheepenen gelooft
is den intreest tegens ieder hondert ses guldens compt ter somme 9-0-0
voor een halff jaer, welcke voorscreven penningen sijn vuijtgheeven
aenden hoogen schoutent nopende het kercke gaen gelijck voor in de
reeckeninge geschreeven staet
Dorpsrekening van 1636-1637:
-
Item opten 27en
februarie doen waeren Gerit Janss van Dieperbeeck met Dirck Aerts van
Eerde geweest ten Bos bij mijn heer Tienen, by mijn heere den hooge
schoutent, by den kertiermeester generael, by de gidse van myn heer
Tienen ende bij den secretarius van den voorschreven heere Tienen ende
als doen daer aen geschoncken tesamen met quick gelt van de booter die
sij als doen oock mede hadde die hier in is getrocken met oock daer by 2
hespen ende eenen haes mede daer bij getrocken den acscijns die sij als
doen hadde moeten geeven van die voorschreven hespe, compt te samen die
somme van 54 gulden 12 stuyvers
-
Item opten
achtienden merdt doen geschoncken aen den heere hoogen schoutent binnen
Den Bos die quantitijt van een halff hoet heete haver ende daer voor
betaelt die somme van 16 gulden 5 stuyvers ende dit geschiet in
presentie van den schoutent ende als doen met den schoutent van Erp
vertert 14 stuyvers
-
Item 25en
april doen was Handerick Jan Dirickx met de borgemeesteren ten Bos
geweest ende aldaer gecocht een hoet haveren ende die geschoncken aen
den lutenant van mijn heere den hoogen schoutent ende daer voor betaelt
die somme van 28 stuyvers
-
Item opten 21en
dito doen waeren Handerick Jan Dirickx ende Handerick Dirck Jacobs met
meevrou van Erp ende Vechel tesamen ten Bos geweest bij den heere den
hoogen schoutent om hem aen te spreecken ofte mee egeenen dienst en
soude mogen doen publijck in de kercken ende als doen vertert 32
stuyvers
-
Item opten 18en
dito doen geschoncken aen mijn heer den hoogen schoutent van Den Bos
eenen tob booteren wecht 53 pont ende voor ieder pont betaelt 4 stuyvers
1 ort belopt ter somme van 11 gulden 6 stuyvers 2 ort
-
Item Gerit Ariens
ende Anthonis Gijsberts brengen in van dat sij twee verscheijden
reijssen ten Bos bennen geweest by den hoogen schoutent om aldaer
getuygenisse der waerheijt te gheeven van ende hoeveel wij hem gegeven
hadden vant kercken gaen daer op waeren in der kerck bevonden ende compt
elcken voor haeren solaris des dachts 10 stuyvers ende Thonis
voorschreven heeft daer en boven alnoch moeten betalen den notaris vant
getuich te schrijven, compt alsoo tesamen II gulden X stuyvers
In de
periode 1649-1652 werd er enkele keren met de hoogschout overlegd over
een nieuwe belasting, de verponding.
Dorpsrekening van 1649-1650:
-
Opten 4en
november gegeven aen Jan de Ketelaer den cohier dienende tot invoeringe
der verpondinge die welck wij den hoogen schoutet in Den Hage naer
moeten seynden, aenden boode van Den Hage gegeven 20 stuyvers
Dorpsrekening van 1651-1652:
-
Item opden vierden
aptil anno 1651 doen soo gongen naer Shertogenbossche Matthijs Peters,
Geraert Gerarts ende Michiel Adriaen Donckers met de setters van de
verpondinge te wetten Aernt Gerarts, Jan Lamberts ende Anthonis Hanricks
ende Gerart Anthonis Stoven ende hebben alsdoen de quochieren vanden
verpondinghe innen handen van myn heer Borganien over geleveert ende
hebben doen vertert bynnen Den Boss om dat wij den hoog schoutteth niet
en conde gesprecken ende hebben doen vertert te somma van 14 gulden 4
stuyvers door dijen sij eenen nacht moeste vuijtt blijven
Bijdrage van Veghel aan de inkomsten van de hoogschout
Vanaf
1690 betaalde Veghel 12 gulden en 10 stuivers per jaar aan de
hoogschout. Dit was een deel van de recognitie van 250 gulden die door
het kwartier Peelland aan de hoogschout betaald werd.
Dorpsrekening van 1691-1692
-
Betaalt aan de heer van Luijnen,
voor reeckening van den heer van Engelenberg, hoog- en laagschout der
Stadt en Meijerie van 's Hertogenbosch deses dorps quote in de
jaarlijxkse quartiers recognitie van 250 gulden, komt voor drie jaeren
37-10-0, gebleecken bij twee quitantien van den 12 julij 1691 en 11
febrarij 1692. (Hoogschout
Alexander Schimmelpenninck van der Oyen was heer van Engeleburg.)
Dorpsrekening van 1692-1693:
-
Betaalt aan den heer Van Luijnen
als stadthouder van den heere van Engelenberg, hoogschoute ende desselfs
recognitie, sijnde 12-10-0
Dorpsrekening van 1700-1701:
-
Den heer Lintworm de recognitie van
de heere hoogschout der stadt en meijerie 12-12-0, voldaen den 16 junij
1700
Dorpsrekening van 1714-1715:
-
Recognitie aan de hoogschout 12-9-0
Hierna
bleef het bedag steeds 12-9-0 per jaar. In 1718 veranderd de aanduiding.
Men gaf een draai aan de reden voor de betaling.
Dorpsrekening van 1718-1719:
-
Bijdrage aan onkosten der criminele
gevangenen 12-9-0
De
laatste keer dat dit bedrag betaald werd was in 1733-1734, nog steeds
als een 'bijdrage
aan onkosten der criminele gevangenen'.
In 1734 werd er van hogerhand een
regeling getroffen voor de betaling door de dorpen aan de hoogschout en
kwartierschouten vanwege aan de dorpen verleende diensten. Toen was het
gedaan met de betaling van deze toelage. Vanaf 1734 komt deze uitgave
niet meer voor in de Veghelse dorpsrekeningen.
Namen van hoogschouten
Hier volgt een lijst van
personen die de funtie van hoogschout uitgeoefend hebben. Voor Veghel is
Arnoud Heym (vermeld in 1306) van belang. Hij was gegoed op het Havelt
en bezat vermoedelijk de patronaatsrechten van de Veghelse kerk en een
deel van de Veghelse tienden.
Bronnen: BHIC, oud
archief Veghel, dorpsrekeningen van Veghel, Martienvan Asseldonk, De Meierij van ’s-Hertogenbosch. De
evolutie van plaatselijk bestuur, bestuurlijke indeling en dorpsgrenzen
ca. 1200-1832
(Oosterhout, 2002); de lijst met namen van hoogschouten is van wikipedia, als bron verwijzend
naar het Stadsarchief van 's-Hertogenbosch.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||