Incest in Veghel

Martien van Asseldonk

29 november 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

 

De kerkelijke overheid kende een eigen rechtspraak over de parochianen in de vorm van de synodes, de jaarlijkse parochiale rechtszittingen van de aartsdiaken of deken om te oordelen over inbreuken op goddelijke of kerkelijke geboden. De competentie van de synodes betrof seksuele delicten als ontucht, overspel en incest, huwelijkszaken, schending van zondagsrust, godslastering, woeker, toverij, geweld tegen ouders en geestelijken, ketterij en dergelijke. In de Meierij werden dergelijke synodes in de vijftiende en zestiende eeuw nog gehouden. In de aartsdiakonale inkomstenregisters wordt in dit verband ook Veghel een keer genoemd:

 

-        17-2-1418: Ontvangen 10 Rijnsgulden van het de boete van 30 Rijnsgulden voor de buitensporigheden van Bartholmeus Mennens en zijn dochter Clemencia, omdat vader met zijn dochter Clemencia vleselijke gemeenschap had. Hem is in Vechel de absolutie gegeven en hij woont nu bij zijn broer.

 

 

In de kerkelijke trouwregisters van veghel wordt nog een ander incestgeval genoemd.\

 

 

http://1.bp.blogspot.com/-BOSHxQIP49Y/UP6xqSGXZXI/AAAAAAAADE8/mp2y4mzhhUE/s400/DTB+Veghel+26,+1638+%28uitsnede%29.jpg



De inschrijving (zie boven) die deels in het Nederlands en deels in het Latijn - zoals in kerkelijke registers gebruikelijk - is opgeschreven, leest letterlijk:

 

Peter Dircx Heesackers ende Maria Hendriks,
ondertrouwt tot Boeckel door den Eerwaardige heer
pastoor van Erp. Ende zijn ongetrouwt gebleven.
Sij heeft eenen anderen getrouwt, ende hij sit bij zijn
voorgaende vrouwe suster in incaestu ut opinatur pro dolere
Et citatus non comparet; vereor sequetur fratrem suum
Arnoldum qui se ipsum laqueo ex arbore suspendit.


Het Latijn naar het Nederlands vertaald...

 

Peter Dircx Heesackers ende Maria Hendriks, ondertrouwt tot Boeckel door den Eerwaardige heer pastoor van Erp. Ende zijn ongetrouwt gebleven. Sij heeft eenen anderen getrouwt, ende hij sit bij zijn voorgaende vrouwe zuster in incest, zoals het gerucht gaat, o wat erg, wat een verdriet! En hij zal wel niet verschijnen als hij opgeroepen wordt; ik [de pastoor] vrees dat hij zijn broer Arnoldus, die zich zelf met een strop aan een boom opgehangen heeft, achterna zal gaan.


Misschien dat de pastoor Peter Dircx Heesackers aan de tand wilde voelen over de incest-relatie met zijn schoonzuster? Maar toen deze, 'citatus', door de pastoor opgeroepene (bij de rechtbank zou het gedagvaarde betekenen), niet kwam opdagen, vreesde de pastoor dat hij het lot van zijn broer, die zichzelf met een strop aan een boom had opgehangen, zou achternagaan!

In deze trouwinschrijving zitten verschillende werkwoordvormen in het Latijn in coniunctivus of aanvoegende wijs. Dat betekent dan zoveel als: 'het zou wel eens kunnen zijn dat...' De pastoor wist het dus ook niet precies, maar dacht er duidelijk het zijne van.

(Met dank aan vrijwilliger Antoon Vissers voor de tip, en aan archivaris Annemarie van Geloven voor het bestuderen van deze inschrijving.)