Het begraven binnen de muren van de kerk
Martien
van Asseldonk
28 juni 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
De zerken in de kerk
van Veghel
Op 10 september 1540 verscheen voor de veghelse schepenen
joffrouwe Elysabeth, weduwe van wijlen Rutger van Erpe, dochter van
Aert, zoon van Peter Scheers, gelegen in haar ziekbed, om haar testament
op te maken. Zij vermaakte een erfcijns van 1 pond voor ‘haer sepulture
welck zij verkiest by die sepulture Rutgers haers man saliger inder
voirscreven kercken’.
Op 19-7-1689
verklaarden Cornelis van der Hagen, Jan van der Mee, ende Jacob van den
Tillaer, schepenen van Vechel, op verzoek van
’den heer Grave van Berlo,
colonel van een regiment paarden ten dienste deser landen’, dat ze naar
de kerk zijn geggaan ‘om oculaiere inspectie ende visie te nemen wegens
seeckere oude sepulturen ende sercken, waer inne bevonden
-
een serck waer anno
vijftienhondert seven den 7 meert met nog meer letteren die om de
outheijt qualijck conde gelesen worden, sijnse op ider hoeck een wapen
met negen vogelkens, sijnde van der A, een Bourgondies Cruys [sijnde
van] Erp, twee vissen ruge tegens ruge [sijnde] Borggraeff, ende een
recht getande baar, sijnde Suermonts, soo meer andere verklaerden.
-
Item nog een serck waar op
stont Joncker Jacob Suermont sterft anno vijftien hondert ses en
tachtentig in Augusto, met eenige (ovr)ige letteren, soo wij niet beters
konnen oordeelen, alsoo als boven qualijck leesbaar is, maar op den
sarck staat twee wapens, sijnde d’een oprecht getande gonderse baar’.
Meuwese (23-24, 84-87) geeft nog de volgende gegevens: omstreeks 1720
bezocht Job Martien de Lange uit Gorkum verschillende kerken in
Noord-Brabant en hij heeft daar de grafschriften en wapens die hij er
aantrof getekend en voor een deel nagetekend. Hij zag het grafmonument
van de Van Erpen dat hij nauwkeurig beschrijft.
-
‘In het choorke aan 't noorde van de kerck tot Vechel is een verheve tombe
van swart marmer, waerop levensgroote sijn uytgehouwe een man in sijn
vollen harnas en sijn vrouw aan sijn seijde, hebbende hun besondere
wapens boven hun hooft ende de quartieren op sijde en een helmet of
stormhoet aen de voeten.’ De figuren op de grafzerk hadden boven hun
hoofd hun eigens wapens, Walraven het wapen van Erp en zijn vrouw het
wapen van Bronckhorst. Bovendien hadden zij ieder acht kwartieren langs
hun zijde. Het grafschrift luidde: ‘Hier ligt begraven de edele en
doorluchtige Heer wijlen Walraven van Erp, genaamd Friesselsteijn, die
stierf in 1527 op de laatste dag van juli, Jonkvrouw Bronchorst, die
stierf in 1509 op de 1ste juli. R.I.P.’
Op die tombe waren
volgens de l’ Escaille voor Walraven deze wapens aangebracht: Erp,
Pieck, Knoij, Arckel, Goor, Diemen, Oss en Merwen. En voor zijn vrouw:
Bronckhorst, Collaert, Haeften, Deelen Doornick, Wien, Vijgh en Pieck.
De drie laatste wapens van het geslacht Bronckhorst geeft Job Martien de
Lange als: Waelre Vijgh en Linde.
Afstamming van Walraven Erp (bron voor de oudste twee generaties: Hans
Vogels):
-
Jan
Lucas van Erp trouwde circa 1305 (Hans Vogels vermoedt met Luijtgard van
Bruheze)
-
Goyart
Jan Lucaszn van Erp, genaamd Van Middegael, overleden voor 1369,
handschoenmaker trouwde omstreeks 1360 met Liesbeth van Osch, dochter
van Goyart van Os en Mechtilde van Bronckhorst
-
Goyart
Goyartszn van Erp, genaamd van Middegaal, trouwde rond 1395 met Heilwig
Cnode. Heilwig, dan weduwe, kocht de voorganger van kasteel Frisselstein
op 22-7-1425.
-
Goyart
Goyartsn van Erp, genaamd van Veghel, geboren rond 1420 trouwde me
Adriana, dochter van Gijsbertus Pieck, geboren rond 1430
-
Walraven van Erp, getrouwd met Maria van Bronckhorst
Job Martien de Lange vond in de kerk van Veghel nog zeven grafstenen met
familiewapens. Die hiervoor vermeldde en in 1689 beschreven twee
grafstenen heeft hij kennelijk niet meer kunnen lezen.
-
De
grafsteen van Maria van Bronckhorst, de eerste vrouw van Walraven van
Erp. Zij was gestorven in 1509. Toen haar man in 1527 sierf zijn haar
stoffelijke resten overgebracht naar de grafstede van haar man. Maar
haar oude grafsteen bleef in de kerk liggen. Er stonden acht wapens op,
vier van haar man: Erp, Pieck, Knoy en Arckel, en vier van haar kant:
Bonckhorst, Collaert, Haeften en Deelen.
-
Een
andere grafsteen was die van joncker Albert van Berckel, die stierf in
1558. Op deze sterk stonden vier wapens, twee voor hemzelf: Berckel en
Surmont, en twee voor zijn vrouw: Hornkens en van de Weijer. Zijn vrouw
was Elizabeth Hornkens.
-
Een
derde grafzerk was van joncker Joris van Dagverlies, die stierf in 1609,
en van zijn vrouw Ida van Berckel, die stierf in 158. Op deze grafsteen
stonden vier wapens, twee voor de man: Dagverlies en Varick, en twee
voor de vrouw: Berckel en Surmont. Zijn vrouw Ida van berckel was een
zus van Albert van Berckel.
-
Een
vierde grafsteen was van Joncker Jan van Dagverlies, die stierf in 1620
en van juffrouw Agnes de Grutere van Dirckslant, die stierf in 1616.
Deze Jan was een zoon van de vorige. Zijn wapens waren Dagverlies,
Berckel, Varick en Suurmont. Die van zijn vrouw Agnes de Grutere waren:
Gruijtere en Nederveen.
-
Er was
nog een grafsteen van Hendrick Monincx, die stierf in 1618 en van zijn
vrouw Maria Zurmont. De wapens van de man waren Monix, Doerne, Berwout
en Vladeracken. Die van zijn vrouw: Zurmont, Heerd, Dongen en Aernhem.
-
Een
zesde grafsteen met wapens in de kerk van Veghel was van juffrouw
Proeninck van Deventer. Zij stierf in 1658. Haar wapens waren: Proeninck
van Deventer, Bax, van de Pol en Bruheze. Nog vier andere wapens op haar
grafzerk, wellicht de wapens van haarr man waren: Resand, Geijseren,
Gent en Haze.
-
Als
zevende en laatste grafzerk in de kerk van Veghel noemt Job Martien de
Lange die van Elizabeth Strijbos en van haar zoon Thomas Verhofstadt,
pastoor-deken in Veghel. Het grafschrift luidde:
‘Hier leijt begraven
juffrouw Elisabeth Strijbos, weduwe van de heer Peregrinus Verhofstad,
president van Gemert, eertijds drossaard van Beeck en Stiphout,
secretaris van ’t doorluchtig capitel van Thoor (= Thorn). Hij sterft
1701 den 27 september en Thomas haeren zoon, in zijn leven Landdeken van
Osch en Pastoor van de Roomsche gemeijnte van Vechel, sterft den 1
october 1720’.
Bij de verkoop van het kasteel op Frisselstein 27 juli 1713
wordt geschreven dat "eenen grooten ende verhevene blauwen sarck met een
kelder daer onder in de groote kerck int choor van O.L. Vrouwe, dienende
tot een grafsteede" tot het kasteel behoorde. Nadat Gerard de Jong
in 1728 het kasteel had gekocht met daarbij de grafkelder in het O.L.
Vrouwe koor in de kerk van Veghel, ging hij eens een kijkje nemen in de
grafkelder. "De Navorscher" van 1854 verhaalt hier over (Meuwese, 93): Nabij
het dorp Vechel verhief zich in vroeger dagen het kasteel Frisselsteijn.
Een sterfgeval in de familie de Jong, wier eigendom het sinds enige tijd
geworden was - het moet naar gissing ontrent den aanvang der vorige eeuw
geweest zijn - gaf aanleiding dat een aan dit kasteel behoorende
grafkelder in de kerk te Vechel geopend werd. Hier vond men de lichamen
der vorige heeren en bewoners van Frisselsteijn niet in kisten, maar op
driepootige houten stoelen (hoedanige men bij de Noordbrabantsche
dorpelingen nog nu en dan aantreft) in een kring bij elkander zitten.
Nadat de toenmalige heer de Jong met de omstanders dit schouwspel enige
ogenblikken had aangestaard, deed de binnendringende buitenlucht de
overblijfselen uiteen vallen. Zoo luidt de overlevering, medegedeeld
door mevrouw De Locker op Leeuwenberg te Vucht, die, uit genoemde
familie gesproten, dit wedervaren van een harer voorzaten meermalen door
haren vader en grootvader heeft hooren verhalen, en met wier toestemming
Jhr. Martini het bovenstaande destijds in de Navorscher openbaar maakte.
In 1770 werd Gerard de Jong zelf in de kerk begraven:
Op den 25 september 1770 smorgens om twee
uuren is den erff secretaris van Veghel, Gerardt de Jong, synde ook
heere der Heerlykheyt Beeck en Donk, en erff sectretaris van Erp, in den
ouderdom van 86 jaeren en 6 maande van ouderdom na eene siekte van 7
weken overleden, hebbende de secretarije ’t zedert 1719 bedient tot
groote loff, synde en 2 oktober in de tombe vant koor in de kerk
begraven.
Wapenborden in de kerk
Behalve wapens op
zerken, hingen er ook wapenborden in de kerk, volgens een verklaring van
20-5-1760.
Compareerde voor ons ondergetekende Leendert Doncquers, preesident en
gecommitteerde heeren officier Hendricus van der Linden en Jan Tunis van
den Boogaert, schepenen deeses dorps van Veghel, quartier van Peellandt,
Meyerey van S’ Hertogenbossche, joncker Lambert Milling van Gerwen, out
sesensestigh jaeren, alhier ter plaetse woonagtig. Den welke verklaarde
dat joncker Sijmon van Gerwen, borgemeester en raedt der stadt Leyden te
erkennen voor sijne namaagtschap, en dat syn Hoog Edele diesaengaende
ook competeerde het regt van soodanig waepen te voeren, als syn
comparants voorouders van oude tyden her gevoert hebben, waer van
diverse waepenboden in de kerke van deese plaets en elders hier
omstreeks alsnog voorhanden sijn, waar van een nette en accurate
affbeeltsel ten deesen is geautoreert, bestaende ’t waepen uijt een
goudt moleëijser op een blauw velt en twee heele en eenhalve swarte balk
op een wit velt, rustende ’t waepen op een dubbele bruyne en een roode
arend, hebbende twee goude leeuwen voor haer te(naus), boven ’t
voornoemde waapen is een kroon, waer uijt twee helmen voorkomen, en
boven ieder een kroon boven dien aen de regter seyde een dubbele roode
arendt aen de anker seyde ’t goudt moleëijser tussen twee schalmeyen.
Verwijdering van de wapenborden en
de wapens op de zerken
In de Franse tijd
gold het motto ‘vijheid, gelijkheid en broederschap’. Om de gelijkheid
te bevorderen besloor de municipaliteu op 26 april 1798 om de
erestoelen, wapenborden en wapens van de zerken te verwijderen:
Ingevolge
publicatie van het intermediair administratief bestuur vant voormalig
gewest van Bataafs Braband van 9 maart 1798 om ieder die vermeend had
pretensen te hebben eenige wapenborden off eere gestoelte in de groote
kerk alhier synde ten haere costen binnen agt daegen had konnen
weghaelen en want sulx niet is geschiet wort soodanig vervallen te syn
verklaert aan de gemeente, sullen de inspectie worde genomen en
werklieden daer toe worde aangestelt om ’t uyt te doen en verders na
afkondiging bij publicatie op den 1 maij 1798 publieq worde verkogt.
En alsoo in ’t koor
der kerke waer dienst gedaan word bevonden is twee stoelen welke
overdekt zyn, dog wel mogelyk niet als eergestoelte soude konne worden
aangemerkt, egter den kerkmeester ’t gelaste deselve met de andere
stoelen gelyk te laten maken en het daar aff komende ten voordeele van
de kerk aan wien die behoeve te verkopen. Ook terwijl bevonden is dat er
serken langs de grond liggende voorsien zyn van wapens die ten koste van
de gemeente uyt te haelen als een teken van oudere tyding synde,
sullende daer toe last gegeven worden aan Johannis Joris Donkers.
In de kerkrekening van 26-4-1797 tot 7-7-1800 staat vermeld:
Volgens ordonnantie en quitantie betaalt aan Johannis Joris
Donkers, meester smit, en steenhouwer, voor smits arbeyts en uytkappen
der wapens etcetera uyt de steene serken, 15-6-0
Inkomsten
voor de kerk van begraveningen in de kerk
Eertijds bestond de mogelijkheid om binnen de muren van de kerk begraven
te worden. Daaraan hing wel een prijskaartje. Men betaalde voor een
volwassene 6 gulden, en voor een kind 3 gulden. Dat waren in de
zeventiende en achttiende eeuw forse bedragen. In de kerkrekeningen die
vanaf 1655 bewaard bleven treffen we deze inkomsten aan, zodat we weten
wie er in de Veghelse kerk begraven heeft gelegen.
Onder hen waren veel gereformeerden. Het aantal begravingen is in
de volgende tabel samengevat:
Na rond 1700 neemt het aantal begravingen in de kerk af. De laatste
begraving binnen de kerk dateert van 10 januari 1786.
Pastoor Verhofstadt (1720) en Biedycx (1765) werden in de kerk begraven.
Of dat ook het geval was met hun voorgangers
Johannes Houbraken in
1666 en Johannes Wernerus Toten in 1699 weten we niet, omdat de
kerkrekeningen over die jaren niet bewaard zijn gebleven.
Op 8 mei 1783 besloten de schepenen dat vanwege de geringe
inkomsten van de kerk het tarief voor het begraven in het koor van de
kerk, ongeacht de religie, op 12-0-0 wordt gesteld, te betalen aan de
kerkmeester ten behoeve van de kerk, 'en daar en boven de graaven weerom
wel en na behoren moeten toemaken en de banken soo er verset mogte
worden in haare voorige staat stellen’, De prijs voor de begraving 'int
ruym van de kerk' blijft al vanouds. Als men meer dan gewoonlijk, dat is
twee maal, de doden wil overluiden, dient men voor elk keer een gulden
te betalen aan de borgemeester, voor de gemeente.
Overzicht
van personen begraven in de kerk van Veghel
Inv. nr. 830, kerkrekening 1655-1656 (kerkrekening gesloten
op 30-10-1658)
-
Van wege Geerijt Geerijts kindt, comt de kercke 3 gulden
-
Van wege Michiel Donckers, 6 gulden
-
Van wege de weduwe van Marten Donckers, 6 gulden
-
Van wege Gerijt Hendricks , 6 gulden
Inv. nr. 830,
1657-1660 (gesloten
op 21-9-1660)
-
De president heeft van wegen sijn kindt
in de kerck begraven zijnde betaelt 3 gulden
-
Gerijt Gerijt Roefs heeft van wegen sijn
kindt in de kerck begraven zijnde betaelt 3 gulden
-
Pelgrim Verhoffstadt heeft van wegen sijn
moeije in de kerck begraven zijnde betaelt, 6 gulden
-
Van wegen joffrouw van Arckel in de
kercke begraven zijnde ontfangen (geen bedrag ingevuld)
-
Van wegen joncker Broeckhoven voor een
begraevenisse in de kercke tot Vechel van den rentmeester Hensbergen
ontvangen 25-0-0
Inv. nr. 830, 1661 (gesloten op
13-4-1663)
-
De president heefft van wegen sijn kindt
in de kerck begraven gegeven 3 gulden
-
Noch betaelt van wegen sijn moeder, 6
gulden
-
Ontvangen van wegen Dirck van der Haegen
in de kerck begraeven, 6 gulden
-
Van wegen joffrouw van Arckel in de kerck
begraven ontfangen (geen bedrag ingevuld)
Inv. nr. 830, 1662-1664 (gesloten
op 9-4-1665)
-
Van wege Thomas Jacobsen in de kerck
begraven ontfangen, 6 gulden
-
Noch van een dochter uijt Hollandt
ontfangen, 6 gulden
-
Noch van wegen Gerijt Gerijtsens kindt
ontfangen, 3 gulden
-
Noch van wegen Peter Claesses kindt
ontfangen, 3 gulden
Inv. nr. 831, 1667-1669 (gesloten
op 28-11-1670)
-
Een minderjarige die in de kercke
begraven werde comt de rente van 3 gulden
-
Ontfangen van Geraert Roeffen wegens syn
huysvrouw haer begraffenis, 6 gulden
Inv. nr. 832, 1675-1678 (gesloten
op 14-11-1678)
-
Van wegen Gerit Gerritz Roefs over sijne
Catalijn, 12-0-0
-
Van Willem de Smit, 6 gulden
-
’t kint van Harmen Bijmans, 3 gulden
-
Resteren van outs nog te betaalen:
o
Drie kinderen van Jacob van Eersel
o
Twee kinderen van Corstiaen Gijssen
o
Megtelt Roefs
o
Jacob van Strijp
o
Paulus Rosant
o
Joncker Cornelis van Wijngaarde
o
Meester Aalbert Sterckman
o
De moeder van capitein Dircks
Inv. nr. 833, 1678- 1681 (gesloten
op 22-12-1681)
-
Ontfangen van Josina van Eersel, 6 gulden
-
Van Magdalena van der Hagen, 6 gulden
-
Van Megtelt Roefs, 6 gulden
-
Van Cornelis van Wijngaarden, 6 gulden
-
Van de huijsvrou van de schoolmeester, 3
gulden
-
Het kint van Harmen de vorster, 3 gulden
-
Een kint van ‘s Hertogenbosch, 3 gulden
Inv. nr. 834, 1681- 1686 (van
22-12-1681 tot gesloten op 11-2-1686)
-
Van de erfgenaemen van Gerard van der
Donck, 6 gulden
-
Van de erfgenaemen van Jacob Jansen van
der Haegen, 6 gulden
Inv. nr. 835, van 11-2-1686 tot
11-11-1689
-
Ontfangen voor de graff plaatse van wijlen juffrouw Maria van der Veen,
weduwe wijlen de heer Dirck Bastiaans t Hoof, 6 gulden
-
Den 14 januarij 1688 voor de graff plaats van wijlen Jan Corstiaan
Gijsberts, bij moderatie 3 gulden
-
Den 2 augustij 1688 is alhier overleden ende overluijt seecker persoon van
de stadt Grave, die tot Uden begraeven is, komt voor ’t regt van de
kerck, 6 gulden
Inv. nr. 836, van 11-11-1689 tot
8-7-1693
-
Op 5 september 1690 ontfangen voor de begraaffplaats van juffrou van der
Hagen, 6 gulden
-
Komt voor de begraaff plaats van juffrou Schaardenberg (geen bedrag
ingevuld)
-
Den 28 november 1692 ontvangen voor de begraaf plaats van de heer Dirix, 6
gulden
-
Komt voor de begraaf plaats vant kint van meester Jan Bel (geen bedrag
ingevuld)
-
Den 30 september 1692 ontfangen voor de begraafplaats van Pieter Boor, 6
gulden
Inv. nr. 837, van 8-7-1693 tot
18-10-1697
-
Ontfangen voor de begraaff plaatse van de heer Belgaro, 6 gulden
De kerkrekeningen van de jaren rond 1700 zijn slechts
fragmentarisch overgeleverd. Volgens Meuwese, 71, werd
Elizabeth Strijbosh, de moeder van
pastoor Thomas Verhofstad, in 1701 in de Veghelse kerk bergraven en werd
Thomas Verhofstadt in 1720 in haar graf bijgezet.
Inv. nr. 839, van 19-11-1703 tot
16-11-1707
-
Noch brengen de rendanten in voor
ontfangh de begraevenis van den heere Jacob Boor, 6 gulden
Inv. nr. 840, van 16-11-1707 tot
10-10-1709
-
De begravenisse van het kint van de heer
van de Werck, 3 gulden
Inv. nr. 842, van 3-9-1711 tot
18-11-1713
-
Ontfangen wegens het begraeven vant kint
van de heer Korsten, 3 gulden
Inv. nr. 843, van 18-11-1713 tot
18-7-1715
-
Ontfangen: Wegens de begraeffenis in de
kerck van den president van der Haegen, 6 gulden
-
Uytgaven: 10e februarij 1714
betaelt aen Aert van Heeswijck, metselaer, voor het toemaecken van het
graf van den president van der Haegen, 0-10-0
Inv. nr. 844, van 18-7-1715 tot
8-5-1717
-
10e maert 1717 ontfangen van
Herman Bijmans wegens de begraeffenis van sijn vrou in de kerck, 6
gulden
-
Den rendant (= kerkmeester) wert
aengereeckent te betalen meester Willen Vrunt wegens twee kinderen in de
kerck te laten begraven, bij moderatie 3 gulden
Inv. nr. 846, van 28-7-1719 tot
23-10-1721
-
Van ’t regt der kercke van dat het dood
lighaam van de ed. [Thomas] Verhofstadt, in sijn leven rooms priester
alhier, daar in is begrave, 6 gulden
Inv. nr. 853, van 30-11-1733 tot
17-5-1737
-
Ontfangen
vant kerken regt van seecker costkint bij de schoolmeester int
Eert overleden, 3 gulden
-
Nog het kercken regt vant begraaven van
Jan Smits, in leven capellaan alhier, 6 gulden
Inv. nr. 855, van 6-3-1741 tot
1-6-1744
-
Wegens het regt vant begraeve vant dood
lighaam van Jan Janse Smits in de kercke, 6 gulden
Inv. nr. 859, van 13-5-1752 tot
17-3-1755
-
Ontvangen wegens ’t regt vant begraven
vant dood lighaam van Leonart Swarts in de kercke anno 1754, 6 gulden
Inv. nr. 863, van 14-5-1764 tot
25-3-1767
-
Wegens regt vant begraeven van den
overleden roomsch pastoor alhier in de kerk, 6 gulden [Dit was pastoor
Henricus
Theodorus Biedycx]
Inv. nr. 865, van 26-4-1770 tot
12-5-1773
-
Ontfange voort regt van begrave in de
kerke alhier vant kint van de heer Clerx, 3 gulden
Inv. nr. 866, van 12-5-1773 tot
23-4-1776
-
Ontfange wegens regt van begraven in de
kerk van Petrus Schippers, meester chirurgeyn, 6 gulden
Inv. nr. 868, van 26-4-1779 tot
2-5-1782
-
Ontfangen voort regt van begraven in de
kerke alhier als ordinair gebruykelyk van de huysvrouw van Peter
Schippers, 6 gulden
-
Voort regt van begraeven van juffrouw
weduwe Gast als voor, 6 gulden
Inv. nr. 869, van 2-5-1782 tot
17-5-1785
-
Ontfangen wegens het regt van begraven in
de kerke alhoer als ordinaer gebruykelyk van de huysvrouw Adriaen van
Ham, 6 gulden
-
5 november 1784 ontfangen ten eynde voort
regt van begrave in de kerk van doctor van der Burght, 6 gulden
Inv. nr. 870, van 17-5-1785 tot
17-4-1788
-
10 january 1786 van den heer doctor
Ligois ontfangen vant regt van begrave in de kerke alhier van een kindt,
3 gulden
Uitgaven
door de kerk voor de graven in de kerk
Inv. nr. 836, van 11-11-1689 tot
8-7-1693
-
Aan Arien Smits voor het opvullen en toemaacken van verscheijdene
ingestorte graven, 5-0-0
Inv. nr. 838, van 1699 tot 1701
-
Op 1-12-1699 heeft den soon van Hendrick Jan Welten, metselaar, 3 ½ dag,
ende des selfs broeder als oeperman 10 dagen in de kerck gewerckt en de
doode graven ende vloeren opgemaeckt, 2-15-0
-
Aan Jan Hendrick van Dommelen, metselaar, op 3-12-1699, voor het metselen
wercken ende toemaecken van de graften in de kerck van Vechel, 2-4-0
-
Den 9 september 1700 aen Jan Gerrit Jan Goossens verschoten ende betaelt
voor het toemaecken vant graft van dominee Schaerdenburgs dogter, 0-5-8
Inv. nr. 839, van 19-11-1703 tot
16-11-1707
-
Aert Janssen van Heeswijck voor
toemaecken van graven, 1-2-8
-
Aen Thijs Gerrits wegens toemaecken van
graften, 3 gulden
Inv. nr. 840, van 16-11-1707 tot
10-10-1709
-
16 junij 1708 aen den mettselaer betaelt
voor arbeijtsloon wegens het toemaecken van de ingevallen grafften in de
kerck, 1-6-0
Inv. nr. 841, van 10-10-1709 tot
3-9-1711
-
Op 9-10-1710 betaelt aen Aert van
Heeswijck, metselaer, voor het toemaecken van de kerckegraften, 1-5-0
-
25-10-1710, betaelt aen Aert van
Heeswijck, metselaer, wegens het toemaecken van de ingevalle graften,
1-16-0
-
3-7-1711, betaelt aen Aert Jans van
Heeswijck voor het toemaecken van de graften ende het repareren van de
vloer. 2-5-0
Inv. nr. 844, van 18-7-1715 tot
8-5-1717
-
Betaelt aen Aert van Heeswijck,
metselaer, wegens graften in de kerck toe te maecken ende de vloer
repareren, 2-6-0
Inv. nr. 845, van 8-5-1717 tot
28-7-1719
-
Aen Aert Jans, meester metselaar, voort
toemaken van gragten, 1-16-0
Inv. nr. 846, van 28-7-1719 tot
23-10-1721
-
Voor 3 karren lant tot de kercke gragten
te vullen gelevert, 0-9-0
-
Aert van Heeswijk vant opmaaken der
graffte, 2-16-0
Inv. nr. 850, van 10-3-1728 tot
28-1-1730
-
Aen Dirk van Rixsel, metselaer, voort
toeleggen van eenige versonke gragten, 0-8-0
Inv. nr. 856, van 1-6-1744 tot
7-5-1746
-
Aan Jan Baltusse, metselaar, voort
opmaken van een gragt in de kerck, 0-7-8
Inv. nr. 861, van 8-3-1758 tot
27-5-1761
-
Aan Jan Baltussen, metselaar, voort
opmaken van twee graften en een serk te hoogen, 0-14-0
Inv. nr. 867, van 23-4-1776 tot
26-4-1779
-
Aen Klaes Raijmakers, metselaer, voor
vloere en serke verleggen in
de kerke alhier met den uperman en verschotten aen plavuysen, 6-10-0
|
||||||||||||||