Nieuwjaar en Driekoningen
Martien van Asseldonk
27 november 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
De Erpse keuren van 1622 bepalen:
-
Wanneer de jonggezellen op Nieuwjaar gaan zingen, mogen ze dat niet doen
buiten hun eigen buurt.
Om in Veghel de verspreiding van
de pest tegen te gaan werd de bewegingsvrijheid van mensen ook
binnendorps ingeperkt. Op 16 december 1664 ordonneerden de schout en
schepenen:
-
de ‘kinderen het sy jonck ende oudt’ mogen op Nieuwjaar, ’s
nachts om 12 uur, niet rond gaan om te gaan zingen. Ook wordt het
‘verboden aen de jonghe jueght ofte kinderen’ om op Driekoningen langs
de huizen te gaan zingen. Men mag eventuele zangers niets geven.
Rooijakkers vermeldt:
-
In Sint-Oedenrode werd het zingen langs de deur met Nieuwjaar en
Driekoningen in 1689 door het gereformeerde dorpsbestuur afgeschaft.
En ook: Wanneer men op de avond van Driekoningen niet drie
kaarsen liet branden of verzuimde de zangers die – voorzien van een
zelfgemaakte ster – langs de deur trokken om te zingen en te schooien,
mild te beschenken, bracht dat gewis onheil over het huis.
De vorster van Veghel kreeg van de bevolking bij Pasen
eieren en ook bij Nieuwjaar kreeg hij een gift. In 1756 vroeg hij in
plaats daarvan een jaarlijks tractament van 130 gulden. De vorster kreeg
toen
van gemeentewege als vorster 36 gulden, als camerbewaarder van
het raadhuis 24 gulden en voor schoengeld 2 gulden. Daarnaast werd hij
door zijn 'klanten' betaald voor bepaalde diensten, zoals publicaties.
De schepenen vroegen de Staten Generaal om deze salarisverhoging te
wijgeren. Op 27-10-1756 besloten de Staten Generaal dat vorster Van
Heijnsbergen tot uitkoop van alles, met uitzondering van de 24 gulden
die hij als kamerbewaarder geniet, met ingang van 1757 jaarlijks 100
gulden dient te krijgen.
Bronnen: Resolutieboeken
Veghel; notulen van de kerkenraad van Veghel, Rooijakkers, G.,
Rituele Repertoires. Volkscultuur
in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853 (Nijmegen 1994), 453-454;
Meuwese, Erp, gemeente en parochie,
31.
|