De secretarissen van Veghel (1529-1810)
Martien van
Asseldonk
Deze gegevens
mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
De volgende
personen zijn secretaris geweest in Veghel.
Jan Hanricx van Tillair (1529-1577)
Jan Hanricx van Tillair wordt secretaris genoemd in een verklaring van
9-12-1586. Jan Donckers, burgers te Lubick, had tijdens zijn leven op
30-1-1567 een brief gestuurd aan wijlen Jan Henricxz van Tillair,
vice-secretaris te Veghel, waarin hij schreef dat hij als testament een
brief aan zijn zuster had gestuurd, waarin sond dat hij na zijn dood en
de dood van zijn vrouw 50 Carolus gulden aan de kerk van Veghel zal
schenken. Voor dat bedrag werd door de vrouw van Wouter Donckers een
erfcijns van drie Carolus betaald wordt. Daarvoor moesten voor Johan
Donckers en zijn vrouw en zijn ouders en alle Christelijke zielen
zielmissen gelezen worden. Op zijn sterfbed had Jan van Tillair
verklaard dat Jan Donkers wilde dat hij als vice-secretaris deze brief
in het protocol zou schrijven, wat hij verzuimd had te doen.
De aanduiding 'vice-secretaris' is hier een verwijzing naar de
erfsecretaris die de eigenlijke secretaris van Veghel was.
In 1623 had de
Veghelse pastoor Johannes Ghijssels in de ‘scepenkom’een inmiddels
verloren gegaan aantekenboek van Jan van Tillaar gevonden, gedateerd op
28-10-1538. Ook dit wijst naar dezelfde secretaris.
Jan Hanricx van den Tillair was getrouwd met
Gertruyd, dochter van Marcelis Reynerssoen van Stakenborch
en hij had dit huis op 25-5-1531 gekocht van zijn zwagers heer Roever,
priester, en diens broer
Gerit, ‘conventuaal’ van de Predikheren, beiden zonen van Marcelis
Reynerssoen van Stakenborch. Hun broer Reyner Marcelis Stakenborch was
in 1537 vicaris (pastoor) van Veghel. Het huis werd na Jan's dood geërfd
door zijn zoon heer Jasper, priester. Het werd op 24-7-1593 gekocht door
Herman, zoon van Jan Herman Reynders, man van Geertruyt, natuurlijke
dochter van Heer Jasper, zoon van Jan Henricx van Tillair.
Jan Hanricx van Tillair woonde aan het Hezelaar. In de reconstructie van
Veghel Bolken, perceel nr. 19.
Jan Hanricx van Tillair is enige tijd koster-schoolmeester geweest in
Veghel. Hij wordt in de
aartsdiakonale inkomstenregister van 1524 vermeld:
-
De rector voor de
kosterij, Theodricus Snoex, is absent, de kosterij wordt bediend door
Johannis van Tillar, getrouwde
clericus, en betaald 7 Rijnsgulden voor die vrijstelling van
diensten.
Jan Hanrick van Tillair wordt ook in een acte van 3-11-1537 ‘coster’ te
Veghel genoemd.
Op 24-8-1532 kocht hij een erfcijns ten behoeve van ‘der vicarien,
kercken ende costerien sdorps van Vechel’. Hij zal dat gedaan hebben in
zijn hoedanigheid als koster. Hij treedt ook op 12-1-1535 op bij een
schenking ten behoeve van ‘der kercken, vicarien ende costerien’. Op
2-5-1537 otvangt hij een erfcijns ten behoeve van de Tafel van de
Heilige Geest. Vóór 1545 werd hij als koster-schoolmeester opgevolgd
door Jan Brans.
Jan Hanricx van Tillaer is vele jaren schepen geweest in Veghel. Hij
wordt voor het eerst als schepen vermeld op 3-1-1537. Hij bleef vele
jaren continue als schepen functioneren. In 1562 werd hij voor de eerste
keer president-schepen, wat hij tot aan zijn aftreden zou blijven. Hij
trad voor het laatst op als schepen op 10-10-1578. Hij werd opgvolgd
door zijn zoon Melchior, die op 28-3-1579 voor het eerst als schepen
vermeld wordt. In die tijd was het gebruikelijk dat schepenen tot aan
hun dood in functie bleven, maar oude schepenen lieten zich op hun oude
dag wel eens vervangen door een jongere vervanger.
Op 24-2-1541
wordt hij met Goert Ruthers van Erp genoemd als ‘provisoren vander
fraterniteyt van Onser Liever Vrouwen int nyew choir der voerseyte
kercken’. Dit koor was rond 1500 gebouwd door Walraven van Erp die op
kasteel Frisselstein woonde.
Op 24-11-1538 werd hij met twee anderen door het dorp gemachtigd om
met de ‘heeren en raet der stadt van sHertogenbossche’ te gaan
onderhandelen. Op 30-11-1541 werd hij met nog iemand anders naar naar de
hoofdstad gestuurd om voor ‘die heeren ende raet’ van
Shertogenbossche met andere
vertegenwoordigers van het platteland de rekening te horen van de kosten
die namens de stad en het platteland gemaakt waren.
Op 14-11-1542 werd hij nogmaals gecommiteerd om met anderen ‘der
stadt van Shertogenbosch
ende haerre Meyerien’
het ‘dorp’ te mogen belasten, om geld bijeen te brengen om daarmee ‘die
knechten ende andere saecken den orloge aentreffende’ te betalen,
volgens het acvoord dat op 25 oktober laatstleden gesloten werd tussen
voornoemde stad en haar Meyeren.
Ook trad hij in in de jaren 1540 geregeld op om namens het dorp percelen
van de gemeint te verkopen.
Uit bovenstaande gegevens vogt dat Jan Hanricx van Tillair is overleden
tussen 10-10-1578 en 9-12-1586. Hij was in 1531 al gehuwd en trad hij
als partij op in een transactie van onroerend goed. Hij was toen
minstens 25 jaren oud, hij moet dus voor 1506 geboren zijn.
Volgens een verklaring van 18-1-1586 was
heer Jasper, zoon van wijlen Jan Henrickss van Tillair, toen ongeveer 70
jaren oud. Jasper was rond 1516 geboren. Hij treedt op 29-9-1543 in een
acte op, was toen dus minstens 25 jaar, en vóór 1518 geboren, wat goed
klopt met de opgave van zijn leeftijd in 1586. Op 27-4-1538 treedt
Elysabeth, dochter van Jan Hanricx van Tillair op als handelende partij
in een acte. ZIj moet voor rond 1513 geboren zijn. Dat betekent dat Jan
Hanricx van Tillair rond 1513 al getrouwd zal zijn geweest, en rond 1490
geboren is.
Waarschijnlijk heeft hij tijdens zijn leven de schepenprotocollen van
Veghel geschreven, omdat die in de periode van zijn leven allemaal met
dezelfde hand geschreven zijn. Enkele voorbeelden van zijn nette
handschrift:
R25, fol. 6
(15-4-1545)
R29, fol. 9
(11-8-1574)
R29, fol. 566
(17-10-1577)
Melchior Jan van Tillair (1577-1584)
Als we op de
letter 'h' letten, dan zien we dat Jan Hanricx van den Tillair onderaan
de letter een lusje naar rechts maakte. Hij werd opgevolgd door een
onbekende schrijver die onderaan de 'h'naar links afboog, en soms die
lus naar boven doorhaalde. De laatste acte die we aan Jan Hanricx van
den Tillair kunnen toeschrijven dateert van 17-10-1577 (R29, fol. 566).
De daarop volgende acte van 22-11-1577 is van de andere hand.
Een eerste
aanwijzing voor de naam van de secretaris die Jan van Tillair opvolge,
vonden we in de volgende akte uit 1597.
R32, fol. 30:
Huybert Willems en Mathys Daniels verklaren dat voor hen verschenen is
Jan Aelaerts, 'vorster tot Vechel', oud omtrent 62 jaren. Hij verklaart
'dat hij eertyts heeft gehangen een heytcamp d'welck Jan van Heessel,
scouteth van Vechel ende van Erp allen man heeft den bieder synde
gemeynt, ende hem den coep gegeven'. Willem Hanrick Dierckx, oud ontrent
46 jaren, verklaart dat 'theegn voorscreven staet waerechtich te syn,
ende noch van verder kennisse te hebben te weten dat Jan van Heessel,
die erffenisse voirscreven oick betaelt soude hebben, ende overmits
synder afflivicheyt ende secretaris wesende ettelicken jaeren ongevest
is blyven staen'.
Jan Jan van
Heessel is in 1515 in Sint-Oedenrode geboren en op 2 juni 1584 in
Sint-Oedenrode overleden. Dat hij inderdaad secretaris in Veghel was,
krijgt steyn uit het gegeven dat zijn opvolger tussen 19 juni en 11
augustus 1584 opvolgde.
Maar er is nog
een andere kandidaat.
R36, fol. 225
(26-07-1614): Dirck Simons Luycas en Willen Goossens als man van Maryken
dochter van Simon Luycas voorgenoemd (van Simon en zijn vrouw Encken
dochter van wylen Goort Lensen) hebben verklaard dat zij ongeveer 36
jaren geleden 'ten huijse Melchiors van Tillair, dierre tijt secretaris
alhier', hebben gevest, opgedragen en overgegeven aan Laureynss Goort
Lenssen hun rechten in de goederen nagelaten door Goort Lenssen.
Dir zou betekenen
dat Melchior in 1578, kort na het overlijden van zijn vader, secretaris
was. Hij had in dat geval zijn vader als secretaris opgevlgd, net zoals
hij hem ook als schepen opvolgde.
Op 11-8-1584 werd
Melchior Jan Henricx van Tillair als schepen opgevolgd door
Dierck Thonis Roeffen. Melchior was vóór 7-10-1584 overleden. Hij wordt
voor het laatst vermeld op 29-6-1584. Ook dat sluit naadloos aan bij de
datum van het aantreden van de opvolger.
We kiezen ervoor dat Melchior secretaris was, omdat:
-
de opvolging van zijn vader als secretaris aansluit bij zijn opvolging
als schepen
-
het bericht uit 1614 wat directer is dan het bericht uit 1597. Het
bericht uit 1597 is eventueel ook te lezen als: '
overmits synder afflivicheyt ende
van de secretaris'
R29, fol. 567
(22-11-1577)
R29, fol. 441 (10-10-1578)
R29, fol. 631
(03-11-1580)
R30, fol. 24
(14-2-1584)
Willem Peters van de Bolck (1584-1594)
De volgende
secretaris van Veghel was Willem Peters van den Bolck. Het volgende
handschrift is door hem ondertekend en is van zijn hand. Zijn schrift
lijkt erg op dat van zijn voorganger en dat maakt het moeilijk om vast
te stellen wanneer hij opvolgde. gelet op de uitgang '-en' die beide
secretarissen anders schreven, zou Bolck tussen 19 juni en 11 augustus
1584 opgevolgd hebben.
R30, fol. 191
(6-3-1585)
De aanduiding
'vice-secretaris' in bovenstaande acte is een verwijzing naar de
erfsecretaris als de eigenlijke secretaris van Veghel.
R30, fol. 775
(januari 1588)
R31, fol. 15
(23-2-1590)
Een oud register van renten van de kerk (inv.
nr. 882, fol. 102v) staat geschreven: 'ende int registerken Henrick
Huijben, proviseur anno 1592, geschreven mette handt meester Wilm van de
Bolck doen ter tijt schoolmeester ende secretaris tot Vechel'.
Op 26-1-1594 machtigde heer Jan Goiaerts Cloxkgieters, wonende te Choor,
'rector van Onser Liever Vrouwen altaer binnen der kercke van Vechel',
Willem Peters van den Bolck, 'coster der kercke van Vechel', om elk jaar
een erfpacht van 2 mud rogge te beuren.
Veghel R31
fol. 711-712
Akte 702
Transport
25-02-1594
Bijschrift: 'dese
voerscreven opdrachte van naerschap van een stuck lants is gecasseert
ende gedoot ten begeren van Jan Jan Gerits ende Steven Gielens, ende
hebben malcanderen desselve opdrachte verdragen mits oick de navolgende
geloeft by Jan Jan Gerits aen Stevenen Gielens gedaen'.
Actum: 19-03-1594. Quod attestor
suscriptum: Willem P. van den Bolck, secretaris
R31, fol. 819, 22-6-1594
Hanrick Hoirnkens (1595)
Deel G van
register R31, fol. 824-863, loopt van 17 januari 1595 tot 16 mei 1595.
Het is met eenzelfde hand geschreven. Het handschrift wijkt af van dat
van de andere delen. We kennen de vermoedelijke schrijver, Hanrick
Hoirnkens, uit een aantekening in hetzelfde handschrift op fol. 799.
R31, fol. 799-800
(10-06-1594), bijschrift: op 23-05-1595 'heeft Agatha weduwe Balthus
Hanen geconsenteert dese geloefte te casseren, bekennende geheelycken
voldaen ende betaelt te wesen van den penningen in de voerscreven
geloefte geruert, in presentie Jan Danels ende mij Hanrick Hoirnkens'.
De akten uit de
periode tussen 22 juni 1584 en 17 januari 1595 ontbreken. Mogelijk
duurde het enige tijd voordat er een opvolger voor Willem Peters van de
Bolck gevonden was.
R32, fol. 39
(29-01-1597): Bartholomeeus Janssen heeft beloofd dat hij Arien Jan
Aerts, Jan Jan Melissen, Hanrick Wouteren van Rooij, en Jan Jan Aerts
'costeloes ende schadeloos' zal houden van het geld 'dat Hanrick
Hoorkens als procureur vuytgegeven ende verdient heeft int vervolgen van
alsulcken proces van II mudden roggen als tusschen bartholomeeus Janssen
ende die andere bovengeschrevenen beleydt ende bedingt was ende dat ter
taxatie van der schepenen van Vechel'.
R31, fol. 825
(17-1-1595)
G. Hornkens (1596)
Het handschrift
van G. Hornkens is onder andere te herkennen aan de 'y' in 'Henryck' en
'Dyerck' en zijn spelling van 'Vechgel'.
R32, fol. 402
(14-05-1595)
Huybert Willens,
Mathys Danelts, Joris Gerit Roeffen, Jan Diercx, Gerit Ariens, Willem
Hans Peters en Peter Gysberts, schepenen in Vechel, verklaren dat voor
hen verschenen is Willem Lambert Janssen, man van Ercken, en die heeft
verocht, opgedragen en getransporteert aan Cornels soone Willen Lamberts
van Erpe, 'synen swaegher', 'een stuck oft camp acker of saylants
genoempt op de Boeckt, genoemd den Spuelhuevel, groot ontrent een
sestersaet, 'met syne toebehoorten van graven ende huytwassche daer
rontsom ende by staende'
'Ondertekent, G.
Hornkens, secretaris'
Volgens een
aantekening op fol. 864 schreef G. Hornkens in 1596.
Veghel R31
fol. 864
Akte 836
Aantekening
Anno 1596.
Hornkens
Opdrachten ende
transpoerten van Vechgel. Hornkenss
Veghel R31
fol. 911
Akte 868
Aantekening
'Nota. Item dese
geannexeerde pampyere hebben my de scepenen gelevert ende soo ick
deselve niet
en hadt gescreven en heb die niet in boecx gestelt, daerom men
scepenen moet deselve voerhouden om daer aff kennis ende getuygenis aff
te geven.
Actum anno 1596 den III maert.
G. Hornkens.
Men moet de
pampyeren oyck vuyt maecken soo verre dat scepenen dese brieven etc.
d'welck men in moet vr....en.'
G. Hornkens
schrijft deel H, fol. 864-903, van register R31. Volgens een aantekening
achterin dit deel (op fol. 911) deed hij dat achteraf op basis van
papieren die hem door de schepenen ter beschikking waren gesteld. De
akten dateren uit de periode tussen 15 januari 1596 en 11 april 1596,
met daartussen ook twee oudere akten gedateerd op 13 augustus 1595 en 21
september 1595.
Kennelijk volgde
hij Hanrick Hoirnkens in mei 1595 op.
In de eerste
helft van 1596 heeft G. Hornkens met terugwerkende kracht een aantal
akten opgetekend in het register, maar niet alles werd gereconstrueerd
en de gegevens van de akten uit de tweede helft van 1595 zijn
grotendeels verloren
gegaan.
R31, fol. 870
(24-2-1596)
De laatste acte
van protocol R31 dateert van 11-5-1596.
R31, fol. 895
(11-5-1596)
Meester Jan Willem Hanrick Dircx (1596-1607)
De acten in het
nieuwe protocol, inventaris nummer 32, zijn gedateerd vanaf 1-6-1596 en
zijn weer van een andere hand. De letter 'g' wordt bijvoorbeeld soms
anders geschreven.
De
schepenprotocollen van 1529 tot 1596 bestaan uit een aantal ingebonden
deeltjes, die meestal over één kalenderjaar gingen. Vanaf 1596 begonnen
nieuwe secretarissen steeds een nieuw register. Jan Willems schreef het
register dat van 1596 tot 1607 loopt.
R35, fol. 295
(19-05-1611): Schepenen van Vechel maken bekend dat voor hen verschenen
zijn meester Jan Willem Hanrickxs, oud ongeveer 40 jaren ...
Jan Willems is
dus in 1571 geboren.
R32, fol. 2
(01-06-1596)
R32, fol. 4
(6-7-1596)
Jan Willems
ondertekent op 27-2-1602 een aantekening in het schepenprotocol als
secretaris. Zijn handschrijft lijkt overeen te komen met dat wat we
vanaf 1596 in de protocollen aantreffen.
R32, fol. 387
(27-2-1602)
R32, fol. 372
(15-12-1601): Aert Ariens, mede optredend voor zijn mede-erfgenamen, en
Mathys Gielissen, wonende tot Dinter, mede optredend voor zijn
mede-erfgenamen, allen als erfgenamen van wylen meester Peter de Cael,
hebben beloofd dat zij meester Jan Willems, 'secretaris in Vechel',
'costeloos ende schadeloos sullen houden van en bedrag van 40 Hollandse
guldens, die Dierck Hamel 'ende den Drossaert van Huesden, weesmeesteren
ende executueren van den testament van meester Peteren voorschreven door
voorschreven secretaris aen den voorschreven erffgenamen hebben doen
vuytrycken'.
Onder andere op
28-12-1605 ondertekent hij een akte die hij in het protocol schreef.
R32, fol. 469
(28-12-1605)
De laatste
gedateerde acte van dit protocol (op fol. 551-552) dateert van 19-3-1607
en is nog van dezelfde hand.
Inv. nr. 32
Fol. 1-504 loopt
van 01-06-1596 tot 23-02-1605
Fol. 505-554
loopt van 31-10-1606 tot 19-03-1607
Akten uit de
tussenliggende periode (1605-1606), zijn in deel R35 opgenomen.
Inv. nr. 35
Fol. 1-25 bevat
akten uit voornamelijk de periode 1605-1606
En fol. 26-414
uit de periode 1609-1612
Het gat in inv.
nr. 32 hangt samen met een geschil tussen secretaris Jan Willems en het
dorp in die periode. Een bijschrfit in In R35, fol. 4 (13-04-1605):
'ende was by den selven aldus over op een pampier geschreven by de hant
van Peter Roeloffs, overmits dat er tusschen den secretaris meester Jan
Willems ende den dorpe proces was hangende.'
Hieruit blijkt
dat Jan Willems vanwege dat geschil in 1605-1606 enige tijd geen akten
schreef. Later zijn in R35, fol. 1-25 een aantal akten achteraf
geregistreerd.
Het geschil wordt
ook vermeld in de dorpsrekening van Veghel van 2 februari 1604 tot 2
februari 1605.
-
Item Marten Meussen, Gerit Ariens ende Cornelis Goyrts, Gerit Joris ende
Dierck Willem Hendrickx hebben tsamen ten Bosch geweest om die gelooften
te doen aen Aelbert den Cuijper den veltblutter ende Peter van Hees ende
oyck om het gedinge van Jan Willems ende die gelooften te lichten van
Gerit van Boxtel
huijsvrouwe ende wtgeweest twee daegen ende doen verteert IIII gulden
III stuijvers 1 ort. Item alnoch den schrijver gegeven van Aelberts
reeckeninge ende gelooften die hen gedaen waeren daeraff gegeven X
stuijvers. Alnoch die voerscreven persoonen verscheept int wech vaeren
ende wederom coemen tsamen II stuijvers 1 ort den 20en ende
den 21 december (1604) facit tsamen 4-15-8
-
Item den 30 januarij heeft Jan Tijssen gegeven aen Dierck den Cuijper
drie gulden om nae Den Bosch te gaen om het proces wegen tegen Jan
Willemss, 3-0-0
-
Item aen meester Jan Willemssen betaelt van syn schrijven ende ander
dingen soo dat wij hen hebben betaelt die somma van achtentwentich
gulden ende veertien stuijvers blijcken bij sijn eygen handt 28-14-0
(juli of augustus 1605)
-
Item Jan Tijssen heeft onssen schoutent van Erp ende Vechell gegeven
doen hij nae Bruessel toch om het gedinge van Jan Willems die somma van
11-11-0 (januari 1605)
-
Item Jan Tyssen heeft joncker Walraven van Erp gegeven vijf g(ulden) XV
stuijvers dyer tijt doen (..) Hornkens ende Gerit Joris met ettelycke
(..) ten Bosch waeren om het proces tegen Jan Willems, 5-15-0
R35, fol. 295
(19-05-1611): Schepenen van Vechel maken bekend dat voor hen verschenen
zijn meester Jan Willem Hanrickxs, oud ongeveer 40 jaren, en Dirck Jan
Dircx, oud ongeveer 70 jaren, om op verzoek van Gerit Willem Roeffen een
verklaring af te leggen.
Hij wordt Meester Jan Willem Henricx genoemd in R40, fol. 163
(29-04-1609).
Meer over zijn familie in:
R36, fol. 21
(20-12-1612)
Hanrick soone
wylen Willem Hanrick Dircxs, zijn broers meester Jan, Dirck en Lambert
hebben verklaard dat zij op 24-03-1608 gedeeld hebben 'eenen woonhuyse,
hostadt, cleijn huysken ende hoff' met toebehoren en nog andere
goederen, cijnzen en renten, die zij geërfd hebben van hun vader Willem
Hanricx en hun moeder Heylken.
Hij komt dus uit een Veghelse familie.
Jan Willems wordt in 1613-1616 vermeld als armmeester
Begraafregister
parochie Veghel: overleden op 31 mei 1616: meester Jan Willems
Zijn vader Willem Hanrick Dircx, geboren in 1528, gehuwd met Heylken,
was schepen in 1562-1570, 1580-1586 en 1698-1601, armmeester in 1557 en
1596-1599. Kinderen uit dit huwelijk:
-
Hanrick
-
Meester Jan, geboren in 1571, getrouwd met Emerentiana dochter van Goort
van Lanckvelt, armmeester in 1613-1614, schepen in 1615-1616 overleden
in 1616. Zijn weduwe hertrouwde met Albert Bardoul
-
Dirck
-
Lambert
Goiardt van Lanckvelt de Oude had als kinderen:
-
Lucia
-
Elisabeth
-
Emerentiana, getrouwd met 1x meester Jan Willems en 2x Alard Bardoul
-
Goiardt de Jonge, schout van Heze, Leende en Geldrop
Anthonis Cornelis Thibosch (1607-1609)
Inventaris nummer 40 werd geschreven door Anthonis Cornelis Tybosch en
loopt van 19-4-1607 tot 31-8-1609.
R40, fol. 171 (14-03-1609)
Na zijn ambtsperiode heeft Anthonis Cornelis Tybosch het register nog
enige tijd onder zich gehouden. Aan het einde schreef hij op 12-12-1611
nog een afschrift van een persoonlijke brief.
R40, fol. 173 (12-11-1611)
Het feit dat hij het register nog enige tijd bij zich had verklaart ook
dat hij na zijn ambtsperiode in 1614 en 1618 nog enkele aantekeningen in
dit register gemaakt heeft:
R40, fol. 41
bijschrift: 'dese geloefte is opten XXIen mert 1614 voldaen
ende gequeten met vijfftich gulden betaelt aen Dierck Jaspers ende
vijfftich gulden geloeft gedaen aen Jan Roeffen'. Ut attestor Anthonis
Cornelissen
R40, fol. 41,
bijschrift: 'dese geloefte is met consent van parthyen as momboren
gequeten' op 22-05-1618. Attestor Anthony Nelissen'
Hij deed dat wellicht in hoedanigheid als notaris. In R36, fol. 50,
schrijft hij in een bijschrift in de marge:
Bijschrift: 'dese
geloefte is gecasseert overmidts daer een nieuw aff is gegeven' op
02-06-1617, voor schepenen Jan Thonis Roeffen en Sijmen Willem Janssen.
Ut attestor Anthonij Thibosch, notaris
R36, fol. 179,
bijschrift: deze belofte is me toestemming van Anthonis Lambert
Thonissen afgelost op 11-06-1621. Actum: Anthonis Thibossch, notaris
Overleden op 24 mei 1624:
Theunis
Cornelissen Tibosch: op 21 mei gewond geraakt door oorlogsvoering, te
Heinsbergen overleden, op 24 mei hier in de kerk begraven, in
Heinsbergen gesterkt door de kerkelijke sacramenten.
Rombout Lambert Willems (1609-1616)
Rombout Lambert Willems ondertekent vanaf 1610 acten in het
schepenprotocol. Het betreffende register begint in 1609, zodat hij in
1609 zijn voorganger opgevolgd zal hebben.
R35, fol. 214 (tussen 8 en 14-11-1610)
R35, fol. 4 (3-5-1611)
De dorpsrekening van 1613-1614 vermeldt:
-
Betaelt aen Rombout Lamberts secretaris XIII gulden III ½ st(uijvers)
voer schrijven voir dorpe geschreven noch aen verscheyde verteerde
costen ten huyse van Jan Ariens gedaen van duerwaerders boden van Den
Bossche ende Huesden ende voirts by de overicheyt van den dorpe ins
dorps dienst ende alles by specificatie ende quitantien hier overgegeven
van dato XIIII decembris bij schepenen affgerekent, samen ter sommen van
50-14-8
Andere ondertekeningen met zijn naam dateren van 13-2-1614 (R35, fol.
352) en 6-9-1614 (R36, fol. 234), en:
R37, fol. 91 (22-4-1616)
Rombout Lambert Willems was een zoon van Lambert Willem Lambertss en
Hanricxken, dochter van Rombout Hanricx, die in Veghel een huijs in de
Straat bezaten (in de reconstructie van Veghel is dat Straat, nr. 18).
Rombout erfde dit huis. Na zijn dood ging dit huis naar zijn kinderen
Jan en Lambert. Jan kocht het kindsdeel van zijn broer op 18-11-1643.
Gerit van Heessel de Jonge (1616-1620)
Op 5-12-1615 of 1616 werd de dorpsrekening van 1614-1615 gesloten en
mede ondertekend door [G.] de Heessel de Jonghe, secretaris.
R41, 25 (7-2-1617)
Inventaris nummer 41 werd tot en met fol. 239 geschreven door Gerrit van
Heessel de Jonge, die secretaris was van 1616 tot 1620. Hierna neemt
Peter van Kempen (Peter à Kempis) het over. De laatste aantekening van
Gerit van Heessel (op folio 46) dateert van 20 april 1620. De eerste
akte geschreven door Peter van Kampen dateert van 15 mei 1620.
Peter à Kempis (1620-1623)
Hij schijft akten vanaf 9 juni 1620
in register R41.
R42, fol. 98-99
(24-10-1622): Joncker Walraven van Erp, 'heere tot Erp ende Vechel'
verklaart in aanwezigheid van Peter à Kempis, secretaris tot Vechel, 140
gulden schuldig te wezen aan Jan Hanrickx.
R42, 99 (24-10-1622)
Een aantekening
van pastoor Jan Gijssels uit 1623 (inventaris nummer 882):
-
Soo zijn hier
gevoecht de onderpanden met haere reengenoten ende getrouwe
aenteeckeninge van de munimenten ende letteren van elcken pacht door de
dilipentie van heer Jan Ghijssels., pastoir tot Vechel, geassisteert met
meester Peeter à Kempis, secretaris ibidem.
Zijn akten zijn te kerkennen aan een afwjkend formulier voor
transporten.
Gebruikelijk: verkoper => koper=> goed
Peter van Kempen: verkoper => goed => koper
Peter à Kempis lijkt alle acten in inventaris nummer 42 geschreven te
hebben. Dat register loopt van 1620 tot 1623.
R42, fol. 199
(20-04-1623): Hanrick Dirck Tonis heeft verklaard 248 gulden schuldig te
zijn aan Gysbert Jan Alers, voor 'een vercochte stuck ackerlants,
gelegen in d'Akert'.
Getuigen: Hanrick
Hanricxen Houbraken en Peter A. Kempis, 'poirteren der stadt
Shertogenbossche'
Roelof Gielissen (1623-1629)
Hij ondertekent acten uit 1623, 1625 en 1627 met zijn naam en in 1623 en
1627 met de toevoeging secretaris. We vinden zijn handschrift terug in
inventarisnummers 37, 38, 43 en 44 die lopen van 1623 tot 1629. De
laatst ingeschreven akte in R39 dateert van 1 juni 1629, en die in R44
van 1 juli 1629.
R38, 2 (30-8-1623 en 2-11-1625)
R41, fol. 228 (10-2-1627)
R44, fol. 235 (07-02-1629)
R44, fol. 123
(25-01-1628): bijschrift: op 01-02-1629 heeft Dirck Claessen, de koper,
deze 2 'lopense lants, overgegeven ende in syn plaets gestelt' Willem
Ariens'. Attestor: Ro. Gielissen, secretaris
R39, fol. 65
(17-02-1627): bijschrift:
op 03-11-1629 heeft Willem Ariens deze 350 gulden aan Jan Ariens
betaald.
Attestor: Ro. Gielissen
Dit is in de functie van notaris
R39, fol. 74
(19-03-1627): bijschrift:
Dirick Claessen heeft op 14-04-1630 verklaard dat Henrick Ariens deze
200 gulden betaald heeft.
Attestor: Ro. Gielissen
Dit is in de functie van notaris
R39, fol. 129
(10-03-1628): bijschrift: 'dese boven geschreven gelooft is gedoot door
consent van Claes Gerit Goortssen aen mij ondergeschreven bekent',
actum: 18-07-1632. Ro. Gielissen, notaris
R39, fol. 87
(18-05-1627):
bijschrift: op 05-12-1632 heeft Claes Gerits verklaard van deze belofte
voldaan te wezen.
Quod attestor: Ro. Gielissen, notaris publicum
R39, fol. 12
(16-02-1626): bijschrift: deze belening is afgelost op 22-01-1633. Quod
attestor Ro. Gielissen, notaris
Overleden in Veghel:
Straat 8
Volgens R49, fol. 66 (4-2-1650) waren de kinderen van Roeloff Gielissen
en Jenneken:
-
Jan
-
Jacop
-
Aelken, getrouwd met
Dirck Janssen van Gulick
-
Jenneken, getrouwd met Frederick Janssen
Gerit Jansen van Heessel (1629-1646)
R45 wordt geschreven door Gerit van Heessel. De eerste akte dateert van
2 september 1629.
R44, fol. 154
(22-03-1628): bijschrift: deze erfcijns van 5 gulden is door Rut Peter
Rutten veranderd, (..) zoals blijkt uit het protocol van secretaris van
Heessel van 11-03-1630
Gerit van Heessel wordt in de dorpsrekeningen tussen 1629 en 1646 als
secretaris vermeld.
1629-1630:
-
Item aen den secretaris Heessel
betaelt van schrijven voor het dorp gedaen volgens zyne specificatie
3-12-0
-
Ondertekent de sluiting van de rekening op 2-1-1630 met G. de Heesel,
secretaris
1634-1635:
-
Ondertekent de sluiting van de rekening op 25-7-1635 met G. van Heessel,
secretaris
1637-1638:
-
Item opten 3en merdt doen waeren hier gecomen eenen grooten
trop ruijters van Den Bos die hier woude logeren ende aen hen gegeven
omdat sy door reijden die somme van 12 gulden 10 stuyvers ende dit in
kennisse van Gerit van Heessel, secretaris, ende Goort Aertssen, schepen
-
Item inden iersten is bevonden te weesen vertert ten huijsen Geraert van
Heessel secretaris alhier die somme van 322 gulden 9 stuyvers blyckende
by syn spetivocatie
-
Ondertekent de sluiting van de rekening op 15-11-1638 met G.de van
Heessel, secretaris
1638-1639:
-
Item den 20 novembris ten Graeff aen den ritmeester Decker geschoncken
twee coppelen sneppen ende vier coppelen hoender, belopt ter somme van 3
gulden 12 stuijvers in presentie van G. de Heessel, secretaris ende
Michgiel Adriaen Donckers
-
Ondertekent de sluiting van de rekening op 3-11-1639 met G. de Heesel,
secretaris
1639-1640:
-
Ondertekent de sluiting van de rekening op 8-3-1640 met G. de Heesel,
secretaris
1640-1641:
-
Ondertekent de sluiting van de rekening op 11-12-1641 met G. de Heesel,
secretaris
1641-1642:
-
Ondertekent de sluiting van de rekening op22-2-1646 met G. de Heesel,
secretaris
Gerard van Heessel overleed op 31-3-1646 en is tot aan zijn dood
secretaris in Veghel geweest. Een voorbeelden van zijn handschrift uit
deze periode:
R45, fol. 45 (15-6-1630)
Dorpsrekening
1646-1647:
-
Optten XIen april
(1646) vuytgegegeven aen meester Thomas tot Berlecon ter some van VI
gulden 1 stuyver, dat hij den inventaris hadde van Geryt van Heessel
ende den selven inventaris in de comme is geleegt.
R45, fol. 493
(05-02-1638): de voorschreven 'geswoorens' hebben verkocht, opgedragen
en overgegeven aan Gerit Janssen van Heessel, 'secretaris tot Vechgel',
21 'roijen in twee parcelen gelegen van de gemeijnte, gelegen binnen der
prochie van Vechgel int Dorshout, aen de Putten'.
R46, fol. 546
(02-01-1646): Geraert van Heessel, 'secretaris der heerlijckheijt van
Vechel', heeft verkocht, opgedragen en overgegeven aan Michiel Arien
Donckers een 'hoijbeempdeken', genoemd het Wertken, gelegen achter Ham,
groot ontrent 4 kerren hoijs.
In een bewaard gebleven tiendrekening uit 1642 wordt vermeld:
-
vuytgegeven aen
seigneur Geraertt van Heessel, scholtis alhier, ter somma van 16 gulden
10 stuyvers ter oorsaken dat den Eerwaerde heer pastoor tot Vechel hadde
vonnis geïmpetreertt in den hove tot Brussell tegens de tientinners, het
welck den voorscreven Van Heessel hadde affgecoegt
Dit was dezelfde Geraertt van Heesel als de secretaris. In 1642 trad hij
op als de schout van de heer van Erp en Veghel.
Op 31-3-1646 overleed in Veghel
Gerardus Heessel,
gesterkt door de sacramenten.
R47, fol. 56
(06-08-1646): Catharina van den Berch, weduwe van wijlen seigneur
Geraert Janssen van Heessel, 'schoutet van Erp ende Vechell, als oijck
secretaris in sijnen leven', heeft uit krachte van testament van
20-03-1646 geschreven door notaris Tomas de Jeger, verkocht, opgedragen
en overgegeven aan Arien Aertssen 'eenen acker teulantts', groot 6
loopensaetts, gelegen ter plaatse genoemd 'de Putten, met alle sijn
hollen, grachtten ende gerechticheden'.
Rolf Vonk, Het leengoed de
Overaase Hoeve, schrijft:
Henrick Houbraecken overlijdt in 1643, waarna de Overaase Hoeve op
18-03-1644 tot leen verheven wordt door zijn dochter Magdalena Henrick
Houbraecken (*Veghel / †Veghel, 16-09-1676). Magdalena Houbraecken is
dan al weduwe van Adriaen Jan van Heessel (*Sint- Oedenrode/†Veghel,
15-07-1633), zoon van Jan Jan van Heessel sr. en Adriana Jan van
Eyndhout. Van Heessel was afkomstig van het huis De Kolck in
Sint-Oedenrode en bekleedde evenals zijn vader het ambt van
erfsecretaris van Peelland en de vrijheid Sint-Oedenrode. De familie Van
Heessel had dit ambt verkregen in 1519 en in 1609 bezat Jan Jan van
Heessel de jonge nog altijd de secretarieën van Sint-Oedenrode, Veghel,
Aarle-Beek, Stiphout, Rixtel en Lierop.
Na de dood van Adriaen van Heessel, nam zijn broer Gerard Jan van
Heessel (*Sint-Oedenrode/†Veghel, 31-03-1646) het secretarisambt van
Veghel waar. Hij was toen eveneens schout van Veghel en Erp. Gerard van
Heessel was voor de eerste keer gehuwd met Maijken Geraerdt Conincx. Zij
was de dochter van Geraerdt Pauwels Conincx, schout van Rixtel, Aarle en
Beek. Hij hertrouwde met Catharijne van den Bergh en woonde in het huis
De Drije Swaantjes in de Veghelse Hoofdstraat. Het mag duidelijk zijn,
dat de Van Heessels tot de lokale elite behoorden die door hun ambten
belangrijke posities in het dorp Veghel innamen.
Uit haar huwelijk met Van Heessel kreeg Magdalena Hendrick Houbraecken
drie kinderen: Johan van Heessel, kanunnik te Xanten (*Veghel,
09-06-1627?/†Xanten, 03-09-1666), Hendrik van Heessel (*Veghel,
01-12-1630) en Engelbertus van Heessel (*Veghel, 28-11-1632), burger van
Den Bosch, gehuwd met Maria van Dungen. Het gezin woonde op de Overaase
Hoeve.
Uit de bronnen blijkt dat Gerard van Heessel al vóór de de dood van zijn
vader secretaris in Veghel was. Zijn vader was erfsecretaris en heeft in
Veghel niet zelf het secretarisambt uitgeoefend. Gerard van Heessel
heeft het baantje van secretaris in Veghel ongetwijfeld aan zijn vader,
de erfsecretaris, te danken gehad.
Johan van Heessel (1640-1660)
Veghel R45, fol.
124, een bijschrift van 4-12-1640 is ondertekend met J. van Heessel,
vice-secretaris. Vermoedelijk was hij dezelfde als Johan van Heessel,
vice-secretaris in 1649-1657. Hij was vice-secrtaris onder secrtaris
Gerit van Heessel. Wellicht een familielid, misschien zijn zoon.
De eerste acte in inventaris nummer met een nieuw handschrift staat op
fol. 117. Deze dateert van 12-1-1649. Dit handschrift
van Johan van Heessel, die op 18-2-1649 een testament ondertekent
met de titel substituut-secretaris.
R48, Fol. 123 (18-2-1649)
Hij schreef vanaf 12-1-1649 enkele acten in inventaris nummer 48 , dat
was het register van secretaris Dirck Rutten van der Hage. Johan van
Heessels eigen register is inventaris nummer 49, dat loopt van 26-1-1649
tot 10-5-1650.
Op 15-1-1650 ondertekende hij een testament als 'vice-secretaris'.
R49, fol. 45 (15-1-1650)
R45, fol. 293,
bijschrift van 09-02-1650: Johan Heessel, vice-secretaris
In de oudste
armrekeningen van Veghel wordt Jan van Heessel vermeldt voor schrijfwerk
voor de armentafel:
-
1650-1652: Aen
Jan van Heessel dat hij voor den rendant overmits sijnen geleertheyt
heeft veele verscheyde quitantien geschreeven tot behoeff der debiteuren
-
1652-1653: Noch betaelt aen Jan van Heessel voor een request te
schrijven dat alle vuijttlantsche beedelaers soude vertrecken, 0-6-0
Johan van Heessel, wordt nog op 9-3-1657 vermeld als
substituut-secretaris. Zijn handschrift is relatief zelfdzaam in de
Veghelse protocllen. Zijn collega Dirk van der Haegen schreef meer acten
in de registers.
R62, fol. 12 (9-3-1657)
R46, fol. 42
(13-02-1640) Henrick Henrick Haubrakens heeft verkocht, opgedragen en
overgegeven aan Jan soone Adriaen Janssen van Heessel, verwekt bij
Magdalena dochter van Henrick Henrick Haubrakens een erfcijns van 42
Carolus gulden.
Doorgestreept
bijschrift: deze rente is op 15-10-1654 aan mij ondergetekende afgelost
voor Heylken dochter van Johan Houbraken. D. van der Haghen, substituut
secretaris
Bijschrift: Ik
verklaar op 22-05-1660 betaald te zijn door Dirck van der Haghen, mijn
schoonvader. Oorkonde: Johan van Heessel
Everaert Sijmons van den Broeck (1642)
R58. fol. 169-169
(2-4-1641): Bijschrift: deze schuld is op 14-02-1642 afgelost. E. van
den Broeck, vice secretaris
R28, fol. 488: actum
desen XIXen maij 1642 ter present van Jan Symons ende Thonis
Hendricx, schepenen in Vechel. E. van den Broeck, vice-secretaris.'
R46, fol. 205
(20-12-1641): bijschrift: op heeft 26-05-1642 Gerart Hendrickx dit goed
overgegeven, getransporteerd en overgedragen aan Thonis Jan Thonis en
Jan Aertssen van Goch als voogden over de minderjarige kinderen van
wijlen Willem Peters. Getuigen: Gerit Handrix en E. van den Broeck,
vice-secretaris
R45, fol. 375
(14-03-1635): bijschrift: deze erfcijns is op 14-06-1642 afgelost in
aanwezigheid van beide partijen. Attestor E. van den Broeck, vice
secretaris.
Op 22-12-1646 (R47,
fol. 94) verklaarde Aelken, dochter van
Arien Diricx de Cuyper, voor de Veghelse schepenen wie de vader van haar
dochtertje Catharina was. Dat was Everaert Sijmons van den Broeck, nu
wonende bij Eindhoven, 'eertijts clerck van seigneur van Heessel,
secretaris tot Vechel doen haerder beijden meester'.
Johan van den Leemwech (1645)
Veghel R44, fol.
243 (20-02-1629): Bijschrift: deze erfcijns van 5 gulden is afgelost met
toestemming van beide partijen 'ende dat met pattacons, iederen tot 2
gulden 14 stuivers' op 01-02-1645. Getuigen: Gerit Handrix, schepen. J.
van Leemwech, substituut secretaris
Mogelijk identiek
aan Johan van den Leemwech, notaris in Den Bosch, vermeld in: Beijers,
Archiefcollectie, BHIC, notaris Jan van den Heuvel (toegang 5116), inv.
nr. 11, fol. 30v (21 mei 1628).
Dirck Rutten van der Hagen (1646-1660)
Dirck Rutten van der Hagen volgde in 1646 Gerit van Heessel als
secretaris van Veghel op. Hij was de laatste katholieke secretaris.
R47, fol. 1, april 1646
Hij schreef inventaris nummer 47. Dit schepenprotocol loopt van 1646 tot
1648. Zijn laatste acte dateert van 8-7-1648.
R47, fol. 344 (8-7-1648)
Ook het eerste deel van het protocol inventaris nummer 48 is in het
handschrift van Dirck Rutten van der Hagen geschreven. Op fol. 107
tekent hij daarin een acte van 6-1-1649 met zijn naam en de aanduiding
'secretaris'. Vanaf 12-1-1649
wordt zijn handschrift soms afgewisseld met dat van Johan van Heessel,
die als substituut-secretaris ondertekent. Andersom staan in het
register van Johan van Heessel ook enkele acten in het handschrift van
Dirk van der Hage, de laatste is van 23-2-1650. De laatste acte van de
hand van Dirk van der Haegen in inventaris nummer 48 dateert van
10-3-1650, en dit testament wordt op fol. 291 ook door hem ondertekend.
Van der Hagen schreef ook de de
meeste akten de daar op volgende inventarisnummers als secretaris of
sibstituut-secretaris.
Rolf Vonk, Het leengoed de
Overaase Hoeve, schrijft:
In 1633 overlijdt Adriaen Jan van Heessel te Veghel. Magdalena
Houbraecken hertrouwt vervolgens in 1636 met lakenkoopman Dirck Rutten
van der Haegen (*Veghel, 15-02-1609 - †Veghel, 26-07-1661), zoon van
Rutger Jan Willem van der Haegen en Margareta Dirck Aerts Roeffen.
Rutger was een neef van de Veghelse pastoor Roeloff Willems van der
Haegen (†Veghel, 26-12-1607) . En hoewel geboren te Veghel, stamde hij
net als zijn oom uit de familie Van der Haegen uit Sint-Oedenrode die
haar naam dankte aan het buurtschap De Haeghe tussen het Everse en
Jekschot. Uit de erfenis van de familie Roeffen hadden Rutger en zijn
vrouw de ouderlijke brouwerij aan het Hoogeinde (huidige Sluisstraat)
verkregen. Die brouwerij ging vervolgens weer over op Dirck Rutten van
der Haegen en zijn vrouw Magdalena Houbraecken. Waarschijnlijk heeft
Dirck Rutten van der Haegen de brouwerij aan het Hoogeinde overgeplaatst
naar de Overaase Hoeve. Volgens het verpondingsregister van 1657 blijkt
het bezit aan het Hoogeinde enkel te bestaan uit een “huys,
hoff en boomgaert”,
terwijl de Overaase Hoeve ineens beschreven wordt als een “huys
schuer, brouwhuijs en boomgaert”.
Naast bierbrouwer en lakenkoopman is Dirck Rutten van der Haegen
vervolgens in navolging van de familie Van Heessel tot 1660 ook
secretaris van Veghel. Het secretarisambt (lees: de erfsecretarie - mva)
van Veghel was na de dood van Jan van Heessel te Sint-Oedenrode in
handen van zijn kinderen Adriaen, Jan en Gerrit van Heessel.
Uit het huwelijk van Dirck Rutten van der Haegen en Magdalena Hendrick
Houbraecken werden Adrianus (*Veghel, 14-05-1639) en Cornelius (*Veghel,
10-11-1642 / †Veghel, 23-11-1713) geboren. Beiden verwierven een
aanzienlijke positie. Zoon Adrianus van der Haegen werd
president-schepen van het stadje Megen.
Dirck Rutten van der Haegen was van 1651 tot 1660 substituut secretaris
te Veghel.
R50, fol. 161
(29-03-1651): Anthonis Jansen van Meurs heeft de eed afgelegd aan handen
van de stadhouder 'om te bedienen het secretaris amptt van Vechel, in
gevolgh syne pacht cedulle aen den heere stadtholders ende schepenen
gethoont, om de selve secretarije wel ende getrouwelycken te excerceren
ende bedienen sonder eenige froude ofte bedroch daerinne te doen, soo
ende gelyck eenen eerlycken secretaris toe staet te doen, ende hebben
wij schepenen ons belangende den selven geaccepteert in crachte syne
pachtinge'.
R50, fol. 161
(29-03-1651):
'Alsoo Anthonij van Meurs aen handen des heere stadtholder ten overstaen
van schepenen heeft gepresteert den eedt tot bedieninge het
secretarisamptt ende in gevolch ende ten versoecke des heere
stadtholderen ende schepenen deser ondertekent heeft geloft op verbant
sijnen respectiven persoon ende goederen het selve amptt loffelyck,
eerlyck ende deuchtelyck te execceren tot gerieff ende contentemente der
ingesetenen. Ende tot meerder verseeckeringe des selfs vant geens
voorschreven stelt hem borge cautionant Dirck van der Hagen die geloft
soo veele de selve bedieninge is aengaende wegens Anthonij van Meurs
tegenwoordich secretaris soo daerinne eenich misbruyck ofte foute van
bedieninge mochte gevonden wordden altyt sal goed doen ende repareren,
waer voor verbyndende synen respectiven persoon ende goederen present
ende toecomende. Ende den voorschreven Anthonij van Meurs, secretaris
alhier, is substituerende in syne absentie Dirck van der Hagen om te
mogen passeren acte schabinael ende betekenen by substitut secretaris.'
Dirck Rutten van der Haegen
werd aangesteld als substituut secretaris toen Anthonij van Meurs op
29-3-1651 als secretaris beëdigd werd.
Dirk van der Hagen bleef na de
indiensttreding van Van Meurs het schrijfwerk doen Verreweg de meeste
acten in inventaris nummer 50 zijn van zijn hand. Hij ondertekent nu
soms als 'substituut-secretaris'.
R50, fol. 175
(22-5-1651)
R50, fol. 183
(24-06-1651):
'Op huyden den XXIIIIen junij soo heeft Willem Henricx van
Uden den behoorlycken eedt gepresenteert aen handen Matijs Peters,
president, als daer toe geauthoriseerdt van den heere hooftschoutet des
quartiers van Pelant om te bedienen het secretaris ampt van Vechel in
gevolgh van syne pacht cedulle aen gegaen met Dirck van der Hagen
gewesene secetaris, ende dat ingevolgh van haere Hoog Mogende resolutie
in dato den 25en maij 1651 vuytgegeven, ende den eedt van
haere Hoog Mogende oyck mede voer gehouden van te wesen houw ende
getrouw die welcke die schepenen voormael is voorgestelt ende staet
geregistreert op de dinghrolle van Vechel, ende heeft geloft de selve
secretarye wel ende getrouwelyck te exerceren ende bedienen sonder
eenige froude ende bedroch daerinne te doen, soo ende gelyck een erlyck
secretaris toe staet te doen, ende hebben wy schepenen ondertekent den
selven geaccepteert in crachte syne pachtinge'.
R50, fol. 195
(20-07-1651): 'Compareerde voor schepenen in Vechel Meester Willem van
Davervelt, secretaris deser herlicheyt Vechell, ende heeft in syne
absentie gesubstitueert, gelyck hy substitueert by desen, Dirick van der
Hagen om te schryven allen acten scabinael, hoedanic die mochte wesen,
ende de selve becrachtigen met syne signatuere, als gesubstitueerde
secretaris, ende heeft dyenvolgende gedaen den behorlycke eedtt daer toe
gerequireert des last hebbende'.
Op 12-9-1651 wordt Dirk van der Haegen vermeld als 'absente secretaris'.
Met latere hand is er onder geschreven 'gesubsituteert'.
R50, 203 (12-9-1651)
Dirck Rutten van
der Haegen bleef daarna ook onder secretaris Willem van Uden alias van
Daverveldt (1651-1653) als substituut-secretaris functioneren.
In
register 51 (1653-1657) komen de handschriften van secretaris Willem
Hendricx van Uden en zijn substituut Dirck Rutten van der Haegen als
substituut secretaris (bijvoorbeeld vermeld op fol. 449, op 16-6-1657)
afwisselend voor. In het daarop volgende register 52 ondertekent Dirck
Rutten van der Haegen op fol. 201 (14-4-1569) nog een acte met zijn
eigen naam. Het handschrift van zijn opvolger Gerit Roefs lijkt erg op
dat van Dirk van der Hage. Het onderscheid is te zien aan de letter 'h'.
Bij Dirk van der Haegen gaat die onderaan de letter altijd met een boog
naar rechts, terwijl Gerit Roefs meestal een lus linksom maakt. Daaruit
blijkt dat de laatste acte die door Dirk van der Haegen opgetekend werd
van 13-5-1660 dateert.
R52, fol. 343 (14-5-1660)
Anthonij Jansen van Meurs (1651)
Na de vrede van Munster in 1648 werden in de Meierij van
's-Hertogenbosch voor de functionaries in de dorpen gereformeerden
aangesteld. Dat gold ook voor het lucratieve secretarisambt. De eerste
gereformeerde secretaris was Anthonij van Meurs. Hij werd op 29-3-1651
beëdigd.
R50, fol. 161
(29-03-1651): Anthonis Jansen van Meurs heeft de eed afgelegd aan handen
van de stadhouder 'om te bedienen het secretaris amptt van Vechel, in
gevolgh syne pacht cedulle aen den heere stadtholders ende schepenen
gethoont, om de selve secretarije wel ende getrouwelycken te excerceren
ende bedienen sonder eenige froude ofte bedroch daerinne te doen, soo
ende gelyck eenen eerlycken secretaris toe staet te doen, ende hebben
wij schepenen ons belangende den selven geaccepteert in crachte syne
pachtinge'.
R50, fol. 161
(29-03-1651):
'Alsoo Anthonij van Meurs aen handen des heere stadtholder ten overstaen
van schepenen heeft gepresteert den eedt tot bedieninge het
secretarisamptt ende in gevolch ende ten versoecke des heere
stadtholderen ende schepenen deser ondertekent heeft geloft op verbant
sijnen respectiven persoon ende goederen het selve amptt loffelyck,
eerlyck ende deuchtelyck te execceren tot gerieff ende contentemente der
ingesetenen. Ende tot meerder verseeckeringe des selfs vant geens
voorschreven stelt hem borge cautionant Dirck van der Hagen die geloft
soo veele de selve bedieninge is aengaende wegens Anthonij van Meurs
tegenwoordich secretaris soo daerinne eenich misbruyck ofte foute van
bedieninge mochte gevonden wordden altyt sal goed doen ende repareren,
waer voor verbyndende synen respectiven persoon ende goederen present
ende toecomende. Ende den voorschreven Anthonij van Meurs, secretaris
alhier, is substituerende in syne absentie Dirck van der Hagen om te
mogen passeren acte schabinael ende betekenen by substitut secretaris.'
Dirck Rutten van der Haegen staat borg voor zijn gereformeerde opvolger.
Dirck Rutten van der Haegen werd
tevens aangesteld als substituut secretaris. Anthonij van Meurs wordt op
29-3-1651 'tegenwoordich
secretaris' genoemd. Kennelijk was hij toen al enige tijd in dienst.
De secretarissen werden aangesteld door de erfsecretarissen en niet door
de hogere overheid. Dat de gereformeerden vanaf 1651 secetarissen werden
van Veghel, is dan ook aan hun eigen intitatief te danken. Op 3-6-1651
lieten de schepenen van veghel een verklaring afleggen voor notaris
Mathijs Peter Tijs van Uden (regesten door Antoon Vissers, nr. 317).
Wij schepen van Veghel verklaren aan de
hoog mogende dat de [mva: lees: erf-] secretarie van Veghel aangaat het
onmondige kind van Gerart van Hessel voor een deel en de andere delen de
kinderen van Adriaen van Hessel alsmede de kinderen van Jan Jans van
Hessel. De secretarie wordt bedient door Dirck Rutten van der Haghen de
schoonvader van de kinderen Adriaen van Hessel. Ze hebben onlangs deze
secretarie verpacht aan Anthonis van Muers, wezend de neef van
voorschreven secretaris . En wederom in zijn plaats de ouden secretaris
Dirck Rutten van der Haghen die tegenwoordig het secretarie beheert als
substituut zodat Anthonis van Muers weinig acht heeft.
De meeste acten
werden na de beëdiging van Anthonij van Meurs nog steeds geschreven door
Dirck Rutten van der Hage. Het handschrift van Dirk van der Haegen wordt
soms afgewisseld door een ander handschrift. Bijvoorbeeld:
R50, fol. 14 (18-5-1650)
We herkennen hier het handschrift van substituut-secretaris Johan de
Jong, die kennelijk af en toe nog een handje hielp op de Veghelse
secretarie. We vonden geen aanwijzingen dat Anthonij van Meurs zelf
geschreven heeft. Omdat hij het secretarisschap pachtte, koste hem dat
geld. Daar stonden inkomsten uit schrijfwerk tegenover. Omdat hij niet
of nauwelijks geschreven heeft, was het voor hem vanuit financiëel
oogpunt een weinig zinvol ambt. Hij moet dat zelf ook ingezien hebben,
reden dat hij al weer vrij snel het veld ruimde. Zijn opvolger trad
enkele maanden later al aan.
Op 3-3-1653 wordt Anthoni van Meurs als een van de Veghelse kerkmeesters
genoemd. Hij was identiek
met Teunis Jan Hensen die kort vóór 1654 in Veghel kerkmeester was. Van
24 juni 1650 tot 14 juni 1653 was hij tevens armmeester in Veghel.
In het doopboek
van de geerformeerde kerkgemeenschap wordt vermeld: 18-5-1653, Anna,
dochter van Anthoni Jansen van Meurs een Lynken
Antonij van Meurs wordt genoemd in de oudste lijst van de lidmaten van
de gereformeerde kerk van Veghel van 1649. De lijst vermeldt ook dat
Jenneken Jansen van Meurs op Pasen 1650 aangenomen was als lid van de
gereformeerde kerkgemeeschap van Veghel, met de aantekening: 'is
afgevallen uijt liefde tot de werelt anno 1651'. De lijst vermeldt ook
dat Anthonis Jansen van Meurs op 25 april 1654 naar Woensel is
vertrokken.
Willem Hendrick van Uden, alias van Daverveldt (1651-1660)
Op 24 juni 1651
legde Willem Hendricx van Uden zijn eed af als secreatris. Hij had die
post gepacht van Dirk van der Hagen.
R50, fol. 183
(24-06-1651):
'Op huyden den XXIIIIen junij soo heeft Willem Henricx van
Uden den behoorlycken eedt gepresenteert aen handen Matijs Peters,
president, als daer toe geauthoriseerdt van den heere hooftschoutet des
quartiers van Pelant om te bedienen het secretaris ampt van Vechel in
gevolgh van syne pacht cedulle aen gegaen met Dirck van der Hagen
gewesene secetaris, ende dat ingevolgh van haere Hoog Mogende resolutie
in dato den 25en maij 1651 vuytgegeven, ende den eedt van
haere Hoog Mogende oyck mede voer gehouden van te wesen houw ende
getrouw die welcke die schepenen voormael is voorgestelt ende staet
geregistreert op de dinghrolle van Vechel, ende heeft geloft de selve
secretarye wel ende getrouwelyck te exerceren ende bedienen sonder
eenige froude ende bedroch daerinne te doen, soo ende gelyck een erlyck
secretaris toe staet te doen, ende hebben wy schepenen ondertekent den
selven geaccepteert in crachte syne pachtinge'.
R50, fol. 195
(20-07-1651): 'Compareerde voor schepenen in Vechel Meester Willem van
Davervelt, secretaris deser herlicheyt Vechell, ende heeft in syne
absentie gesubstitueert, gelyck hy substitueert by desen, Dirick van der
Hagen om te schryven allen acten scabinael, hoedanic die mochte wesen,
ende de selve becrachtigen met syne signatuere, als gesubstitueerde
secretaris, ende heeft dyenvolgende gedaen den behorlycke eedtt daer toe
gerequireert des last hebbende'.
De nieuwe
secretaris, die ook Willem van Daverveldt heette, stelde Dirk van der
Hagen aan als substituut secretaris. In tegenstelling tot zijn
voorganger schreef hij wel zelf acten in het protocol. Een voorbeeld van
zijn handschrift:
R50, fol. 282
(6-4-1652)
In
de oudste lijst van lidmaten van de gereformeerde kerkgemeente
wordt 'Willem Daverveldt, churgijn, onsen secretaris' al genoemd.
Volgens de lijst is hij in 1660 uit Veghel vertrokken.
In 1653-1657
wordt als armmeester te Veghel genoemd: 'Willem Hendrickx van Uden,
secretaris tot Erp ende Vechel'. Een
voorbeeld van zijn andere naam geschreven in zijn eigen hand. De 'W' en
de dubbele lus aan het einde van zijn naam zijn hetzelfde.
R51, fol. 23
(27-1-1654)
Willem Hendrickx
van Uden gebruikte de schepenregisters met inventaris nummers 50, 51 en
52 (1657-1660). In deze register) komen de handschriften van Willem
Hendricx van Uden als secretaris (bijvoorbeeld vermeld op fol. 388, op
21-7-1656) en Dirck Rutten van der Haegen als substituut secretaris
(bijvoorbeeld vermeld op fol. 449, op 16-6-1657) afwisselend voor. De
laatste acte van de hand van Dirk van der Haegen in protocol nr. 52
dateert van 13-5-1660.
Henrick Adriaenssen van Heessel (1658)
Schepenen van
Veghel verklaarden op 6-6-1658:
-
dat thoonder
deses, met name Henrick Adriaenssen van Heessel, een eerlyck jonghman
sijnde een ingebooren onder herlicheyt voorscreven, gesprooten van
vroome ende eerlycke wettelycke ouders, in bedieninge geweest synde der
secretais amptt alhier, syne residentie houdende in syn ouders huyse,
onder ons nageburen converserende hem dragende ende quyttende gelyck een
jonghman toe staet te doen, soo ons noyt anders ter contrarien en is
gebleken, int vrydom onsen dorpe vergunnen ende verleent begrepen met ’t
selve vergunnen ende verleenen gepreviliseert, versoecken aen alle den
geenen die dese onse letteren van certificatie sullen sien oft hooren
lesen saluijt den voorscreven Van Heessel vrij ende onverhindert te
laten passeren ende repasseren, soo te water als te lande, daer ende
alsoo sijn nootwendige affeiren soude mogen comen te verstrecken met
sijne bij hebbende bagagie ende alle bijstant te doen.
Zijn vader Adriaen Jan van Heessel was in 1633 te Veghel
overleden. Zijn weduwe hertrouwde in 1636 met Dirck Rutten van
der Haegen, de secretaris van Veghel werd. Kennelijk heeft Hendrick zijn
stiefvader enige tijd geassisteerd op de secretarie van Veghel.
Gerit Gerit Roefs (1660-1674)
R52, fol. 343
(14-05-1660): 'Compareerde voor schepenen in Vechell Willem Henricxen
van Uden, tegenwoordich secretaris tot Vechell, ende heeft wittelyck
gesubsitueert, gelyck hij substitueert by desen Geraert Roeffs,
tegenwordich schepen, om in syns absentie te schryven, passeren alle
acten scabinaele te comptoire ende secretarye aldaer, ende dat voor den
tyt nu date ondergeschreven tot op den vyer ende twentichsten junij
ierst comende, ende vorders niet, ende heeft dyentvolgende den eedt
gepresteert in solemni forma de selve biedinge getrouwelyck ende
vromelyck te voltrecken'.
Getuigen: Peter
van Valderen, Jan Jan Dierckx en G. Roeffs, schepenen
De eerste acte in de hand van Gerit Roefs dateert van 24-5-1660. Hij
volgde Dirck van der Haegen op als substituut-secretaris.
R52, fol. 345 (24-05-1660)
In het boek met lidmaten van de gereformeerde kerk van 1649 worden
vermeld:
-
Gerijt Jansen
Roefs tot Ujen, overleden op 20-4-1661
-
Dirck Gerijtsen
Roefs tot Ujen, overleden op 30-9-1678
-
Gerijt Gerijtsen
Roefs, overleden op 5-8-1674
De laatste was de substituut-secretaris van Veghel. Hij was in Uden
geboren als zoon van Gerijt Jansen Roefs. De familie was gereformeerd.
In het doopboek van de gereformeerde kerk worden als kinderen van Gerijt
Gerijt Roefen en Jenneken gedoopt:
-
25-6-1651,
Hendrick
-
24-5-1654, Jacob
-
25-4-1655,
Geertruidt
-
19-7-1657,
Mechtelt
-
10-12-1660,
Leendert
-
1-3-1662,
Geertruid
-
1-4-1665,
Mattheus
Acta consistorij
tot Vechel op 28 mei 1666:
-
Weders is men
gecomen te spreecken van ’t veranderen der leden deses kerrckenraerdts,
ende is geoordeelt voor alsnoch te blijven. Edoch also de diaconus
Ravenswaeij van wegen de troubelen des voorledenen winters van hier
geretireert ende tot Cuilenborgh ter woone vertrocken is, is in desselfs
plaetse bij en eenstemmelijck vercoren Gerijt Gerijtsen Roefs’. Hij zal
over 14 dagen in sijn diaconie bevestigd worden.
Acta consistorij
gehouden den 19 mei 1669:
-
Uit de oudelingen
sal Dirck Gerijtsen Roefs afgaan en ook beide diaconen te weten Gerijt
Gerijtsen Roefs en Aelbert Sterckman. Tot ouderling is verkozen Gerijt
Geerijtsen Roefs en tot diaconen Christiaen Jansen Maes en Adriaen
Hendricks. Ouderling joncker Jacob Aelbert Prouningh blijft in functie.
Op tweede pinksterdag zullen zij in hun functie gesteld worden.
In de periode 1652-1670 1n 1672-1674 was Gerit Roefs ook schepen in
Veghel
(vanaf 1653 president, vanaf 1657 vice-president, vanaf 1667 weer
president) in 1672-1674 (president).
In 1655-1656 was hij kerkmeester en in 1657-1661 armmeester in Veghel.
Een voorbeeld van zijn handschrift: R48, 166 (8-5-1660)
Hoe lang Gerit Roeffen als substituut-secretaris heeft gefunctioneerd is
moeilijk vast te stellen. Hij was tot aan zijn dood schepen en hij
ondertekend veel acten als schepen. Daar kunnen ook ondertekeningen als
substituut secretaris tussen zitten, maar die zijn moeilijk te
identificeren als die titel niet voluit geschreven wordt, zoals in
bovenstaande voorbeelden. Vermoedelijk is hij tot kort voor zijn dood in
1674 als subsituut secretaris in dienst gebleven De laatst gevonden
ondertekening van een acte dateert van 5-4-1674 (R5, fol. 513).
Marcelis van der Sloot (1660-1662)
R52, fol. 357
(23-06-1660): Marcelis van der Sloott, 'chiryrgijn', jongman, gebortich
der stad Nimmegen', heeft aan schepenen een pachtcontract getoond dat
hij is aangegaan met Dirick van der Hagen, 'rakende der secretarije tot
Vechell, ende dat in der name van syne bemonden kynderen genoemt
Heessels en de d' onmundich dochtere oock Heessels, ende heeft
dyentvolgende aen handen des heere officiers gepresteert den behoorlycke
eedt', volgens het reglement van de Staten Generaal, gepubliceerd in
Vechel op 26 april 1660, 'ende heeft gelofft de secfretarije wel ende
getrouwelyck te excerceren, bedienen sonder eenige froude off bedroch,
soo ende gelyck een erlyck secretaris toe staet te doen'.
Marcelis van der
Sloot volgde in 1660 Willem Hendrikx van Uden op als secretaris in
Veghel. Hij was gereformeerd. De eerste door hem ondertekende acte
dateert van 28-6-1670 (inv. nr. 52) Hij was gewend om alle oorkonden met
zijn eigen naam te ondertekenen. Ook als die met een andere hand
geschreven zijn. Zij voorgangers zetten in de regel alleen onder
testamenten hun eigen naam. De laatste vermelding van zijn naam dateert
van 15-5-1662.
Op 17-4-1661 werd
hij aangenomen als lid van de gereformeerde kerkgemeenscshap van Veghel.
Hij wordt dan 'chirurgijn ende secretaris alhier' genoemd. In de marge
staat er bij geschreven: 'In 1662 naar Middelburg vertrokken'.
Een voorbeeld van
zijn handschrift: R62, fol. 74 (26-7-1660)
R53, 76 (31-12-1660)
Huijbert Herman van der Bree (1662-1673)
Huijbert Herman
van Bree was schoolmeester te Eerde. Hij wordt op 28-7-1662 beëdigd als
secretaris van Veghel als opvolger van Marcelis van der Sloot
Een register van
communicerende lidmaten van de
gereformeerde kerk vermeldt:
-
Den 28sten
januari 1663 is aengenomen Huibert van Bree, schoolmeester aen de Eerde
-
In 1675 als
vorster naer Schijndel vertrokken
En ook:
-
De 28sten
juli 1668 is aengecomen met attestatie van Rhiethoven Adriana Nijhof,
vrouw van Huibert van Bree
-
Op 3-4-1673
overleden
In het doopboek van de gereformeerde gemeente van Veghel-Erp wordt hij
ook vermeld:
-
22-6-1670,
Magdalena Cornelia, dochter van Huibert van Bree, secretaris, en Adriana
-
19-6-1672,
Herman, zoon van Huibert van Bree, notaris publique, en Adriana
Resolutieboek,
inv. nr. 65, fol. 2 (7-10-1662)
Armrekening 1662-1663, inv. nr. 888
(20-3-1664)
Hij ondertekent de armrekening van 1670-1671 op 3-11-1671 als
secretaris. De laatste ondertekening van Huijbert van Bree als
secretaris die we vonden dateert van 27-11-1673 (R55, fol. 491).
Harmen Jansen Bijmans (1676-1707)
De oudste vermelding van Harmen Bijmans als substituut secretaris die we
vonden dateert van 16-12-1676 (R56, fol. 4). Een voorbeeld van zijn
handschrift:
R93, fol. 155 (20-5-1688)
Het boek van in Veghel communicerende lidmaten van de gerformeerde kerk
vermeld:
-
Den 27sten
januari 1668 zijn aengecomen met attestatie van Michielsgestel: Herman
Janse Beijmans, vorster alhier
-
Ende met
attestatie van Son: Jacomijntje Hermans van der Wel des vorsters
huijsvrouw
En in het doopboek van de gereformeerde gemeente van Veghel:
-
5-1-1670,
Johanna, dochter van Herman Jansen Beijmans, onsen vorster, en
Jacomijntje
-
9-5-1674, Johanna
Maria, dochter van Herman Beijmans en Jacomjntje van der Wel
-
7-6-1677, zijnde
pinctermaendagh, Sara Christina, dochter van Herman Beijmans, vorster
alhier, en Jacomijntje van der Wel
-
3-1-1680,
Hermandina, dochter van Herman Beijmans
-
26-4-1682,
Jacoba, dochter van Herman Beijmans en Jacomijntje
Een verslag van
de vergadering van de gereformeerde kerkenraad vermeld hem als diaken:
-
Vechel den 15
feruari 1683, ende was geteekent J. Boor als ouderling, H. Bijmans en
Arien Smits diakenen.
Harmen Bijmans was vorster in Veghel Hij wordt voor het eerst als
zodanig vermeld op 19-12-1680. Bijmans bleef in functie als vorster tot
aan zijn overlijden in 1726. Vanaf 1717 liet hij zich vervangen door een
substituut vorster.
De laatst gevonden datering van een ondertekening door Harmen Bijmans
als substituut secretaris dateert van 27-3-1707.
R94, fol. 435 (27-03-1707)
De verslagen van
de vergaderingen van de gereformeerde kerkenraad schrijven:
-
Also de
ouderlinghen deser gemeinte in de voorleden jaere overleden zijn, is
verstaen dat men wederom voor eerst eenen anderen aenstellen sal, ende
daer op is verstaen dat men aennemen sal onsen tegenwoordige secretaris
en stadhouder Jacob Boor, dewelcke naer drie sondaeghse proclamatien
gedaen den 19 en 26sten marte ende 2den april, is
daer naer publijckelijck alhier voir de gemeinte in den dienst des
ouderlingschaps bevestight den 7den maij anno 1679
-
1687.
Kerckenraedts vergaderinge, present dominee Schaerdenburgh, de heer
Boor, Harmen Bijmans en Arien Hendrick Jan Dircks
Secretaris Jacob Boor overleed op 3-4-1707. Op 9-4-1707
authoriseerden de Veghelse schepenen de gewezen substituut secretaris
Harmen Bijmans wegens het overlijden van den heer Jacob Boor als
secretaris om alles in de secretarie te mogen schrijven wat hem ter zake
van gemeentenswege als van particulieren mogte voorkomen, dit tot
naarder order van de secretaris die ons zal komen te tonen zijn
commissie. Op 26 mei 1707 werd Matthijs Nieckens beedigd als secretaris
en daarna trad Harmen Bijmans niet meer op als secretaris of substituut
secretaris.
Cornelis Dircx van der Haegen (1674-1675)
Cornelis van der Hagen, die op 1-9-1674 (R55, fol. 530) voor het eerst
als secretaris een acte ondertekent. Hij ondertekent in datzelfde
registers acten op 1-3-1675 (fol. 551), 17-5-1675 (fol. 571) en
5-11-1675 (fol. 608).
R55, fol. 571 (17-5-1675)
Cornelis Dircx van der Hagen had van 1678 tot 1714 onafgebroken zitting
in de schepenbank van Veghel; van 1680 tot 1712 als president-schepen.
Op 20-9-1698 was hij collecteur, ofwel inner van de belasting op bieren,
wijnen en brandewijnen.
Rolf Vonk, Het leengoed de
Overaase Hoeve, schrijft verder:
Cornelis, zoon van Dirck
van der Haegen bleef in Veghel en werd daar president-schepen, een
functie die hij zo’n dertig jaar bekleedde.
Hij zette de brouwerstraditie op de Overaase Hoeve voort. Hij huwde in
1671 te Gemert met Catharina van der Lee (*Helmond, 10-12-1644), dochter
van de Gemertse secretaris Jan Baptist van der Lee en Catharina
Mathijssen van Hoof. Catharina van der Lee vestigde zich samen met haar
man in de Overaase Hoeve te Veghel, waarvan Cornelis op 12-11-1682 bij
de dood van zijn moeder Magdalena Hendrick Houbraecken leenman werd.
Cornelis van der Haegen en Catharina van der Lee lieten verschillende
kinderen in Veghel dopen: Casparus (1677), Magdalena (1678),
Arnolda/Alegonda (1681), Maria Joanna (1685) en Elisabeth. Op 28
augustus 1688 komt Catherina van der Lee te overlijden aan dysenterie.
Cornelis van der Haegen hertrouwt vervolgens op 2 juni 1689 in Veghel
met Maria Bijnen uit Loon bij Waalre.
Tijdens de Spaanse Successieoorlog verblijft een groep Franse soldaten
ten huize van Cornelis van der Haegen. Op 1 november om zeven uur in de
avond valt een groep soldaten uit Breda het huis aan en daarbij een “meenigte
van schooten in en uijt het huijs hebben toegebragt op malckanderen”.
Ene Joannes Baptist, soldaat in het legioen van de Baron van Wales
–volgens het schepenboek “Partisan
onder den vrije compagnie van Breda”-
wordt ter plekke doodgeschoten, terwijl Maria Bijnen, echtgenote van
Cornelis van der Haegen tussen haar schouders wordt getroffen en zwaar
gewond raakt. Ook breekt zij haar rechterbeen bij deze confrontatie.
Vier dagen later overlijdt zij aan de ontstoken wonden.
Van Cornelis van der Haegen is verder bekend, dat hij in 1693 de
Veghelse tiendklampen Nederboekt, Davelaar en Tillaart pachtte.
Dirck Municxhof (1675-1676)
Dirck Municxhof wordt op 13-11-1675 en 14-11-1676 als secretaris
vermeld. (R68, fol. 193 en 200). Hij was gereformeerd, getuige de
volgende inschrijving als lidmaat van de gereformeerde kerkgemeenschap
-
Den 23 december
1685 is tot ledemaet aengenomen Margareta Muninxhof, jongedogter van Erp
R68, fol. 193 (13-11-1676)
Jacob Boor (1676-1707)
Het register van lidmaten van de gerformeerde kerk van Veghel schrijft:
-
Den 25sten
octobri 1676 is aengecomen Jacob Boor, advocaet, secretaris tot Vechel,
stadhouder tot Vechel, Erp en Schijndel
-
Bijschrift:
naderhandt tot Vechel, Uden en Roij ex Schijndel, anno 1679 over
Peellandt te meeste deels.
Hieruit blijkt dat Jacob Boor op 25-10-1676 al secretaris was in Veghel.
Zijn nette handschrift is gemakkelijk te herkennen. De oudste door hem
gescreven acte die we vonden dateert van 7-1-1677 (R56, fol. 8).
R93, fol. 140 (19-1-1688)
Van 1678 tot aan
zijn overlijden in 1707 was hij kerkmeester in Veghel.
In 1706 was hij
slecht ter been:
-
Schepenen en
substituut secretaris van Veghel verklaarden op 30-10-1706 dat voor hen
is verschenen meester Casparis van den Broeck, 'out chirurgijn', wonende
te Sint-Oedenrode, die heeft verklaard “dat hij is gaande ende
meesterende over een accident dat den heer en meester Jacob Boor,
stadthouder van Peellant ende secretaris deser plaatse is hebbende aen
sijn slinckervoet. Ende versogt sijnde omme van den toestant der selve
attestatie te geven. Soo getuijgt ende verklaerde hij comparant bij
desen dat de wijle het accident is int gevrigt van den voet de pasient
genootsaeckt wort sijn camer te houden gelijck nu ontrent de vier off
vijff weecken heeft moeten doen, niet anders als op krucken van de eene
plaatse tot de andere gaande, en in geen staat en is om elders
getransporteert te konnen worden, gelijck ons schepenen en substituat
secretaris voorscreven mede kennelijck is.”
Jacob Boor was secretaris in Veghel tot aan zijn overlijden op 3-4-1707.
De schepenen van Veghel authoriseerden op 9-4-1707 de gewezen substituut
secretaris Harmen Bijmans wegens het overlijden van den heer Jacob Boor
als secretaris om alles in de secretarie te mogen schrijven wat hem ter
zake van gemeentenswege als van particulieren mogte voorkomen, dit tot
naarder order van de secretaris die ons zal komen te tonen zijn
commissie.
Matijs Nieckens (1707-1719)
Matijs Nieckens
legde op 26-5-1707 zijn eed af als secretaris van Veghel. Op 27-7-1713
kocht hij kasteel Frisselstein, en hij ging daar wonen. Hij was
gereformeerd. De dorpen van zijn kinderen staan vermeld in het doopboek
van de gereformeerde kerkgemeenschap van Veghel:
-
13-3-1712, David,
zoon van Matthias Nieckens, secretaris alhier, en Maria van Boumeer
-
22-1-1713,
Geertruijt Willemijn, dochter van de heer Matthias Niekens, secretaris
alhier, en Maria van Boxmeer
Op 15-7-1718 wordt 'Matijs Nieckens, secretaris alhier ' vermeld
(resolutieboek inv. nr. 68, fol. 83-84). Op 1-5-1719 werd hij vervangen
door Gerard de Jong.
Een voorbeeld van
het handschrift van Nieckens,
R73, 185 (27-2-1710)
Nadat Nieckens in 1719 zijn secratrisambt te Veghel af moest staan aan
Gerard de Jong, was hij van plan om zich als notaris te vestigen. De
schepenen van Veghel zafen dat niet zo zitten, getuige de volgende
verklaring van de schepenen van 15-6-1720:
Schepenen van
Veghel verklaren 'dat Gerardus de Jong, secretaris alhier, niet alleen
desselffs s(ecreta)ris ampt met groote loff en genoegen van ons
ondergescreven ende allen ingesetenen in alle volwaerdigheijt is
bedienende en waarnemende, en ons ondergescreven en alle particuliere
ingesetenen met desselffs raadt en daad te hulpe comende, maar nog
bovendien bij den Edel Mogende Rade van Brabant is gecreert tot notaris
en in die hoedanigheyt de opgesetenen int passeeren van alderleij actens
meede veerdiglijk is bedienende, sodanig dat mits zijne loffelijke
promptitude, vergeselt van een gants onbesprooken leven en bijsonder
goet gedragh, de regenten en ingesetenen alhier met desselffs
neerstigheyt yver en vigilantie ten volle is vergenoegende.
Ende alsoo Matijs
Nieckens, gewesene secretaris alhier, en nu bierbrouwer, is vanteerende
sig te sullen addresseren aen den Edel Mogenden Rade van Brabant, met
versoek om geadmitteert te worden tot het notaris ampt, ende dewijle
denselve gedurende den tijt dat alhier de secretarije heeft bedient
doorgaans prouven heeft gegeven van een moeijlijck en vrevelmoedig
humeur, behalven desselffs versuijm ende nalatigheijt int uijtmaken van
actens, waar over ons dagelijcx nog clagten voorcomen, miitsgaders dat
desselffs leven ende gedragh in geenderlij wijse onbesprooken is, soo
als ten eenemaal wereldtcondig sij, sulcx desselffs bedieninge als
notraris niet alleen van geen nootdaackelijckheijt, off nuttigheijt voor
desen dorpe soude weesen, te min alsoo tot Dinter bij Heeswijk,
Schijndel, als andere naast omliggende plaatse verscheijde notarissen
sijn woonende, maar in tegendeel soude strecken tot onlust en
verweeringe onder de ingesetenen, gelijck in zijn voorige bedieninge als
secretaris daar van verscheijde voorbeelden zijn gesien.
Waeromme en omme
meer andere redenen wij ondergescrevenen den Edel Mogende Rade en
Souverainen Leenhove van Braband in alle oitmoedigheijt sijn biddende en
versoeken den voornoemde Matijs Nieckens in geval mogte versoecken tot
het notaris ampt geasmitteert te worden, aff te slaan.'
Gerard de Jong (1719-1759)
Op 27 juli 1717 kocht Gerard de Jong het erfsecretariaat van Veghel van
de erfgenamen van Johan Janssen van Heessel en Gerard Stans Molemakers.
Nadat De Jong van de Staten-Generaal toestemming had verkregen om zich
in het bezit van het ambt te stellen, legde hij op 1 mei 1719 als
secretaris de eed af in de raadkamer van Veghel.
In de tussentijd, op 15 juli 1718, werd er een regeling getroffen tussen
de schepenen namens het dorp en Matijs Nieckens, waarbij uitgerekend
werd dat het dorp nog 151-11-0 aan Nieckens moest betalen. Dit bedrag
werd uitbetaald aan Gerard de Jong 'op
korting van het geene heer Nieckens van pacht penningen aen de Jongh
verschuldigd is'. Hieruit blijkt dat Niekens tussen 27-7-1717 en
1-5-1719 het secretariaat van Veghel van Gerard de Jong in diens functie
als erfsecretaris, gepacht heeft. De regeling van 15-7-1718 was als
volgt:
Liquidatie gehouden ende gemaeckt tegen Matijs Nieckens, secretaris
alhier als gewesene collecteur van verscheijde impostien van dese
gemeijnte over eenige posten ende reckeningen qualijck in reckening
gebragt ten eenre ende de schepenen ten andere gehouden, bestaende in
het geene hier naer is volgende:
-
de rendant heeft gecollecteerd de bierlijst over de gemene ingesetenen
omgeslagen over het jaar ingegaan oktober 1711, ende de lijst der
tappers is als doen gekolleteert van Hendrick van Kilsdoncq ende Arien
Aert Goorts thappende, welcke tapperslijste alleenlijck kompt te
bedragen een hondert en tachtigh gulden. Wert geleden onder reserve dat
die tappers sullen hebben te doen behoorlijcke reckening.
-
Nieckens heeft daarop maar ontvangen 119 gulden en vermits hij de bieren
van den jaere voorschreven ten comtoore ten volle heeft betaaelt ende
die hondert en tachentig gulden heeft gebragt in sijn rekening, soo
compt hem daer van te goet 61 gulden
-
Item wordt den rendant goet gedaen voor fout in de slagt lijste van
enige arme luijden 9-2-0
-
Item wordt den rendant goed gedaan wegens verteringen van schepenen ende
eijkmeester in het eijke der brouketels 11-4-0
-
Item alsnog 11-13-0 als de regenten in verscheijde reijse hebben
verteert in het vormeeren van alle de belet lijsten
-
Item wert den rendant alsnog gedaen wegens de verteringe van de
substituut eijkmeester dat hem in sijn specificatie 1717 was geweijgert
13-10-0
-
Item 30 gulden wegens geleden schade in het executeren over de bieren in
1711
-
Item alsnog van de verteringen van de vorstere vergeten in de rekening
te brengen door abus ‘t gene de borgemeester van den jare 1714 aen
Nieckens hadde gecort 15-0-0
Een voorbeeld van het handschrift van Gerard de Jong. R57, fol. 7
(10-7-1721)
In het register van lidmaten van de gereformeerde kerkgemeenschap van
Veghel staat aangetekend:
-
De heer Gerardus
de Jong en sijne huijsvrouw Johanna Judith Josselin met attestatie
vanSchijndel van dato den 16 april 1719 ingekomen, zijn in gemeente van
Vechel ende Erp als leedemaaten aengeschreeven
En in het gereformeerde doopboek:
-
16-7-1719,
Alijda, dochter van heer Gerard de Jong, secretaris alhier en Johanna
Judith Josselin
-
19-12-1722, Alida
Johanna, dochter van heer Gerhard de Jong, secretaris alhier, en Johanna
Judith Josselijn
-
6-1-1732,
Cornelia Francoise, dochter van heer Gerardus de Jong, erfsecretaris van
Veghel en Erp, en Johanna Judith Josselin
Gedurende bijna alle jaren dat Gerard de Jong secretaris was in Veghel
voerde hij strijd tegen de secretaris van Sint-Oedenrode over de vraag
wie van hen de stukken betreffende landerijen gelegen te Eerde en
Krijtenburg mocht schrijven.
Hij is ook ijkmeester-generaal geweest en was vanaf 1745 heer van Beek
en Donk.
Bij zijn overlijden werd het volgende in het Veghelse schepenprotocol
opgetekend (R106, fol. 151):
-
Op den 25 7-ber (september) 1770 smorgens om twee uuren is den erff
secretaris van Veghel, Gerardt de Jong, synde ook heere der Heerlykheyt
Beeck en Donk, en erff sectretaris van Erp, in den ouderdom van 86
jaeren en 6 maande van ouderdom na eene siekte van 7 weken overleden,
hebbende de secretarije ’t zedert 1719 bedient tot groote loff, synde en
2 oktober in de tombe vant koor in de kerk begraven.
Gerard de Jong was zowel erfsecretaris als secretaris van Veghel. Hij
bleef erfsecretaris tot aan zijn dood, maar het eigenlijke
secretariswerk werd in 1740 overgenomen door zijn zoon Pieter, die in
1759 van de Staten-Generaal goedkeuring kreeg om zijn vader op te
volgen.
Anthonij Heijcoop (1725-1726)
Anthonij Heijcoop wordt op 11 oktober 1725
‘clercq deser
secretarije’ genoemd (BHIC, Schepenprotocollen van Veghel, inv. nr. 75,
fol. 278-279).
In de lijst van Gereformeerde lidmaten wordt in 1726 vermeld:
Tot lidtmaat
aengenomen Anthonij Heijkop, jongeman. Vertrokken met attestatie nae ’s
Haage. (BHIC, Toegang 7680, inv. nr. 1)
Petrus de Jong (1759-1793)
Op 7-7-1740 legde Petrus de Jong aan handen van de officier en schepenen
van Veghel zijn eed af als ‘geswooren clercx dese secretarye’.
Resolutie van de
Staten Generaal van 18-1-1759 (bron: Henk Beijers): rekest van P. de
Jongh gereformeerd met het bericht dat zijn vader G. de Jongh
erfsecretaris van Veghel is maar vanwege zijn hoge ouderdom assistentie
nodig heeft. De suppliant wordt het secretariaat gegund.
Een voorbeeld van
zijn handschrift: R78, fol. 3 (10-9-1742)
In 1740 werd hij
door predikant Josselin ingeschreven als lidmaat van de gereformeerde
kerkgemeenschap te Veghel:
-
Op den 4 julij
1740 tot lidmaad aangenomen Pieter de Jong, tweede zoon van mijn
voorschreven swager, wesende procureur alhier en te Erp, en in de
laatste plaats ook substituut secretaris.
Petrus de Jong
was schepen van 1760 tot 1770; vanaf 1760
als vice-president, vanaf 1762 als president.
In een lijst van
26-3-1797 wordt genoemd: Petrus de Jong, oud 76 jaren, erfsecretaris,
jongman. Hij is dus ongetrouwd gebleven. Hij erfde de erfsecretarie van
zijn vader.
In 1779 werd in
Veghel de gerformeerde kerkenraad opnieuw ingesteld. Pieter de Jong werd
toen tot ouderling gekozen, welke functie hij tot aan zijn dood in 1803
(met een tussenpoze) zou blijven vervullen.
Johan de Jong (1793-1808)
Johan, zoon van Benjamin de Jong, volgde tussen 20-6-1793 en 15-7-1793
zijn oom Pieter de Jong op als secretaris van Veghel. Hij trad bij die
gelegenheid af als president-schepen. Hij was schepen vanaf 1776, vanaf
dat jaar als vice-president en
vanaf 1787 als president.
Hij was drossaard
van Beek en Donk.
In 1779 werd in
Veghel de gereformeerde kerkenraad opnieuw ingesteld. Johan de Jong werd
toen tot diaken gekozen. Hij was diaken tot 1781.
Johan de Jong
beheerde in Veghel het in 1792 ingestelde fonds voor het straatgeld. Op
8-6-1808 wordt genoemd:
Johan de Jong, als administratteur van het fons van de steenweg
Op 17-8-1795
pachtte Johan de Jong een deel van de tienden te Veghel.
Een lijst van inwoners van Veghel van 26-3-1797 vermeldt:
-
Johan de Jong, oud 38 jaar, secretaris, gehuwd.
Op 13-10-1798 schreef het dorpsbestuur in een brief aan het intermediair
administratief bestuur van het
voormalig gewest van Btaafs Braband als antwoord op vragen:
-
Den secretaris is aangestelt door den erffsecretaris Petrus de Jong die
geapprobeert by de gewesene haar Hoog Mogende dan of die teegens
betaling van amptgelde, jaarlykse recognitie of coop is geschied is ons
onbekend, alsoo den secretaris daar van geen opening heeft gegeeven.
En op 17-10-1798:
-
dat 'Johan de Jong, secretaris, die den eed bij de geweesene haar Hoog
Mogende bij den aanvang syner bdiening heeft afgelegt'.
In een lijst van gereformeerde inwoners van Veghel van 28-2-1805 worden
genoemd:
-
Johan de Jong, 43 jaar, lid vant departementaal bestuur van Braband en
erfsecretaris alhier
-
Petronella Cornelia Wullemt, 30 jaar, huysvrouw van denzelve
-
Christjanus de Jong, 11 jaar, desselfs kind
-
Anna de Jong, 9 jaar, desselfs kind
-
Cornelis Jacoba de Jong, 7 jaar, desselfs kind
-
Petronella Johanna Judith de Jong, 5 jaar, desselfs kind
-
Wilhelmina Elisabeth de Jong, 2 jaar desselfs kind
Een voorbeeld van
zijn handschrift: R85, fol. 5 (16-4-1801)
In 1802 werd
Johan de Jong benoemd tot
lid van het departementaal bestuur van dit departement Braband. Hij
bleef wel erfsecretaris en secretaris van Veghel, maar schreef hierna
zelf geen stukken meer Daarvoor werd in 1802 Jacob Jacot als
substituut-secretaris aangesteld.
Vergadering van het gemeentebestuur op 20-3-1803. Extract uit het
register der resolutien vant departementaal bestuur van Braband van
17-3-1803, vezoekende om binnen drie dagen op te geven:
-
Een lyst der thans fungerende leden der vergadering, met designatie, of
deselve leden elkanderen ook in den bloede of door zwagerschap bestaan
-
De persoon die als secretaris fungeert, door wie hij is benoemd.
Antwoord:
-
Secretaris is Johan de Jong, daar toe benoemd en aangesteld door wylen
den erffsecetaris Petrus de Jong, en fungeert bij dezelven als
substituut secretaris Jacob Jacot daar toe op 29-8-1802 door secretaris
de Jong voorgedragen en benoemd en by den vergadering geapprobeert.
Jacob Jacot (1808-na 1810)
Jacob Jacot werd
op 5-10-1791 toegelaten tot de gereformeerde kerkgemeenschap van Veghel:
-
Den 5 october
1791 is na voorgaande onderwijs in onze geloofsleere en op belydenis
daar van tot lidmaat onser gemeente aangenome Jacob Jacot
Hij was vorster
in Veghel. Op 12 juni 1794 wordt hij genoemd ‘den nu onlangs nieuw
aangekomene vorster Jacot’.
In een lijst van
inwoners van Veghel van 26-3-1797 wordt genoemd: Jacob Jacot, oud 25
jaar,
vorster alhier en collecteur der verponding en bede te St. Oedenrode,
jongman (dus ongehuwd)
In 1802 werd hij
aangesteld als substituut secretaris, na al enige jaren de secretarie
bediend te hebben.
Vergadering van de municipaliteyt op 29-8-1802.
Secretaris Johan de Jong geeft aan de vergadering kennis dat hy benoemd
zynde tot lid van het departementaal bestuur van dit departement
Braband, gemeend had zig daar aan niet te moeten ontrekken, en
dienvolgende dan ook daar in sessie genoomen en het aan hem by de
gedaane loting te beurt gevallen was om tot 1-7-1812 in gemelde bestuur
te zyn. En draagt voor om provisioneel en des noods tot nadere schikking
desselvs posten als secretaris, stokhouder en vendumeester als
substituut secretaris, stokhouder en vendumeester te bedienen en
waarneemen, desselvs jegenwoordigen reeds zedert eenige jaare met veel
contentement de secretary bedient hebbende clerc den burger Jacob Jacot,
en versoekt daar op de approbatie dezer vergadering. De vergadering
keurt het goed en Jacob Jacot legt staande de vergadering de eed van
getrouheid en secretesse af.
Jacob Jacot draagt voor om provisioneel en des noods tot nadere
schikking desselvs post als vorster en gerechtsbode als substituut
vorster en gerechtsbode te bedienene en waar te neemen Hendrik
Gerbrandts. De vergadering keurt het goed en Gerbrandts legt de eed af.
In een lijst van gereformeerden van 8-6-1805 wordt genoemd: Jacob Jacot,
substituut-secretaris, oud 31 jaar.
Vergadering van het gemeentebestuur op 8-6-1808. Lijst van de beambten
en geëmployeerden. Onder andere wordt genoemd:
-
Jacob Jacot als gequalificeerde tot het afgeven van permissiebilletten
tot het begraven van lyken
Een voorbeeld van
zijn handschrift: R88, fol. 50 (1-11-1804)
W.P.J. Timmers,
Jhr Josephus Fransiscus de Kuyper (1787-1843); Schets van een
pragmatisch politicus.
Een loopbaan in het politieke krachtenveld van
Noord-Brabant, 1813-1843
(Nijmegen 1997) schrijft dat de erfsecreterie in 1808 door Johan de Jong
verkocht werd Josephus Franciscus de Kuyper. Die heeft zelf nooit de
secretarie in Veghel bediend. De Kuyper verpachtte het secretarisambt
aan Jacob Jacot.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||