Het bestuur van Veghel tussen 1801 en 1810

Martien van Asseldonk, 18 september 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

 

De nationale politiek

 

Nadat in Frankrijk Napoleon Bonaparte door een staatsgreep aan de macht was gekomen, volgde in de Republiek op 12 september 1801 een staatsgreep met behulp van Franse troepen. Napoleon streefde een handelsblokkade van Engeland na. Het Staatsbewind van de Republiek stond de handel met Engeland oogluikend toe. Napoleon ging zich vervolgens actief met het bestuur van de Republiek bemoeien. Onder druk van Napoleon kreeg de Republiek in 1805 een eenhoofdige leiding in de persoon van Rutger Jan Schimmelpenninck, die daarbij de titel kreeg van raadpensionaris. Al in 1806 werd Schimmelpenninck door Napoleon gedwongen zijn ambt neer te leggen. Lodewijk Napoleon, broer van de Franse keizer, werd – als koning van Holland – staatshoofd. Lodewijk Napoleon probeerde een van Frankrijk onafhankelijke politiek te voeren, terwijl Napoleon juist een stroman wilde. De blokkade met Engeland bleef op Hollands gebied grote gaten vertonen. Dat werd Lodewijk Napoleon door zijn broer aangerekend. Lodewijk Napoleon werd in maart 1810 gedwongen het ten zuiden van de Waal gelegen deel van zijn koninkrijk af te staan aan zijn broer, de Franse keizer. In juli 1810 werd ook de rest van Nederland bij Frankrijk ingelijfd.  Napoleon werd in 1813 bij Leipzig verslagen. De Fransen werden hierna door Russische en Pruisische troepen uit de Nederlanden verdreven. Op 30 november 1813 zette Willem van Oranje, zoon van stadhouder Willem V, in Scheveningen voet aan wal. Op 2 december 1813 aanvaardde Willem I de soevereiniteit. De grondwet van 1814 gaf hem de titel soeverein vorst. In 1815 werd op het Congres van Wenen beslist het gebied ten noorden van de Franse grens samen te voegen tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

 

 

De bestuurlijke organisatie op nationaal niveau

 

In 1801 kwam er een Staatsbewind van twaalf leden, waarin alle provincies vertegenwoordigd waren. De leden daarvan werden uit een voordracht van de provincies gekozen door het Wetgevend lichaam. Het Wetgevend lichaam bestond uit 35 personen, van wie vier uit Brabant. De vertegenwoordigers in het Wetgevend lichaam werden in de ringen gekozen. Brabant werd in 1803 in elf ringen verdeeld. In Brabant kozen vier van de elf ringen een vertegenwoordiger in het Wetgevend lichaam, het jaar daarop de volgende vier, enzovoorts.

 

 

De bestuurlijke organisatie op gewestelijk niveau

 

De indeling van 1798 in departementen hield geen stand. In oktober 1801 werden de oude provincies, nu ook departementen geheten, hersteld. Het Departementaal Bestuur van Bataafs-Brabant bestond uit elf leden, die uit evenzoveel ringen werden verkozen. Elk jaar trad één lid af. De eerste maal werden ze door het Staatsbewind benoemd. Op 18 februari 1803 werd de nieuwe indeling in elf ringen en grondvergaderingen bekend gemaakt. Op 19 juli 1805 werd een algemene provinciewet van kracht. Het departementaal bestuur werd van elf leden teruggebracht tot zes leden, die niet werden gekozen maar werden benoemd door de raadpensionaris.

 

 

De reorganisatie van de rechtspraak

 

Op 26 januari 1801 besprak de municipaliteit van veghel de op handen zijnde reorganisatie van de rechtspraak. De president stelde voor om te proberen 'om alhier binnen deesen plaats te sien oprigten een burgerlyke regtbank tot gerieff onser ingeseetenen en tot die der omliggende plaatse.' Er werd overlegd met advocaat Lovecaet en met omliggende plaatsen om hen te verzoeken om de plannen van Veghel te steunen. Dat overleg met omliggende plaatsen was achteraf gezien overbodig, want in 1803 kregen de meeste plaatsen met een schepenbank, waaronder ook Veghel en de omliggende plaatsen,  voortaan een civiele rechtbank.

 

Op 22 maart 1803 werd door de vaststelling van het ‘Reglement en Bepaaling op het Justitiewezen in het Departement Braband’ de criminele rechtspraak aan de schepenbanken onttrokken. Enkele leden van het gemeentebestuur kregen de functie van schepen en een civielrechtelijke taak. Het departement werd verdeeld in schoutambten onder leiding van een schoutciviel. Tot diende behulpzaam te zijn bij de opsporing van delinquenten. Hij kon optreden als aanklager in zaken waarin alleen een geldboete opgelegd kon worden. Hij zat de rechtbank voor en maande de schepenen om recht te spreken. Als er misdaden gepleegd waren in zijn schoutambacht diende hij de officier van de criminele rechtbank in de hoofdstad daarvan in kennis te stellen. De schoutciviel gaf leiding aan de plaatselijke vorsters, nachtwakers, schutters, dienaren en andere suppoosten van de justitie. Hij zorgde dat de wetten en de plaatselijke keuren en reglementen werden nageleefd, overtreders beboet en boeten ingevorderd. Ook organiseerde hij de schouw over de wegen en waterlopen en de brandschouw. Daarnaast hield de schoutciviel toezicht op het functioneren van de gemeentebesturen. Hij mocht de vergaderingen bijeenroepen en bijwonen. Hij zat tijdens deze vergaderingen aan de rechterzijde van de president. Hij kon er publicaties bekend maken en aan het gemeentebestuur of de gemeenteraad voorstellen doen ter bevordering van de openbare orde.

 

In 1803 werd het Departement Brabant verdeeld in 72 schoutambten. In elk schoutambt werd een schoutciviel aangesteld die gerechtigd was om als officier op te treden voor de civiele rechtspraak en toezicht hield op het functioneren van de gemeentebesturen. Onder een schoutambt functioneerden één of meer civiele rechtbanken. De meeste plaatsen die tot dan een schepenbank hadden, kregen nu een civiele rechtbank. Ook Veghel werd in 1803 voor de rechtspraak een schoutambt met een eigen civiele rechtbank.

Na de inlijving bij Frankrijk in 1810 werd een bestuurlijke indeling in kantons en arrondissementen ingevoerd. Volgens het reglement van 8 november 1810 werden de plaatselijke civiele rechtbanken opgeheven. De rechtspraak werd aan aparte colleges opgedragen. Ieder kanton kreeg een vrederechter. In het vredegerecht moest men proberen tot een minnelijke oplossing te komen. In ieder arrondissement kwam een rechtbank van eerste aanleg en in de arrondissementen Breda, 's-Hertogenbosch en Nijmegen werden rechtbanken van koophandel ingesteld. In de departementen 's-Hertogenbosch en Antwerpen werd een Hof van Assisen ingericht. Na het vertrek van de Fransen in 1813 bleef de Franse rechterlijke en bestuurlijke organisatie grotendeels gehandhaafd. De mogelijkheid om in cassatie te gaan bij het ‘Cour de Cassation’ in Parijs kwam te vervallen. In plaats daarvan werd het Hooggerechtshof te 's-Gravenhage opgericht als het hoogste Nederlandse rechtscollege.

 

 

De bestuurlijke organisatie op plaatselijk niveau

 

Op 14 september 1801 werd een concept voor een nieuwe staatsregeling naar de plaatselijke besturen gestuurd. In Veghel werd dir concept ter inzage gelegd in het huis van de president, bij Jan van Zutphen, de weduwe Gerbrandts en de weduwe Hendrikus van Bosch. Op 1 oktober 1801 werd er in Veghel op gestemd. Er waren 792 stemgerechtigden. Alle 414 Veghelaren die hun stem uitbrachten stemden tegen.

 

Dat hield de nieuwe staatsregeling niet tegen. In oktober 1801 werd die ingevoerd. Deze regeling deed meer recht deed aan de oude staatsvorm ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. In deze tweede staatsregeling werd gesteld: ‘iedere stad, district of dorp heeft zyn eigen gemeentebestuur, ingericht op zodanigen voet, als door iedere gemeente ter goed – of afkeuring aan het departementaal bestuur zal worden voorgedragen; mits gegrond zynde op het beginzel van volkskeuze en eene geregelde afwisseling’. De gemeentebesturen kregen volgens de staatsregeling van 1801 weer een bepaalde autonomie. Ze konden bijzondere plaatselijke belastingen opleggen na overleg en toestemming van gecommitteerden uit de gegoede burgerij.

 

Om het bestuur van de gemeenten te stroomlijnen stelde het Bestuur van het Departement Brabant op 26 augustus 1802 commissies in die voor de zes steden en acht districten gemeentereglementen ontwierpen.

 

Op 2-3-1803 werd het nieuwe reglementen voor de districts- en gemeente bestuuren van het departmentaal bestuur van Braband voor stemming naar de gemeenten gestuurd. In Veghel werd het document ter inzage gelegd in de huizen van Leendert van der Aa, de weduwe Gerbrandts, de weduwe Hendricus van den Bosch, Jan van Zutphen, Aard van Eerd, Jan Raaijmakers en Leendert van de Nieuwenhuijzen.

 

Het reglement werd aangenomen. De plattelandsgemeenten werden voortaan bestuurd door een aantal ‘leden van het gemeentebestuur’, soms aangeduid als de ‘schepenen’, en een aantal gecommitteerden of raadslieden, die werden gekozen uit de inwoners. In Veghel kwam een gemeentebestuur dat bestond uit zeven leden en dat werd bijgestaan door acht gecommitteerden. De verschillende rotten, wijken of herdgangen van een gemeente dienden zo veel mogelijk op gelijke voet afgevaardigd te zijn. De gecombineerde vergadering van het gemeentebestuur plus de raadslieden werd de ‘raad van de gemeente’ genoemd. Deze reorganisatie van de gemeentebesturen is in de Meierij ook daadwerkelijk ingevoerd.

 

 

In de periode 1803-1805 bleef de organisatie van de gemeentebesturen in Brabant ongewijzigd. Wel werden de bevoegdheden van de gemeentebesturen opnieuw beperkt vanwege de centralisatie van het bestuur in deze periode. Het regle­ment voor de gemeentebe­sturen binnen de Bataafse Republiek van 20 december 1805 legde de gemeentebesturen vooral op het gebied van de financiën aan banden. Het opleggen van plaatselijke belastingen werd beperkt evenals het doen van uitgaven voor aanleg en onderhoud van openbare werken.

 

In 1806 werd Nederland een monarchie. Op 7 augustus 1806 trad de grondwet voor het Koninkrijk Holland in werking. Hierin werd gekozen voor een sterk gecentraliseerd bestuur, waarbij de bevoegdheden van de gemeentebesturen ingeperkt werden. De gemeentelijke organisatie werd verder geregeld in het Reglement op het Bestuur in de Departementen van 29 april 1807. In dit reglement werd een onderscheid gemaakt tussen gemeenten van de eerste en van de tweede klasse. Tot de gemeenten van de eerste klasse behoorden alle steden met meer dan 5.000 inwoners. De gemeenten van de tweede klasse, zoals Veghel  behielden hun organisatie en bevoegdheden op grond van de reglementen van 1803.

 

In de wet van 17 februari 1810 werd het bestuur van de gemeenten opnieuw gereorganiseerd. Veghel kwam in 1810 onder het arrondissement Eindhoven. En onder dat arrondissement werd Veghel, samen met Sint-Oedenrode, Schijndel en Son, deel van het kanton Sint-Oedenrode. Gemeenten met minder dan 2.500 inwoners werden bestuurd door een maire en één adjunct. Was het aantal tussen 2.500 en 5.000, dan waren er twee adjuncten. Elke gemeente diende een gemeenteraad te hebben met een bepaald aantal leden tussen de tien en dertig, variërend naar rato van inwoneraantal. De leden van de gemeenteraad werden niet gekozen maar benoemd door de prefect voor de duur van drie jaar. De belangrijkste taak van de gemeenteraad was het afhoren van de gemeenterekening en de goedkeuring van de begroting, de toestemming voor het aannemen van publieke werken, het aangaan van geldleningen en het voeren van processen. 

 

 

Het gemeentebestuur in Veghel in 1803-1810

 

Het departementaal bestuur van Braband verzocht op 17-3-1803 om op te geven:

-        Een lyst der thans fungerende leden der vergadering, met designatie, of deselve leden elkanderen ook in den bloede of door zwagerschap bestaan

-        De persoon die als secretaris fungeert, door wie hij is benoemd.

 

Antwoord:

-        G. van Roij, door zwagerschap neef van Aart van Asseldonk en Johannes van den Tillaar

-        Aard H. van Asseldonk, door zwagerschap neef van Gerit van Roij

-        Johannis J. van den Tillaart, door zwagershap neef van Gerit van Roij en agterneef van Jan Verhoeven

-        Jan verhoeven, agterneef van Johannes van den Tillaar, agterneef van Jan van Zutphen, beyde niet van bloede

-        Jan Johannes van Zutphen, agterneef van Jan Verhoeven, nijt van bloede

-        Joost van de Ven

-        Secretaris is Johan de Jong, daar toe benoemd en aangesteld door wylen den erffsecetaris Petrus de Jong, en fungeert bij dezelven als substituut secretaris Jacob Jacot daar toe op 29-8-1802 door secretaris de jong voorgedragen en benoemd en by den vergadering geapprobeert.

 

 

Gerrit van Roij deelt het gemeentebestuur op 18-4-1803 mee dat hij door het departementaal bestuut van Braband tot schoutciviel van het schoutampt Veghel is benoemd. Het gemeentebestuur neschouwt zich 'dadelijk na de organisatie van het constitueel gemeente bestuur en regtbank dezer gemeente' als ontbonden.

 

Commissie van Gerrit van Roij als schout-civiel van het schoutampt van Vechel van 29-4-1803.  Het departementaal bestuur van Braband, allen de geenen die deze zullen zien of hooren leezen, salut, doet te weeten: alzoo ons, tot het in werking brengen van het reglement ende bepaaling op het justitie weezen bij publicatie van den 22 maart 1803 bekend gemaakt, ter handhaving eener goede politie en uijtoeffening eener rechtige justitie binnen dit departement in de benoeming en aanstelling der nodige schouten civiel moet worden voorzien, en daar toe in de respective schoutampten en gemeentes bekwaame en vertrouwde persoonen moeten worden aangesteld. Zoo ist dat wy op het goede rapport aan ons gedaan van de getrouwigheid, naarstigheid en bekwaamheid van den persoon van Gerrit van Roij denzelve hebben gesteld en gecommitteerd, stellen en committeeren by deze, tot schoutciviel van het schoutampt Veghel, geevende hem volkoomen macht, authoriteit en zonderling bevel om:

 

-        het voorschreven schoutampt van onzentwege te aanvaarden en getrouwelyk te bedienen,

-        de civiele rechtbank in naam en van wegen het Bataafsche volk te spannen,

-        scheepenen aldaar te maanen,

-        recht en justitie te doen en te administreeren,

-        allen den geene die daar toe zullen verzoeken in alle zaaken ter zyner kennisse behoorende een ieder die het behouden van noden zal weezen, rust en veiligheid van persoonen en goederen te doen genieten,

-        alle goede orde en politie te helpen onderhouden,

-        de overtreeders der wetten, keuren, reglementen, statuten en ordonnantien in behoorlyke rechten naar zyne instructie te vervolgen,

-        teegen dezelve in het curelen te procedeeren en hen naar behooren te doen betaalen de geincureerde boetes,

-        de hooghed en gerechtigheid van het Bataafsche volk voor te staan en te bewaaren daar omme en daar het verder noodig zal zyn,

-        goede intelligentie en correspondentie met den officier by de crimineele rechtbank waar toe hy behoord te houden,

-        en voorts alles te doen hetgeen een goed en getrouw schout civiel gehouden en verschuldig is te doen,

-        en generalijk dat ter cognitie van zyne preedecesseur in officio, het zij als officier in loco of desselvs plaats waarneemende tot nog toe, voor zoo veel het civiele aangaat heeft gestaan of door denzelve wierdt uijtgeoeffend en verrigt,

-        alles mits zich gedragende naar zyne instructie en het reglement en bepaaling op het justitie weezen by publicatie van den 28 maart 1803 bekend gemaakt,

 

en zulks tot de eere, rechten, nutten, profyten en emolumenten daar toe gesteld, staande en gehoorende, of die daar toe verder zullen gesteld worden, zoo nogtans dat hij daar en boven geene rechten, vacatien of salarissen ten lasten der Bataafsche republiek of van het departement zal mogen preetendeeren weegens hetgeene hij voor derselver dienst uit hoofde van deze zyne bediening zal koomen te doen of te verrigten, maar dat hy gehouden zal zyn zulks gratis waar te neemen en uit te voeren, waar op hij en van zich wel en getrouwelijk in al het voorschreeven te kwijten en te gedragen schuldig en gehouden is te doen ter onzer vergadering den behoorlyken eed, mitsgaders die van zuijvering en tegen de corruptie het welke gedaan zynde ontbieden en beveelen wy de civiele rechtbanken en de gemeente bestuuren mitsgaders alle andere collegien, amptenaaren en persoonen die zulk eenigsints zoude mogen aangaan dat zij voorschreven Gerrit van Roy als schout civiel voormeld houden en erkennen en hem dat ampt zonder eenig hinder of belet rustelyk en vreedelyk laaten genieten en exerceeren en dit alles zyn leeven lang geduurende, of tot kennelyke wederzeggen dezer vergadering.

 

 

Heden 14-4-1803 heeft Gerrit van Roij afgelegd de in deze acte vermelden eed in handen van den preesident van het departementaal bestuur van Braband ter vergadering van het bestuur.

 

 

Extract uit het register der publicatien van het departmentaal bestuur van Braband van 22-3-1803. Tot leden van het gemeentebestuur en scheepenen zyn benoemd voor Veghel:

-        Henricus A. van de Ven

-        Johannis J. van den Tillaar

-        Jan A. Verhoeven

-        Francis Hendrik van Eert

-        Hendricus Antony van Hooft

-        Lambert Dirk van Doorn

-        A. van den Broek

 

Tot gecommitteerden:

-        Wilbort Lambert van Doorn

-        Joost van de Ven

-        Nicolaas Verbakel

-        Aart Versteegde

-        Aart Adriaan Vogels

-        Johannis Tonij Vermeulen

-        Joannes Dirk de With

-        Lambert van den Bosch

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 18-4-1803. Heden hebben de navolgende leden deser vergadering, de burgers: Henricus A. van de Ven, Johannis J. van den Tillaar, Jan A. Verhoeven, Francis van Eerd, Hendricus Antony van Hoofd. Lambert Dirk van Doorn, A. van den Broek, zich georganiseerd en geconstitueerd als het constitueel gemeente bestuur en rechtbank van Veghel, en voorts in deze hunne eerste vergadering by meerderheid van stemmen en zulx bij beslooten briefjes uyt hun midde voor 3 maanden tot preesident verkooren de burger Hendricus Antonij van de Ven.

 

En wyders door de schoutciviel beëdigd en in functie gesteld zynde tot gecommitteerdens in deze gemeente de burgers: Wilbert Lambert van Doorn, Joost van de Ven, Nicolaas Verbakel, Aart Versteegde, Aard Adriaan Vogels, Johannis Tonij Vermeulen, Johannis Dirk de Wit en Lambert van den Bosch.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 9-5-1803. Gelezen hebbende de resoluties van het departementaal bestuur van Braband van 19-4-1803 en 28-4-1803 betreffende het aanstellen van districts gecommitteerden tot onderzoek van de 8 en 25-jarige heffing met last om de gecommitteerden ter onzer vergadering de eed af te doen leggen en de plaats van hun vergadering te designeren is besloten de dsitrictsgecommitteerden, de burgers G. van Roy, P. van Hombegen en B. van de Werk, mitsgaders de commissie tot onderzoek, de burgers W. F. Coolen, J. Camp en J. Jacot op 11-4-1803 voor het afleggen van de eed ten raadhuize te ontbieden. Vergadering van het gemeentebestuur op 11-5-1803. De hier voor genoemde gecommitteerden hebben hun eed afgelegd.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 3-6-1803. Het departementaal bestuur van Braband vraagt de gemeentebesturen hoeveek zij billijk oordelen dat aan hun schouten voor tractament behoorde te worden toegelegd. De gemeente schrijft terug: in aanmerking genomen hebbende de groote en uytgestrektheid hunner gemeente en schoutampt, en de taken van de schout-civiel wordt een jaarlijks tractament van 300 gulden voorgesteld, daaronder het tractament van de voormalige quartierschout begreepen.

 

 

Volgens publicatie van het departementaal bestuur van 24-4-1803 betreffende de verkiezing van leden van de wetgevende lichamen van de departmentaale bestuuren op 23-6-1803. Veghel is de hoofdplaats en behoort tot de tweede ring. Voor de organisatie moet het nodoge worden aangeschaft. Voor deze verkiezing worden in de gondvergaderingen als kiezers gekozen:  Johannes Dirk van Doorn, Gerit van Roy, Lambert D. van Doorn, Lambert A. Verhoeven, Hendricus J. Verhoeven en Peter Janse Verhoeven.

 

Op 11 juni 1803 besluit het gemeentebestuur 'al het nodige te versorgen en aan te schaffen, het locaal in order te laaten brengen en daartoe nodige tafels en zitplaatsen, zoo als de zelve zullen vermeenen te behooren, te laten maken'. De borgemeesters Jan Coppens cum suis over 1803 te verzoeken de nodige penningen op tijd in gereedheid te houden, om de kiezers hun reiskosten en verteeringen te betalen.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 7-7-1803. De president draagt aan de vergadering voor dat hij volgens het 31 artikel van gemeentes reglement verplicht is om de 14 dagen vergadering te houden, of een commissie te benoemen tot het slaan van ordonnantien of formeeren van lysten voor de behoeftige persoonen. Of de vergadering hiervoor geen vaste dag zou kunnen bepalen. De vergadering besluit dit dit door de bestaande bestuursvergadering gedaan zal worden op vrijdagvoormiddag om 9 uur, vanaf 8-7-1803.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 18-7-1803. Ingevolge het districts en gemeentereglement van dit quartier is voor drie maanden tot preesident dezer vergadering gekozen de burger Hendricus A. van de Ven.

 

 

De president draagt voor de nodige maatregelen te stellen dat in het vervolg de leden deze vergadering promtelyk op het bepaald uur en tyd tegens welke de vergadering werd belegd zoude compareeren. Bepaald wordrt:

-        Dat voortaan elk lid die bij het openen der vergadering, ‘tgeen binnen een quartier na het uur of tijd tegens welke de vergadering is belegd zal behoren te geschieden, niet present is, zal verbeuren een boete van 3 stuivers. Zo ook degenen die wel op tijd aanwezig zijn, maar de vergadering zonder permissie vroegtijdig verlaten.

-        Die helemaal niet komen betalen een boete van 6 stuivers.

 

 

Mede lid Lambert van Doorn is overleden. De vergadering besluit op 31-8-1804 het departementaal bestuur te informeren. Volgens het districts gemeente reglement zou hij moeten worden vervangen door de oudste gecommitteerde in dienst of rang, en de gecommiiteerde dan te vervangen door een ander persoon uit dat gehugt, wijk, rot of uithoek. De gecommitteerde zijn allemaal tegelijk aangesteld, zo neeme wij de vryheid U lieden bij deeze eerbiedig te verzoeken ons in het duister te verligten ten einde ons voor misvattinge te kunne hoeden.

 

Resolutie van het departementaal bestuur van Braband van 27-9-1804. In plaats van het overleden lid van het gemeentebestuur Lambert Dirk van Doorn is goedgevonden tot lid van het gemeentebestuur en scheepen van Veghel aan te stellen Arnoldus Gerrit van den Heuvel.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 18-10-1804.  Ingevolge het districts gemeentes reglement wordt een president voor 3 maanden gekozen. Bij de eerste en tweede stemming staken de stemmen tussen A. van Hoof en Francis van Eerd, is daarin door ’t lot beslist en tot president benoemd den eerstgenoemde.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 27-11-1804. Ingevolge het 10e artikel van het districts en gemeentes reglement deses quartiers zal alle twee jaaren 1/3 of het naast daar bij komende getal, van het gemeentebestuur als gecommitteerden aftreden, en dat het lot de aftreeding voor de eerstemaal regeld. Tot de gemelde lothing overgegaan zynde, is door het lot geregeld als volgd, dat de leeden van ’t gemeentebestuur als volgt zullen aftreden:

-        Johannes J. van den Tillaar en Francis van Eerd met 31-12-1804

-        Jan A. Verhoeven en Arnoldus van den Heuvel op 31-12-1806, en

-        Hendricus A. van de Ven en Hendricus A. van Hoof en Adrianus van den Broek op 31-12-1808

 

En de gecommitteerden als volgt zullen aftreden:

-        Joost van de Ven, Johannes Vermeulen en Aard Jan versteeden op 31-12-1804

-        Aard Vogels, Johannes de With en Lambertus van den Bosch op 31-12-1806, en

-        Nicolaas Verbakel en Wilbert van Doorn op 31-12-1808

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 22-12-1804. Volgens resolutie van het departementaal bestuut van Braband van 11-12-1804 no. 33 wordt het aftreden van de leden van de gemeentebestuuren en gecommitteerden dit jaar verschoven.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 19-1-1805. H. A. van de Ven wordt voor 3 maanden tot president benoemd.

 

 

Brief aan het departementaal bestuur van Braband van 21-3-1705. Ons mede lid en schepen Jan A. Verhoeven is overleeden. Volgens het reglement dien hij door de oudste gecommitteerde in dienst of rang vervangen te worden. Dit is onduidelijk, want alle zijn tegelijkertijd aangesteld. Verzoeke naat U lieder wysheid te willen voorzien.

 

Resolutie van het departementaal bestuur van 2-4-1805. In plaats van het overleden lid van het gemeentebestuur en schepen J. A. Verhoeven wordt Aart Dirk van Doorn aangesteld.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 31-3-1805. Resolutie van het departementaal bestuur van 26-3-1805, no. 4 betreffende de goed of afkeuring van de ontwerp staatsregeling. Het concept zal ter visie worden gelegd ten raadhuize, ten huize en herberge van de weduwe Gerbrandts, ten huize en herberge van Jan van Zutphen en ter huize en herberge van Willem Verwegen. Het stemregister zal ten raadhuyze open liggen.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 8-5-1805. Reglement op het houden der vergadering van ’t gemeente bestuur.

-        Alle drie maanden zal er conform het 16 articul van ’t districts en gemeentes reglement dezes quartiers een preesident verkozen worden.

-        Deze vergadering zal voortaan in de laaste ordinaire vergadering der derde maand, dus nu­­ eerstmaal om ’t zulks op een vaste voet te brengen, in de laaste ordinaire vergadering van de maand september geschieden, ende voorts van 3 tot 3 maanden.

-        Den alzo verkozen preesident zal als zodanig zyn functie met de eerst daat aanvolgende ordinaire vergadering aanvaarden.

-        Weekelyks zal er ’s woendags voormiddags op het raadhuis een ordinaire vergadering gehouden worden, te weten van den eerste meij tot den 1ste october ten 9 uuren en van den eersten october tot den 1e mey ten 10 uuren. Voorts zal de preesident zo dikwils nodig zynde vergadering beleggen, onder dezelve egter buite noodakelykheid zeer te vermeenigvuldige.

-        Hij zorgd dat de buitegewoone vergaderingen tydig, ten minsten 24 uuren te vooren, zulks voeglijk kunnende geschieden, worden aangezegd.

-        Alle de leden beenvens den secretaris zyn verpligt alle ordinaire en extrra ordinaire vergaderingen bij te woonen en ten minste binnen een quartier uurs na de bepaalde tyd ter vergaderplaats preesent te zijn, op peene van twee stuijvers.

-        Die ofschoon tydig ter vergadering verscheenen zynde, dezelve zonder permissie van den preesident voor het eind verlaat, zal mede verbeuren eene boete als voor, en int geheel niet ter vergadering verscheenen, of niet tydig gecompareerd en voor het eindige derzelve weg gegaan zynde, zullen verbeuren het dubbele der voorschreven boeten.

-        Ziekte of andere wettige verhindering mits daar van voor den afloop der vergadering aan den preesident kennis gegeeven zynde, zal hun van de betaaling der voorschreeven boetes kunnen excuseeren, egter niet ten zy de reden van hun agterblyven by preesente leden worden geacht voldoende te zijn.

-        De geene welke ter verrigting van pressente affaires zich binnen deese plaats tyde de vergadering gehouden word bevind en van de preesident verlof bekoomende hebbende, zal wegens het niet bywoonen der vergadering geene boete zyn verschuld.

-        De voorschreeve boetes zullen ten eerste vergadering na dat deselve zyn geincurreerd aan handen van den preesident ten behoeve van de preesent geweest zynde leden worden betaald.

-        De zaken ter vergadering voorgedragen wordende zullen op tour zonder de eene onder de andere te vermengen of te verwarren bediscusseerd, afghandeld en daar op geresolveerd worden.

-        Ook zal niemand intussen over eenige andere zalen redeneeren als over het poinct en deliberatie, noch iemand in de rede vallen.

-        De leden zullen zich verdeelen in zodanige commissien tot faciliteering hunner onderschydene werkzaamheden, als dezelve zullen nodig oordeelen nader te bepaalen.

 

 

Vergadering van schout-civiel en leden van ’t gemeentebestuur op 19-12-1805. Voor 24-12-1805 moet aan het gedeputeerd bestuur van Braband opgegeven worden wie van het gemeentebestuur moeten aftreden, met bijvoeging of alzulk lid of leden tevens leden zyn van de regtbank of schepenstoel. En voor 24-12-1805 moet voor ieder aftredend lid een drietal nieuwe geschikte personen voorgesteld worden, met in achtneming dat aan het hoofd van dat drietal de naam van de aftredende leden worden geplaatst.

 

Brief van de schout-civiel aan  het departementaal bestuur van Braband. Per 31-12-1805 treden af Johannis Jan van den Tillaar en Francis van Eerd elke tevens leden der rechtbank zijn.Voor deze aftredende leden stellen we de volgende drietallen voor.

 

Voor het eerste lid:

-        Johannis Jan van den Tillaar

-        Johannes Dirk van den Heuvel

-        Martinus van Zurphen

 

Voor het tweede lid:

-        Francis van Eerd

-        Hendricus Johannis van Kilsdonk

-        Gerrit Lambert Verhoeven

 

 

Resolutie van het departementaal bestuur van Braband van 31-12-1805. Voor Veghel worden als nieuwe leden van het gemeentebestuur en schepenen aangesteld: J. J. van den Tillaar en F. Van Eerd.

 

 

Ter vervulling der aftreden gecommitteerden schrijft het gemeentebestuur op 20-1-1805 aan het departementaal bestuur van Braband. Op 31-12-1805 moesten aftreden Joost van de Ven, Aard Verstreegden en Johannes Vermeulen, voor welke tot nog toe geen nominatie is ingezonden. Wij geven de volgende personen op.

-        Joost van de Ven, Johannes Dirk van den Heuvel en Martinus van Zutphen

-        Aard Versteegden, Marte Antony Verhoeven en Johannes Antony van der Heyden

-        Johannes Vermeulen, die eerstdaags uit deze gemeente metter woon staat te vertrekkenm Gerrit Lambert Verhoeven en Hendricus Lambert van de Ven

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 19-2-1806. Volgens resolutie van het departement van Braband van 6-2-1806 zijn de volgende gecommitteerden aangesteld in plaats van de afgetredene: Joost van de Ven, Aart Versteegde en Johannes Vermeulen. Deze zullen door de schout-civiel worden beëdigd.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 13-8-1806

Johannes Antony Vermeulen, lid der gecommitteerden dezer gemeente is naar Beek en Donk verhuisd. Wotdt besloten het departmentaal bestuur te informeren en volgens de voorschriften een dubbeltal kandidaten voor te stellen. Voorgedragen worden Hendrik Lambert Tysse van de Ven en Johannes Antonij van der Heijden.

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 10 augustus 1810. Ontvangen een missive van de Sous Perfect te Eindhoven van 1 augustis 1810. (De brief is in het Frans): ik heb de eer u te informeren dat Gerit van Roy aangesteld is als maire en J.F. Kuyper is benoemd als adjunct maire van uw gemeente.