De verponding en de collecteurs
Martien van
Asseldonk
22 december 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden onder
verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Na de Vrede van Munster in 1648 werd
besloten een belasting op onroerend goed, de verponding, in te voeren.
Hiervoor waren in elk fiscaal ressort kohieren van onroerende goederen
nodig. Het overleg hierover tussen de Raad van State, die deze operatie
leidde, en de plaatsen in de Meierij verliep moeizaam. Een probleem was
dat de huurwaarden van onroerende goederen veel te laag werden
opgegeven.
De Raad van State stuurde in de zomer van
1657 de commissie Van Brakel naar de Meierij. Deze commissie gebruikte
geheime informanten om aan gegevens te komen over elk dorp, zoals de
kwaliteit van de landbouwgronden, weilanden en beemden, de omvang van de
gemeente, de omvang van de schuldenlast, de ligging ten opzichte van
riviertjes en de afstand tot de hoofdstad. De dorpen werden ingedeeld in
tien klassen. Bij iedere klasse hoorde een fictieve huurwaarde per
morgen land. Aan de hand van een tarief werd vervolgens de quote voor de
verponding berekend.Na de definitieve invoering van de verponding in de
Meierij in 1657 veranderde er nauwelijks nog iets aan de quoten. Net als
bij de bede gold dat ieder dorp en iedere stad zijn quote had te
voldoen.
Vermeldingen uit de Veghelse
resolutieboeken en dorpsrekeningen
Dorpsrekening 1649-1650:
-
Opten 4en november gegeven aen Jan de
Ketelaer den cohier dienende tot invoeringe der verpondinge die welck
wij den hoogen schoutet in Den Hage naer moeten seynden, aenden boode
van Den Hage gegeven 20 stuyvers
Dorpsrekening 1651-1652:
-
opden vierden aptrl anno 1651 doen soo
gingen naer Shertogenbossche Matthijs Peters, Geraert Gerarts ende
Michiel Adriaen Donckers met de setters van de verpondinge te weten
Aernt Gerarts, Jan Lamberts ende Anthonis Hanricks ende Gerart Anthonis
Stoven, ende hebben alsdoen de quochieren vanden verpondinghe innen
handen van myn heer Borganien over geleveert ende hebben doen vertert
bynnen Den Booss om dat wij den hoog schoutteth niet en conde gesprecken
ende hebben doen vertert te somma van 14 gulden 4 stuyvers door dijen
sij eenen nacht moeste vuijtt blijven
Het oudste verpondingsboek van Veghel is bewaard gebleven en
dateert uit 1657.
Het
bestuurlijk reglement van veghel van 1662
-
In den eersten dat tot den ontfank van de verpondinge eenen collecteur met
goetvinde van eenige der principaele geerfdens en ingelanden in
conformite van de placcate en die daer op gevolgde resolutie van Haere
Edele Mog(enden) sal worden gestelt, die selve sal ophalen ende
ontfangen sonder vemenging van andere lasten.
-
Dat het cohier der verponding mede door de geerfdens ingelande aldair sal
mogen oversien werden en opgereekent om verseekert te zyn dat t selfde
de juste taux van verponding is opbrengende.
-
Dat den ontfank ende uijtgeeff van verpon(ding) ende van de bede ieder sal
worden gedirigeert in besondere reekeninge.
Conform het reglement waren er in Veghel
steeds aparte collecteurs en aparte rekeningen van de verponding.
Aanvulling
van het verpondingsboek in 1695
In 1695 werd het verpondingsboek
aangevuld met percelen die toen nog niet belast waren. Deels waren dat
nieuwe erven.
-
Voor schepenen verschenen op
30-4-1695 Jacob Thijssen en Lambert Ariens, ‘voormaeme inwoonderen’
conform Raad van State aanschrijving de dato 28-2-1695 aangesteld om te
formeren staat en distinct quohier van de huijsen, gronden en landen,
sowel die op het quohier van de verponding bereijts niet bekent sijn
ende verponding betaelen: zij hebben overgebracht de volgende perceelen,
die ze allemaal separatelijk hebben bezichtigd en met assistentie van
twee schepenen onderzocht en opgenomen, en aangezien dus alle voor als
nog door de eigenaren van deselve worden gebruikten gecultiveerd exempt
alleenlijk een ofte twee perceelen, hebben zij op hun eed naar haere
beste kennisse getaxeerd als volgt (waarna in het resolutieboek een
lijst met namen en percelen volgt, de eerste drie percelen van deze
lijst zijn":
-
Jan Aarts van der Mee, Peter en Gerridt, gebroederen,
een nieuwe camp, nu groesvelt, gelegen aen de Steencamp, groot 28 ½
roeden, in huuringe jaerlijks gewaardeert op 1-5-0
-
Claes Marcelis, 9 ½ roeden, gelegen op Franckevoort,
0-0-4
-
Willemken, weduwe van Jan Ariens Verstegen, 16 ½
roeden, gelegen op laag Zontvelt, 0-1-8
Een nieuw verpondingboek in 1721
In 1721 werd er een nieuw
verpondingsboek opgemaakt.
Het verponding en ceelboek door de outheijt ende
onbekenthijde der namen en parcelen buiten staat geraakt, met het gevolg
dat de gemeente daarvan jaarlijks een merkelijke som tekort komt. Tot
welstand van de ingezeteen en om confusie te voorkomen hebben de
schepenen met commissie van alle leden onder eed goedgevonden het
verponding en ceelboek te vernieuwen, en geresolveert alle perceelen
imant in eigendom te competeren aan hare namen te stellen en bij de
secretaris te doen overbrengen.
Omdat De Jong dat niet alleen kan worden tevens een
aantal assistenten gecommitterd; geordonneerd dat alle ingezetenen,
hetzij bij rotten off rotsgewijs, bij publicatie of door het aanzeggen
van de vorster, ondervorster of zethmeester moeten compareren en dan
moeten opgeven de huisen, panden en perceelen, ‘haer selffs off wel daar
van het selve int gebruijckt off wel daar deselve administratie off
momboiren over zijn en hebben’, op straffe dat degene, hetzij eigenaar
of huurling, die een perceel verzwijgt per perceel 2 gulden verbeurt,
1/3 voor de armen, 2/3 voor de officier die calange en executie doet.
Wie een perceel bij versterf van zijn ouders of bij
deling mocht aankomen, moet binnen 6 weken dit laten registeren en
boeken ‘t geene vermits men met de secretaris in accoort is voor niet
moet geschieden, dogh tgene imant aencomt t zij bij coop, donatie
etcetera sal men binnen ses weeken naar dato moeten doen veranderen
endeter pant boek oversetten, ende daarvan ende van ider paerceel
betalende volgens accort drije stuivers sonder meer’, op straffe van 12
gulden boete. ‘Edog wat aenbelangt van parceelen buijten dese plaatse
imande te competeren ende
ook bij buijten luijden gebruijkt werdende, sullen altijt en ook nu de
volle geregtigheijd den secretaris te competeren moeten betalen.’ Op
twee achtereenvolgende zondagen te publiceren.
Het voorstel om een algemene collecteur namens het dorp
aan te stellen in 1724
Vanaf 1717 leverde de verpachting
van de collecte van de verponding problemen op. Niemand
wilde dit baantje voor het maximaal toegestane bedrag aannemen,
en daarom stelde de gemeente toen collecteurs aan. Op 17-10-1724 werd in
een corporele vergadering door de president-schepen voorgesteld
dat ten gevolge van het feit dat de collecteurs van de
landslasten en dorpslasten hun bediening aan anderen besteden en daar
van fraaije somme gelts sijn belovende, ‘dat op die wijse soodaenige nog
in staat sijnde persoonen (welke alle vijff off ses jaeren tot het een
off ander eligibel sijn) insgelijx gebrocht en arm worden, dat het
immers hart velt, dewijle dergelijke persoonen welke nog in staet sijn
haare schulden neffens den naabuuren te betaelen door de wanbetaelinge
vande Ingeseetenen off wel door de schielijke executie der comptoiren
moet werden geruineert,
dat meede voor tegenwoordig naaulijx collecteurs en
sufficante voor de de insameling te vinden sijn, gelijk op veele
plaatsen veele voorbeelden sijn, de gemeente een merkelijke somme hebben
moeten bijleggen, ook gebeurt, tzij off door de respectieve
borgemeesters en andere collecteurs, niet al te haastig weesende de
ordonnantien ende beveelen vande regenten soo int betaelen van
interessen als andere lasten op sijn tijt te voldoen de gemeentens
schaede hebben geleeden, des te meer nu staen te lijden dewijle haer
Hoog Mogenden alle de interessen der capitalen teegen drie percent
hebben gereduceert welke rentheffers daeromme precies sullen willen
voldaen sijn boven dien, van dit dorp ende alsoo door de borgemeesters
jaerlyx prompt tot aflossinge der capitaelen sal moeten werden
gefurneert ruijm vijff hondert guldens meer andere penningen welcke
veeleerder als voor leen door de borgmeesters sullen moeten werden
betaeld ende daeromme bedagt dat de aent stellen borgemeesters en
collecteurs niet in staet sullen sijn de gemeentens buijten merkelijke
schade te houden off selfs te werden geruineert.
Op sulx wert de Eerwaerde vergaderinge gevraegt off het
niet dienstig is tot een algemeen welweesen soude strecken, dat een
bequaem persoon die alles dat van weegens dese gemeente soo aen s' lands
als dorps lasten moet werden geheven en opgehaelt soude ontfangen, aen
te stellen op eenen salaris van ses percent, ende daer en boven voor het
avanceeren van eene merkelijke somme, het ontfangen van permissie gelt,
mitsgaders de comptoire, alle interessen soo inden Bosch als elders,
buijten costen vande gemeente te betaelen, een reedelijke somme te
werden toegesegt, vertrouwe dat door het dorp In staat soude blijven en
voor eerst geen collecteurs geruineert werde toegevoegt.
Ten tweede alle alle dispuijten met ontfanger veele
occasien soo bij de ontfangers in Den Bosch hier en daer bij collecteurs
en andere oneijndige vergaederingen en wat des meer is.
In de marge: de vergadering inclineert niet tot een
generaele ontfanger en voorall niet om de borgemeesters te veranderen.
Daarom, omdat het niet mogelijk is om collecteurs voor een collecteloon
van 6% te vinden, is besloten collecteurs aan te stellen, in deser
voege, te weten: ‘vier tot de borgemeesterschappen als van outs; de
verponding en conincxbeede gecomprehendeert en daer toe ins gelijcx vier
aen te stellen; tot alle de andere impositien het genoemt twee
persoonen’
De poging in 1725 om korting te krijgen
In 1725 proberen de regenten het
bedrag van 3.945 gulden waarvoor Veghel in de verponding is aangeslagen
te verminderen door er op te wijzen dat een deel van de landerijen in
het evrpondingsboek niet gecultiveerd wordt.
Er is een publicatie van 25-9-1725 van de Raad van
State binnen gekomen, inhoudende dat soodanige lijste als bij de
respective regenten van geabbandonneerde gedestitueerde en buijten
culture en gebruijk zijnde Landen, ingevolge de Raad van State resolutie
29-12-1723, door sommigen niet zijn opgesteld met de meeste trouw en
exactitude: er zijn veel meer landen als geabbandonneerd opgegeven als
in werkelijkheid het geval zou zijn: regenten moeten dit door het
aanleggen van een lijst, te presenteren op comptoir van verponding,
zoals 1-7-1725 door de Raad van State geproclameerd; de lijst die Veghel
op 15-2-1724 heeft geformeerd en overgeven aan de ontvanger van de
verponding is opnieuw door hen onderzocht; wat betreft huizen geen
abuijsen, behalve dat het huis van de weduwe van Aart Donckers wederom
bewoond wordt. Wat betreft de landerijen verklaren de regenten op
12-10-1725 heiliglijk dat meer dan 775 lopens, waarvoor wel in de reële
lasten wordt bijgedragen, niet gecultiveerd en gebruikt wordt , dat de
aanslag per morgen 4-14-2 (genoegsaam het hoogste van het kwartier en de
Meierij) is: ieder lopense betaald na uitrekening 0-15-12 in de
verponding, dus in totaal 610-5-12, behalve de huizen. Het
verpondingsboek van Veghel is vermist en er is geen maatboek te vinden,
‘maar altijt minnelijk en vreedelijk vijff ceelen enne verponding &
sonder raem op hare dorpshuijshouding en affdoen der reekeninge
accuraat, sijnde reets alle reekeningen ligtmis vervallen den staet daer
van opgenomen uijt welke hoofde van missing buijten staat van de
landerijen soo in grootte als verponding te connen opgeeven, waer meede
sij regenten vertrouwen aen haer Edele Mogende publicatie te hebben
voldaen’; dit decalratoir af te geven aan ontvanger De Lobell. De
regenten hopen dat ze een bedrag van 625-5-12 (vanwege de 610-5-12 en de
huizen bedensgewijs getaxeerd op 15-0-0) jaarlijks van de totale
verpondingsaanslag van 3.945-0-0 zullen mogen aftrekken
Staet van 4-5-1726 vant geene de
naar volgende ingesetenen des dorps van Veghel competeert wegens de
reemissie der verponding d’ anno 1724 bij haer Hoog Mogende resolutie
vanden 12 february 1726 verleend in opsigt vande bouwlanden welcke in
dat jaar besaijt sij geweest en soo veel niet hebben opgebragt als de
oncosten van de culture bedragen hebben. Eerstelijck is bij verclaringe
van de naarvolgende persoonen, soo eijgenaars als gebruijckers onder
solemnelen eede in handen van de gecommitteerden des heeren officiers en
ten overstaan van schepenen des voornoemde dorps affgelegt, gebleeke dat
in den voorschreven jare 1724 (volgt een lange lijst met de namen van de
meeste inwoners van Veghel met het aantal lopense land.) Totaal 3.112 ¾
lopense, x 0-15-0 per lopens in de verponding is 2.334-11-4, en x 0-3-12
in de bede is 583-13-0
In de marge: de secretaris verzocht om copie te geven
aan collecteurs verponding over 1724 en voor bedebeurders 1724, met last
om de ingesetenen goet te doen voor remissie van verponding 0-14-0 per
lopens, en voor de bede
0-3-8, het overige voor de costen genomen, gedaan in presentie van
achtmannen en borgemeesters, H. Geestmeesters, kerkmeester en andere
geërfdens, getekend door schepenen op 5-9-1726
De secretaris wordt gelast om een copie van de lijst
als hier voor ten opichte van de remissie van beede te maken om aan
ontvanger van de beden Van Heurn te geven, met insertie int slot de
naarvolgende woorden: ‘en welcke voors somme van vijff hondert drij
entagtentig guldens derthien stuyvers wij ondergeschreven regenten van
Vechel bekenne dat de heer Johan van Heurn, administrerende het comptoir
der Beeden, over t quartier van 's Bosch ende alsoo mede over dese
plaatse, ingevolge van haar Hoog Mogende Resie van 12-2-1726 aen ons op
de beden van hede jare 1724 goetgedaen en gevalideert heeft’
Aanvulling
van het verpondingsboek in 1728
In 1728 moeten wederom percelen
die nog niet in het verpondingsboek staan daarin opgenomen worden.
De Raad van State heeft bij resolutie van 20-6-1727
verstaan gegeven dat alle nieuwe ingegraven en ter culture gebrachte
lande sedert anno 1657 op het quohier van de verponding moet worden
gesteld; dat derhalve om die goederen te tauxeren personen tot setter
moeten worden aangesteld. Officier en schepenen nomineren op 26-2-1728
Jacob Jan Tijssen en Jan Leenders. Zij hebben hun eed als zetter
afgelegd. In de marge: op 25-11-1728 is deze eed alsnog afgelegd door
Jan Claes Marcelissen en Jan Jacobs vande Meulen
Korting op de verponding van 1724
Registratie op 6-11-1734 dat de
regenten aan de Heer D. D. de Lobell, ontvanger van de verpondingen,
hebben meegedeeld dat de remissie op de verponding ten gevolge van de
droogte van 1733 voor Veghel 550 gulden bedraagt.
Een nieuw verpondingsbeoek in 1739
Vergadering van schepenen op
8-1-1739. Door de secretaris wordt de resolutie van Raad van State van
29-12-1738 omgebracht waarin regenten en secretarissen, gelast worden om
voor 1-4-1739 een nieuw quohier van verpondingen aan te leggenen over te
zenden. De secretaris wil bepalen, hoe, wanneer en op wat wijze te
beginnen en toont zijn bereidwilligheid.
De vergadering committeert Lambert van de Bogaert en Jan Jacobs
van der Meulen; deze stellen op 11-1-1739 voor om het verpondingsboek op
de volgende wijze te formeren:
-
vier bedeceelen belopende 2.834-0-0
-
nog een halve ceel 354-5-0
-
nog een vierde ceel 177-2-8
-
nog een achtste ceel 88-12-8
-
daarbij de verponding van molens en tienden 737-11-8
-
Tesamen: 4.191-11-8
Daaronder het collectgeld à 6%
gerekend. De vergadering besluit om hiermee aan het werk te gaan, iedere
ochtend om 8 uur precies.
Agtervolgens de resolutie van
15-1-1739 is op 29-1-1739 tot het verpondingboek provisioneel geformeerd
en alles gereguleerd en getauxeerd
-
bedraagt behalve molens en
tienden: 3.309-4-0
-
hiervan genomen 1/3 tot de bede en
het collectegeld 1.103-1-6
-
de verponding van tienden en
molens 737-11-8
-
samen 5.149-16-14
-
men rekent voor het collectegeld a
6% 309-0-0
-
blijft over 4.840-16-24
-
Dat is 14-10-2 meer dan men
jaarlijks op de comptoiren in 's Bosch betaalt.
Het kan nu in het net worden geschreven: 1 legger, 1 copie voor Raad van
State, 1 die kan dienen voor de rekening van de collecteurs.
Vergadering van schepenen op
15-3-1739. De president brengt een concept request aan de Raad van State
in, opgesteld door de stadhouder.
Volgens de lijst van de verponding zoals die nu is
opgesteld bedraagt de jaarlijkse verpondingsopbrengst, inclusief molens
en tienden 4.046-15-8, dat is 101-15-8 meer dan de 3.945-0-0 die
jaarlijks op het comptoir van de verponding wordt betaald: deze
penningen zullen op mindering van het collecteloon komen te strekken.
In de marge: supplianten vragen tevens dat de reële
omslag gesteld op een halve verponding jaarlijks op gelijke wijze als
voorheen voor de helft mag worden omgeslagen en opgehaald met verhoging
van 5 % collecteloon, die ordinaris worden goedgedaan aan de
borgemeesters.
De supplianten zijn beducht dat ondanks de resolutie
van 22-1-1732 van de Raad van State, waarin geordonneerd wordt dat
iedereen met vaste goederen bij verdeling of erfenis verkregen de
afschrijving en opschrijving ten pandtboek moet doen, de boeken binnen
enkele jaren door slappigheid van de verkrijgeren weer incoorrect zullen
worden. Daarom het ootmoedig verzoek om het boek goed te keuren en de
officier te gelasten de hand te houden aan de resolutie van 22-1-1732 en
op te treden tegen overtreders die transporten niet registreren. Ten
respecte van geërfdens buiten de jurisdictie wonende moet als ze in
gebreke blijven de boete bij parate executie of arrest op de goederen
ingevorderd worden.
De vergadering keurt het concept request goed en
verzoekt de secretaris het request samen met een copie van het
verpondingboek in het net te doen toekomen aan de agent die altans in de
stad 's Bosch aanwezig is. Hij kan het dan aan de Raad van State
presenteren.
Schepenvergadering op 2-4-1739. De
secretaris heeft van de agent op 31-3-1739 het request om approbatie op
het geformeerde verpondingboek terugontvangen met appointement van
23-3-1739, waarin het in handen is gesteld van ontvanger De Ruever om
bericht. Geeft hetzelve alhier over en is daarop bij schepenen
geresolveerd en gecommitteerd de president en Jan van der Meulen om het
request over te brengen en de zaak te recommanderen. Op beschrijving van
de heer Bopp van 20-3-1739 zijn de president van de Bogaert, Jan
Vermeulen en de secretaris naar Den Bosch gegaan ten eijnde als voor en
zij hebben op 23-3-1739 rapport gedaan.
Verklaring van borgemeesters,
achtmannen, geswoorens, H. Geestmeester en kerkmeesters van Veghel,
representerende het corpus, op 26-4-1739 dat er in Veghel nooit een
quohier van verponding geweest is, maar alleen een legger der bede
waarin iedere portie van huizen en land apart zijn getauxeerd, en dat
iedere bedeceel bedroeg 708-10-0, hetgeen jaarlijks door de regenten
zoveel malen werd omgeslagen als nodig was om 's lands verpondingen te
betalen. Zij hebben tevens gezien en geëxamineerd het nieuwe
verpondingsboek dienende tot een ligger der verpondingen. Ze spreken hun
tevredenheid uit en de hoop dat de Raad van State het goedkeurt.
De leen en Tolkamer schrifjt in 1754 openbare
aanbesteding van de collecte voor
Vergadering door schepenen,
borgemeesters, agtmannen, H. Geestmeesters en kerkmeesters,
representerede het gemene corpus van Vecghel op 8-8-1754.
De president brengt in dat in de rekening van de
verponding en koningsbede over 1751 aan hefloon van 5 % voor de
rendanten in uitgaaf gebracht zijn, waarvoor als ordinair de regenten de
boeken en lijsten hadden thuisgezonden voor de collecte. Maar de Leen en
Tolkamer hebben gesteld dat op de vorige rekening dat de collecte
publiekelijk aanbesteed moet worden, conform de resolutie van 20-9-1736.
Wanneer de Regenten dan ook vervolgens de voorschreven remarque
behoorlijk hebben gelost, dog de heeren van de Leenen Tolkamer naeder
hebben geremarqueert.
De vergadering verzoekt de schepenen eenpariglijk om in
overleg met een advocaat een request te presenteren en middelen in het
werk te stellen ‘die tot maintien van het aloud gebruijk binnen desen
dorpe aengaende de Collectens, breder hier voor vermelt, als sij tot
welstand van deze Gemeente sullen oordeelen en vinden te behooren.’
Onenigheid in 1757 over het recht om de verponding van
de tienden en molens te beuren
Vergadering van schepenen op
1-10-1757.
Gelezen het verzoek van Veghel, Erp en Breugel aan de
Raad van State om de verponding van de tienden en molens naar oude
gewoonte door hun collecteurs te laten inzamelen, en die tezamen met de
verponding van de hoeven en landerijen ten comptoire over te brengen,
‘hetgeen den hr. Daniel Velters, altans ontfanger van dien, in tegendeel
pretendeert de verponding van de tiendens en molens te moeten
ontfangen.’
Brief van de regenten Veghel en
Erp van 3-10-1757 aan de heer Velters, in antwoord op diens brief van
24-8-1757, waarin hij overzending van lijsten van alle tienden en van de
molens verlangde, en waarin hij stelde dat aan de pachters gemeld moest
worden dat met ingang van 1757 de verponing over de tienden, net als in
andere dorpen, direct aan het comptoir moest worden betaald, en dat tot
dien tijd de besteding van de collecte van de verponding zonder
bijvoeging van de tienden en molens moest worden gedaan, 'als waarvan
het collecteloon tot vijff procent door de heeren Raden van State aan de
ontfanger der verpondingen over het quartier soude sijn toegevoegt.’ De
regenten protesten. De collecteurs zamelen van oudsher alle verpondingen
in, en men zal niet gehoorzamen zonder bevel van de Raad van State, en
men zal zich zelf tot Raad van State wenden.
Request aan de Raad van State van
30-11-1757.
De verpondingen die over Veghel, Erp en Breugel en een
aantal plaatsen in de Meierij zijn omgeslagen, zijn sinds vele jaren
geleden niet betaald aan de ontvanger indertijd van de verpondingen over
de respective quartieren, ‘maar aan eenen particuliere ontfanger, tot
dat recept over die bijsondere dorpen gecommitteert, laatstelijk geweest
zijnde mr. Daniel de Lobell'. Men verwijst naar de resolutie van de Raad
van State van 24-4-1721, waarin combinatie van collecteurs- en
rentmeestersplaatsen bij vacature werd toegestaan, ‘en dus ook dat den
ontfang der verpondingen over eenige Dorpen vande Meijerije zouden
worden vereenigt met die vande quartieren, waar inde dorpen
respectivelijk leggen.’ Maar het geval van deze combinatie is door het
afsterven van De Lobell komen te exteren, en daardoor zijn de dorpen van
Veghel en Erp onder de ontvanger van Peelland gekomen.
De collecteur van deze plaatsen hebben altijd zelf alle
verpondingen opgehaald. Daniel Velters, mits uijtlandigheijt van mr.
Charles Francois Boro de la Calmette ontvanger van de verpondingen
Peelland, eist nu lijsten van tienden en molens, zodat de verpondingen
hierover net als elders in de Peellandse dorpen direct door de pachters
ten comptoire betaald worden. Dit is derving van inkomsten.
De requestranten hebben onderzoek gedaan. Aan Joost
Nagel, voorganger van Velters, is door de resolutie van de Raad van
State van 17-12-1682 toegestaan om verponding tienden en molens voor
zelfde collecteloon als in dorp te innen, met de bijvoeging ‘dat hij
soude gehouden zijn van alle de dorpen die zulx sullen begeeren
insgelijx aan te veerden de collecte vande verpondingen der hoeven en
landerijen.’
Het schijnt supplianten toe dat de resolutie is
genomen, omdat de dorpen die onder Nagels administratie gestaan hebben
‘aan deselve wel eenige douceurs hebben willen doen en hem opdragen het
voordeel en profijt van het genot van het collecteloon vande
verpondingen vande thiendens en molens, waar vande verschulde taxen
zonder veel moeijte inkomen en ontfangen kunnen werden’. Nagel zelf
heeft bedenkelijk gemaakt dit te accepteren vanwege art. 19 van het
regelment van de Raad van State van 10-11-1662 (gerenoveerd 10-7-1727)
dat alle landsontvangers immers verbied in loco collecte te doen. Nagel
heeft zich daarover per requeste tot de Raad van State gewend en die
heeft 17-12-1682 de collecte gepermitteerd. Deze resolutie gold echter
alleen Nagel en toen deze stierf is het recht vervallen, en dit geldt
vooral voor de dorpen Veghel, Erp en Son, want die hebben nooit onder de
administratie van Nagel geressorteerd. Omdat de verpondingen van tienden
en van molens het meest prompt betaald worden zijn collecteurs zo mede
in staat om comptoiren op tijd te betalen. Verdwijnen de tienden en
molens, dan gaat het collecteloon zeker omhoog.
In de marge stond: op 17-10-1757 in handen gesteld van
Velters voor bericht; op 21-11-1757 gaat naar Thesaurier Generaal Hop.
Uiteindelijke besluit van 30-11-1757: de supplianten
krijgen gelijk, de collecte van de verponding, molens en tienden blijft
via publieke aanbesteding bij de lokale collecteurs
De aanvulling van 1786
Vergadering van schepenen op
7-5-1786. Involge de resolutie van de Raad van State van 30-12-1785 moet
er voor juni een lijst gemaakt worden van percelen welke in de
verponding zijn aangeslagen, en ten comptoire van de ontvanger van de
verponding zijn overgebracht. De schepenen dragen alle inwoners op om
mee te delen welke goederen zij hebben: op woensdag 10 mei die van de
Heijde en Havelt, op 11 mei die van het Dorshout, Zontveldt en Eert,
beide keren van 8 tot 12 uur, op de raadkamer, om dan op te geven welke
vaste goederen ze hebben die nog niet in de verponding zijn aangeslagen.
Bij nalatigheid volgen nadelige maatregelen.
Antwoord op vragen van de Leen- en Tolkamer in 1791
Brief van de schepenen van Veghel van 23-6-1791 in
antwoord van de brief van de Leen- en Tolkamer van 9-4-1791:
-
Of
er huizen en landerijen zijn die in de verponding niet zijn aangeslagen
en zo ja, hoe groot ieder perceel is. Onzes wetens zijn er geen
huysingen nog landerijen, dan wel de pastorye en schoolhuysinge die niet
in de verpondingen zijn aangeslagen. De niet aangeslagen percelen zijn
ingevolge resolutie van 12-1-1786 toen opgegeven. Er zijn nieuwe
verkochte erven die nog niet in de verponding zijn getaxeerd.
-
Of
er huizen of landerijen zijn die op het quohier gevonden worden, maar
niet in de verponding betalen. Deze vraag is hierboven al beantwoord.
-
Of
de landerijen die in de verponding aangeslagen zijn zo groot of klein
zijn als ze in het quohier aangetekend staan, zo neen, welke dat zijn en
hoe groot het verschil van elk perceel is. In het verpondingsboek is bij
zeer weinig percelen de grootte gespecificeerd, en het is volstrekt
onmogelijk om te weten of die percelen so groot en klein zijn als ze op
het quohier bekend staan, omdat eigenaars door aanvulling van haare
graven of slooten en parceelen door demping van de graaven of sloten aan
malkanderen voegen.
Antwoord van 17-8-1791 van de regenten van Veghel op de brief
van de Leen en Tolkamer van 28-7-1791.
-
Punt 1: Tot welke somme zijn de huizen en landerijen in de verponding
aangeslagen. Wij vertrouwen er op dat alle huizen en landerijen in de
verponding zijn aangeslagen, maar aangezien de grootte van de percelen
in het boek niet bepaald is, kan deze vraag niet beantwoord worden.
Warandes en vogelkooien zijn hier niet bekend. De visserij behoort aan
de gemeente en betaalt geen verponding. De cijnzboeken zijn van de
domeinen van van het huis van Helmond. Verder is er een klein
cijnsboekje van B. De Jong, en wordt door de borgemeesters de balkcijns
geheven, die verantwoord wordt aan het huis van Helmond. Er zijn ook
enige percelen tiendvrij, zowel aant gemene land als particulier
behorende, die wij niet in het verpondingsboek aangeslagen vinden. De
heijvelden zijn niet in de verpondng aangeslagen.
-
Punt 2: Hoe groot is de som van de jaarlijks die jaarlijks voor de
verponding gecollecteerd wordt.
o
Van huizen en landerijen 3.309-4-0
o
Van den nieuw getaxeerde landerijen op 7-9-1787
aangeslagen: 14-13-0
o
Van de molen en tiendes: 757-11-8
o
Totaal: 4.061-8-8
-
Punt 3: Tot welke somme zijn de huizen en landerijen in de bede
aangeslagen. Bij resolutie van de Raas van State van 23-7-1785 is de
bede gesteld op ¼ plus 1/8 van dat ¼ van de verponding
-
Punt 4: Hoe groot is de som die jaarlijks voor de bede gecollecteerd
wordt. Dat beloopt 830-14-2, plus nog voor de getauxeerde landen op
7-9-1787: 4-2-6 ½, samen 834-16-10 ½
De korting van 1794
Brief van 25-7-1796 aan de municpaliteyten in Peelland van J.
Kien. Op de verponding van 1794 is een half jaar remis verleent. De
municipaliteyten worden verzocht om de remis quitantie van hun plaats de
volgende week ten comptoir van den ondergetekende te zenden en indien
nodig de bijbetaling te komen doen. Volgende week moet de achterstallige
betaling van verponding van tiendens en molens over 1793 en 1794, en de
verponding op 1794 voldaan zijn. Ook wordt men verzocht om de
achterstallige betalingen over 1795 volgende week te komen betalen.
Door resolutie van Hoog Mogenden van 7-11-1795 is aan Veggel
over 1794 een remis van de helft der verponding. Aangezien de hele
verponding 3.956-0-0 bedraagt is de helft daarvan 1.972-10-0, welk
bedrag is betaald.
Goederen van uitheemsen
in 1796
Alsoo op 25-8-1796 door de municipaliteyt van Veghel op
verzoek van de repreesentanten van Bataafsch Braband was geformeert een
quohier van goederen toebehorende aan uitheemsen. Men dient er de
uitheemse dienstboden uit te laten en een nieuwe staat te maken. Volgt
een lijst van 27-11-1796 van namen van personen met de bedragen voor de
verponding. Het totale bedrag is 397-14-5
Teruggave belasting in
1797
Antony L. van Doorn
en Jan A. Verhoeven worden op 12-8-1797 gemachtigd om naar slands
comptoiren der verponding, beede en gemeene middelen te gaan om daar het
bedrag te ontvangen dat aan Veghel bij appointement van 24-2-1797 gelast
is te restitueren, van de ontvanger van de verponding 2.800 gulden, van
de gemene middelen 2.600 gulden en van de bede 200 gulden.
Brief van J. Kien
aan de municipaliteyt Veghel uit augustus 1797. Er zal 2.800 van de
verponding gerestitueert worden. Gelieve de collecteur ten spoedigste
hier te sende om de voornoemde penningen te koomen ontfangen.
Goswinus Hermanus
van Nouhuijs, collecteur van de verponding van Veghel, wordt op
18-8-1797 gemachtigd om naar Den Bosch te gaan om van J. Kien, de
ontfanger der verponding, 2.800 gulden te ontvangen, om van C. Van
Breugel, de ontfanger der gemeene middelen, 2.600 gulden te ontvangen en
om van de ontfanger der beede, zynde tot de Park, 200 gulden te
ontvangen.
Vergadering van de
municipaliteyt. Goswinus Hermanus van Nouhuijs rapporteert op 28-9-1797
dat hij naar de comptoire der verponding, bede en gemeene middelen in
Den Bosch is geweest en daar 5.600 gulden ontvangen heeft. De
vergadering besluit dat hij dit bedrag ter hand van de tegenwoordige
borgemeesters, Hendrikus Antony van de Ven, Joost van de Ven, Johannis
van den Heuvel en Hendrikus Verhoeven, moet stellen.
Regenten van Veghel
ordonneren Goswinus Hermanus van Nouhuijs, collecteur der verponding,
bede en gemene middelen om 5.600 gulden, die hij van het comptoir van de
verponding, beede en gemeene middelen heeft ontvagen, aan de
tegenwoordige borgemeesters, Hendrikus Antony van de Ven, Joost van de
Ven, Johannis van den Heuvel en Hendrikus Verhoeven te betalen.
Vergadering van de
municipaliteyt op 28-9-1797. Bij resolutie der corporele vergadering van
10-8-1797 is gestelt om de verponding over 1797 te voldoen door die op
te halen, omdat er toen geen geld in kas was. Nu hebben we 5.600
belasting terug ontvangen en dit geld zal worden gebruikt on de
verponding over 1797 te betalen. De borgemeesters van 1797 moeten dit
geld over tellen aan handen van Aert Antonij van den Heuvel, lit van de
municipaliteyt, die het geld aan het comptoir van de verponding zal
overhandigen.
Verzoeken om korting in 1798 en 1800
De leeden der municipaliteyt Veghel, ter
kennis gekomen synde door den secretaris die gisteren informatie heeft
genoomen tot Rode dat verscheyde plaatsen by decreet van de
constituerende vergadering boven haer van deselve gegeeven
extraordinaris remissie op verponding, beede en gemeene middelen van den
jaare 1794 nog eenige remissen sijn geaccordeert. Worden op 5-6-1798 in
commissie gestelt Aard van den Heuvel, lit deeser municipaliteyt, en J.
de Jong, secretaris, om naar Den Bosch te gaan en aldaar daarvoor verder
onderzoek doen.
Vergadering van de
municipaliteit op 29-6-1800. Extract uit het register der besluijten van
de eerste kamer van het vertegenwoordigend lighaam des Bataafsch volk
van 8-4-1800. Besloten zynde op het verzoek van de gemeente uit hoofde
van geleedene rampen door den oorlog remis te erlangen op de
verpondinge, gemeene middelen, of wel restitutie van dien. Aan de
gemeente Veghel wordt 9 maanden verponding en beeden over 1794, mits
daarvan wordt afgetrokken het remis door het committe ter landen ter
somme van 2.00 gulden op de verponding en 200 gulden op de beden
verleend op 24-2-1799.
Antwoord op vragen in 1805
Vergadering van het
gemeentebestuur op 11-9-1805. Resolutie van de Raad van Finantie van
30-8-1805 no. 16, aanschrijving om binnen 14 dagen een aantal punten te
beantwoorden aan de raad. Antwoord:
-
Dat
alhier nimmer tot het inzamelen der verponding en gemeene middelen van
gemeentes wegen eenige collecteur of ontvanger aangesteld zijn, maar dat
het collecteeren dier lasten hier altoos publiek, behalve in den jaren
1799 en 1801 als toen uit de hand, geschied zijnde, aan de minstwillende
is aanbesteed en dat zulks laastelijk volgens de publieke besteeding
daarvan alhier gehouden den 6 oktober 1803 is aangenomen bij G. H.
Nouhuijs, oud volgens zyne opgave 60 jaren, wonende te St. Oedenrode,
voor drie percent beurloon, en zulks over de jaren 1804 en 1805, den
welken zo verre ons bekend aan de conditie van besteding na behoeren
voldoed.
Korting voor de armen
Is gelezen een brief
van de gecommitteerden tot het werk der verponding over ’t
arrondissement St. Oedenrode van 27-6-1807, waarbij aan de vergadering
een restantlijst der anticipatie verponding gestuurd wordt, met verzoek
om daaruit een lijst der arme en onvermogenden op te maken en aan hem te
sturen, als mede om aan te geven van wie geen dubbele verponding kan
worden gevorderd. De vergadering besluit op 29-6-1807 conform. Degene
die geen dubbele verponding kunnen voldoen zullen op de lijst met een +
gemerkt worden. Volgt een kopie van het antwoord van het
gemeentebestuur. Het gemeentebestuur stuurt ook een lijst met armen mee
en had moeite met het identificeren van personen op de lijst van de
gecommitteerden, omdat daarop de voornamen alleen maar met een letteer
aangegeven staan.
Op aanschrijving van
de commissaris der verponding J. J. Rubbius van 11-12-1807 is op
16-12-1807 geformeert een lijst van arme en onvermogende grondeigenarent
e Veghel welke buiten staat zijn de verponding van 1807 te voldoen. De
personene zijn op het quohier de verponding met een + geteekend.
Voorwaarden
bij de collecte
Bij de openbare aanbestedingen van het
ophalen van de verponding worden vaak de vorowaarden vermeld. Enkele
voorbeelden:
De regeerders van Veghel
verpachten op 7-11-1662 voor alle man de collecte der verponding
-
voor twee jaar ingaande
laatstleden Bamis
-
de pachter zal laten publicaeren
wanneer hij zal zitten en dat in de raadkamer of andere behoorlijke
plaats in de straat naar goeddunken
-
de collecteur is gehouden de
comptoiren iedere twee maanden te voldoen
-
hiervan jaarlijks bewijs te
leveren, een generale quitantie.
-
de regeerder zullen de collecteur
leveren 'een suijver boeck' tot coste der gemeijnte
-
de ontvanger is gehouden is zijn
originele suijver boeck waar hij in het laatste jaar is beurende en
rekenende te leveren aan de gemeente van Veghel, of tenminste een copie
autentiek tot zijnen kosten.
-
Schiet hij tekort in het ophalen
van 3.945 gulden dan is collecteur of zijn borgen executabel.
Aanbesteding van de collecte van
de verponding over de periode van 1-1-1708 tot 1-1-1709, verschuldigd
aan het comptoir van De Lobel. voorwaarden:
-
aannemers moeten de besteding doen tot hun eigen laste
en kosten zonder daarvan iets in te brengen die soude komen te
geschieden door inbreng van de deurwaarders in cas van geen prompte
betaling aan de heer ontvanger, doch overmits tegenwoordigh albereijts
executie wert gedirigeert, soo sullen de regenten deselve costen moeten
afdoen, mitsgaders de costen die inden tijt van twee maanden naer
aannemingh comt te vallen ende naer die voorss. tijt ende termijn de
costen sijn en blijven als voor tot laste der aennemers
-
De aannemers moeten bij publicatie behoorlijke zitdagen
houden tot gerief der nabueren, en de verpondingboeken zullen door de
regenten vrije ter handt worden gesteld binnen 12 dagen na de aanneming
-
De aannemers zullen genieten tot invordering deses
alsulcke regt van executie en preferentie als de Hoog Mogenden bij de
placcaten tot ophef deses hebben gelieven te statueren
-
De aannemers sullen van hun administratie of collecte
na verloop van een jaar op het verzoek van de regenten hebben te doen
behoorlijke rekening, bewijs en reliqua van ontvangst en uitgaven, en
alsdan moeten overgeven de gerequireerde quitanties
-
De aannemers moeten twee sufficante binnenborgen
stellen daer de regenten mede te vreden sullen sijn om te staen als
schuldenaers principael
-
De besteding geschied voor de minste penning beidende,
te rekenen naar het honderd pro rato, en het gene dat daarop is gebeurd,
en de aannemer zal voor ontvang en uitgaaf valideren en daarvan
profiteren haar aangenomen loon of zij het gebeurd en uitgegeven hadden,
maar de regenten zullen de beurders moeten contenteren met een
behoorlijke dagloon, zonder dit aan de aannemers te cortten
Bij de aanbesteding op 14-1-1723
door schepenen van de collecte van de verponding en het oortjesgeld over
de periode van 1-1-1723 tot 31-12-1723 was voorwaarde onder andere:
niemand van buiten het dorp mag collecte aannemen, dat mag alleen met
speciale toestemming van de officier en schepenen.
Conditie van de verpachting van de
collecte van de verponding en koningsbede over de periode van 1-1-1737
tot 31-12-1737. Sinds 1672 is het verpondingsboek in ongerede geraakt,
men heeft zich beholpen met de beede ceelen. Daarom krijgt de aannemer
de bedeceelen dienende tot gaar- en
collecteboek, involge de resolutie van de Raad van State van 20-9-1736
binnen de tijd aldaar gemeld, en de aannemer zal 6 ¼ ceel ophalen,
invorderen en verantwoorden boven en behalve de verponding van de
tienden en molen
-
zitdag tenminste zes keer per jaar in raadkamer of
omtrend de kerk, na publictaie op zondag
-
de aannemer zal ‘s lands comptoiren zonder enige schade
van regenten of gemeente voldoen
-
bij invordering moet de aannemer zich reguleren naar de
resolutie van de Raad van State van 20-9-1736 en de vorige daar bij
gemeld, en ook de andere resolutie van die datum
-
als door de aannemers wanbetaling wordt gedaan, en
regenten of gemeente schade lijden, zal de aannemer en zijn borgen de
schade vergoeden, en met regt van parate executie worden verhaelt
-
de aannemer moet twee borgen stellen
Op 6-2-1766 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1765 tot 30 september
1766 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1766
tot 31 december 1766 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1766 tot 17 maart 1767. Met conditien: onder andere
-
dat de zitdagen wegens de
uitgestrektheid van de gemeente tenminste twee dagen moeten duren;
-
dat de aannemer alle debiteuren
een gedrukt biljet moet overhandigen met bedrag van schuld;
-
de borgen moeten in de stad of
Meierij woonachtig zijn;
-
borgtocht moet worden begroot op
niet minder dan de helft van de collecte van het jaar daarvoor.
De collecteurs
Er altijd aparte collecteurs voor
de verponding geweest met aparte rekeningen. Deze zijn in Veghel nooit
opgenomen geweest in de dorpsrekeningen, in tegenstelling tot de
rekenignen voor de bede en de gemene middelen die wel enige tijd
opgenomen zijn geweest in de dorpsrekeningen.
-
Ordonnantie van schepenen van
10-12-1663 aan Melis Geraerts van Dieperbeeck laatst afgegane
verpondingsbeurder om binnen 6 dagen na insinuatie dezes aan zijn
opvolger het suijverboek te leveren, op straffe van 3-0-0.
-
Op 29-1-1663 heeft Joncker Jacob
Aelbert Prouninck de verponding van Vechel te ontfangen aengenomen 3
oort per ontvangen gulden, ende een tonne bier int gelach te betaelen by
den Joncker Jacob Prouninck en dat voor de tijd van twee jaren ingaande
op vorige Bamis.
-
Resolutieboek 18-9-1666.
Collecteurs voor een half jaar van de halve extraordinaire verponding
Hendrick Henssen en Jan Everts, tegen 5% collecteloon , moeten de
comptoiren om de drie maanden voldoen
-
Aanstelling op 18-10-1666 van
Adrien en Hendrick Jan Dircx en Jan Diricx tot verpondingbeurders bamis
1666-1667 door regeerders, 5 %
-
Resolutie van 3-11-1667 dat corpus
heeft besteld de verpondingscollecte, aangenomen door Jan Roeloffs van
Kilsdonck en Jan Jan Diercx. Cautoren; 5%
-
Resolutie van 11-2-1669 van corpus
van aanbesteding van collecte verponding 1668-1669. De verponding wordt
gebeurd door Jan van Kilsdonxk en Jan Jan Diercx, van 1-10-1668 tot
30-9-1669. Opbrengst 3945 gulden
-
Resolutieboek 11-2-1669: De
collecte van de verponding is aangenomen door Gerrit Roeffs, hij gelooft
te beuren iedere gulden voor 3 oort, borg: Matthijs Peter van Valderen
-
Willem Sijmons neemt op 12-1-1669
de collecte over van Gerrrit Roeffs, beurloon negen penningen voor
iedere opgehaalde gulden.
-
Publieke aanbesteding verponding
op 19-12-1669. Loopt van oktober tot oktober. Aangenomen door Arien
Hendrick Jan Dircx, tien penningen per gulden
-
De schepenen ordonneren op
20-6-1671 'daer clachte ende ongelegentheijt soude onstaen ende
allereets ontstaen met Adriaen Hendrix Smidts en Jan Jan Dircx, gewesene
verpondingbeurders', zij binnen twee weken quitantie van betaling moeten
overleggen.
-
Resolutieboek 5-9-1672: Adriaen
Hendrick Smits, verpondingbeurder van 1671 zal hebben te voldien het
restant van den rentmeester Otto Copes.
-
Op 2-5-1672 is
Adriaen Smidts als
verpondingsbeurder aangenomen voor het jaar begnnende op Bamis 1671.
-
Resolutieboek 8-6-1675: Aert
Goorts, gewesene verpondingsbeurder van 1672, wat hij nog schuldig is
-
Afgerekend met de
verpondingbeurders over 1673, met name Lambert Gerarts en Gerart Dierx,
met een lijst namen van mensen die nog verponding over 1673 moeten
betalen
-
Alsoo onsen dorpe wordt gedreycht
met executie ende ongelegentheden van de comptoiren tot sHertogenbosche
ende omme tselve soo veel moglyck is te voorcomen, worden op 25-1-1675
de verpondingbeurders van verleden jaar Geraert Dirck Jaspars en Lambert
Gerarts gelast om binnen zes dagen aan de borgemeesters Peter Daniels
cum suis 200-0-0 van de verpondingsgelden te betalen.
-
Lambert van der Straeten en Jan
Tonis de Smidt om op 3-20-1675 aan te vaarden het ambt van
verpondingbeurders van 1675
-
Copie schuldverklaring van
8-1-1677 Arien Smits als verpondingsbeurder over 1666 en 1671 9-14-0
-
In 1700: Jacob Boor
-
In 1701: Jacob Boor
-
In 1702: Jacob Boor
-
In 1703: Jacob Boor
-
In 1704: Jacob Boor
-
In 1705: De heer Antony Martens,
als testamentuitvoerder van Jacob Boor
-
In 1706: Jan Louis Boor
-
Bevel op 17-10-1709 voor de
collecteur van de gemene middelen Jan Louis Boor om binnen 8 dagen na
insinuatie de achterstallige verponding over het jaar 1706 te betalen
aan de heer Chatvelt.
-
Schepenen van Veghel, bevelen op
17-10-1707 Jan Claes Rademaecker en Jan Claes Marcelissen, collecteurs
van de verponding van 1707, om binnen 8 dagen ten comptoire van Chatvelt
het restant te betalen.
-
Aanbesteding van de collecte van
de verponding over de periode van 1-1-1708 tot 1-1-1709. Omdat er
niemand compareerdt op de uithanging en niemand de collecte wil
aannnemen, zo is het naderhand op conditie en voorwaarde hiervorens
aangenomen door Matthijs Nieckens, de secretaris, die belooft om deze
voorwaarden na te leven.
-
In 1709: Matijs Niekens
-
Aanbesteding op 16-10-1710 van de
collecte van de verponding over de periode van 1-1-1710 tot 1-1-1711.
Gemijnd door chirurgijn meester Anthony Spierincx voor een beurloon van
3-9-0 het honderd.
-
In 1710: Antony Spierincx
-
In 1711: Antony Spierincx
-
In 1712: Matijs Niekens
-
In 1713: Matijs Niekens
-
In 1714: Antony Spierincx
-
In 1715: Matijs Niekens
-
Aanbesteding op 5-5-1716 van de
collecte van de ordinaire dorpsverponding en de vijfde verhoging over de
periode van 1-1-1716 tot 1-1-1717 en 1/5 de verhoging, die betaald zal
moeten zijn op 30-6-1716. Gemijnd door Matthijs Nieckens tegen 5 %.
-
Aanbesteding op 15-4-1717 van de
collecte van de ordinaire dorpsverponding en de vijfde verhoging over de
periode van 1-1-1717 tot 1-1-1718. De aanbesteding is opgehouden door de
regenten op 5-16-0 het honderd. De collecte van de ordinaire verponding
met 1/5 verhoging werd niet gemijnd. Voor 6-0-0 het honderd worden op
20-4-1717 als collecteurs aangesteld: Jan Aert Donckers, Claes janssen
Rademaecker, Gijsbert van der Linde en Aelke weduwe van Jan Dirck
Marttens met haar zoon Michiel.
-
Pogingen om de collecte van de
verponding met 1/5 verhoging over de periode van 1-1-1718 tot 1-1-1719,
en de collecte van de kleine specie en hoofdgeld over de periode van
1-4-1718 tot 30-3-1719 en de collecte van de koningsbede en de personele
quotisatie over de periode van 1-4-1718 tot 31-3-1719 voor 6% aan te
besteden, zijn mislukt. Daarom worden op 18-5-1718 als collecteurs
aangesteld: voor de verponding: Matthijs Gerrit Jan Goossens, Theunis
Arien Leesten, Ruth Hendrick Rutten en Jan Rutten Cluijtmans
-
In 1718: Matijs Geerit van Berkel
cum suis
-
In 1719: Lambert Jan Geerits cum
suis
-
In 1720: Jan Jans Smits cum suis
-
Aanbesteding op 16-1-1721 van de
collecte van de verponding over de periode van 1-1-1721 tot 31-12-1721,
met voorwaarden. Geen belangstelling, daarom worden door schepenen,
borgemeesters en achtmannen Peter Jan Tonis van Eert, Jan Peter Goorts
van Erp, Claes Adriaen Ariens en Willem Jan Denissen aangesteld als
collecteurs
-
Aanbesteding op 22-1-1722 van de
collecte van de verponding, ende 1/5 verhoging over de periode van
1-1-1722 tot 31-12-1722 door schepenen en borgemeesters. Niemand wil het
voor 6 % aannemen, daarom worden de volgende personen schepenen,
borgemeesters en achtmannen aangesteld als collecteurs: Gerrit Herman
Pepers, Jan Willem van Santvoort, Jan Aert Jansen Verhaigen en Aert
Hendrik Dirx van Eert.
-
Aanbesteding op 14-1-1723 door
schepenen van de collecte van de verponding en het oortjesgeld over de
periode van 1-1-1723 tot 31-12-1723. Niemand wil de collecte voor een
beurloon van 6% aannemen, daarom aangehouden. Op 18-1-1723 worden door
schepenen als collecteurs benoemd: Heijmon Adriaen Meussen, Hendrick
Peters van de Wiel, Lambert Hoogaerts van Diepenbeeck en Tonij Peters in
den Amer
-
In 1724: Hendrik Leendert Smits
cum suis
-
Aanbesteding op 28-12-1724 van de
collecte van de verponding en koningsbede over de periode van 1-1-1725
tot 31-12-1725. Niemand wil de collecte voor een beurloon van 6 %
aannemen en van de Raad van State mag het niet voor meer. De officier,
schepenen, borgmeesters en achtmannen hebben als collecteurs aangesteld:
Heij en Havelt Jan Evers van Hout en Francis van de Linden; Dorshout en
Sontvelt: Anthonij Jan Hendrikx van Rijbroeck en Matthijs Jan Peters
Corsten
-
In 1726: Adriaen Wilm Evers
-
Aanbesteding op 15-1-1728 van de
collecte van de verponding en koningsbede over de periode van 1-1-1728
tot 31-12-1729, op conditien als genoemd, en overeenkomstig het
reglement de Raad van State van 10-7-1727. Ingezet door Lambert van de
Bogaert op 7 gulden het honderd, gedaald naar 3 gulden, geklommen tot 6
gulden. Omdat het niet voor een hoger bedrag wordt aanbesteed, zijn als
collecteurs aangewezen: Delisse van Schijndel aen de Heij en Gerrit
Hendrik Martens. Borgen zijn Gerrit Jan Aarts van Heeswijck en Anthonij
Aert Jan Leesten
-
Aanbesteding op 19-1-1729 van de collecte van de
verponding en koningsbede over de periode van 1-1-1729 tot 31-12-1729.
Ingezet door Jan Ariens Verhoeven op 7-10-0 ten hondert, gestegen naar 6
gulden, niet aangenomen, daarom worden als collecteurs aangewezen:
Marten van Kilsdonck, Dirck Hendrick van Asseldonk, Hendrick Rutten van
t Hintelt en Adriaen Hendrick Joosten.
Op 29-1-1729 hebben Dirck Hendrix, Adriaen Hendrick
Josten, Marten van Kilsdonk en Jan Aerts Jans hun eed als collecteurs
van de verponding en conincx bede over de periode van 1-1-1729 tot
31-12-1729 afgelegd
-
Op 12-1-1730 zijn Johannes Hellincx, Matthijs Geerits
van Berckel, Nicolaas Hendrik van Kilsdonk, Matheus Adrianus de Leest
aangesteld als collecteus van de verponding over de periode van 1-1-1730
tot 31-12-1730. Op 25-1-1730 hebben Johannes Hellincx, Matthijs Geerits,
Nicolaas van Kilsdonk, Matheus de Leest hun eed als collecteurs van de
verponding en conincx bede over de periode van 1-1-1730 tot 31-12-1730
afgelegd
-
Op 11-1-1731 wordt de collecte van de verponding voor
de periode van 1-1-1731 tot 31-12-1731 verpacht. Niemand wil de collecte
aannemen voor voor 6%. Als collecteurs worden aangesteld Johannes
Lamberts van de Ven, Aert Hendricx van Eert, Aert Jan Aert Rijnders, en
Peter Peters opt Derp. Op 25-1-1731 hebben Joannes Lamberts van de Ven,
Aert Handrix van Eert, Aert Jans Verbeek en Peter Peters hun eed als
collecteurs van de verponding en conincx bede over de periode van
1-1-1731 tot 31-12-1731 afgelegd
-
Op 17-1-1732 wordt de collecte van de verponding voor
de periode van 1-1-1732 tot 31-12-1732 verpacht. Ingezet door Johannes
Kilsdonk op 8%, niemand wil het aannemen voor 6%. Als collecteurs worden
aangesteld Johannes Corstiaens van de Ven, Adriaen Hendrick Martens, Jan
Tonis van Rijbroek en Jan Aert Donckers. Op 24-1-1732 hebben Jan Aert
Donckers, Adriaen Hendrick Martens, Johannes Corstiaens van de Ven en
Jan Tonis van Rijbroek en hun eed als collecteurs van de verponding en
conincx bede over de periode van 1-1-1732 tot 31-12-1732 afgelegd
-
Op 15-1-1733 wordt de collecte van de verponding voor
de periode van 1-1-1733 tot 31-12-1733 verpacht. Ingezet door Gerard de
Jong op 8 %, opgehouden voor 6 %, niemand gecompareerd. Dus worden als
collecteurs aangesteld Jan Lamberts van de Ven, Goort Aert Goorts,
Steven Willem Burgers en Lambert Peter Peters. Op 22-1-1733 hebben Jan
Lamberts van de Ven, Goort Aert Goorts, Steven Willem Stevens en Lambert
Peter Peters hun eed als collecteurs van de verponding en conincx bede
over de periode van 1-1-1733 tot 31-12-1733 afgelegd
-
Op 14-1-1734 wordt de collecte van de verponding voor
de periode van 1-1-1734 tot 31-12-1734 verpacht. Ingezet door G. de Jong
op 8 %. Niemand wil de collecte pachten voor 6 %. Als collecteurs worden
aangesteld Hendrik Hendrikx Verasseldonk, Jan Geerits van de Ven, Jan
Teunis Clockgieters en Jan Aelbers Verhoeven. Op 21-1-1734 hebben
Hendrik Hendrix Verasseldonk, Jan Geerits van de Ven, Jan Teunis
Clockgieters en Jan Aelbers Verhoeven hun eed als collecteurs van de
verponding en conincx bede over de periode van 1-1-1734 tot 31-12-1734
afgelegd
-
Op 13-1-1735 wordt de collecte van de verponding voor
de periode van 1-1-1735 tot 31-12-1735 verpacht. Ingezet door G. de Jong
op 8 %. Niemand wil de collecte pachten voor 6 %. Als collecteurs worden
aangesteld Willem Eijmbers van de Groenendael, Jan Rombouts van Zutphen,
Jan Jansse sLeeuwens en Dirck Peters van de Ven
-
Op 12-1-1736 wordt de collecte van de verponding voor
de periode van 1-1-1736 tot 31-12-1736 verpacht. Ingezet door G. de Jong
op 8 %. Niemand wil de collecte pachten voor 6 %. Als collecteurs worden
aangesteld Jan Martens van Kilsdonk, Jan Jacobs van der Meulen, Anthonij
Sijmon Andriessen en Mattheeus Wilbors. Op 19-1-1736 hebben Jan Martens
van Kilsdonk, Anthonij Sijmon Hurckmans, Jan Jacobs van der Meulen en
Mattheus Wilbors hun eed als collecteurs van de verponding en conincx
bede over de periode van 1-1-1736 tot 31-12-1736 afgelegd
-
Op 24-12-1736 word de secretaris aangesteld als
collecteur van de verponding over de periode van 1-1-1737 tot 31-12-1737
voor een beurloon van 6%
-
Op 30-1-1738 wordt de collecte van de verponding over
de periode van 1-1-1738 tot 31-12-1738 verpacht. Gemijnd door Goort Aart
Goorts voor 5-6-0 het honderd.
-
Op 7-2-1739 zijn tot collecteurs van de verponding over
de periode van 1-1-1739 tot 31-12-1739 ‘aangestelt sonder publicq
gebragt te hebben’ Jan Jansen den Jongen, Matijs Nelis Boermans den
Ouden, Johannes Lamberts van de Ven en Peter Peters van den Heuvel, voor
een beurloon van 6 %, Op 12-1-1739 hebben Jan Jans den Jongen, Matys
Nelis Boermans den Oude, Peter Peters van den Heuvel en Johannes Lamers
van de Ven hun eed als collecteurs van de verponding en conincx bede
over de periode van 1-1-1739 tot 31-12-1739 afgelegd
-
Op 21-1-1740 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1740 tot 31-12-1740 aangesteld zonder openbare
verpachting Dirk Jan Donkers, Johannes Adriaen Hendrik Joosten, Tonij
Lamers van de Ven en Willem Jan Tomasse Verbruggen, meester Smit, voor
een beurloon van 5 %. Op 28-7-1740 hebben Dirck Jan Doncquers, Joannis
Arien Hendrick Joosten, Tonij Lambers van de Ven en Willem Jan Tomasse
hun eed afgelegd als collecteurs van de verponding en conincx bede over
de periode van 1-1-1740 tot 31-12-1740
-
Op 19-1-1741 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1741 tot 31-12-1741 aangesteld zonder openbare
verpachting Willem Jan Teunis Marcelissen, Hendrik Peters van Eert, Jan
Peter Doncquers en Francis Janse van der Meulen, voor een beurloon van 5
%. Op 26-1-1741 hebben Willem Jan Tunis Marcelissen, Hendrik Peters van
Eert, Jan Peter Doncquers en Francis van der Meulen hun eed afgelegd als
collecteurs van de verponding en conincx bede over de periode van
1-1-1741 tot 31-12-1741
-
Op 18-1-1742 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1742 tot 31-12-1742 aangesteld zonder openbare
verpachting Lambert Aart Willem Evers, Anthony Joosten Voogels, Dirck
Hendrix Verasseldonk en Claas Hendrix van Kilsdonk, voor een beurloon
van 5 %. Op 25-1-1742 hebben Aert Willem Evers, Antonij Jooste Vogels,
Dirk Hendrikx Verasseldonk en Claes Hendrikx van Kilsdonk hun eed
afgelegd als collecteurs van de verponding en conincx bede over de
periode van 1-1-1742 tot 31-12-1742
-
Op 24-1-1743 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1743 tot 31-12-1743 aangesteld zonder openbare
verpachting Claas Janse van de Broek, Jan Lamberts van de Ven, Lambert
Peter Peeters en Ruth Hendrik Cluijtmans, voor een beurloon van 5 %. Op
31-1-1743 hebben Claas Janssen van den Broek, Jan Lamberts van de Ven,
Lambert Peter Peters en Rut Hendrik Cluijtmans hun eed afgelegd als
collecteurs van de verponding en conincx bede over de periode van
1-1-1743 tot 31-12-1743
-
Op 16-1-1744 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1744 tot 31-12-1744 aangesteld zonder openbare
verpachting Joannis Roeffs, Joannis Hellincx, Jan Peters van de Wiel en
Jan Jan Hendricx van den Tillaer, voor een beurloon van 5 %. Op
23-1-1744 hebben Joannis Roeffs, Joannis Hellincx, Jan Peters van de
Wiel en Jan Jan Hendrix van den Tillaar hun eed afgelegd als collecteurs
van de verponding en conincx bede over de periode van 1-1-1744 tot
31-12-1744
-
Op 14-1-1745 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1745 tot 31-12-1745 aangesteld zonder openbare
verpachting Dirk Thonis van Eert, Adriaen Jacobs van de Laerschot, Aert
Willems van Eert en Jan Laurenssen Brederoode, voor een beurloon van 5
%. Op 21-1-1745 hebben Dirk Tonis van Eert, Adriaen Jacobs van de
Laerschot, Aert Willems van Eert en Jan Lauwrensse Bredenrode hun eed
afgelegd als collecteurs van de verponding en conincx bede over de
periode van 1-1-1745 tot 31-12-1745
-
Op 13-1-1746 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1746 tot 31-12-1746 aangesteld zonder openbare
verpachting Herman van de Laar, Mattheus Wilbors, Lambert Martens van
Doorn en Jan Aalbers Verhoeven, voor een beurloon van 5 %. Op 20-1-1746
hebben Herman van de Laar, Lambert Martens van Doorn, Jan Aalberts
Verhoeven en Mattheus Wilborts hun eed afgelegd als collecteurs van de
verponding en conincx bede over de periode van 1-1-1746 tot 31-12-1746
-
Op 12-1-1747 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1747 tot 31-12-1747 aangesteld zonder openbare
verpachting Jan Evers van Hout, Gerit van de Leemput, Adriaen Janse
Verhoeven en Francis Janse Rijbroek, voor een beurloon van 5 %. Op
19-1-1747 hebben Jan Evers van Hout, Gerrit van de Leemput, Adriaenm
Jans Verhoeve en Francis Jans Rijbroek hun eed afgelegd als collecteurs
van de verponding en conincx bede over de periode van 1-1-1747 tot
31-12-1747
-
Op 11-1-1748 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1748 tot 31-12-1748 aangesteld zonder openbare
verpachting Johannes Lambert van de Ven, Hendrik Jan Rombouts van
Zutphen, Lambert Janse van de Tillaer en Aaert Jansse Verbeek, voor een
beurloon van 5 %. Op 18-1-1748 hebben Johannis Lambers van de Ven,
Hendrik Jan Rombouts van Zurphen, Lambert Janse van den Tillaer en Aert
Janse Verbeek hun eed afgelegd als collecteurs van de verponding en
conincx bede over de periode van 1-1-1748 tot 31-12-1748
-
Op 16-1-1749 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1749 tot 31-12-1749 aangesteld zonder openbare
verpachting Johannes Cornelis Hurkmans, Lambert Jan Goort Denisse, Aert
Hendrik Teunisse en Jan Hendrik van de Oever, voor een beurloon van 5 %
-
Op 15-1-1750 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1750 tot 31-12-1750 aangesteld zonder openbare
verpachting Jacob Melisse van Santvoort, Lambert van de Oever, Anthony
van Geelkerken, Aert Adriaen Donckers, voor een beurloon van 5 %
-
Op 28-1-1751 zijn tot collecteurs van de verponding
over de periode van 1-1-1751 tot 31-12-1751 aangesteld zonder openbare
verpachting Peter Aerts Frankevoort, Jan Lambert Hendrikx, Willem
Gijsbert Smits, Dirk Jansse den Jongen, voor een beurloon van 5 %
-
Op 6-2-1766 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1765 tot 30 september
1766 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1766
tot 31 december 1766 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1766 tot 17 maart 1767. Aangenomen door Francis van Gulick voor
2-10-0 per 100.
-
Op 5-2-1767 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1766 tot 30 september
1767 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1767
tot 31 december 1767 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1767 tot 17 maart 1768. Aangenomen door Francis van Gulick voor
3-16-0 per 100.
-
Op 4-2-1768 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1767 tot 30 september
1768 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1768
tot 31 december 1768 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1768 tot 17 maart 1768. Aangenomen door Francis van Gulick voor
2-16-0 per 100.
-
Op 9-2-1769 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1768 tot 30 september
1769 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1769
tot 31 december 1769 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1769 tot 17 maart 1770. Aangenomen door Jan Willem van Nouhuys
voor 2-6-0 per 100.
-
Op 9-2-1770 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1769 tot 30 september
1770 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1770
tot 31 december 1770 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1770 tot 17 maart 1771. Aangenomen door Jan Willem van Nouhuys
voor 2-18-0 per 100.
-
Op 7-2-1771 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1770 tot 30 september
1771 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1771
tot 31 december 1771 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1771 tot 17 maart 1772. Aangenomen door Jan Willem van Nouhuys
voor 2-0-0 per 100.
-
Op 6-2-1772 wordt de collecte van
de gemene middelen voor de periode van 1 oktober 1771 tot 30 september
1772 verpacht. Teven de verponding voor de periode van 1 januari 1772
tot 31 december 1772 en de koningsbede zijnde 1/3 van de verponding van
17 maart 1772 tot 17 maart 1773. Aangenomen door Jan Willem van Nouhuys
voor 2-6-0 per 100.
-
Op 4-2-1772 wordt de collecte van
de gemene middelen (waaronder zijn begrepen het hoofgelt loco gemael,
hoorngelt en besayde morgen tale, ’t geslagh of beestiael, den impost op
de dranken en de helft der cleyne specie) voor de periode van 1 oktober
1772 tot 30 september 1773 verpacht. Teven de verponding voor de periode
van 1 januari 1773 tot 31 december 1773 en de koningsbede zijnde 1/3 van
de verponding van 17 maart 1773 tot 17 maart 1774. Aangenomen door Jan
Willem van Nouhuys voor 1-18-0 per 100.
-
Aanbesteding van de collecte van
de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en besayde
mergen, taele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken en de
helft van de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1773 tot 30-9-1774,
en de verponding over de periode van 1-1-1774 tot 31-12-1774,
en de koningsbede over de periode van 17 maart 1774 tot 17 maart
1775. Aangenomen door J.W. van Nouhuijs voor 2-2-0 het honderd.
-
Aanbesteding op 2-2-1775 van de
collecte van de gemene middelen (hooftgelt loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaale, ’t geslagh off bestiael, den impost op de dranken
en de helft van decleyne specie) over de periode van 1-10-1774 tot
30-9-1775. Ook de verponding over de periode van 1-1-1775 tot
31-12-1775, en de koningsbede, zijne 1/3 van de verponding, over de
periode van 17-3-1775 tot 17-3-1776. Aangenomen door J. W. van Nouhuijs
voor 1-18-0 het honderd.
-
Verpachting op 8-2-1776 van de
collecte van de gemeene middelen (hooftgeld loco gemael, hoorngeld en
besaut morgentaele, ’t
geslagh off beestiael, den impost op de dranken en de helft van de cleyn
specie) over de periode van 1-10-1775 tot 30-9-1776, de verponding over
de periode van 1-1-1776 tot 31-12-1776 en de koningsbede over de periode
van 17-3-1776 tot 17-3-1777. Aangenomen door Martinus van Heijnsbergen,
ten behoeve van Dirk van de Laek, wonende te St. Oedenrode
voor 2-4-0 het honderd.
-
Aanbesteding van de collecte van
de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en besayde
mergen, taele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken en de
helft van de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1776 tot 30-9-1777,
en de verponding over de periode van 1-1-1777 tot 31-12-1777, en de
koningsbede over de periode van 17 maart 1777 tot 17 maart 1778.
Aangenomen door Dirk van de Laak voor 2-10-0.
-
Aanbesteding op 4-2-1779 van de
collecte van de gemene middelen (hooftgelt loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaale, ’t geslagh off bestiael, den impost op de dranken
en de helft van decleyne specie) over de periode van 1-10-1778 tot
30-9-1779. Ook de verponding over de periode van 1-1-1779 tot
31-12-1779, en de koningsbede, zijne 1/3 van de verponding, over de
periode van 17-3-1778 tot 17-3-1779. Ingezet door Dirk van de Laak.
Aangenomen voor 2 gulden het honderd door Hendrik Gerbrandts ‘en neemt
aen binnen agt dagen te declareren ten wiens behoeve sulks heeft
gedaan’. In de marge een aantekening van 11-2-1779: aangenomen ten
behoeve van Gerardus Sterk tot 's-Hertogenbosch
-
Aanbesteding op 3-2-1780 van de
collecte van de gemene middelen (hooftgelt loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaale, ’t geslagh off bestiael, den impost op de dranken
en de helft van decleyne specie) over de periode van 1-10-1779 tot
30-9-1780. Ook de verponding over de periode van 1-1-1780 tot
31-12-1781, en de koningsbede, zijne 1/3 van de verponding, over de
periode van 17-3-1779 tot 17-3-1780. Aangenomen door M.S. van
Heijnsbergen voor 1-16-0 het honderd. Hij verklaart op 17-2-1780 de
verpachting aangenomen te
hebben voor Dirk van de Laak.
-
Aanbesteding op 8-2-1781 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en volgens de resolutie van de Raad van Staten van 9-1-1781 het ¾ deel
van de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1781 tot 30-9-1782, en de
verponding over de periode van 1-1-1781 tot 31-12-1781,
en de koningsbede over de periode van 17 maart 1781 tot 17 maart
1782. Aangenomen voor 2-4-4- door Hendricus Gerbrandts ten behoeve van
Gerardus Sterk tot ’s-Hertogenbosch.
-
Aanbesteding op 27-9-1781 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en volgens de resolutie van de Raad van Staten van 9-1-1781 het ¾ deel
van de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1781 tot 30-9-1782, en de
verponding over de periode van 1-1-1782 tot 31-12-1782,
en de koningsbede over de periode van 17 maart 1782 tot 17 maart
1783. Aangenomen door Frans Peer Grootveld voor 2-4-0 het honderd.
Op 4-10-1781 verklaart Grootveld
de verpachting aangenomen te hebben voor Gosewinus Hermanus van Nouhuijs
te Oedenrode.
-
Aanbesteding op 26-9-1782 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en volgens de resolutie van de Raad van Staten van 9-1-1781 het ¾ deel
van de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1782 tot 30-9-1783, en de
verponding over de periode van 1-1-1783 tot 31-12-1783,
en de koningsbede over de periode van 17 maart 1783 tot 17 maart
1784. Aangenomen door G.H. van Nouhuijs voor 2-8-0.
-
Aanbesteding op 25-9-1783 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en volgens de resolutie van de Raad van Staten van 9-1-1781 het ¾ deel
van de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1783 tot 30-9-1784, en de
verponding over de periode van 1-1-1783 tot 31-12-1783,
en de koningsbede over de periode van 17 maart 1783 tot 17 maart
1784. Aangnomen door G.H. van Nouhuijs, voor 2-10-0 per honderd.
-
Aanbesteding op 23-9-1784 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en volgens de resolutie van de Raad van Staten van 9-1-1781 het ¾ deel
van de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1784 tot 30-9-1785, en de
verponding over de periode van 1-1-1784 tot 31-12-1784,
en de koningsbede over de periode van 17 maart 1784 tot 17 maart
1785. Aangenomen door Goswinus Hermanus van Nouhuijs, voor 2-6-0 per
honderd.
-
Aanbesteding op 22-9-1785 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1785 tot 30-9-1786, en de
verponding over de periode van 1-1-1786 tot 31-12-1786, en de
koningsbede volgens de resolutie van de Raad van State van 23-6-1785 ¼
van de verponding en 1/8 van dat ¼ over de periode van 17 september 1785
tot 16 september 1786.
Ingezet en gemijnd door Goswinus Hermanus van Nouhuijs, voor 2-18-0 per
honderd.
-
Aanbesteding op 111-9-1788 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1789 tot 30-9-1790, en de
verponding over de periode van 1-1-1789 tot 31-12-1789, en de
koningsbede volgens de resolutie van de Raad van State van 23-6-1785 ¼
van de verponding en 1/8 van dat ¼ over de periode van 17 september 1788
tot 16 september 1789. Aangenomen door M. van Heijnsbergen voor 1-18-0.
Op 29-9-1788 verklaart M. van
Heijnsbergen gemijnd te hebben voor G.H. van Nouhuijs.
-
Aanbesteding op 11-9-1789 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1789 tot 30-9-1790, en de
verponding over de periode van 1-1-1790 tot 31-12-1790, en de
koningsbede volgens de resolutie van de Raad van State van 23-6-1785 ¼
van de verponding en 1/8 van dat ¼ over de periode van 17 september 1789
tot 16 september 1790. Aangenomen door G.H. van Nouhuijs voor 3-0-0.
-
Aanbesteding op 17-9-1790 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemael, hoorngelt en
besayde mergentaele, ’t geslagh off beestiael, den impost op de dranken
en de cleyne specie) voor de periode van 1-10-1790 tot 30-9-1791, en de
verponding over de periode van 1-1-1791 tot 31-12-1791, en de
koningsbede volgens de resolutie van de Raad van State van 23-6-1785 ¼
van de verponding en 1/8 van dat ¼ over de periode van 17 september 1790
tot 16 september 1791. Aangenomen door G.H. van Nouhuijs voor
1-10-0 het honderd.
-
Terwijl op 27-2-1796 aan regenten overgegeven is door de
collecteur G.H. Nouhuijs, beurder der verponding en beede over deese
dorpe van den jaere 1793 een lijst van verscheyde persoonen welke nog
geen betaling van die laste hebben gedaan, met authorisatie op den
vorster om de goederen van soodanig gebrekigen in arrest te nemen, geeft
de municipaliteyt bij deese aan een ieder die sulx aangaan ter kennis
dat men tot donderdag nog de kans krijgt om te betalen.
-
Als op 28-5-1795 met regenten van Veghel en den
collecteur G.H. van Nouhuijs een mondeling contract was aangegaan dat
over de collecte van de verponding en gemene middelen, betreffende de
betalingen over 1793 en 1794. Aart Antonij van den Heuvel commis
borgemeester over 1795 verklaart 3.333-10-5 van collecteur G.H. Nouhuijs
ontvangen te hebben.
-
Verpagting op 3-11-1795 van de collecte van de gemene
middelen (het hoofdgeld loco gemaal, het hoorngelt en besayde morgen
taele, het geslag off bestiaal, de impost op de dranken en de klyne
specie) over de periode van 1-10-1794 tot 30-6-1795, de verponding over
de periode van 1-1-1795 tot 31-12-1795, en de coonings beede, zijnde
volgens de resolutie van 23-6-1785 ¼ van de verponding plus 1/8 van 1/4
, zijn 0-5-10 van de gulden over de periode van 17-9-1794 tot 16-9-1795.
Aangenomen door Johannes Dirk van Doorn voor 5-0-0 per honderd.
-
G. H. van Nouhuijs,
aannemer van de verponding over 1797 wordt op 5-8-1797 gemachtigd de
verponding in drie termijnen in te vorderen, zoals aangegeven in de
publicatie van 24-7-1797.
-
Aanbesteding op
8-11-1798 van de collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco
gemael, hoorngelt en besayde morgen taalen, geslagh of beestiaal, den
impost op de dranken en de cleyne specie) ingaande op 1-10-1798, de
verponding ingaande op 1-1-1799, en de koningsbede volgens de resolutie
van de Raad van State van 23-6-1785 ¼ van de verponding en 1/8 van dat ¼
ingaande op 17 september 1798. Alle voor een jaar. Aangenomen door
Goswinus Hermanus van Nouhuijs voor 3-10-0.
-
Vergadering van de
municipaliteit op 29-6-1800. De vergadering besluit de collecteur van de
verponding en bede, G. H. van Nouhuijs, te authoriseren, de verponding
te korten met 58-15-0 en de bede met 461-0-0.
-
De leden der
municipaliteyt verklaren op 15-10-1801 dat G. H. van Nouhuijs,
collecteur van slands lasten over deese dorpe, op 8-11-1798 publiek
aangenomen te hebben en op 26-11-1799 gecontinueerd, opnieuw als
collecteur te continueren voor 2-15-0 het honderd, en dat voor drie
volgende jaren, namelijk de verponding voor 1801, 1802 en 1803, de
koningsbede ingegaan op 17-9-1800 en 1801, de gemene middelen ingegaan
op 1-10-1800 tot 30-9-1802
-
Aanbesteding op 6-10-1803 voor 2 jaar van de collecte
der gemeene slands middelen, als ’t hoofdgeld loco gemaal, hoorngeld en
bezaayde morgentaalen, geslag of bestiaal, den impost op de dranken en
de klyne specie, all in te gaan 1-1-1804, ook de verponding in te gaan
op 1-1-1803 en de koningsbede, zijnde volgens de resolutie van 23-6-1785
¼ en 18 van ¼ van de verponding, dus 0-5-10 van een gulden, in te gaan
op 17-8-1803. Aangenomen door G. H. van Nouhuijs voor 3-0-0 per honderd.
-
Aanbesteding op 6-10-1807 van de
collecte van de gemene middelen (het hoofdgeld loco gemaal, hoorngelt en
besaaijen morgen taelen,
geslag off beestiaal, den impost op de dranken en de cleyne specie) voor
de periode vanaf 1-10-1796, en de verponding over de periode vanaf
1-1-1797, en de koningsbeede volgens de resolutie van de Raad van State
van 23-6-1785 ¼ van de verponding en 1/8, zijnde 0-5-10- per guldenvan
dat ¼ over de periode vanaf 17-9-1796. Alle voor twee jaaren. Aangenomen
door Goswinus Hermanus van Nouhuijs voor 2-6-0 het honderd.
|