De contributies

Martien van Asseldonk

23 december 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

Tijdens de eerste (1672-1678), tweede (1688-1697) en de derde Franse oorlog (1702-1713) trokken regelmatig Franse en andere buitenlandse troepen Staats Brabant binnen. Om plunderingen af te wenden betaalden dorpen contributies aan de troepen. We laten hierna de gegevens volgen die we vonden in de Veghelse bronnen.

 

 

Contributies tijdens de eerste Franse oorlog (1672-1678)

 

In 1676 waren Veghelse colelcteurs van de Franse contributie gegijzeld, omdat ze hun afdrachten niet op tijd deden. Schepenen van Veghel verklaren op 13-2-1676 :

 

dat Hendrick Henssen en Jan Joordens cum suis door de Franse om betalinge der contributie - waer voor sij sijn gestelt ende aengenomen als collecteurs tot deselfs contributie -  werden gehaalt ofte gevangen. Dat wy de selvige sullen lossen gelyck men schuldich is nagebeuren ende goede ingesetenen, contributie gevende ende betalende, te doen.

 

 

Veghel werd later in 1676 gedreigd met executies vanwege het niet op tijd betalen van de Franse contributie. De collecteurs van 1676 Jan Sijmons ende Dielissen cum suis moeten volgens een schepenordonnatie van 11-10-1676 Geerloff Suijcker te 's Bosch binnen 5 dagen 600 gulden betalen, op straffe van boete van 3 gulden

 

 

De schepenen, Heilige-geestmeesters en kerkmeester verklaren op 1-5-1677

 

'dat van elcke Hollantse mergen saeijlants onder desen dorp van Vechel gelegen, te weten den merghen gereeckent tegens ses loopense’, jaarlijks ‘mits desen oorloghe’ aan verponding en contributie mits de oorlog 24-10-0 betaald wordt; andere lasten (personeele, gemael als andere saecken) komen erbij en het dorp kan de brandtschadt aen de vijanden, legerlasten, uijtteringen ende uijtcoopen behalve slants comptoiren niet voldoen, want veel personen kunnen hun lasten niet opbrengen. Dit heeft betekend dat het dorp ongeveer 23.000 gulden heeft moeten lenen: voor de oorlog was de last al 18.000 gulden; crediet is op, executie dreigt

 

 

De schepenen ordonneren op 29-9-1678 Hendrick Goortz, Lambert Aalbertz, Maarten Dirck Maartenz en Adriaan Jan Dircks, collecteurs ende beurders van de Franse contributie van 1678, dat ze binnen 14 dagen 800 gulden moeten betalen aan heer Smits te Eindhoven

 

De borgemeesters van 1678 en de collecteurs van de Fransse lasten van 1678 verpachten op 29-6-1683 het ¼ part van de Ronden beemt, hooiende met Aert Jacobs, gelegen in d’ Abroeck, toebehorende aan Hilleken weduwe van Arien Lambert Adels

 

De Veghelse schepenen ordonneren op 18-6-1680

 

dat de collecteurs van de Franse contributie over 1679, Corstiaen Jan Tonis Jacobs, Jan Lonissen, Lambert Ariens en Rutt Jan Rutten binnen 14 dagen hun superplus het welke ze de gemeijnte nog schuldig zijn aan de schepenen moeten overdragen; op straffe van 3 gulden

 

Het valt op dat er in 1678 vrede gesloten werd, maar dat de Franse contributie desalniettemin ook nog in 1679 geheven werd. Dat lijkt dan wel het laatste jaar geweest te zijn.

 

 

 

Contributies tijdens de tweede Franse oorlog (1688-1697)

 

Tijdens de tweede Franse oorlog van 1688-1697 werden in 1692 een groot aantal plaatsen aangeschreven om de Franse contributie te betalen.  In 1693 eiste het Franse leger een bedrag van honderdduizend gulden van de Meierij. Er zijn geen aanwijzingen dat Veghel aangeschreven werd of dat Veghel in deze periode contributie betaald heeft.

 

 

Contributies tijdens de derde Franse oorlog (1702-1713)

 

 

Tijdens een corporele vergadering op 26-4-1702 werden schepen Tonis Hendrick van de Ven en borgemeester Daniel Jan Rutten gemactigd om naar de kwartiersvergadering van 27-4-1702 te Helmond te gaan met de verklaring dat men hun beslissingen inzake contributie en dergelijke zal steunen

 

 

Op 24-8-1702 werden door de regenten tot collecteurs van de contributie aangesteld Aert Ariens de Leest, Marten Lambert Martens, Willem Hendricks en Dielis Claessen

 

 

De schepenen ordonneren op 5-4-1703 Delis Claesen, Willem Hendricx, Aert Rutten de Leest en Marten Lambert Martens als aangestelde ontvangers van de Franse contributie van dit jaar om binnen 48 uur twee maanden contributie (1.100 gulden) te betalen te 's Bosch aan de heer van Bree, bankier, op straffe van 3 gulden boete 'sdaags; Veghel wordt gedreigd met executie, zoals naburige dorpen al overkomen is.

 

In het dorpsarchief van Veghel zijn de "rekeningen van de contributiebeurders voor vreemde troepen, lopende van en tot half mei (1703-1713)" bewaard gebleven (inv. nr. 526-534).

 

Extract van de resolutie van de Raad van State van dinsdag 16-10-1703, Naar aanleiding van een brief van de Raad en Rentmeester Generaal van 11-10-1703, bericht op het request van Eindhoven en vele andere dorpen, waarin verzocht  wordt te mogen hebben over de gehele Meierij een juiste verdeling van het "aenpart tgene ijeder quartier en dorp jaerlijckx sal hebben te contribueren inde veraccordeerde France en Spaanse contributien ter somme van 153.215 guldens".

 

Besluit: Peelland draagt bij 52.419, Kempenland 37.806, Oisterwijk 42.975 en Maasland 20.010. Bij provisie wordt 2/3 reëlijk en 1/3 personeel omgeslgen; de reële omslag zal geschieden verpondingsgewijze, ende smaldelinge van de som die bij reele moet gedaen worden tussen de dorpen en plaatsen van de respective quartieren volgens de kwartiertax; de personele omslag en smaldeling die gehouden moet worden bij personeele omslag zal geschieden volgens het kohier van de personele quotisatie in 1695 geformeerd

 

 dorpen die menen dat ze buiten reden bezwaard zijn kunnen zich wenden tot de de Raad van State, om op exhibitie van behoorlijk bewijs door de andere dorpen en plaatsen van het kwartier te vragen om soulagement en schadeloosstelling, met de interest van de overbetaling.

 

 

De resolutieboeken spreken van 'de Franse en Spaanse contributie', bijvoorbeeld:

 

Extract van 16-2-1706 vant gene 's lants hoeven, gelegen inden dorpe van Vechel, betaelen moeten inden Fransen en Spaensen Contributien. De contrinutie van Vechel van den tegenwoordigen oorlog, begonnen den 15 meij 1702 wort gecalculeert met de omgelden soo van provisien wissel, augmentatien vant ligt gelt en op drie duijsent gulden des jaars gereeckent op vier ceelen en een quart, naar welcke calculaties soo moet betaelen" :

-        Cruijsbroere hoeve gelegen int Dorhout gebruikt bij Rut Daendel Goorts jaarlijks 20-18-10, 2/3 part = 13-18-6

-        De hoeve van St. Geertruijen Clooster jaarlijks 6-5-6, 2/3 = 4-3-8

 

 

Verklaring van schepenen Jacob Martens van Tillaer en Gerrit Vermeulen op 18-3-1706 op verzoek van Rut Daendel Goorts, hoevenaar Cruijsbroerenhoeve int Dorhout, gehorende onder adminstaratie van de heer van Deurzen als rentmeester van de Geestelijke Goederen, dat die hoeve jaarlijks in de verponding betaalt 24-12-8; en 4/5 in een verponding volgens octrooi van Staten Generaal en de Raad van State 19-14-0, en in de contributie aan de koningen van Frankrijk en Spanje 13-18-6 = samen 58-4-14

 

 

Schepenen van Veghel ordonneren op 3-5-1708 Dielis Claes Franssen, Aert Ariaens de Leest en Marten Lambert Martens, Franse contributiebeurders en borgemeesters van 1702 en 1703, om binnen 8 dagen de achterstallige bedragen volgens de rekeningen te betalen aan de gemeijnte van Vechel

 

 

Verkiezing op 5-7-1708 door borgemeesters, schepenen en achtmannen van Jan Theunisse int Dorshout, Peter Wouters Waegenmans, Johannes van der Straten en Geertruyt zijn zuster, en Claes Teunis Peter Meussen, tot collecteurs van de franse contributie over de periode van 15-5-1708 tot 14-5-1709; het beurdersloon is 5%, rekening en verantwoording te doen teijnde het jaer; ze moeten op 9-7-1708 om 2 uur compareren op raadkamer om eed af te leggen, op straffe van iedere dag 3-0-0 boete ieder. Op 9-7-1708 leggen ze de eed af.

 

 

 

Door schepenen en secretaris op 20-11-1738 geformeerde lijst van alle de sloten der gedaene rekeningen, zowel van dorpshuishouding als verponding, bede en gemene middelen, over de periode 1700-1726. De Franse (ook genoemd ‘vijantlyke’) contributie.

 

Jaar (van 15 mei tot 15 mei)

 

Namen van de collecteurs

De collecteurs heben tegoed van de gemeente

De gemeente heeft tegoed van de collecteurs

1702-1704

Marten Lambert Martens, Aert Ariens de Leest, Hendrik Claesen van Kilsdonk en Dielis Claessen

 

 

127-2-1, daarmee is afgelost 100 gulden ten laste van de gemeente aan Aert Ariens

1704-1705

Gysbert Jan Tunis de Smit cum suis

 

 

13-11-14 is nog ongecasseert

1705-1706

Deze rekening is onvindbaar

 

 

 

1706-1707

Jan Jan Geerits van der Heijden cum suis

 

Niets

 

Niets

 

1707-1708

 

Corstiaen Teunissen van de Ven cum suis

 

11-0-0 is door de gemeente voldaan

 

 

1708-1709

Joannes Hendrik van der Straten cum suis

 

 

171-15-0 is aan de regenten betaald

1709-1710

Rover Jans van de Groenedaal cum suis

 

 

317-16-2, waarvan 315-15-0 is betaald aan de volgende rekening, en 1-1-2 is nog schuldig aan de gemeente

1710-1711

Roelof Claesen van Kilsdonk cum suis

 

276-4-12 is aan de volgende rekening betaald

1711-1712

Gijsbert Leendert Smits cum suis

 

122-14-8 is aan de volgende rekening betaald

1712-1713

Constants Kivits cum suis

 

 

146-3-4, waarvan 100-0-0 is gebruikt voor aankoop van grond van een gemeentens huis en de rest is aan de schepenen voldaan

 

 

 

 

In de periode 1701-1705 hebben de borgemeesters ook opgehaald, de personele quotisatie, hooftgelt, cleyne specien en conincxbede.

 

Jaar (van Lichtmis tot Lichtmis)

 

Namen van de borgemeesters

De brogemeesters heben tegoed van de gemeente

De gemeente heeft tegoed van de borgemeesters

1702-1703

Jan Rutten, Jan Leunis Peters, Tonij Dielis Hoppenaers, Tijs Peter Goorts

 

 

612-5-10, gebruikt voor de Franse contributie

1704-1705

Jan Rut Cluytmans, Gijsbert Jans de Smit, Tony Jan Teunis en Jan Aert Reijnders

 

 

624-15-2, gebruikt voor de Franse contributie

1705-1706

Rut Lambers, Jan Aert Donkers, Evert Fredrikx en Jacob Jan Jacobs

 

118-8-13, gebruikt voor de Franse contributie en andersints