Het successierecht, de
overdrachtsbelasting en het klein zegel
Martien van Asseldonk
28 december 2014
Deze gegevens mogen
gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
De collaterale
successie, de overdrachtsbelasting en het klein zegel waren belastingen
die niet op het dorp rustten maar door individuen betaald werden bij
bepaalde overdrachten van goederen.
De collaterale successie
In 1656 werd het
successierecht ingevoerd. Goederen van personen die overleden zonder
kinderen na te laten, en die dus zijwaarts of collateraal verervden,
werden belast met 2 1/2 %, ofwel de veertigste penning. In 1669 werd de
collaterale successie verhoogd naar 5 % en tussen 1694 en 1725 tijdelijk
verhoogd tot 15 %.
vanwege deze
belasting werden de overledenen namens het dorpsbestuur geregistreerd.
Op 17-5-1804 werd bijvoorbeeld als
een van de taken van de Veghelse koster genoemd:
Teneinde den opzigte van het kerkhof met het houden van het
doodregister gechargeerd te beeter in staat zijn om het 26e
articul der ordonnatie op de belasting der colleterale successie
promptelijk te voldoen zal aan hem zodra er binnen deese gemeente iemand
zal zyn gestorven of van andere plaatsen gebragt om alhier begraven te
worden, bij een briefje door een der naaste vrienden of erfgenaamen van
de overleeden of desselfs executeuren onderteekent moeten worden
opgegeeven de naam van den overleedenen, den datum toen was gestorven
met vermelding of denzelve man, vrouw of kind of kinderen nalaat, en
geen kinderen nalatende of met goederen der overleedene of overleedenen
het middel van de collateraale successie subject bezeeten heeft.
De overdrachtsbelasting
Vanaf 1662 werd 2,5 % betaald als overdrachtsbelasting op
onroerende goederen. Deze belasting werd geheven op alle goederen die
verkocht, geruild en vererfd werden.
Het klein zegel
Een stuk papier of parkament bestemd voor bestuur en
rechtspraak moest zijn voorzien van een zegel. Papieren of perkamenten
zonder een zegel waren van geen waarde. In 1654 werd in de Meierij het
zegelrecht ingevoerd. Vanaf 1654 was er voor de hele generaliteit een
ontvanger, de commissarisvan he klein zegel.
Elke verzoeker diende voor het schrijfwerk van klerken en
voor het zegel het zegelrecht te betalen.
Uit het Archief van de Leen en Tolkamer (Henk Beijers,
Archiefcollectie):
10 november 1769: Examinatie en visitatie van de secretarie
van Veghel waar door de bode van Lieshout en Aarle een missive werd
overhandigd van de raad en rentmeester generaal en de leenmannen over
misbruiken ten aanzien van het gebruik van het klein zegel. |