De Veghelse borgemeesters van 1579
tot 1599
Martien van Asseldonk
29 april 2014
Deze gegevens mogen
gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
Voor het beheer van die dorpskas
blijken er in de zeventiende eeuw speciaal daaartoe aangestelde
functionarissen te zijn, de borgemeesters, die de dorpsbelastingen
ophaalden en jaarlijks de dorpsrekening opmaakten.
We onderzochten de oorlogsschade in
Veghel en de dorpsschulden in de periode 1468-1604 in de hoop wat meer
te kunnen zeggen over de periode waarin de permanente algemene dorpskas
in Veghel ontstaan is. De conclusie van dat onderzoek is dat tot 1572
Veghel voornamelijk incidenteel te lijden had van oorlogsschade.
Voorbeelden daarvan zijn de bijdragen die Veghel betaalde voor de
oorlogskosten gemaakt door de hoofdstad ’s-Hertogenbosch in 1483, 1512,
1528, 1529 en 1542. De kosten die gepaard gingen met het afbreken van de
brug over de Aa in 1511 en 1542 en het later weer opbouwen. Er waren ook
inkwartieringen en leveringen aan soldaten in 1556, 1557, 1558, maar die
kwamen niet ten laste van het dorp, iedere inwoner draaide nog voor zijn
eigen schade op.
De volgende
vermeldingen uit de civiele dingrollen van Veghel hebben waarschijnlijk
ook betrekking op bede-collecteurs:
Op 3-11-1571 heeft Melchior Jan Hanricxs van Tillair synen
eedt gedaen aen handen Jans van Hessel, scouthet der heerlicheyt van
Vechel, als gecoren tot die collectacie van den thienden penninck van
alle commerscap nae d’ inhout van der ordonancien ende instructien daer
op geraempt in pleno judicio.
Op 17-11-1571 heeft Jan van Hessel, scouthet van der
heerlicheyt van Vechel, gedaecht, gecoeren ende geëedt totter
collectacien van alle commerscap Willemen Hanricx Dircxs mit Melchior
Jan Henricxs van Tillair, nae d’ inhout van der ordonancien ende
instructien daer op geraempt in pleno judicio.
Op 16-1-1573 is geappointeert coer recht ter instancien van
Willemen Hanricx Diercxs dat die ontfanger van den commer beden der
nabueren van Vechel,Willem Hanricx daer aff betaelt sal syn tachterheyt
soe die hem in die commer bede geset is.
Met de leveringen aan soldaten en
inkwartieringen van oktober en november 1572 voerde men in Veghel het
solidariteitsbeginsel in. Alle schade werd opgeteld en over de inwoners
omgeslagen. Volgens een verklaring in 1573 sloeg men in Veghel
dergelijke ‘commer’ om volgens de verdeelsleutel (of maatboek) voor de
bede. Voor de omslag werden twee personen aangesteld, terwijl twee
andere inwoners het geld ophaalden. Het een en ander maakt aannemelijk
de oorlogsschade en eventuele schulden in Veghel tot aan 1572 nog geen
aanleiding hebben gegeven tot de instelling van een permanente algemene
dorpskas bestond.
Er waren ook geen andere redenen om
het bestaan van een permanente algemene dorpskas te veronderstellen, dat
zal nog afzonderlijk worden toegelicht.
Wel is mogelijk dat in de rekening
van de gezworenen die de gemeint beheerden soms algemene inkomsten en
uitgaven van het dorp opgenomen werden. Daar zijn enkele concrete
aanwijzingen voor.
-
De gezworenen gingen samen met de
schepenen in 1559 rond om de schade vanwege leveringen en
inkwartieringen van soldaten op te nemen. Dat getuigt van enige
betrokkenheid met de dorpsfinanciën.
-
Vanaf de op een na oudste dorpsrekening
(1613-1614) zijn inkomsten en uitgaven van de gemeint in de algemene
dorpsrekeningen opgenomen. De looptijd van de dorpsrekeningen in de
zeventiende eeuw was gelijk aan de rekening van de gezworenen, zoals
vermeld in het privilege van 1379: van Lichtmis (2 februari) tot aan
Lichtmis het volgende jaar. Dit wijst er op dat de dorpsrekeningen
voortgekomen zijn uit de rekeningen van de gezworenen. Of, vanuit het
tegenovergestelde perspectief geformuleerd, dat de rekeningen van de
gezworenen opgenomen werden in de dorpsrekeningen, toen de
dorpsrekeningen ingesteld werden.
-
In de derde plaats werden de gezworenen
op een bepaald moment borgemeesters genoemd. Soms werd hetzelfde drietal
de ene keer gezworenen genoemd en een aandere keer borgemeesters, en ook
kwam de dubbel-aanduiding ‘gezworenen en borgemeesters’ vaak voor.
Uit de bestudering van de
oorlogslasten trokken we de conclusie dat er in Veghel minstens vanaf
1587 een algemene dorpskas moet zijn geweest, omdat in dat jaar
jaarlijkse contributies aan de legers ingevoerd werden. Die bedragen
moesten jaarlijks opgehaald worden. Dat plaatst de invoering van de
Veghelse dorpsrekening ergens in de periode 1572-1587. We zullen nu
proberen om die periode nog wat aan te scherpen.
De oudste vermeldingen van
borgemeesters
De eerste vermelding van
borgemeesters in Veghel komt uit een akte gedateerd op 28 februari 1586.
De akte beschrijft een gebeurtenis uit het recente verleden. Adriaen Jan
Jacops met de zijnen, ‘als borgemeesters in henren tyde des dorps van
Vechel’, hadden eertijds een steeg verkocht aan Sijmon Jan Meeusen. Voor
schepenen van Veghel zijn daarna verschenen Delis Hanricks en Hanrick
Jan Danels ‘als oick borgemeesters in henren tyde des dorps
voerscreven’. Zij hebben ‘vuyt crachte van henre procuratien hen van den
gemeynen naegebueren van Vechel gegeven’ aan Sijmon het andere deel van
die steeg verkocht, inclusief een deel waarover geruzied was, zodat
Sijmon daarna de hele steeg in bezit had, ‘gelegen binnen der prochie
van Vechel ter stede geheyten Aent Taell’. Dat is in Eerde.
Genoemde Adriaen Jan Jacops wordt
met Huijbert Willem Janss en Willem Jan Peter Lambertssoen als
gezworenen vermeld in oorkonden van 23 juni 1583, 17 oktober 1583, 9
december 1583 en 4 januari 1584. Zij waren gezworenen van Lichtmis 1583
tot Lichtmis 1584. In 1586 wordt naar hen verwezen als borgemeesteren.
Dit betekent dat er in het van jaar Lichtmis 1583 tot Lichtmis 1584 al
borgemeesters in Veghel waren.
In de akte van 28 februari 1586
worden ook de borgemeesters Delis Hanricks en Hanrick Jan Danels
genoemd. Zij worden op 21 februari 1585 samen met Willem Janss
‘gesworens’ van Veghel genoemd. Zij waren dus borgemeesters van Lichtmis
1585 tot Lichtmis 1586.
Hiermee hebben we de periode voor
het ontstaanvan de dorpskas aangescherpt tot de periode 1572-1583.
Een nieuw mandaat voor de geworenen
Er zijn redenen om aan te nemen dat
de invoering van de dorpskas en borgemeesters in Veghel geen geleidelijk
proces is geweest, waarbij de gezworenen zich stilletjes aan steeds meer
met de algemene financiën bezig gingen houden, zodat hun rekeningen voor
de gemeint geleidelijk het karakter kregen van dorpsrekeningen. Tot en
met 1572 waren het immers niet de gezworenen die de commer incidenteel
over de inwoners omsloegen en ophaalden. Voor het omslaan werden twee
inwoners van Veghel aangewezen en voor het ophalen twee andere personen.
Die omslagen hadden in 1572 nog een incidenteel karakter.
In 1604, ten tijde van de oudst
bewaard gebleven dorpsrekening, is er een geheel andere situatie
ontstaan. De incidentele omslagen van de commer waren nu jaarlijkse
omslagen, een dorpsbelasting geworden. Voor het omslaan gebruikte men de
verdeelsleutel vastgelegd in het maatboek voor de bede, daarvoor werden
geen lieden meer aangesteld. Het ophalen van de omslagen gebeurde nu
door de gezworenen die tevens de titel borgemeester hadden gekregen.
Dat de gezworenen op een bepaald
moment bewust een nieuw mandaat hadden gekregen blijkt ook uit hun rol
bij het verkopen van nieuwe erven, dus percelen van de
gemeenschappelijke niet in cultuur gebrachtte gronden.
De rol van de gezworenen bij het verkopen van percelen van de gemeint
In het privilege dat de inwoners van Veghel op 20 november
1379 hadden gekregen was bepaald dat de gezworenen delen van de gemeint aan particulieren mochten verkopen met
toestemming van de meerderheid van de schepenen en geburen. In de
Veghelse schepenprotocollen, bewaard vanaf 1529, komen we dergelijke
verkopen van nieuwe erven tegen. Deze zijn in de volgende tabel
samengevat.
Tussen 1529 en 1575 vonden we slechts twee verkopingen van nieuwe erven
gedaan door gezworenen. In alle andere gevallen werden de nieuwe erven
verkocht door daartoe door het dorp aangestelde gecommitteerden of
gedeputeerden. Dat zij niet gelijk waren aan de gezworenen blijkt uit
het feit dat velen van in een periode over meerdere jaren als
gecommitteerden optraden, terwijl de gezworenen jaarlijks vervangen
werden. Bovendien worden in een akte van 9 juni 1559 de gecommitteerden
en de gezworenen naast elkaar genoemd.
Enkelen van van de gecommitteerden, zoals Dries van Horck,
waren ook schepen, maar anderen weer niet. Lieden als Jaspar Surmonts en
Goessen van der Alesfoert behoorden tot de bovenlaag van de samenleving,
tot de Veghelse elite. Zij werden door de gemeenschap gecommitteerd om
nieuwe erven te verkopen, niet uit hoofde van een of andere functie,
maar vanwege hun aanzien.
Vanaf 1579 is er sprake van een geheel andere situatie. Het
zijn nu steeds de gezworenen die de nieuwe erven verkopen. Dit wijst op
een herstel van hun oospronkelijk mandaat ergens in de periode
1575-1579. In 1583 worden weliswaar nieuw erven verkocht door
borgemeesters en in 1586 door gedeputeerden, maar dat blijken nu
synoniemen te zijn voor gezworenen. Hetzelfde drietal werd ofwel
gezworenen, ofwel borgemeesters, ofwel gedeputeerden dan wel
gecommitteerden genoemd. Langzaam veranderde het taalgebruik wel. In de
volgende tabel zijn de aanduidingen in het schepenprotocol bij de
verkopingen van nieuwe erven en de aanduidingen in de dorpsrekeningen
samengevat.
Er waren geen scherpe overgangen in het taalgebruik, er is
wel een tendens waar te nemen. Tot rond 1590 blijft men veelal nog
vasthouden aan de oude term gezworenen, daarna komt de term borgemeester
sterk op. Een tijdlang komen deze drie termen als synoniemen naast
elkaar voor. Vanaf het
tweede decennium van de zeventiende eeuw gebruikte men ook de
dubbelaanduidingen ‘borgemeester en gezworen’ en ‘borgemeester en
gedeputeerde’. Vanaf rond 1680 vindt men nog uitsluitend de term
‘borgemeester’ in de bronnen. Een van de redenen is dat de gezworenen
met het invoeren van het bestuurlijke reglement van 1662 afzonderlijke
functionarissen werden, naast de borgemeesters.
Conclusie
Op een onbekend moment tussen 1575
en 1579 vond er in Veghel een bestuurlijke hervorming plaats. Dit was
geen geleidelijke ontwikkeling maar een bewuste daad op een bepaald
moment.
-
De gezworenen werden hersteld in hun
oorspronkelijk mandaat om nieuwe erven te mogen verkopen
met toestemming van de meerderheid
van de schepenen en geburen.
-
De
gezworenen heetten voortaan ook borgemeesters.
-
Op
aangeven van de schepenen haalden ze het bedrag van het maatboek een
overeengekomen aantal malen op, dit was de dorpsbelasting.
-
Ze deden ook betalingen voor renten,
contributies, leverenanties enzovoorts.
-
Ze hielden een rekening bij die liep van
Lichtmis tot Lichtmis. Als gezworenen moesten ze volgens het privilege
van 1379 al langer een rekening bij voor de gemeint. Die rekening,
aannemend dat die inderdaad ook werkelijk bestaan heeft, werd nu de
algemene dorpsrekening waarin ook de inkomsten en uitgaven voor de
gemeint opgenomen werden.
-
De gezworenen werden hersteld in hun
oorspronkelijk mandaat om nieuwe erven te mogen verkopen
met toestemming van de meerderheid
van de schepenen en geburen.
-
De
gezworenen heetten voortaan ook borgemeesters
-
Ze
haalden de bedragen vermeld in het maatboek een overeengekomen aantal
malen op
-
Ze deden ook betalingen voor renten,
contributies, leverenanties enzovoorts.
-
Ze hielden een rekening bij die liep van
Lichtmis tot Lichtmis, zoals de gezworenen al langer deden, of waren
geacht te doen.
-
Het aantal gezworenen bleef na 1579
hetzelfde, drie
-
In 1379 was betpaald dat de
schepenen met de meerderheid van de geburen elk jaar op 2 februari
(Maria Lichtmis), of een week ervoor dan wel erna, drie gezworenen
mochten kiezen. Vermoedelijk bleef ook dat bij de hervorming van
1575-1579 hetzelfde.
Deze ontwikkeling past in een bredere tendens onder de
plaatsen op het platteland van de Meierij. Vanaf 1575 nemen de
dorpsschulden toe, gezien het feit dat vanaf 1575 vermeldingen gevonden
worden van dorpen die geld leenden, en ook werden in die periode vanaf
1575 octrooien verleend om delen van de gemene gronden te verkopen om
daarmee oorlogsschulden af te lossen.
In de volgende tabel zijn de oudste vermeldingen van
borgemeesters, of functionarissen met een andere naam, speciaal belast
met het beheren van de dorps- of stadsfinanciën samengevat. De oudste
vermeldingen betreffen de steden en andere grotere plaatsen.
We zien een sterke toename in de decennia vóór 1600. Door
nauwkeurig aanvullend onderzoek is deze grafiek uit 2002 nog wel te
verbeteren. Zo vond ik bijvoorbeeld in 2002 de oudste vermelding van een
borgemeester in Veghel in 1592. Door aanvullend onderzoek is dat nu
1583, terwijl bovendien aannemelijk is gemaakt dat de borgemeesters in
Veghel tussen 1575 en 1579 ingevoerd werden.
Namen van borgemeesters (ofwel gezworenen) in de periode
1579-1599
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||