De Veghelse borgemeesters van 1600
tot 1699
Martien van Asseldonk
Deze gegevens mogen
gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
De
bestuurlijke hervorming tussen 1575 en 1579
Op een onbekend moment tussen 1575
en 1579 vond er in Veghel een bestuurlijke hervorming plaats.
-
De
gezworenen werden hersteld in hun oorspronkelijk mandaat om nieuwe erven
te mogen verkopen met
toestemming van de meerderheid van de schepenen en geburen.
-
De
gezworenen heetten voortaan ook borgemeesters
-
Ze
haalden de bedragen vermeld in het maatboek een overeengekomen aantal
malen op endeden
betalingen namens het dorp voor renten, contributies, leverenanties
enzovoorts.
-
Ze hielden een rekening bij die liep van
Lichtmis tot Lichtmis, zoals de gezworenen al langer deden, of waren
geacht te doen.
-
Het aantal borgemeesters (die tevens
gezworenen beleven) bleef hetzelfde, drie
-
In 1379 was betpaald dat de
schepenen met de meerderheid van de geburen elk jaar op 2 februari
(Maria Lichtmis), of een week ervoor dan wel erna, drie gezworenen
mochten kiezen. Vermoedelijk bleef ook dat bij de hervorming van
1575-1579 hetzelfde.
Het
bestuurlijk reglement van 1662
Op 11 juli 1662 keurde de Raad van Staten een nieuw bestuurlijk reglement
voor veghel goed. Kort samengevat werd in het reglement het volgende
geregeld:
-
Voor
het ontvangen van de (in 1657 ingevoerde) verponding zal een collecteur
aangesteld worden met toestemming van enkele van de ‘principaele
geërfdens. Hij moet de verponding ophalen zonder die met andere lasten
te vermengen. De geërfden mogen de bedragen in het verpondingsboek
‘oversien’ narekenen.
-
Ook de
bede zal worden opgehaald zonder die te vermengen met andere lasten. De
geërfden van Veghel (indien nodig die van Den Bosch) mogen ook het
bedeboek ‘oversien’.
-
Voor
de inkomsten en uitgaven van de verponding en bede zullen aparte
rekeningen gemaakt worden.
-
De
omslag voor de betaling van jaarlijkse renten door het dorp zal zonder
vermenging met andere lasten worden opgehaald door de borgemeester en
door een ‘particulier hefbuerder’. Ook dit ‘hefcedulle ofte reekenboek’
zal jaarlijks worden bekeken, om te kijken hoe men de rentekosten kan
verminderen.
-
Het
corpus mag de collecte van landslasten niet verpachten zonder
schriftelijke toestemming van de geërfden en twaalfmannen.
-
Er
mogen geen vereringen of verteringen door de schepenen, borgemeesters of
anderen ten laste van het corpus worden gedaan die strijdig zijn met de
voorschriften van de overheid.
-
De
collecteurs van de verponding, bede en andere lasten zijn persoonlijk
verantwoordelijk voor het ontvangen en betalen en de gemeente mag er
geen schade door lijden.
-
De
rekening van het afgelopen jaar moet elk jaar in mei na 3 zondaagse
proclamaties worden gehoord en gesloten. Dat zal op maandagmorgen 8 uur
na ‘clockenslag’ beginnen en alle inwoners die willen mogen daar bij
zijn. Men hoeft niet op afwezigen of laatkomers te wachten. Als er
verschil van mening is over bepaalde posten zal daar over gestemd
worden.
-
Als er
een positief saldo overblijft, dan wordt dat aan de volgende
borgemeesters overhandigd.
-
Tijdens het horen van de rekening blijft die onder de borgemeesters
terwijl de secretaris ‘de penne sal mogen voeren’.
-
Er
mogen door schepenen en regeerders geen omslagen gedaan worden zonder
schriftelijke toestemming van de geërfden en twaalfmannen. Die moeten
ook toestemming geven om een eventueel proces te voeren, vermindering
van landslasten te vragen bij de Staten generaal of de Raad van State,
of om geld te lenen.
-
De
schepenen zullen hun gerechtsdagen houden zonder verteringen ten laste
van de gemeente. Ze krijgen een tractement en ‘profyten van de processen
ende acten’.
-
De
schout, schepenen en anderen die namens de gemeente vergaderen mogen
niet een herberg vergaderen, maar zullen bijeenkomen in de raadkamer
zonder onkosten ten laste van de gemeente, afgezien van vuur en licht in
de winter.
-
Gemeentewerken boven de 10 gulden moeten openbaar worden aanbesteed.
-
De
borgemeesters genieten een beurloon van 5 % van het opgehaalde bedrag.
-
Ieder
die namens de gemeente naar een dorp reist krijgt een vergoeding van
maximaal een gulden per dag. Als men naar Den Haag reist krijgt men
anderhalve gulden per dag plus een vergoeding van de onkosten voor de
schuit.
-
Men
zal alleen inwoners afvaardigen naar vergaderingen van de Meierij of van
het kwartier Peelland met toestemming van de geërfden of twaalfmannen.
Men zal slechts één persoon sturen en alleen als het een belangrijke
vergadering is twee personen. Men dient te weten waar de vergadering
over gaat, zodat men kan voor-overleggen over wat te zeggen en hoe te
stemmen.
-
De
schepenen krijgen elk zes gulden per jaar en mogen verder geen
verteringen declareren.
-
Van de
twaalfmannen sullen elk jaar vier leden aftreden. De vier nieuwe leden
worden aangesteld door de acht aanblijvende lijden samen met de
borgemeesters.
-
Het
kiezen van de borgemeesters zal elk jaar op de zondag na Lichtmis
gebeuren ‘naar ouder gewoonte ende privilegien’. De aftredende
borgemeesters mogen vier opvolgers nomineren, de twaalfmannen ook vier
en de schepenen vier. Uit dat twaalftal mag de officier een borgemeester
kiezen, de schepenen mogen er een kiezen, de aftredende borgemeesters
een, en ten slotte de twaalfmannen ook een.
-
De
vorster of schutter mogen geen nieuwigheden inbrengen of pretenderen,
‘maar sullen hen te vreeden moeten houden met sodaenige exemptie en
salaris als van outs tot deselve ampten hebben gestaen sonder meer te
mogen eijschen.’
-
Er
zullen ook twee gezworenen worden aangesteld ‘als voor desen naer
chaerte ende privilegie plach te geschieden, welke gesworens op alle de
gemeente nauw regard sullen nemen dat deselve niet en werde verongelijkt
ofte vercort, welke gesworens denselven ampten sullen bedienen op henne
keuren, breuken ende calangieringe sonder ietwes meer tot lasten van de
gemeente te mogen brengen.’
-
De
secretaris moet zijn verdiensten voor het dorp nauwkeurig optekenen en
jaarlijks overleggen. Na controle van die specificatie zal hij worden
betaald.
-
Als
iemand geld te goed heeft van de borgemeesters, dan moet hij een
specificatie geven, zonder dat hij het tegoed inhoud van de te betalen
lasten aan de gemeente.
-
De
opbrengst van verkochte ‘torff, hout, vlaggen, lanth ofte eertweringe’
of andersints moeten door de borgemeesters in hun rekening worden
verantwoord.
-
Op
overtreding van dit reglement staat een boete van 50 carolus gulden aan
‘slans domeijnen te verbeuren ende paratelijk te executeren’.
-
Het
reglement zal elk jaar zal worden geregistreert in het protocolboek van
de dorpssecretarie en elk jaar op de zondag na het veranderen van de wet
gepubliceerd worden.
Het reglement had een aantal gevolgen. Zo werden in 1662 de
resolutieboeken ingevoerd, en werden er twaalfmannen aangesteld. De
dorpsfinanciën werden anders georganiseerd en de schepenen kregen
voortaan een jaarlijks tractament. Ook kwam het weer tot een
functiescheiding tussen de
borgemeesters en gezworenen. Vanaf een onbekend moment tussen 1575 en
1579 was dit een gecombineerde functie geweest. Dat het bestuurlijk
reglement op dit punt ook daadwerkelijk uitgevoerd is blijkt uit een
optekening uit het resolutieboek van 18 oktober 1666, waarin
borgemeesters en gezworenen naast elkaar en als verschillende personen
genoemd worden.
Het aantal borgemeesters
Tot en met 1616-1617 worden consequent 3 borgemeesters
genoemd en in 1622-1623 voor het eerst vier. De bekende borgemeesters in
de tussenligende periode zijn.
In een aantal akten worden er minder dan 3 of vier borgemeesters
genoemd. Dan traden kennelijk niet alle borgemeesters op. Onder enig
voorbehoud is de conclusie dat in 1620 of 1621 besloten werd om het
aantal borgemeesters te verhogen van drie naar vier. Het is theoretisch
mogelijk dat er in 1619 al vier borgemeesters waren, maar dat er toch
maar drie genoemd worden, vandaar dat voorbehoud.
Indeling
in borgemeestershoeken
In de dorpsrekening van 1613-1614 wordt de omslag (ceel, of
bedecedulen) van het maatboek (ceelboek, cedulenboek, of hefboek) in
twee gedeelten gegeven:
-
De opbrengst aan de oostzijde van de Aa was 498-7-0
-
En aan de westzijde van de Aa 498-11-8
In de rekening van 1614-1615 wordt de omslag voor het hele
dorp gegeven, zonder dat in twee delen te splitsen. Wel worden de
opbrengsten van verkochte nieuwe erven gespecificieerd in twee delen,
‘aen den enden cant van het dorpe’, en ‘aen den andere cant in Lynt opte
Voirt’.
Het is onduidelijk of men in die periode deze gebieden al
over de borgemeesters verdeeld had. Ondat er drie waren, zouden er dan
twee aan de ene kant van de Aa gebeurd hebben en een aan de andere kant.
Dat ziet er nogl scheef uit. Daarom denk ik dat dit pas gebeurde toen
het aantal borgemeesters gestegen was naar vier. Het is goed mogelijk
dat men – waarschijnlijk in 1620 of 1621 –
het aantal borgemeesters verhoogde om Veghel over twee groepen
van twee borgemeesters te kunnen verdelen.
In de volgende bewaard gebleven rekening van 1629-1630 is
geen onderscheid gemaakt tussen de gebieden ten oosten en westen van de
Aa. De daarop bewaard gebleven rekening dateert van 1634-1635. Er worden
inkomsten vermeld van twee borgemeesters aan deze en twee borgemeesters
aan de andere (west-)zijde. Ook hier zal de Aa de grens geweest zijn.
Deze tweedeling blijft bestaan tot 1672, al is niet altijd duidelijk hoe
de samenstelling van de tweetallen was, en aan welk zijde van de Aa wie
collecteerde. Overigens is dat wel te onderzoeken aan de hand van de
namen van de eigenaren van huizen gegeven in de reconstructie van
Veghel. De borgemeesters zullen immers aan de eigen kant van de Aa, waar
men de buren en boeren beter kende, de omslagen gebeurd hebben.
In 1672 is voor het eerst sprake van een vierdeling, elke
borgemeester heeft zijn eigen hoek. De dorpsrekening vermeldt:
-
Item stellen de burgemeesteren gehadt te hebben tien ceelen (omslagen),
waar van Claes Roelofs van Kilsdoncks ceel bedraagt 176-9-14
-
De ceelen van Jan Joordens 175-8-7
-
Item de ceelen ven Hendrick Janz 177-13-2
-
Item de ceelen van Jan Thijssen 171-10-5
Op 10 augustus 1674
werd in Veghel het hoofdgeld ingevoerd. Voor alle mannen ouder dan 15
jaren diende jaarlijks 25 stuivers betaald te worden en voor elke vrouw
van die leeftijd 15 stuivers. Deze nieuwe belasting diende om de
bedragen die Veghel moest betalen voor het ‘gemael, geslacht en clein
specie’ te voldoen.
Het geld moest binnen 14 dagen opgehaald worden en de
collecteurs kregen daarvoor ieder een halve dukaat.
Voor elk van de vier
borgemeestershoeken werden tweee collecteurs aangesteld:
-
Lambert Dierckxs
van der Straeten en Peter Jan Dierckxs ‘om te ontfangen den hoeck gelyck
Peter Daneels is beurende tegenwoordich borgemeester’
-
Handrick Hensen met
Jan Jan Gerits ‘om te bueren den hoeck gelyck Lambert Gerits is
buerende’
-
Jan Lamberts en
Peter Tonis Handrixs ‘om te bueren den hoeck gelyck Wilm Jan Handrixs is
buerende’, en
-
Aert Luenesen met
Gerit Jan Gerits ‘om te bueren den hoeck gelyck Peter Handrick Gerits is
buerende’
De rekeningen van 1683-1684 geeft de namen van de vier
hoeken plus de borgemeesters van elke hoek:
-
Heij: Peter Hendrick Zeger Donckers
-
Havelt: Arien Jan Delissen
-
Dorhout: Lambert Gerit Stevens
-
Zontvelt: Aert Arien Olislagers
Vanaf 1686 tot en met 1696 worden wel de opbrengsten per
hoek genoemd, maar er staat niet wij welke borgemeester in welke hoek
geld beurde. Ook dat is te achterhalen aan de hand van de reconstructie
van Veghel. Vanaf 1699 ontbreekt in de dorpsrekeningen ook de
specificatie van de inkomsten per hoek. Ook na 1699 bleef de indeling in
vier hoeken bestaan. Dat is af te leiden uit bewaard gebleven
belastingboeken uit de de achttiende eeuw. Daarin wordt steeds dezelfde
indeling in vier hoeken aangehouden.
Aan de hand van de belastingboeken en andere gegevens
hebben we de vier borgemeestershoeken gereconstrueerd. De kaart toondt
de vier hoeken gebasseerd op het register van huizen van 1736 en het
register voor de personele omslag van 1737. Elke stip is een huis.
Opmerkelijk is dat een deel van de Straat bij Zondveld
ingedeeld werd. Dit gebeurde om de financiële omvang van de vier
borgemeestershoeken ongeveer gelijk te maken.
Aanstelling
In 1379 was bepaald dat de
schepenen met de meerderheid van de geburen elk jaar op 2 februari
(Maria Lichtmis), of een week ervoor dan wel erna, drie gezworenen
mochten kiezen. Vermoedelijk bleef ook dat bij de hervorming van
1575-1579 hetzelfde.
Het bestuurlijk reglement van 1662 schreef voor dat het kiezen van de
borgemeesters zal elk jaar op de zondag na Lichtmis gebeuren ‘naar ouder
gewoonte ende privilegien’. De aftredende borgemeesters mochen vier
opvolgers voordragen, de twaalfmannen ook vier en de schepenen vier. Uit
dat twaalftal mocht de officier één borgemeester kiezen, de schepenen
mochen er één kiezen, de aftredende borgemeesters één, en ten slotte de
twaalfmannen ook één.
In de resolutieboeken wordt bij de aanstellingen van borgemeesters van 1714
tot en met 1718 vermeldt wie
welke borgemeester aanstelde. In 1712 was dat bijvoorbeeld:
-
door den heere
officier: Wilbert Jan Joorden Donckers
-
door de
borgemeesters: Jan Claes Marcelissen
-
door de achtmannen:
Claes Gerrit Aerts
-
door de schepenen:
Gerrit Henrick Marttens
In 1681 was de
kwartierschout kennelijk gepasseerd: Het resolutieboek schrijft op 8
februari 1681: ‘op huijden dato naergeschreven sijn bij schepenen,
gecommitteerdens en borgemeesteren voor den jaere 1685 verkooren tot
borgemeesteren de persoonen naergenoemt, ende protesteerde den
stadthouder van der electie als sijnde een surpatie van der souvereinen
regt, uijt den naeme van de heere quartierschout sijn heer ende meester,
en zijn der selver naeme: Gerrit Janssen van der Heijde, Peter Driessen,
Harmen Ariens en Lambert Simens.’
Op 3 februari 1703 notuleerde de secretaris in het
resolutieboek: ende is bij de heeren comparanten goet gevonden ende
verstaen dat na desen de electie van borgemeesteren sal gedaan worden t'
elckens over de handt, volgens de oude costumen in voegen dat als den
heer officier gekooren sal hebben aan de oostzijde van de Brug, dat als
dan de borgemeesteren wederom sullen moeten kiesen aende westzijde, en
dan vervolgens de agtmannen wederom aen de oost en schepenen aende
westzijde et vice versa, het welcke alsoo voortaan geobserveert en
nagekomen sal moeten worden.
In de marge tekende de secretaris een jaar later aan: op
huijden tweeden february 1704 is dese resolutie na dat de
borgemeesteren, agtmannen en geswoorens voor den tegenwoordige jaeren
waeren verkooren bij den gesamentlijcke schepenen, agtmannen en
borgemeesteren altants onder eedt sijnde wederom ingetrocken int vollen
collegie der selve.
De eed
In 1699 luidde de eed van de borgemeesters als volgt: Wij
belooven ende sweeren
-
Dat wy de ceelen en
andere reëlen en personnele hefboecken die by de regenten sullen worden
uytgegeven neerstelijk sullen ophaelen en invorderen ende daermede
betalen en voldoen des dorps intresten en pagten en daar wij verders
sullen werden geordonneert, sonder dat de gemeynte eenige kosten ofte
schaden daar door sal komen te leyden
-
Dat ook van onse
administratie op den behoorlijke tijt sullen doen goede reeckeninge,
bewys et reliqua, onse uijtgaeve met goede quitantie en behoorlijke
documenten verifierende
-
Ende dat weij voor
alles sullen doen ende doen doen het geene vroome en eerlijke
borgermeesteren ten meesten voordeele van de gemeijnte toestaat ende
behooren te doen, onder verbant van onse persoonen ende goederen
hebbende ende verkrijgende,
-
waarmede dan sijn
geleijt in ban en vreede, uijt kragte vant welke niemant hun in hare
bedieninge sal hebben te turberen ofte te molesteren met woorden ofte
met wercken, directelijk oft indirectelijk, op pene van sestigh goude
realen, van outs daer tot staande
Eerdere sumiere eedformulieren die in het resolutieboek tussen
1662 en 1699 vermeld worden, komen inhoudelijk overeen met het
eedformulier van 1699. De eedaflegging van 1680 heeft een paar extra
bepalingen in verband met de oorlog:
-
De borgemeesters
beloven hun ceelen naarstig op te halen die zij worden geordonneerd, en
daarboven nog een extraordinaire ceel tot aflossing der penningen die
het dorp bij oorlogstijd heeft moeten opnemen.
-
Als het gebeurt,
dat godt almachtig hoeden wil, dat dit jaar het land met eener nieuwe
oorlog wierde overvallen, soo sullen gemelte borgemeesters van de
voorschreven extraordinaire ceel sijn en blijven ontlast ende ontslagen,
ende oock bij continuatie van vrede niet eerder gehouden wesen van
deselve extraordinaire ceele reckening te doen als binnen een ende
tachtig.
De instructie van 1658
R65, fol. 28 (6-2-1658): ‘Instructie ende conditien waer op
de borgemeesteren van den jare 1658 hebben aenvaert het borgemeester
ampt ende in dese nu verschenen conditien beraemptt met den heere
stadtholder ende schepenen ende sijn borgemeesteren Joorden Jan Goorts,
Jan Diricxsen de Jonge, Arien Daniels ende Jan Tonis Peter Tielens.
-
In den iersten sullen de selve borgemeesteren alle dorpslasten inbeuren op
hennen cost en den comptoiren waerinne den dorpe mochte sijn gehouden
oock op hennen eygen cost te betalen, ende dat alleenlyck met het
beurloon van den gulden enen stuyver.
-
Ende voorders alle dorps regeringe te plegen volgens d’ oude gewoontte.
-
Ende sullen de borgemeesteren schuldich sijn in hen jaer te betalen de
comptoiren de twelff maenden off alle andere taxen ons van slans wegen
op geleijt volgens d’ uytdeelinge by de regerders te wordden
gehyotiseert, waer toe hen sal gegeven worden behoorlycken ceelen.
-
Ende de executie van de comptoiren die soude mogen vallen, sullen de selve
borgemeesteren niet mogen inbrengen ten laste van den dorps, soo verre
alst mogelyck is ’t hun alleenlyc tselve aff te doen met hen beurloon.
-
Item sullen de voorscreven borgemeesteren aengaende het gebruyck van de
gemyntte van Eerde ende daer vuyt te bescheyden ’t geene den heere
officier off synen gecommitterde daer van voormaels mochte hebben
genoten in hunne oft andersints in regarde vant contingent van de
breucken ofte keuren die hen dyenaengaende soude mogen competeren.
-
Item sullen de voorscreven borgemeesteren schuldich ende gehouden wesen
hennen behoorlycke rekeninghe te doen binnen den tyt van ses weken oft
soo haest hen mogelyck wesen sal naer expiratie vant jaer volgens d’
ordonnantie.
-
Item sullen de voorscreven borgemeesteren schuldich ende gehouden sijn
egene groote noch cleyne schenckagie te doen aen eenighe officieren,
soldaten oft anderen sonder consent van wethouders ofte schepenen. Ende
dat int bywesen der selve.
-
Item sullen de voorgemelde borgemeesteren gehouden sijn ten allen tyden als
sy ontboden wordden op eenighe dachvaerden ierst te vercondigen aen de
schepenen ende den borgemeesteren oft den gecommitterden, daer geweest
synde hen behoorlyck rapport te doen van de propositie ofte gepasseerde
van dyen aen de wethouderen schepenen alhier.
-
Item sullen de borgemeesteren met die van Eert egeen verdinghen maken
tensij met consent van schepenen, ende oock in hennen bywesen. Ende
sullen de selve beesten van de borgemeesteren oft iemant in hennen naeme
getekent oft met het ysser gebrant wordden.
-
Item sullen de voorscreven borgemeesteren egeen gemijntt mogen vercopen als
met consent van schepenen, ende alle costen bij den coper ende coperen
te betaelen, te weten paelgelt, maetgelt ende alle andere gerechticheyt
de hoogen overicheijt aengaende, alles te betalen sonder schade van de
gemeyntte.
-
Item sullen de borgemeesteren moeten de keuren ende breucken nerstelyck in
beuren die op de gemeynte sullen vallen ende becalengeren sonder eenige
simulatie ende behorlyck overgeven, op dat den heere vant tgeene hem
dyenaengaende volgens de lantcartte mochtte daer van toecomen ende int
sijne niet en mocht wordden vercort.
-
Item sullen de borgemeesteren moeten beuren comptoire gelt, te weten den
rixdaelder ad twee gulden tien stuyvers ende ander gelt naer advenant,
sonder de gemynte eenich verlies oft schade in te brenghen.
-
Item sullen alnoch de voorscreven borgemeesteren gehouden wesen te
accepteren ende te voldoen alle bewysen by schepenen gegeven wesende tot
laste van den dorpe mits dat de voorscreven borgemeesteren in hennen
jaere sullen op leggen ende betalen vyff vierdendeel ceels, wesende de
pacht cedulle ten behoeff der renthefferen, waer mede het corpus van
Vechell is belast volgens de bewyse bij schepenen daer toe sullen worden
gegeven, ende dat opt beurloon van oudts daer toe staende.
Op huyden den 6en februarij 1658 soo hebben Joorden Jan
Gorts ende Jan Diricx den Jonge, Arien Daniels ende Jan Tonis Peter
Tielens als borgemeesteren den eedt behoorlyck gepresenteert in gevolge
de voorscreven instructie door den heere stadtholder ende ter presentie
ende overstaen van schepenen voor gehouden te sijn de voorgemelde
borgemeesteren by den heere officier in ban ende vrede geleeght op peene
van outs ende van rechts wegen gestatueert, ende dat niemant in punct
van bedininge van borgemeesteramptt hen sal mogen inureren, misdoen,
slach noch storen in eenigh maniere op peene voors(creven) paratelyck te
verbeuren ten behoeffe des heere officiere.’
De namen van de borgemeesters (tot 1662 ook gezworenen) van
1600 tot 1699
Soms overleed de borgemeester tijdens zijn ambtsperiode.
Dan, en soms ook om andere redenen, nam een familielid die taak over.
Dat wordt in de dorpsrekeningen ook als zodanig vermeld. Die gegevens
zijn in onderstaande tabel ook opgenomen.
Volgens het resolutieboek legden op 8-2-1677 de eed af als
borgemeesters:
-
Jacob Martens
-
Arien Jan Aerts
-
Jan Peter Huijbers
-
Aert Dircx van Eert
De dorpsrekening van 1677-1678 noemt als borgemeesters:
-
Leendert Leenders
-
Steven Gerrit Stevens
-
Peter van der Haegen
-
Dierck Jan Thijssen
Waar die discrepantie vandaan komt is een raadsel. Er was
geen sprake van een tussentijdse vervanging, want
het resolutieboek noemt dezelfde borgemeesters het hele jaar door
tot en met 6 januari 1678. In de jaren daarvoor en daarna komen de namen
vermeld in de resolutieboeken en de dorpsrekeningen wel overeen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||