De dorpsschulden en renten betaald door het dorp

Martien van Asseldonk

13 januari 2015

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

 

In Veghel werd tussen 1575 en 1579 het ambt van borgemeester ingevoerd, die tot taak had om de plaatselijke belastingen op te halen en uitgaven namens het dorp te doen. Dat wijst er op dat ook Veghel vanaf rond 1575 geld geleend had en dat de rente die daarvoor betaald moest worden over de inwoners omgeslagen werd. De eerste aanzet daartoe was in 1572 gegeven, toen men de besloot om incidentele oorlogslasten over de inwoners om te slaan en daarvoor twee collecteur aan te stellen. Enkele jaren later had men geld geleend, mogelijk om plunderingen in 1574 en in de jaren daarna af te kopen.

 

Een interessante lening is de lening die samen met Erp aangegaan werd en die al in 1604-1605 vermeld wordt. Er werd geld geleend van de domheren van Luik. Het geleende bedrag is niet bekend, maar wel dat Veghel 43 ½ gulden betaalde en Erp 56 ½ gulden, dus samen 100 gulden. Als het rentepercentage 5 procent was, dan was 2.000 gulden geleend. Dit is een benadering, omdat de rente niet bekend is.

 

De schepenen van Veghel verklaarden op 22-11-1621:

 

dat in 1600 de borgemeesters van Vechel ter cause van den groote belastinge van den gemuytineerden ende van Meercant zyn genootsaeckt geweest voor 't  ghemeyn corpus van Vechel te lichten ende op te nemen 6.500 guldens

 

Item in den jaere 1608 ende in den jaere 1616 doen de groote Goitsgave (= de pest) binnen onse voorschreven dorpe van Vechel was regeerende allen ende iegelyce naeburen waren genootsaeckt henne eygene goederen te beswaeren met oplichten van penningen, zoo om de grootste lasten die zy nyettegenstaende waeren sustineeren te voldoen, als oyck principalyc om de grootten oncost ende laste van den schrobbeeren ende wachters die zy in hennen voorschreven noot van doen hadden te continueren, aen de welcke schrobbers ende wachters zy ten minsten generaelyck genomen hebben moeten schieten ter somme van 9.000 guldens.

 

 

Op 16-6-1616 stonden de aartshertogen de ingezetenen van Veghel toe, om tegen 5, 5,5 of 6 % geld te lenen, ten einde daarmee circa 18.000 gulden aan schulden af te lossen met 7 % rente of meer. Op 9-6-1660 gaf de Raad van Brabant geft toestemming om de 18.000 gulden die zij volgens het octrooi van 1616 tegen 5, 5,5 of 6 % hebben opgenomen af te lossen en daarvoor geld op te nemen tegen 4 of 4,5 %

 

 

De schepenen van Veghel verklaarden op 22-11-1621:

 

dat d' innegesetenen van Vechel  (op 22-11-1621) boven de dagelyxe ordinarise lasten zyn belast ende becommert met 22.000 guldens opgenomen penningen

 

 

De schepenen van Veghel verklaarden op 20-3-1642:

 

Ende boven alle dese voorschreven lasten, excursien ende vuijtteringhen is onsen dorpe van Vechgel opt gemeijnt corpus belast mette jaerlijcxe intresten der opgenomen penninghen soo voor de reductie der stadt Shertogenboss als oock daer naer ter somme van 24.000.

 

 

De schepenen van Veghel verklaarden op 24-4-1642:

 

dat midts de overswaere belastingen onse voorschreven dorpe ende gemeynte sedert de reductie ofte overgaen der voorschreven stadt van Den Bosche overcomen soo door de betaelingen van de dobbele beede d'welck ons tegens alle recht ende redenen wordt opgedrongen als mede de verhooginge van het vierde part der contributien tegenwoordich genoemt redemptie ende andere mennichvuldige belastingen is overcomen, behalven de groote dagelijcxe swaere vuijteringen ende brantschatterijen van ruijteren ende soldaten van deser zijde geschiedende, ... zijn alsoo gedwongen geweest om onse arme gemeijnte bij malcanderen te houden woonen soo lange mogelijck wesen soude, het corpus van onse gemeijnte te beswaeren met de somme van 24.000 gulden. ... Boven welcke voorschreven somme wij by calculatie bevonden dat de borgemeesteren onse gemeijnte gedient hebbende noch tegenwoordich schuldich sijn de somme van 7.200 gulden. ... Wordt bevonden dat onse voorschreven gemeijnte belast is wesen int geheel met de somme van 31,200 gulden.

 

 

In 1676-1677 werd 2.119 gulden en 6 stuivers aan rente betaald. Als we uitgaan van een gemiddeld rentepercentage van 4,5 % dan was de schuld van Veghel toen opgelopen tot ruim 47.000 gulden.

 

Op 1 juni 1677 verklaren de schepenen, heiligegeestmeesters en kerkmeesters van Veghel dat het dorp ongeveer 23.000 gulden heeft moeten lenen. Vóór de oorlog die in 1672 begon was de dorpsschuld al 18.000 gulden.

 

Santvoort geeft in zijn Manuaal een overzicht van de schulden per dorp. Veghel had in 1736 een schuld van 52,766 gulden. Dat de rente-betaling lager was dan in 1676 komt doordat vanwege ingrijpen van de overheid in 1724 het rentepercentage verlaagd was.

 

Kappelhof onderzocht de hoogte van de schulden van Geffen, Helmond, Tilburg, Tongelre, Vught en Someren tussen 1660 en 1805. Tussen 1660 en 1700 namen de gezamenlijke schulden van de onderzochte plaatsen toe van 158.000 gulden tot 443.000 gulden. In 1730 bedroeg de totale schuld 401.000 gulden. Er bestonden grote verschillen in schuldenlast tussen de verschillende plaatsen. De schuldenlast was het zwaarst in Breugel (438 gulden per huis). Ook de inwoners van Helmond (384 gulden per huis), Lithoijen (380 gulden per huis) en Mierlo (366 gulden per huis) torsten een zware schuldenlast. Aan de andere kant van het spectrum was de schuldenlast in 1736 in Nieuwkuijk slechts 3 gulden per huis, die van Strijp 7 gulden per huis, terwijl Gestel een schuldenlast had van slechts 11 gulden per huis. In Veghel bedroeg de schuldenlast per huis 124 gulden en in Sint-Oedenrode 250 gulden.

 

De plaatselijke schulden in de Meierij baarden de Staten-Generaal ná 1648 zorgen, omdat deze het vermogen van de dorpen om de landslasten te voldoen aantastten. In 1665 verzochten de Staten-Generaal de Raad van State om hun inzicht te verschaffen in de Meierijse dorpsrekeningen vanaf 1648, in verband met een onderzoek naar in te stellen belastingen. In 1695 werd het de dorpen verboden om zonder toestemming van de Staten-Generaal geld te lenen. Op 20 september 1724 kondigden de Staten-Generaal samen met de Raad van State een regeling af met als doel de schulden van de dorpen in dertig jaar af te lossen. Er kwam een belastingverlaging van ongeveer 20 procent. De rentevoet voor alle schulden werd op 3 procent gesteld. De staat droeg jaarlijks 1 procent voor de aflossing bij uit de opbrengst van de beden. Verder kwam er een strenger toezicht op de dorpsrekeningen. Er werd een formulier voorgeschreven volgens welk de secretarissen de rekeningen van het dorp en van de landslasten dienden op te maken. Er kwam een salarisregeling voor de secretarissen en er werden maatregelen getroffen tegen onnodig geachte kosten, met name proceskosten voor de Raad van Brabant in Den Haag. Deze maatregelen waren effectief. Omstreeks 1770 waren nagenoeg alle plaatsen in de Meierij van hun schulden verlost.

 

Veghel was schuldenvrij in 1776-1777. In 1771-1772 resteerde er in Veghel nog slechts een rente van 65 gulden en 6 stuivers aan de Veghelse armentafel. daarvan was op 6-3-1749 3.300 gulden geleend. Een deel daarvan was afgelost. Over het resterende kapitaal van 2.177-4-6 werd 65 gulden en 6 stuivers rente betaald. In de marge van de rekening van 1772-1773 drong de Leen- en Tolkamer er op aan dat deze restschuld volgens een resolutie van de Raad van State van 20-1-1767 afgelost diende te worden. Dat gebeurde half in 1774-1775 en half in 1775-1776, waarna Veghel schuldenvrij was.

 

 

Naast de aflossingen was er in Veghel incidenteel ook sprake van nieuwe leningen. We vonden:

 

-       Op 23-5-1749 stonden de Staten-generaal de regenten van Veghel toe om tegen hoogsten 4 % 4.500 gulden op te nemen tot betaling van legerlasten

-       In 1722 kocht het dorp een huis van Gerard de Jong om als woning voor de dominee te dienen, Daarvoor werd 2.400 gulden geleend

-       Op 6-3-1749 werd 3.300 geleend van de Veghelse armentafel

-       Voor de reparatie van de in 1757 afgebrandde kerktoren werd 4.000 gulden geleend.

 

De inval van de Fransen  veroorzaakte in 1795 nieuwe grote schulden. In 1795 leende Veghel 27,125 gulden vanwege de oorlogslasten. Er werd betaald aan inwoners die diensten geleverd hadden als karrevrachten, en inlogeringen van soldaten van de Franse, hannoverse, Hollandse en Pruisische troepen en andere kosten vanwege de oorlog. De brug moest bijvoorbeeld opnieuw opgebouwd worden. Van dit bedrag werd in 1798 5.300 gulden afgelost en in 1807 2.200 gulden.

 

 

De door Veghel betaalde renten volgens de dorpsrekeningen

 

Vanaf 1676 geven de dorpsrekeningen meestal de totale bedragen van de betaalde rente, of is dat totaal eenvoudig uit te rekenen. In de oudere rekeningen is dat een stuk lastiger, omdat de renten niet bij elkaar staan, en omdat niet bij elke uitgave wordt vermeldt waarvoor betaald werd.

 

De betaalde rente was afhankelijk van twee onderliggende factoren: de geleende bedragen en de betaalde rente per bedrag. Deze twee factoren zijn verder niet in detail ondezocht.

 

 

Jaar van de dorps-rekeningen:

 

Betaalde rente in dat jaar:

 

1676-1677

2.119-6-0

1677-1678

2.081-8-8

1678-1679

2.036-1-8

1679-1680

2.339-2-6

1680-1681

2.342-0-0

1682-1683

2.056-18-0

1683-1684

2.051-8-0

1684-1685

2.187-13-0

1685-1686

2.156-12-12

1686-1687

2.119-6-0

1687-1688

2.081-8-8

1688-1689

2.036-1-8

1689-1690

2.339-2-6

1690-1691

2.342-0-0

1691-1692

2.343-16-0

1692-1693

2.396-19-8

1693-1694

2.380-3-0

1694-1695

2.439-15-0

1695-1696

2.3770-8

1696-1697

2.366-1-6

1697-1698

2.344-1-6

1698-1699

2.351-5-14

1699-1700

2.351-5-14

1700-1701

2.402-5-14

1701-1702

2.247-1-14

1702-1703

2.169-0-6

1703-1704

2.173-3-0

1704-1705

2.173-18-0

1705-1706

2.174-12-14

1706-1707

2.109-1-4

1708-1709

2.096-13-8

1709-1710

2.099-14-0

1710-1711

2.101-14-0

1711-1712

2.064-18-8

1712-1713

2.100-14-0

1713-1714

2.100-14-0

1714-1715

2.085-14-0

1715-1716

2.038-10-8

1716-1717

1.897-9-8

1717-1718

1.897-9-8

1718-1719

1.805-6-0

1719-1720

1.798-6-0

1720-1721

1.794-16-0

1721-1722

1.800-19-0

1722-1723

1.866-13-0

1723-1724

1.740-9-0

1724-1725

1.714-1-0

1725-1726

1.572-12-8

1726-1727

1.526-8-4

1727-1728

1.505-8-4

1728-1729

1.505-8-4

1729-1730

1.475-15-4

1730-1731

1.461-18-8

1731-1732

1.488-1-4

1732-1733

1.425-4-8

1733-1734

1.401-18-8

1734-1735

1.398-8-8

1735-1736

1.378-8-8

1736-1737

1.367-19-8

1737-1738

1.332-12-8

1738-1739

1.295-1-4

1739-1740

1.268-17-8

1740-1741

1.270-15-8

1741-1742

1.229-2-8

1742-1743

1.209-16-0

1743-1744

1.188-168

1744-1745

1.166-2-8

1745-1746

1.157-5-8

1746-1747

1.104-4-0

1747-1748

1.056-15-8

1748-1749

1.083-5-12

1749-1750

1.109-14-12

1750-1751

1.027-17-0

1751-1752

994-16-8

1752-1753

968-8-8

1753-1754

966-17-8

1754-1755

933 -1-8

1755-1756

905-18-8

1756-1757

838-11-8

1757-1758

778-7-0

1758-1759

753-11-0

1759-1760

805-2-8

1760-1761

772-17-0

1761-1762

769-11-0

1762-1763

618-13-8

1763-1764

639-15-4

1764-1765

530-19-0

1765-1766

468-16-12

1766-1767

402-5-8

1767-1768

339-3-0

1768-1769

382-16-0

1769-1770

155-2-12

1770-1771

122-4-0

1771-1772

65-6-0

1772-1773

65-6-0

1773-1774

65-6-0

1774-1775

65-6-0

1775-1776

38-1-12

1776-1777

0

1777-1778

0

1778-1779

0

1779-1780

0

1780-1781

0

1781-1782

0

1782-1783

0

1783-1784

0

1784

0

1785

0

1786

0

1787

0

1788

0

1789

0

1790

0

1791

0

1792

0

1793

0

1794

0

1795

0

1796

1.301-5-0

1797

1.356-5-0

1798

1.356-5-0

1799

1.096-5-0

1800

1.096-5-0

1801

1.096-5-0

1802

1.096-5-0

1803

1.096-5-0

1804

1.146-5-0

1805

1.096-5-0

1806

1.146-5-0

1807

1.146-5-0

1808

1.006-5-0

1809

986-5-0

1810

986-5-0