De galg
Martien van
Asseldonk, 8 oktober 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Nadat Walraven
van Erp in 1566 de heerlijkheid Erp en Veghel had gepand inde hij er de
inkomsten van boeten. Hij had de hoge rechtspraak, dat wil zeggen dat
hij ook de doodstraf mocht uitspreken. Voor dat doel werd op het Leins
Ven, waar de gemeintes van Veghel, Erp en Lieshout samenkwamen, een galg
geplaatst.
In 1646 stond die galg er, want toen werd de ligging van een perceel
grond omschreven als gelegen bij ‘de galghe bij den pael'. Op de
volgende kaart uit 1752 staat de galg ('gericht') getekend.
Aan de heerlijkheid Erp en Veghel
kwam in 1648 een einde. Daarna mocht men in Erp en Veghel de doodstraf
niet meer uitspreken. Dat recht kwam toe aan de schepenbank van Den
Bosch. De vraag is dan waarom de galg nog getekend staat op bovenstaande
kaart van 1752.
Uit de rekening van de
kwartierschout van Peelland van 1467 blijkt dat de abdij van Floreffe
dan de algemene lage justitie in Lieshout bezat. De abt van Floreffe was
bevoegd boeten tot drie schellingen payment te innen, de hogere boeten
waren voor de hertog. Volgens aantekeningen in de schoutsrekeningen in
de periode 1556 tot 1570 usurpeerde de abt van Floreffe toen de hoge
heerlijkheid van Lieshout. Daarna maakte ook Lieshout gebruik van de
galg op Het gerecht.
De heerlijkheid Lieshout was geen
pandheerlijkheid en werd niet afgelost. In 1698 deed de abdij van
Floreffe haar bezittingen te Lieshout inclusief de heerlijkheid over aan
het klooster te Postel. Postel verkocht nog in datzelfde jaar de hoeven
en het grootste gedeelte van het hof aan diverse gegadigden en in 1714
de heerlijkheid Lieshout met toebehoren aan Adriaan Bout. Daar blijkt
dan ook de hoge rechtspraak toe te behoren. |