De gezworenen van 1662 tot en 1809

Martien van Asseldonk

5 mei 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

 

 

Vanaf 1379 werden in Veghel elk jaar drie gezworenen aangesteld. Vanaf 1575-1579 waren de gezworenen tevens borgemeesters. Het aantal borgemeesters nam in 1620 of 1621 toe van drie naar vier. Door de combinatie van functies kwam de oorspronkelijke taak van gezworene in het gedrang, omdat het borgemeesterschap veel tijd vereiste en er veel geld mee gemoeid was. De laatste vermelding van deze gecombineerde functie dateert van 5 februari 1661 als Jan Evertts, Steven Gerits en Arien Henrick Jan Diricx, ‘borgemeesteren ende gesworens binnen den dorp van Vechell’ een perceel van de gemene gronden verkopen.

 

Met de invoering van het bestuurlijk reglement van 11 juli 1662 werden in Veghel de gezworenen als afzonderlijke functonarissen weer ingevoerd. Artikel 29 van dit reglement schrijft:

 

Item dat oock twee gesworens sullen gemaekt werden als voor desen naer chaerte ende privilegie plach te geschieden, welke gesworens op alle de gemeente nauw regard sullen nemen dat deselve niet en werde verongelijkt ofte vercort, welke gesworens denselven ampten sullen bedienen op henne keuren, breuken ende calangieringe sonder ietwes meer tot lasten van de gemeente te mogen brengen.

 

Vanaf 1662 werden er in Veghel naast de vier borgemeesters dus elk jaar twee gezworenen aangesteld.

 

 

Aanstelling en eed

 

Uit de resolutieboeken blijkt dat de gezworen elk jaar rond Lichtmis (2 februari) gekozen werden. Op de betreffende dag kwamen de officier (dat was de kwartierschout of zijn vertegenwoordiger de stadhouder, dan wel de president-schepen), de schepenen, de borgemeesters van het afgelopen jaar en de aanblijvende acht- of twaalfmannen bijeen om de nieuwe borgemeesters, nieuwe acht- of twaalfmannen en nieuwe gezworenen te kiezen.

 

In de resolutieboeken worden (bijvoorbeeld op 5 februari 1687) eerst de nieuw gekozen borgemeesters vermeld. Voor deze verkiezing ging men volgens een nauwkeurig bepaalde procedure te werk. Daarna vermeld het resolutieboek van dat jaar de vier nieuwe achtmannen. Zij werden volgens het bestuurlijk reglement van 1662 aangesteld door de vier oude achtmannen en de vier nieuwe borgemeesters. Tot slot worden in het resolutieboek de nieuwe gezworenen vermeld. Volgens een aantekening van 8 februari 1710 werden zij door de borgemeesters aangewezen. Dat waren ongetwijfeld de nieuwe borgemeesters van dat jaar. De eerste taak van de nieuwe borgemeesters van elk jaar was dus het kiezen van vier nieuwe achtmannen en twee nieuwe gezworenen. Uit de bronnen blijkt dat men niet elk jaar nieuwe gezworenen koos. Vaak werden de gezworenen van het vorige jaar gecontinueerd in hun functie.

 

In 1795 en daarop volgende jaren werd het bestuur gereorganiseerd. Op 30 juni 1803 werd Bastjaen van Mierlo als gezworene aangesteld door het gemeentebestuur.

 

Na hun verkiezing legden de nieuwe gezworenen hun eed af aan handen van de officier. In de resolutieboeken zijn een aantal van die eedformulieren opgeschreven. Enkele voorbeelden:

 

Eed op 14 februari 1668:

-         Gelovende de voorscreven gesworens de voorscreven groese ende gemeynte oyck volgens volgens de carten van desen dorpen van Vechell te achtervolgen soe ende gelyck hun eygen goederen ende als getrouwe gesworens toestaet te doen,

-         ende de kueren ende bruecken aen te geven tegens de onvertreders aen handen des heeren officiers om het syne daer van te mogen profiteeren,

 

Na het afleggen van de eed werden de gezworenen ‘in ban en vrede gelegd’. Dat wil zeggen dat ze als beëdigde ambtenaren speciale bescherming genoten van de officier. Als ze bij de uitoefening van hun werk bedreigd werden, dan stond daar een zware straf op.

 

Eed op 13 februari 1680:

-         Beloven volgens de caarte en privileges goede agt te nemen ende sorg te dragen voor de heij ende de gemeijnte,

-         ende nog door verdrag, gifte ofte vereering, nogte oock door oogluijcking, dissimulatie ofte conniventie iets toe te staen, te gedoogen ofte te lijden dat tot naedeel, schade ofte verkorting van de gemeijnte eenigsints soude mogen strecken, maar ter contrarie hun te gedraegen ende te quijten int doen haerder functie als getrouwe eerlijcke ende vroome geswoorens ten dienste ende conservatie van de gemeijnte, sonder aansien van persoonen, schuldig sijn en behooren te doen

 

Eed op 11 februari 1694:

Wij belooven ende wij sweeren

-        dat wij de ordonnanti ende kaarte deser gemeijnte naar onse uijtterste vermoogen sullen doen observeren, mainteneren en nakomen

-        dat wij de persoonen die der tegens verbreuken ofte misdoen sullen corrigeren ende muleteren nae den inhoude van deselve

-        ende dat wij nog uijt vrintschap, nog uijt vijantschap, nog door eenigh ander middel ons sullen laeten beweegen, off doen gedoogen get gene onbehoorlijk ofte daer tegen strijdigh bevonden mogte werden, maer ter contrarie in alles ons gedraegen soo als eerlyke en vroome geswoorens toestaat en behooren te doen

 

 

Taken

 

Uit de eedformulieren en het bestuurlijk reglement van 1662 blijkt dat de gezworenen die na 1662 aangesteld werden de taak hadden om toezicht te houden op het gebruik van de gemeint, zoals dat in de oude privileges en ook de keuren en breuken van Veghel geregeld was. In de schepenprotocollen vonden we daar enkele voorbeelden van.

 

-        In de Heijse Buenders werden tijdens de hooitijd hekken afgebroken, waardoor beesten (paarden, koeien en schapen) ongehinderd de hooilanden in konden lopen en daar schade aanrichtten. Op 9 juli 1678 werd bepaald dat hekken pas na 25 juli, als het hooi van het land was, mochten worden afgebroken, ‘ende wordt de geswoorens wel districktelijck belast met den schutter om aldaer goet regaert op te nemen’

-        Op de Doornhoek werd op een gegeven moment een stukje openbare weg afgesloten. De ‘schutters en gezworenen’ van Veghel traden daar tegen op en lieten op 15 december 1689 verklaringen afleggen dat dit een openbare weg was geweest.

-        Op 20 juni 1696 verklaarde Joost van de Pol, gezworen van Veghel, dat hij in 1693 ‘als geswooren is gegaan in de heij agter den Berg, om te sien oft imant onbehoorlijcker wijse den heij afvlagde’. Hij betrapte daar Aart Peter Goorts van Erp en zijn broer Jan Peter Gorts van Erp. Hij bekeurde hen. ‘Aart Peter Goorts was dreigende hem deponent ende oock drijgende soo hij hem die boete oit soude afvorderen ofte afeijsche, welcke drijgementen hij deponent wedderom seijde: “Ick moet dog eens sterven, ende of ick soo veel eerder of laeter sterve, dat is mij evenveel,” waarop dan gemelte Aart Peter Goorts sijnen eijseren mest rieck met drie tanden heeft opgeheven en hem deponent daer mede geinvadeert, hem daar mede stootende onder de slincker borst, door sijn kleeren tot op sijn bloote lichaam.”

-        Op 9 mei 1722 werden door ‘geswoorens en schutter’ twee geschutte kalveren verkocht, die zij op de 15 mei op het gemene broek geschut hadden ‘omme daer aen te verhaelen de boete en het regt van schuttinge volgens de ordonnantie en caerte dese dorps’

-        In de dorsprekening van 1807 staat dat ‘de gezworens voor het aanwyzen en afpalen der verkogte torf’ 7 gulden en 2 stuivers kregen

 

De gezworenen hadden ook een taak tijdens de jaarmarkten.

-        In april 1720 werd er voor de eerste keer een jaarmarkt gehouden in Veghel. ‘Voor het stellen van goede ordre op de eerste marktdag de vorster, ondervorster en bedelvoogden en twee gezworens, en vier bekwame mansperonen van de oude schut gelast om ieder met een snaphaan om 8 uur 'sochtends op de markt te zijn bij het huis van de secretaris om daar de orders van de officier en schepenen te ontvangen inzake het toewijzen van plaatsen aan de veehandelaren.’

-        Uit een verklaring van 12 juni 1794 blijkt dat ze toen nog steeds hielpen op de jaarmarkten. Ze dienden toen ‘prompt op de markt te figureren en soo veel mogelijk de markt vrijen en eenige disorder komende aan den officier kennis geven.’ ‘Vrijen’ betekent hier vrij houden van inbreuk op rechten.

 

 

Beloning

 

Het bestuurlijk reglement van 1662 schrijft: ‘welke gesworens denselven ampten sullen bedienen op henne keuren, breuken ende calangieringe sonder ietwes meer tot lasten van de gemeente te mogen brengen.’ Met andere woorden de gezworenen mochten de boeten zelf houden. Dat blijkt ook uit het hiervoor beschreven incident van 20 juni 1696: Aart Peter Goorts bedreigde de gezworene ‘soo hij hem die boete oit soude afvorderen ofte afeijsche’.

 

In het schutreglement van 1804 wordt bepaald dat de boeten als volgt verdeeld worden. Boeten van drie gulden en minder: 2/3 voor de schout-civiel en 1/3 voor de aanbrenger. Hogere boeten: 1/3 voor de schout-civiel, 1/3 voor de aanbrenger en 1/3 voor de armen. De gezworenen worden nu niet meer genoemd.

 

De gezworenen kregen voor hun assistentie tijdens de jaarmarkten een deel van het marktgeld. Op 12 juni 1794 was hierover een geschil ontstaan met denieuw vorster Jacob Jacot. Vanouds was de opbrengst van het marktgeld ‘welke van wegens kraamen, karren etcetera op de vier jaarlykse markten betaalt en opgehaalt wordende’ half voor de vorster en half voor de twee gezworenen. In 1745 was het aantal gezworenen gestegen van twee naar drie en in 1764 van drie naar vier. Het marktgeld werd daaron over meer personen verdeeld, en Jacot eiste in 1794 dat hij weer de helft kreeg. Dat werd goedgevonden. Ter compensatie kregen de gezworenen voortaan een jaarlijks tractament.

 

‘Voorts is geresolveert de geswoorenen of schutters welke met twee persoonen vermeedert syn waer uyt notoir de verdeeling der marktgelt vermindert word en dus tgeen sij jaarlyks genieten soo veel niet meer opbrengt, aan ieder der geswoorens jaarlyks toestaet twee gulden tien stuijvers, waer voor sij meede behoorlijk en dus te meer op de gemeentens sullen hebben te passen.’

 

Uit de dorpsrekeningen blijkt dat de gezworen tot en met 1802 jaarlijks ieder 2 gulden en 10 stuivers tractament kregen. Op 27 mei 1803 verhoogde het gemeetebestuur dit tractement naar 5 gulden per jaar. Dit bedrag werd in 1803 betaald en verder tot en met 1810, het einde van de door ons onderzochte periode.

 

 

Vermeldingen van ‘gezworen en schutter’

 

Vanaf 1689 worden de gezworenen vaak aangeduid met ‘gezworen en schutter’, of ‘schutter en gezworen’. Enkele voorbeelden:

-         Op 15 december 1689 leggen enkele lieden op verzoek van de tegenwoordige ‘schutters en gezworenen’ van Veghel een verklaring af. Het gaat over een openbare weg op de Doornhoek die door iemand afgesloten is.

-         In het resolutieboek is een ‘eedt van de geswoorens en schutters’ opgenomen van 1699

-         Op 18-5-1752 legt Willem Hendrik van den Broek zijn eed af als ‘gezworen en schutter’

-        De keuren en breuken van 1785 noemen het schutten door ‘geswoorens of schutters’ en verbiedt hen om steekpenningen aan te nemen

-        Het gemeente bestuur van Veghel stelde op 30 juni 1803 Bastjaen van Mierlo aan tot ‘schutter en geswooren’

 

Soms gebruikte men alleen de term ‘schutter:

-         Op 9 november 1716 legde Nicolaes Smits, schutter van Veghel een verklaring af

-         Op 9 juli 1761 verscheen Hendrik Klerx, schutter, voor de schepenen om een verklaring af te leggen.

 

 

De term schutter kennen we ook als een synoniem voor ondervorster. Nadat de functie van schutter in de tweede helft van de zestiende eeuw met die van ondervorster was gecombineerd werd die functie soms schutter, soms ondervorster genoemd, en soms gebruikte men beide termen samen. Het gebruik van de term ondervorster prevaleerde en het gebruik van de term schutter raakte in onbruik, maar nog in 1754 werd Martinus Tielermans ‘schutter en ondervorster’ genoemd.

 

Hoe komt het dat de functie van gezworenen die in 1662 opnieuw ingesteld werd, soms óók met het schutter aangeduid werd? Voor de duidelijkheid heeft men het niet gedaan, want het leidt eerder tot verwarring. Hoe weet je als er een schutter genoemd wordt, of men het over de ondervorster had, dan wel over een van de gezworenen? Het kostte ons in elk geval enige moeite dat steeds te achterhalen. We letten hiervoor op de akten van aanstellingen en andere vermeldingen. Ter illustratie de akte van 9 november 1716. Voor schepenen verschenen lieden om een verklaring af te leggen, waaronder: Jan Eijmbers van den Groenendael, ondervorster, een Nicolaes Smits, schutter. Jan was ondervorster en schutter en Nicolaes was schutter en gezworene.

 

We kunnen het gebruik van ‘schutter’ als synoniem voor ‘gezworen’ begrijpen als we kijken naar de ontwikkeling van de bevoegdheden en rechten van de gezworenen door de eeuwen heen. We letten hierbij op verschillende aspecten. De belangrijkste bronnen zijn de gemeintbrief van 1310, het privilege van1 379, de keuren en breuken van 1559 en 1785, en het schutreglement van 1804.

 

-        Het maken van regels

o   In 1379 mochten de gezworenen elk jaar keuren en breuken maken voor de gemeint

o   In 1559 maakten de gezworenen de keuren en breuken met advies van de schepenen. Een deel van de regels betrof algemene dorpszaken.

o   In 1785 werden de keuren en breuken gemaakt door de officier en schepenen. Een deel van de regels betrof algemene dorpszaken.

o   In 1804 werd het schutreglement gemaakt door het gemeentebestuur en goedgekeurd door het departementaal bestuur. Bevat alleen regels voor de gemeint.

 

-        Het aanstellen van de schutter

o   1379: De gezworenen kiezen de schutter. Die door de schout geëed wordt. Als de schout dat weigert mogen de gezworenen eden.

o   In de tweede helft van de zestiende eeuw werd de functie van schutter samengevoegd met die van ondervorster. De gezworenen komen bij het kiezen en beëden van de gecombineerde functie niet meer van pas

 

-        Het schutten

o   In 1310 mochten de parochianen beesten schutten. Een schutter wordt niet genoemd, maar was er mogelijk al wel.

o   1379: Er waren schutters, en het is zeker dat zij beesten mochten schutten.

o   1559: Zowel de schutter als gezworenen, mochten en moesten ‘vreemde beesten’ schutten. De vorster mocht alleen schutten als hij daartoe verzocht wordt door de gezworenen of twee inwoners. Iedereen mocht beesten schutten als die op eigen grond komen.

o   1785: Het schutten van beesten mag gebeuren door de gezworenen of anderen daar toe aan te stellen of beëdigd zijnde.  De vorster en dienaren mogen schutten als hen dat gevraagd wordt door twee inwoners

o   1804: Het schutten mag worden door de vorster, ondervorster, gezwoorens, schutters en dienaars der justitie, als mede door alle andere publieke onder eed staande persoonen. Ieder mag beesten van anderen schutten die men op eigen grond aantreft in presentie van twee geloofwaardige persoonen, mits dat direct gemeld wordt aan de schout-civiel.

 

-        Het verlenen of ontnemen van rechten op de gemeint

o   1310: Lieden die niet bijdragenaan de cijns voor de gemeint mogen van de gemeint geweerd worden

o   1379: De gezworenen mogen die van ongeweerde hofsreden weren, tenzij het bedrag betaald wordt dat door de gezworenen, schepenen en nageburen vastgesteld wordt

o   1559: De gezworenen mogen met de schepenen en nageburen het weerschap verlenen

o   In de zestiende eeuw treedt de corporele vergadering op om iemand rechten op de gemeint te verlenen. Soms de gezworenen met de geburen.

o   1785: Het zijn de regenten die iemand het recht mogen geven om bijen van anderen te houden.

o   1804: Het gemeentebestuur blijft bevoegd om inwoners van naburige plaatsen het recht te geven om tegen betaling de Veghelse gemeint te gebruiken.

 

-        De boeten

o   1310: Half voor de kerk en half voor de hertog (vermoedelijk vóór 1310 geheel voor de kerk, gemeint was van de parochianen)

o   1379: 1/3 voor de hertog, 1/3 voor de kerk en 1/3 voor de gezworenen ten behoeve van de geburen

o   1559: ½ voor de hertog of de schutter en ½ voor de aanbrenger

o   1662: de boeten zijn voor de gezworenen

o   1804: Boeten van drie gulden en minder: 2/3 voor de schout-civiel en 1/3 voor de aanbrenger. Hogere boeten: 1/3 voor de schout-civiel, 1/3 voor de aanbrenger en 1/3 voor de armen

 

-        Het turven

o   1559: De schepenen en gezworenen mogen een dag eerder turven, zodat ze op de turfdag de handen vrij hebben om elkaar te helpen om ‘die gemeijnte te vrijen’, dat wil zeggen om overtredingen tegen te gaan

o   1785: De schepenen organiseren als vanouds jaarlijks een of meerdere turfdagen, en men mag alleen op die dagen turven.

o   1804: het gemeentebestuur bepaalt waar geturft mag worden. In 1807 worden de gezworen betaald voor het aanwijzen en afpalen van de verkochte turf.

 

-        Verkoop van nieuwe erven

o   1379: De gezworenen, met de schepenen en nageburen mogen nieuwe erven verkopen

o   In de zestiende eeuw worden nieuwe erven meeestal verkocht door gecommiteerden van de inwoners. De gezworenen komen er slechts zelden aan te pas. Vanaf 1575-1579 verkopen de gezworenen wel weer steeds de nieuwe erven, ze gaan dan ook borgemeester heten.

o   1785: nieuwe erven worden verkocht met toestemming van de corporele vergadering

o   1804: Nieuwe erven worden verkocht door Gemeentebestuur met toestemming van geërfden

 

Conclusies:

-        Tussen 1379 en circa 1579 verminderden of verdwenen de volgende bevoegdheden van de gezworenen:

o   De bevoegdheid om een schutter aan te stellen

o   De bevoegdheid om iemand rechten op de gemeint te geven of te ontnemen

o   Hun rol bij het verkopen van nieuwe erven

-        Als in 1662 de functie van gezworenen opnieuw ingesteld wordt, is ook hun belangrikste regelgevende bevoegdheid verdwenen:

o   Het recht om keuren en breuken te maken

 

Van oorspronkelijke taken van de gezworenen bleef na 1662 niet meer over dan het schutten, iets wat vroeger ook door de schutter gedaan werd. Dat blijkt ook uit de eed die de gezworenen in 1668, 1680 en 1694 aflegden: ze beloofden toe te zien op het naleven van de regels voor het gebruik van de gemeint. Het maken van die regels of andere taken worden dan niet meer genoemd.  Met andere woorden, de gezworenen vanaf 1662 waren wat hun werk betreft schutters geworden. Ze maakten geen regels meer, maar zagen alleen nog maar toe op het naleven ervan. Dit leidde er toe dat ze ook als schutter aangeduid werden.

 

 

Aantal

 

Het aantal gezworenen nam in de loop der jaren geleidelijk toe.

 

-        Van 1662 tot en met 1744 waren er steeds twee gezworenen in dienst.

-        Vanaf 15 juli 1745 werden dat er drie. Een van de gezworenen Jan Cuel (of van Cuijl) was in de periode 1745-1751 zowel gezworene als bedeljager. Hij werd in 1752 zowel als gezworene als bedeljager opgevolgd door Hendrik Willem Goorts van den Broek. Van den Broek werd nog in datzelfde jaar als bedeljager vervangen door de gereformeerde Johannes Kruijbuller, maar hij bleef daarna nog wel tot 1755 of 1756 in dienst als gezworene.

-        Op 24 mei 1764 nam het aantal gezworenen toe van drie naar vier. Lambert Jansen van der Heijden was op 25-4-1763 opgevolgd door Joostinus Daniels van der Aa. Een jaar later, op 24 mei 1764 werd Lambert Jansen van der Heijden opnieuw aangesteld, zonder dat een van de andere drie gezworenen aftrad. Het resolutieboek vermeldt: ‘synde dit den vierde gesworen’.

-        Tot en met 1803 waren er vier gezworenen (alleen in 1796 vijf). In de periode 1804-1810 waren het er weer drie, omdat Jan George Zeits in 1803 aftrad en niet vervangen werd.

 

 

 

 

Namen van de gezworenen (1662-1810)

 

Vanaf 1666 zijn namen van gezworenen bekend. Het resolutieboek vermeld bij de meeste jaren in januari of februari welke gezworenen voor het komende jaar aangesteld werden. Voor een aantal jaren ontbreken dergelijke vermeldingen. Van die ontbrekende jaren blijkt in de meeste aantal gevallen dat de gezworenen van het vorige jaar gecontinueerd werden. We nemen aan dat dit voor alle jaren waarin de vermeldingen ontbreken het geval is geweest.

 

Voor de periode 1773-1795 hebben we geen namen van gezworenen op kunnen sporen. De vermeldingen van beëdigingen  houden met het resolutieboek dat in 1773 begint op. De dorpsrekeningen vermelden pas namen vanaf 1796, dat is nadat het jaarlijkse tractament ingevoerd was. Alleen weten we dat Jan van Duijnhoven in deze periode gezworen geweest zal zijn, omdat hij zowel in 1772 als 1796 als zodanig vermeld wordt.

 

 

Jaar:

 

Gegevens:

Namen:

 

Met de invoering van het bestuurlijk reglement van 11 juli 1662 werden in Veghel elk jaar op Lichtmis (2 februari) afzonderlijke gezworenen aangesteld.  De eerste keer gebeurde dat in 1663.

 

1663

 

Aanvaarden het ambt op 27-3-1663

 

Hendrick Claessen van Berckell

Arien Goossens

 

1664

Aanvaarden het ambt op 1-3-1664

 

Aert Antonis Daniels

Peter Willem Aerts

 

1665

 

Onbekend

 

1666

Aanvaarden het ambt op 13-2-1666, vermeld op 18-10-1666

Aert Claessen

Willem Jacops van der Santvoort

 

1667

Eed op 19-2-1667, Jan Baltussen vermeld op 3-11-1667

Jan Baltussen

Jan Besenaers

 

1668

 

Aangesteld op 14-2-1668

 

Henrick Henrick Martens

Wielm Sijmons

 

1669

Hendrick Marten Meussen vermeld op 11-2-1669

Henrick Henrick Martens

Wielm Sijmons

 

1670

 

Aangesteld op 12-2-1670

 

Aert Tonis Martens

Peter Tonis Henricx

 

1671

 

Aangesteld op 11-2-1671

 

Hendrick Joosten van Roij

Hendrick Hendrix op den Krekelshoff

 

1672

 

Aangesteld op 9-2-1672

 

Jan Janssen Cluytmans

Jan Janssen van Bergeyck

 

1673

 

Aangesteld op 7-2-1673

 

Steven Adriaen Stevenss

Willem Jan Henricx

 

1674

 

Aangesteld op 20-4-1674

 

Willem Jacobs den Timmerman

Jan Jansen Cluijtmans

 

1675

 

Willem Jacobs den Timmerman

Jan Jansen Cluijtmans

 

1676

 

 

Willem Jacobs den Timmerman

Jan Jansen Cluijtmans

 

1677

 

Aangesteld op 13-2-1677

 

Pieter Teunis Hendricx

Adriaen Jan Gerrits

 

1678

 

Aangesteld op 14-2-1678

 

Jan Kluijtmans

Aart Jan Leesten

 

1679

 

Jan Kluijtmans

Aart Jan Leesten

 

1680

 

Aangesteld en eedsaflegging op 13-2-1680

 

Jan Jansen van Bergijck

Leunis Teuniss

1681

Aangesteld op 8-2-1681, eed afgelegd op 10-2-1681

Jan Janse Cluijtmans

Jan Josephs

 

1682

 

Jan Janse Cluijtmans

Jan Josephs

 

1683

Aangesteld op 14-1-1683, eed afgelegd op 16-1-1683

Lonis Teunis van Helvoort

Willem Jacobs van der Santvoort

 

1684

 

Lonis Teunis van Helvoort

Willem Jacobs van der Santvoort

 

1685

Eed afgelegd op 20-1-1685

 

Anthonij van Eeck

Jan Baltusse

 

1686

Eed afgelegd op 6-2-1686

 

 

Jan Peter Martens

Gerrit Jan Goossens

 

1687

 

Aangesteld op 5-2-1687

 

Gerrit Jan Goossens

 Jan Jacobs van der Santvoort

 

1688

 

Aangesteld op 5-2-1688

 

Gerrit Jan Goossens

Reyndert Jan Willems

 

1689

 

Aangesteld op 5-2-1689, eed afgelegd op 8-2-1689

 

Gerrit Jan Goossens

Joost van der Poll

 

1690

 

Vermeld tussen 9 en 22-2-1690

 

Gerrit Jan Goossens

Joost van der Poll 

 

1691

 

Gerrit Jan Goossens

Joost van der Poll

 

1692

 

Aangesteld op 30-1-1692, eed afgelegd op 7-2-1692

 

Joost van der Poll

Melis Dirck Meliss

 

1693

 

Vermeld op 5-2-1693

 

Joost van der Poll

Melis Dirck Meliss

 

1694

Aangesteld op 1-2-1694, eed afgelegd op 11-2-1694

Joost van der Poll

Gerrit Jan Goossens

 

1695

 

Vermeld op 15-12-1695

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1696

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1697

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1698

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1699

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1700

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1701

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1702

Opnieuw de eed afgelegd op 7-2-1702

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1703

 

Joost van de Pol

Gerrit Jan Goossens

 

1704

Aangesteld op 30-1-1704, eed afgelegd op 4-2-1704

Teunis Daandels

Ariaan Gijsberts

 

1705

 

Teunis Daandels

Ariaan Gijsberts

 

1706

 

Teunis Daandels

Ariaan Gijsberts

 

1707

 

Teunis Daandels

Ariaan Gijsberts

 

1708

 

Teunis Daandels

Ariaan Gijsberts

 

1709

 

Teunis Daandels

Ariaan Gijsberts

 

1710

Aangesteld op 8-2-1710

Adriaen Dielissen van Hoorn

Sijmon Andriessen

 

1711

 

Adriaen Dielissen van Hoorn

Sijmon Andriessen

 

1712

Aangesteld op 6-2-1712, eed afgelegd op 9-2-1712

Jan Fransen

Melter Sijmon Melters

 

1713

Gecontinueerd op 4-2-1713

Jan Fransen

Melter Sijmon Melters

 

1714

 

Jan Fransen

Melter Sijmon Melters

 

1715

 

Afgegaan op 8-2-1716

 

Jan Fransen

Melter Sijmon Melters

 

1716

Eed afgelegd op 2-4-1716

Jan Cornelis Haubraecken

Nicolaes Smiths

 

1717

 

Jan Cornelis Haubraecken

Nicolaes Smiths

 

1718

Gecontinueerd op 5-2-1718

Jan Cornelis Haubraecken

Nicolaes Smiths

 

1719

Haubraecken Op 9-2-1719 gecontinueerd, Fransen op 11-2-1719 de eed afgelegd

Jan Cornelis Haubraecken

Jan Fransen

 

1720

 

Lambert op 18-2-1720 de eed afgelegd

 

Lambert Delissen int Eerdt

Jan Fransen

 

1721

 

Lambert Delissen int Eerdt

Jan Fransen

 

1722

 

Jan Frenssen genoemd op 29-3-1722

 

Lambert Delissen int Eerdt

Jan Fransen

 

1723

 

Lambert Delissen int Eerdt

Jan Fransen

 

1724

 

Lambert Delissen int Eerdt

Jan Fransen

 

1725

Tibos heeft op 19-6-1725 de eed afgelegd als vervanging van Jan Fransen

Lambert Delissen int Eerdt

Daniel Tonij Tibos

 

1726

 

Lambert Delissen int Eerdt

Daniel Tonij Tibos

 

1727

Anthony Vermeulen geeft op 8-3-1727 de eed afgelegd in plaats van Lambert Delissen

Daniel Tonij Tibos

Anthony Vermeulen

 

1728

Op 12-2-1728 heeft Lambert Delissen de eed afgelegd in plaats van Daniel Tony Tibos

Anthony Vermeulen

Lambert Delissen

1729

 

Anthony Vermeulen

Lambert Delissen

 

1730

Op 16-3-1730 legt Willem Jan Tomassen de eed af in plaats van overleden Antoni Vermeulen, maar hij excuseert zich met enig voorval; daarom heeft Aert Sijmon Andriesse op 1-4-1730 de eed afgelegd

 

Vanaf 16-3-1730:

-        Lambert Delissen

-        Willem Jan Tomassen

 

Vanaf 1-4-1730:

-        Lambert Delissen

-        Aert Sijmon Andriessen

 

1731

 

Lambert Delissen

Aert Sijmon Andriessen

 

1732

 

Op 7-2-1732 legt Jan Goorts van der Heijden de eed af in plaats van Aert Sijmon Andriessen

Lambert Delissen

Jan Goorts van der Heijden

 

1733

 

Lambert Delissen

Jan Goorts van der Heijden

 

1734

 

Lambert Delissen

Jan Goorts van der Heijden

 

1735

 

Lambert Delissen

Jan Goorts van der Heijden

 

1736

Op 14-2-1736 legt Adriaen vande Tillaar de eed af in plaats van Lambert Delissen

Jan Goorts van der Heijden

Adriaen van de Tillaar

 

1737

 

Jan Goorts van der Heijden

Adriaen van de Tillaar

 

1738

 

Jan Goorts van der Heijden

Adriaen van de Tillaar

 

1739

Op 11-3-1739 leggen Anthony vande Oever en Peter vande Sande de eed af in plaats van Jan Goorts van de Heijde en Adriaen van den Tillaer

 

Anthony van de Oever

Peter van de Sande

 

1740

 

 

Anthony van de Oever

Peter van de Sande

 

1741

Op 8-4-1741 legt Adriaen van de Tillaer de eed af in plaats van Antonij van de Oever

Peter van de Sande

Adriaen van de Tillaer

 

1742

Op 24-3-1742 legt Adriaen Aert Donckers de eed af in plaats van Jan Peters van de Sande

Adriaen van de Tillaer

Adriaen Aert Donckers

 

1743

 

Adriaen van de Tillaer

Adriaen Aert Donckers

 

1744

 

Adriaen van de Tillaer

Adriaen Aert Donckers

 

1745

Eedaflegging door:

-        Op 1-6-1745 door Geling Wilms van Groenendael, gesworen

-        Op 15-7-1745 door Jan Paulus Rijkers, gesworen, ‘dat na ordene eenige tijt te onderhouden’

-        Op 5-10-1745 door Jan van Cuijl, gesworen

 

Vanaf 1-6-1745:

-        Adriaen van de Tillaer

-        Geling Wilms van Groenendael

 

Vanaf 15-7-1745:

-        Adriaen van de Tillaer

-        Geling Wilms van Groenendael

-        Jan Paulus Rijkers

 

Vanaf 5-10-1745:

-        Adriaen van de Tillaer

-        Geling Wilms van Groenendael

-        Jan van Cuijl

 

1746

 

Adriaen van de Tillaer

Geling Wilms van Groenendael

Jan van Cuijl

 

1747

 

Op 10-3-1747 legt Jan Paulus Rijkers de eed af in plaats van overleden Adriaen van Tillaer

 

Jan Paulus Rijkers

Geling Wilms van Groenendael

Jan van Cuijl

 

1748

 

Jan Paulus Rijkers

Geling Wilms van Groenendael

Jan van Cuijl

 

1749

 

Op 20-3-1749 legt Lambert Jansen van der Heijden de eed af in plaats van Jan Paulus Rijkers

 

Lambert Jansen van der Heijden

Geling Wilms van Groenendael

Jan van Cuijl

 

1750

 

Op 24-6-1750 legt Gijsbert Adriaen Bloemers de eed af in plaats van Van Groenendaal

 

Lambert Jansen van der Heijden

Jan van Cuijl

Gijsbert Adriaen Bloemers

 

1751

 

Lambert Jansen van der Heijden

Jan van Cuijl

Gijsbert Adriaen Bloemers

 

1752

Op 18-5-1752 legt Willem Hendrik van den Broek zijn eed af als gezworen en schutter in plaats van Jan van Cuijl

Lambert Jansen van der Heijden

Willem Hendrik van den Broek

Gijsbert Adriaen Bloemers

 

1753

Op 1-5-1753 legt Hendrick Clercq zijn eed af als gezworen en schutter in plaats van Gijsbert Adriaen Bloemers

Lambert Jansen van der Heijden

Willem Hendrik van den Broek

Hendrick Clercq

 

1754

Lambert Jansse van der Heyden, en Willem Hendrikx van den Broek genoemd op 31-10-1754

Lambert Jansen van der Heijden

Willem Hendrik van den Broek

Hendrick Clercq

 

1755

 

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Willem Hendrik van den Broek of Lambert Jan Goorts

 

1756

 

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Willem Hendrik van den Broek of Lambert Jan Goorts

 

1757

 

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Lambert Jan Goorts

 

1758

Op 5-5-1758 legt Johannis Lambert Delissen zijn eed af als gezworen en schutter in plaats van Lambert Jan Goorts

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

 

1759

 

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

 

1760

 

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

 

1761

 

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

 

1762

 

Lambert Jansen van der Heijden

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

 

1763

Op 25-4-1763 legt Joostinus Daniels van der Aa zijn eed af als gezworen en schutter in plaats van Lambert Jans van der Heijde

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

 

1764

Op 24-5-1764 legt Lambert Janse van der Heijde, wonende alhier aen de Sandtsteegt, zijn eed af als gezworen en schutter, ‘synde dit den vierde gesworen’

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Lambert Janse van der Heijde, wonende alhier aen de Sandtsteegt

 

1765

 

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Lambert Janse van der Heijde

 

1766

 

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Lambert Janse van der Heijde

 

1767

Op 7-5-1767 legt Dielis Geerit Pepers, wonende alhier aent Zontvelt, zijn eed af als gezworen en schutter in plaats van de overleden Lambert van der Heijde

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Dielis Geerit Pepers

 

1768

 

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Dielis Geerit Pepers

 

1769

 

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Dielis Geerit Pepers

 

1770

 

Hendrick Clercq

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Dielis Geerit Pepers

 

1771

 

Op 6-5-1771 legt Jan van Duijnhoven zijn eed af als gezworen en schutter in

plaats van Hendrick Clercx die bedankt heeft

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Dielis Geerit Pepers

Jan van Duijnhoven

 

1772

Op 16-7-1772 heeft Hendrik van Mierlo zijn eed afgelegd als gezworene en schutter in plaats van Dielis Gerit Pepers

Johannis Lambert Delissen

Joostinus Daniels van der Aa

Hendrik van Mierlo

Jan van Duijnhoven

 

1773-1795

Bronnen ontbreken

Jan van Duijnhoven

 

1796

 

Dorpsrekening 1796

 

Adriaan Clerx

Jan van Duynhoven

Hendrikus van Heeswijk

Joseph Vermeulen

Jan Sis

 

1797

 

Dorpsrekening 1797

 

Adriaan Hendrik Clerx

Hendrikus van Heeswijk

Joseph Vermeulen

Jan Georges Zeyts

 

1798

Dorpsrekening 1798

 

Adriaan Hendrik Clerx

Hendrikus van Heeswijk

Joseph Vermeulen

Jan Georges Zeyts

 

1799

Dorpsrekening 1799

 

Adriaan Hendrik Clerx

Hendrikus van Heeswijk

Joseph Vermeulen

Jan Georges Zeyts

 

1800

Dorpsrekening 1800

 

Adriaan Hendrik Clerx

Hendrikus van Heeswijk

Joseph Vermeulen

Jan Georges Zeyts

 

1801

Dorpsrekening 1801

 

Adriaan Hendrik Clerx

Hendrikus van Heeswijk

Joseph Vermeulen

Jan Georges Zeyts

 

1802

Dorpsrekening 1802

 

Adriaan Hendrik Clerx

Hendrikus van Heeswijk

Joseph Vermeulen

Jan Georges Zeyts

 

1803

 

Dorpsrekening 1803. Bastjaen van Mierlo wordt aangesteld op 30-6-1803.

 

Adriaan Clerx

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo

Jan Georges Zeytz

 

1804

 

Dorpsrekening 1804

 

Adriaan Clerx

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo

 

1805

Dorpsrekening 1805

 

Adriaan Clerx

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo

 

1806

Dorpsrekening 1806

 

Adriaan Clerx

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo

 

1807

Dorpsrekening 1807

 

Adriaan Clerx

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo

 

1808

Dorpsrekening 1808

Vermeld op 8-6-1808

Adriaan Klerks

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo

 

1809

Dorpsrekening 1809

 

Adriaan Clerx

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo

 

1810

Dorpsrekening 1810

 

Adriaan Clerx

Joseph Vermeulen

Bastjaen van Mierlo