De brandmeesters

Martien van Asseldonk, 9 oktober 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

Bij de invoering van het brandreglement van 19 december 1699 werden er in Veghel twee brandmeesters aangesteld, die de leiding hadden bij het blussen van brand. Uit het reglement:

 

-        Bij voorval van brandt als boven sullen alle de nabuuren gehouden sijn te gehoorsaemen en nae te kommen de ordres en last de haer van de brandtmeesters in der tijt sal worden gegeven, waartoe voor tegenwoordig sijn aangestelt Willem Lamberts van Boxmeer, Jacob Martens van Tillaer, Aart Ariens de Leest en Hoogart Melissen van Dieperbeeck

-        De brandt gedaan sijnde, soo wanneer de brandtmeesters en naburen sullen noodig oordeelen dat de puijnhoopen sullen moeten worde opgegraven om het vuur dat in de turf bulten hoij en stroo verborgen leijt uijt te delgen, soo sullen alle de naburen die tot dien eijnde van hare rottmeesters sullen worden geciteert sig aanstonts ider met een emmer oft schop op de plaatse van de brandt laeten vinden, en soo lange helpen om te graven en lessen tot dat al het vuur is uytgeblust en sij van hare rotmeesters en brandtmeesters ontslaegen worden

-        Wijders hebben mijn heeren schepenen geordonneert mits desen dat alle de genen die des avonts ofte des nagts in hare stallen, schuren, solders, oft dorsvloeren willen gaan, het zij om hare peerden en beesten te versorgen, de koejen te melcken, ofte des morgens voor de daege coorn te dorschen, gehouden sullen sijn daer toe te gebruijcken bequaeme en digte lantaerens en geen bloote kaersen oft lampen, ten welcken eijnde alle de inwoonderen van de straat te teeckenen als boven haer binnen den tijt van agt dagen naer publicatie deses van een goede lantaern en vuur plaetsen moeten voorsien, ende die moeten vertoonen soo dickwils als hare huijsen van den heer officier, schepenen oft brandtmeesters sullen worden gevisiteert.

 

 

In het concept brandreglement van 1732:

 

-        In geval van brandt, hetgeene Godt verhoede, wil dengeene sulx overkomende, sal soo aenstonts alarm moeten maeken en daer van soo mogelyk aen de schepenen off een van den brandtmeesters die syn kennisse geven om de nodige ordre te geven die een ieder sal moeten observeren, sullen aen schepenen en brandtmeesters tot een teken werden gegeven een blauwe stok met een rode knop.

-        Daer op aenstonts de klok sal trecken, en wanneer schepenen een ieder sulx hoorende uyt ieder huys een persoon die, nevens de brandtmeesters voorsien met voorschreven stok, sullen moeten koomen tot assistentie, sullende de naburen daer den brandt mogt ontstaen met een emmer moeten comen om voorschreven brandt des te eerder soo doenelyk is te come blussen, sullende mede ook aenstonts den persoon daer de brandtemmers, haeke en leeren sijn, niet verre daer den brandt ontstaen is, woonende, alsdan gehoude syn deselve mede daer te helpen brengen.

-        De schouwe sal soo sikwils als regente en brandmeesters sullen goed vinden hier op werde begaen, en waer tegen geen ingesete sig sal mogen opponeren.

 

 

Vermeldingen van brandmeesters in het brandreglement van 1744:

 

-        Dat voortaen zo wanneer dat er brand zal zijn, en wel des nagts, de clapwagter die er thans is, en die mogt aangesteld worden, zal gehouden zijn op den eedt (alvorens hem af te nemen) aenstonts en zoodra hij ’t ziet, ’t zij in de straet, ’t zij vermoedelijk onder dit dorpen en in een van der zelver gehugten te wezen, zulx bij de naeste regenten, brandmeesteren en nabueren bekent te maken, ten einde men straks in staat zig stellen om der brant spoedig te bluschen.

-        Op welk geklep de rotmeesters en brandmeesters uit ieder gehugt gehouden zullen wezen met vijf à ses man na den brand met de ladders en haeken en emmers die onder haer berusten tot spoedige hulpe toe te schieten, ’t welk als zij verzuimen, zoo zullende verbeuren de boete van eenen daalder. En nader gesommeert zijnde om te komen ende niet komende, zullen ’t dubbele verbeuren ten behoeve van den gemeenen armen.

-        Die het van de rotmeesters en brandmeesters zal aengezeid worden, mag niet weijgeren mede te gaen om peine van een schelling, en op zomeraatje nog onwillig blijvende het dubbele te vergelden ten behoeve als boven.

-        In dier voegen zullen ook voor al de brandmeesters in en bij de straet wonende tijdig bij de hand moeten wezen met hare staven op gelijke penaliteijt en maken dat alle materiaalen voorschreven met de brandspuijt uit kerk en boterhuijs bij der hand zijn, enzovoorts.

-        De brandspuijt en slang of dat daer bij gehorende zal behandelt worden op ordre van brandmeest)rs door de bequaemste perzonen, zonder imands tegenzeggen.

-        De brandspuijt en des zelfs toebehooren, mitsgaders de emmers die hier in ’t dorp blijven moeten, en voor zo verre zij de gemeente aengaen zullen in het boterhuijs worden gepkaetst. De leeren en haaken in de groote kerk. Die van de gehugten aldaer bij de rotmeesters of brandmeesters. En geen van alle ooit of ooit buijten ’s dorps verbragt of geleent mogen worden.

-        Om nu die wet daer te meer tot maintien van goede orde en voorkoming van schade aen te mogen moedigen, zoo beloven regenten aen diegenen die eerst den brand ontdekt en aenbrengt, zo by regenten als brandmeesters een premie van drie gulden, paraat te verhalen, op die den brand zoekt te bedekken en niet tijdig en roept, voornamelijk bij dage als hij roepen kan, zullende die vrij zijn van boeten als zij het zelve bekent maken, gelijk ook van den brand den nagten is overgekomen, ende men er van vermoeden mag dat er niet van geweten heeft, of dat hij aengestookt zij, dog alleen na uitspraek en arbitragie van den rigter.

 

En in het brandreglement van 1751:

 

-        En worden nog, tot meerder ordre int blussen der brandt, aengestelt vier brandtmeesters, te weten twee commissarissen uijt het getal der schepenen en twee uijt de ingesetenen, die in allen deelen gelijk als de rotmeester sullen moeten werden geobedieert, en welke gehouden sullen wesen, soo brandt mogt comen te ontstaen, haer aenstonts nae de brandt te begeven en behoorlyke ordre re stellen. Die ook mede sullen moeten sorge draegen dat alle het brandtgereetschap op haere plaets weder werde gebragt en het daer aen ontstuk synde te laeten repareren. En verder sullen deselve ten minstens twee mael int jaer het brandtgereetschap moeten examineren en het mancquerende met kennis van schepenen daer aen laeten repareren.

-        En sullen alle de peenen en boeten by dit reglement gestelt sonder eenige connesentie by parate executie worden ingevordert ingevolge voorgemelte haer Hoog Mogende resolutie van den 6 februari 1732. En op dat niemant eenige ignorantie pretenderen sullen hier van eenige exemplaeren worden gedrukt waer van een ieder roth en brandtmeester een sal worden gegeven en voorts alomme in desen dorpe geaffigeert en bovendien twee mael des jaers gepubliceert ter plaetse daer men gewoon is publicatie te doen, te weten op den eerste sondag in april en op den eerste sondag in september, behoudende haer eerwaerdens de ampliatie en explicatie aen haer.

 

 

Op 4 december 1751 werden tot brandmeesters aangesteld Pieter Schippers, Hendrik van der Linden, Benjamin de Jong en Leendert Donckers

 

 

Op 7 juni 1752 werden tot brandmeesters aangesteld P. van de Velden, Hendricus van der Linden, schepenen, Gerardt van der Landen en Aert W. Van Eert in plaats van de vorige.

 

 

Op 15 april 1798 bepaalde de municipaliteit dat de twee brandmeesters van de ingezetenen voortaan een jaarlijks tractament van 6 gulden per peroon per jaar krijgen. Uit de betalingn van dit tractament in de dorpsrekeningen blijkt dat  Johannis Joris Donkers en Johannis Snelders van 1798 tot 1810 namens de ingezetenen brandmeesters waren in Veghel.

 

 

Op 8-4-1799 worden de twee brandmeesters namens het gemeentebestuur genoemd: 'is geresolveert te authoriseeren de twee brandmeesters uyt deese regering G. van Roij en Jan van Zutphen all hetgeen sij zullen oordeelen dienstig te weesen voor brandmaterialen deselve te laten maken, repareeren als andersints ten costen van de gemeente.'