De Veghelse armmeesters

Martien van Asseldonk

15 juni 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

De stichting van de Tafel van de Heilige Geest

 

De oorkonde van de stichting van de Veghelse armentafel is bewaard gebleven. Samengevat:

 

Door middel van deze oorkonde zij kennelijk dat op 21 februai 1369, in de namiddag, voor mij, openbaar notaris, en de hierna genoemde getuigen, de eerbare man Arnoldus, genaamd Rover, pastoor van de kerk van Vechele, heeft verklaard dat hij voor zijn eeuwige zieleheil, voor alle schepenen op het jaargeding, goederen met de bijbehorende schepenbrieven geschonken heeft voor het oprichten van een Tafel van de Heilige Geest in Vechele, ter ondersteuning van de armen van Vechel.

 

Arnoldus wenst dat deze goederen in de toekomst beheerd zullen worden door de in functie zijnde pastoor en kerkmeesters van de kerk van Veghel. In geval dat, wat God moge verhoeden, de pastoor en kerkmeesters de goederen niet goed beheren, dan zullen de schepenen van Vechel in een vergadering met de geburen, ondanks eventuele bezwaren van de pastoor en kerkmeesters, twee andere goede en eerzame inwoners van Vechel benoemen als beheerders of provisoren van de Tafel van de Heilige Geest.

 

De pastoor en de provisoren of armmeesters van de Tafel van de Heilige Geest moeten elk jaar hun rekening openbaar sluiten voor schepenen en een deel van de geburen en verantwoording afleggen over de inkomsten en uitgaven van dat jaar.

 

Heer Arnoldus, pastoor, wil tevens dat de provisoren naar hun beste eer en geweten hun best zullen doen om het bezit van de Tafel van de Heilige Geest en de bedelingen aan de armen toe te laten nemen.

 

Heer Arnoldus, pastoor, heeft aan de Tafel van de Heilie Geest het volgende geschonken:

 

-        Ten eerste een erfpacht van 4 mud rogge Veghelse maat, jaarlijks te betalen uit het erfgoed eertijds van wijlen Ermgardis, moeder van heer Arnoldus, pastoor, gelegen in de parochie van Veghel, welk goed eerder in bezit was van Johannes Lambertus wijlen Ywanus van den Ham, zoals in een Bossche schepenbrief beschreven staat.

-        Ook een erfpacht van 1 mud rogge, dezelfde maat, jaarlijks te betalen uit een akker genaamd Eschasen Ecker, gelegen ter plaatse genoemd Tillaer,

-        En een erfcijns van een pond payment, jaarlijks te betalen uit een goed genaamd Sevemanshoeven, gelegen tussen het erfgoed van Leonius van Langvelt aan de enze zijde en Helindis Everardus aan de andere zijde, en Jutte van Duren en haar kinderen aan het andere [einde], zoals in een Veghelse schepenbrief beschreven staat.

-        Ook een erfcijns van 40 schellingen payment jaarlijks te betalen uit een beemd genaamd Aelbeemt, een streep grond in den Bulc, en een hofstad gelegen nabij het kerkhof van genoemde kerk, zoals uitgebreider in een Veghelse schepenbrief beschreven staat.

 

Welke schepenbrieven Arnoldus, pastoor, in handen van mij onderschreven openbaar notaris heeft gesteld, ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest.

 

Deze acte werd uitgevaardigd in het dorp van Vechele in de grote kamer van het woonhuis van heer Arnoldus, pastoor, op voornoemde datum ten overstaan van de volgende discrete en deugdzame personen, die speciaal daar toe werden geroepen:

-        heer Theodoricus van Dinther, alias Kigge

-        Aelbertus genaamd Zurmont, priester

-        Arnoldis van Beke, zoon van wijlen Arnoldus genaamd van Beek

-        Rodulphus van Dinther geestelijke.

Sijmon van de Broeck van Sint-Oedenrode, geestelijke en notaris.

 

 

Op 4 april 1390 Wouter van den Rullen en Rutger van Berghelen, ‘kerckmeesteren ende des heilichgeest meesteren tot Vechel’ genoemd. Kennelijk traden in 1390 de kerkmeesters nog tevens op als heiligegeest- ofwel armmeesters. Vanaf 1532 zijn voor een aantal jaren zowel de armeesters als kerkmeesters bekend en dan zijn dat steeds verschillende personen. Tussen 1390 en 1532 kwam er dus een einde aan het gebruik dat dezelfde personen zowel kerk- als armmeester waren.

 

 

Periode en sluiten van de rekeningen

 

De heiligegeestmeesters ofwel armmeesters hadden tot taak de inkomsten van de tafel van de Heilige Geest ofwel armentafel te ontvangen, de armen te bedelen en andere uitgaven te doen. Aan het einde van hun periode werd hun rekening door de officier en schepenen doorgenomen en goedgekeurd.

 

De armmeesters bleven voor een aantal jaren in functie. Het begin en einde van deze perioden zijn bekend vanaf 1650; vanaf dat jaar zijn de rekeningen van de Veghelse armmeesters bewaard gebleven. Uit deze rekeningen blijkt dat tot 1733 de perioden steeds begonnen en eindigden op 24 juni. De rekeningen werden weliswaar meestal pas een aantal maanden later gesloten, maar op of kort na 24 juni namen de nieuwe armmeesters het werk van hun voorgangers over. De armmeesters bleven tussen één en vier jaren in functie.

 

 

Periode

 

Aantal jaren dat armmeesters in dienst bleven

1649-1650

1

1650-1652

2

1652-1653

1

1653-1657

2

1657-1661

4

1661-1667

1

1667-1670

3

1670-1671

1

1671-1673

2

1673-1677

4

1677-1733

2

1733-1808

3

 

 

Tussen 1649 en 1677 zijn we een onregelmatig patroon, de armmeesters bleven één, twee, drie of vier jaren in functie. Tussen 1677 en 1733 bleven de armmeesters steeds twee jaren en dienst en van 1733 tot 1808 drie jaren.

 

Op voorstel van de stadhouder besloten de schepenen van Veghel op 5 mei 1734 dat de kerkmeesters en armmeesters in de toekomst elke drie jaren zullen worden aangesteld en dat de rekening van hen na verloop van de drie jaren op 16 maart zal geschieden, tenzij dat die dag op een zondag valt, dan de dag erna.

 

Uit de bewaard gebleven armrekeningen uit de periode 1650-1808 blijkt dat deze rekeningen gesloten werden ten overstaan van: de stadhouder, de predikant, de secretaris en de schepenen.

 

 

Oudere gegevens over het aantal jaren dat de armmeesters in dienst bleven

 

De namen van de armmeesters voor het midden van de zeventiende eeuw zijn maar deels bekend, en het is moeilijk om aan deze fragmentarische gegevens veel conclusies te verbinden. Wel valt op dat rond 1400 Aernt Vrieze en Rutger van Berghelen een behoorlijke lange periode armmeester zijn geweest (minstens 11 en 10 jaar). Dergelijke lange perioden doen vermoeden dat armmeesters in die tijd tot aan hun oude dag of overlijden in dienst bleven, zoals in die jaren ook met de schepenen het geval was, hoewel de gegevens te sumier zijn om dat met stelligheid te kunnen concluderen. Hoe vaak tijdens zo’n lange zittingsperioden de rekeningen gehoord en gesloten werden is niet bekend.

 

 

Aanstelling en beëdiging

 

Het reglement op het kerk- en armbestuur dat op 16 maart 1700 door de Staten-Generaal vastgesteld werd, spreekt van de verkiezing van armmeesters door officiers, regenten, schepenen of door de heren van de heerlijkheden en over beëdiging door de officiers. De situatie in Veghel sloot daar nauw bij aan. De armmeesters werden er aangesteld door de schepenen of regenten en legden een eed af in handen van de officier, dat was meestal de stadhouder.

 

De eed luidde in 1699 als volgt (inv. nr. 67, fol. 13):

 

Ick beloove ende sweere

-        Dat ick de inkomsten van den armetaaffel naarstelijck sal ophaelen en invorderen ende daar van behoorlijck onderhout en uijtreijckinge doen aan de arme menschen, naer dat haeren noodt vereijst ende de inkomsten sullen leijden

-        Dat ik mij sal reguleren, voor soo veel het doenlijck is, nae de articulen en poincten die gemaackt en mij ter handt gestelt sijn, raackende de administratie van de arme goederen

-        Dat ick nae verloop van twee jaeren die ick actuelijck sal hebben bedient van mijnen ontfang ende uijtgaeve dal doen goede reeckening, bewijs et reliqua,

-        ende mij daarinne en in mijne geheele adminsitratie sal gedraegen, soo als een vroom ende eerlijck armmeester toestaat, en in opregtigheijt ende trouwe behoort te doen onder verbant van myn persoon en goederen, hebbende en verkrijgende

 

De eed in 1751 (inv. nr. 70, fol. 86v) kwam hiermee overeen, zij het dat nu elke drie jaar rekening gedaan moet worden.

 

 

Taken van de armmeesters

 

Volgens de instructie voor de armmeesters van 1690 (inv. nr. 66, fol. 109-109v) hadden zij de volgende taken:

 

-         Eerstelijck soo en sullen de armmeesters aan de armen in gelt ofte kooren jaarlijcks niet meerder uijtreijckende als naer proportie van de inkomsten ende meerder uijtreijkende sullen sij van hetgeen te kort komt geen verhaal hebben op de volgende armmeesters, maer der selve moeten invorderen uijt de achterstaande pagten die haer sullen worden aangewesen.

-         Geene pagten van gelt ofte kooren en sullen mogen onder de debiteuren worden verdeelt, maar die blijven in hun geheel ende een voor al daer voor aansprakelijck.

-         Ider armmeester sal alle twee jaren moeten doen goede reeckening, bewijs ende reliqua van sijne administratie ende daerinne de pagten van twee volle jaeren verantwoorden, ende van den agterstel soo veel innen als eenigsints doenlijck sal wesen.

-         Egeene pagten en sullen om eenige hande manieren geremitteert of quijtgescholden ende door geschreeven mogen worden anders als met kennisse van den officier, predicant en eenige der schepenen.

-         Geen brooden zullen mogen worden gespijnt als op den behoorlijcken tijt, ende dat des sondag naar de voormiddag predicatie naet naar ouder gewoonte, ende sulcks ten overstaen ende bijwesen van den heere predicant, indien present is.

-         Ende sullen ten dien eijnde alle de brooden des sondags smorgens voor het laatste geluijde door den backer moeten worden in de kerck gebragt.

-         Ende sal van alle luijden die aan de spijnde komen een register worden gemaackt, ende op ider spijntdag die worden opgelesen, ende naer proportie van hare familie en armoede de uijtreijcking worden gedaen.

-         Egeene penningen en sullen ten behoeve van de armen worden uijtgeset als met goede onderpanden ende twee suffisante borgen, die een voor al ende als schuldenaren principaal ende int geheel sullen moeten gelooven.

-         De armmeester zal de ses wintermaanden moeten spijnden volle koopbrooden ten gewigte van dartien ponden ende een half ider, en de ses soomermaanden verdeelen in vier spijnden, op sodanigen tijt als hij dat het bequaamste sal oordeelen, ider reijse spijndende volle koopbrooden ten gewigte als boven.

-         Geen chirurgijns en sullen van meester loon over gedaene cuure en geneesinge ofte van geleverde medicamenten betaelinge mogen pretenderen als die zij hebben gedaan en geleverd ende met voorgaande kennisse van de regenten en armmeesters, die de patienten dan daar op de minste penningen zullen aanbestellen.

 

 

In 1700 werd de volgende korte instructie voor de armmeesters opgesteld, afgeleid van de ordonnantie van de Staten Generaal op de administratie vande arme goederen van 16 maart 1700 (inv. nr. 66, fol. 27-27v):

 

-        De armmeesters mogen geen penningen uitzetten als op het corpus en de gemeente [art 13]

-        alle pagten en renten uiterlijk een half jaar na de verschijndag in te manen of anderszins ten laste van armmeesters [art 14]

-        armenpenningen niet verstrekken aan vreemdelingen tenzij met kennis van officier en regenten [art 19]

-        armmeesters mogen niet meer uitgeven dan ze ontvangen [art 24]

-        armenkinderen moeten worden besteld met kenis van officier en regenten [art 25]

-        rekening om de twee jaren te doen op St Jan Baptist (24 juni) [art 27]

-        de armmeesters moeten schulden der armen betalen buijten executiekosten, of anders tot hun eigen laste [art 36]

-        mede in rekening verantwoorden de rantsoenpenningen, ofte duit van ider gulden der gemene middelen [art 41]

-        rekeningen quitanties en papieren goed bewaren [art 38]

-        kwitanties nemen van alle goederen die in uitgaaff meerder beloopen als 1-10-0

 

 

De armmeesters waren ook altijd vertegenwoordigd onder de afgevaardgden van het corpus of dorp als er belangrijke zaken van algemeen belang besproken en besloten werden. Enkele voorbeelden:

 

Datum en plaats

Aanwezig

Doel

25-10-1532

Kerkhof

-        Schepenen

-        Gezworenen

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

-        Een aantal geburen

 

Drie vertegenwoodigers van de inwoners hadden beloofd een erfcijns te betalen aan heer Robrecht van Erp. De vergadering besluit dat het dorp als geheel verantwoordelijk is voor deze belofte en niet aleen deze drie vertegenwoordigers.

 

24-11-1538

Kerkhof

-        Schepenen

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

-        Een aantal geburen

Die inwoners worden gemachtigd om op 29-11-1538 met de ‘heeren en raet der stadt van sHertogenbossche’ te onderhandelen.

11-01-1541

Kerkhof

 

-        Schepenen

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

-        Een aantal geburen

Vijf inwoners worden gemachtigd om percelen bij Eerde te verkopen om daarmee de onkosten te dekken van de twee processen tegen Hanricken Boeyens.

14-11-1542

 

-        Schepenen

-        Gezworenen

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

-        Een aantal geburen

 

Twee inwoners worden gemachtigd samen met andere lieden uit de Meierij het ‘dorp’ te mogen belasten, om geld bijeen te brengen om daarmee ‘die knechten ende andere saecken den orloge aentreffende’ te betalen, volgens het accoord dat op 25 oktober laatstleden gesloten werd tussen voornoemde stad en haar Meyeren.

 

07-06-1544

-        Schepenen

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

-        Een aantal geburen

 

Het afleggen van verklaringen over het gedrag van de Veghelse kapelaan Wouters Ghysbrechssoen vander Assdonck, die een relatie had met een getrouwde vrouw.

..-05-1551

-        Schepenen

-        Gezworenen

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

-        Een aantal geburen

 

Een procureur en een advocaat bij de Raad van Brabant en vier inwoners van Veghel worden gemachtigd om voor Veghel op te treden in de zaak voor de Raad van Brabant in Brussel betreffende het geschil met Uden over de rgens van de gemeint.

 

30-01-1655

-        Schepenen

-        Borgemeesters

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

 

Geven een jaarlijkse cijns van het corpus over aan Aert Leijten te Erp

01-08-1661

 

-        Schepenen

-        Borgemeesters

-        Kerkmeesters

-        Armmeesters

 

Machtigen joncker Jacob Albert Proningh om hun in naam in Den Haag bij de Raad van State te verzoeken om de ‘den buijck ende grooten clock aen de kerck tot Vechel’ te repareren, welke reparartie voorheen gebeurde uit de opbrengst van de tiende van de persoon

 

 

 

 

 

De verdiensten van de armmeesters

 

Het armmeesterschap was een onbezoldigde functie. Men diende daar de gemeenschap mee. Als er een beloning was, dan was die immaterieel; de functie kan het aanzien van de betreffende personen in de gemeenschap vergroot hebben, ook omdat armmeesters enige invloed hadden op wie al dan niet iets uit de armenkas zou krijgen.

 

Daarnaast declareerden de armmeesters vanouds onkosten gemaakt voor ‘vacatien en reijscosten’. In 1709 werden deze declaraties vervangen door een vast bedrag van 4 ½ gulden per armmeester per jaar.  In de periode 1709-1727 worden deze uitgave in de rekening omschreven als: ‘voor vacatien en reijscosten van buijtens dorps te gaan’. En van 1727 tot 1808: ‘van haer tantième en vacatien van buijtens dorps te gaan maanen en alles verantwoorden’.

 

Op 14 juIi 1808 stuurde het gemeentebestuur een lijst van van ‘onze ambtenaren en geëmployeerden’ met het totaal van tractamenten en enolumenten. Daarin worden ook genoemd: twee armmeesters die ieder 4 gulden en 10 stuivers per jaar kregen.

 

Dat niet iedereen op het baantje zat te wachten, blijkt uit het feit dat het in Veghel voor zover bekend drie keer geweigerd werd.

 

 

De weigering van Claes Lambert Hendrix van Doorn

 

In 1772 werd Claes Lambert Hendrix van Doorn aangesteld als armmeester. Hij weigerde het ambt te aanvaarden. Hij beriep zich op art. 1 van het armreglement: hij had geen vaste goederen en kwam dus niet in aanmerking. De regenten overlegden met advocaten. Die schreven op 5 oktober 1772 dat het niet zo strikt werkt. Van Doorn woont in bij de vader van zijn vrouw, die wel gegoed is. De regenten moeten wel in het oog houden de bekwaamste en geschiksten te kiezen: de aanstelling van een armmeester die de eed niet aflegt is op risico van de regenten. Hierna zien de regenten van deze benoeming af. Ze schreven op 9 oktober 1772 aan stadhouder Jacob Kien dat ze Van Doorn hebben vervangen door Marten Hendrik van Lanckvelt. Die legde op 18 december 1772 zijn eed af. (inv. nr. 70, fol. 88-89 en 394v-395).

 

 

De weigering van Lambert Adriaen Verhoeven en Jan Antony van de Ven

 

Op 2 januari 1796 werden door de municipaliteit Veghel Lambert Adriaen Verhoeven en Jan Antony van de Ven aangesteld als armmeesters. Deze weigerden, met het argument dat met de politieke omwenteling van 1795 de armmeesters voortaan door het volk gekozen zouden moeten worden. De municipaiteit schreef aan het departementaal bestuur dat dit ‘voor seeker niet anders als een groot verwarring moest of kan teweeg brengen’ en dat het gemeentestuur steeds de bekwaamste personen aanstelt. Als het volk de armemesters zou moeten kiezen, dan wenste de municipaliteit ontheven te worden van elke aansprakelijkheid voor de administratie van de armenkas. Het departementaal bestuur besloot hierop het gemeentebestuur in haar recht te handhaven om de armmeesters aan te stellen. Dit besluit werd hierna gepubliceerd, omdat men gehoord had dat enkele inwoners al weigerden om aan de aangestelde armmeesters te betalen. Lambert Verhoeven en Jan Antony van de Ven gingen hierop overstag en aanvaardden hun aanstelling. (Inv. nr. 72, fol. 271-271v, 280-281).

 

 

De weigering van Peter van de Laar  

 

Op 22 december 1804 besloot het gemeentebestuur om Melianus van Sandvoort en Peter van de Laar als armmeesters aan te stellen voor de periode van 3 jaren vanaf 24 juni 1805. Deze twee zouden op 31 december 1804 beëdigd worden. Peter van de Laar weigerde echter om de eed af te komen leggen. De gemeente stuurt een aanmaning, maar Van de Laar blijft weigeren en stuurde een brief aan het departementaal bestuur van Braband. Hij schrijft dat hij een verklaring door een medicine doctor had laten opstellen en aan de gemeente Veghel gestuurd had, met het verzoek vanwege zijn gezondheidstoestand van de functie ontheven te worden. Zijn verzoek werd op 10 januari 1805 van de hand gewezen en hij werd gelast om op 17 januari 1805 de eed af te leggen. Hij wil zich daar niet aantrekken, maar zijn ouderdom van 65 jaren en het daar bij komende lichaamsgebrek stelt hem buiten staat de vermoeidheden van het gaan die bij deze functie horen te kunnen volhouden. Weliswaar geeft de ouderdom van 70 jaren het recht zich te excuseren, maar zijn lichaamsgebrek is meer dan voldoende om zijn ouderdom van 65 jaren aan te vullen. Hij vraagt van de post geëxcuseerd te mogen worden.

 

Het gemeentebestuur werd door het departementaal bestuur om advies gevraagd. Dat antwoordde op 21 maart 1805:

 

Peter van de Laar is niet 65 jaar oud. Hij is in 1741 geboren en was ten tijde van de aanstelling nauwelijks 63 jaar oud. Wat betreft zijn lichaamsgebrek moet men aannemen dat de medicine doctor attestateerde dat hij aan een zogenaamde zakbreuk zoude laboreeren, dan geenzinds verklaard of durft te verklaaren dat dit lichaamsgebrek hem in het volbrengen der plichten van armmeester zoude hinderlyk zyn.

 

De twee redenen samen zijn onvoldoende om zijn verzoek te kunnen wettigen, want de suppliant is een man welke zelvs syne affaires nagaat en daar in den geheelen dag bezig is, een klaar blykelyke preuve dat nog zyn ouderdom, nog zyn lichaamsgebrek hem buyten staat stellen om de aan hem voordeel geevende beezigheeden te kunnen verrigten.

 

Daar en boven weeten de berichters door ondervinding dat het voorgewend lichaamsgebrek hem niet in het gaan hinderlyk is, vermits de suppliant tyde dat hij in de municipaliteit is geweest alle buijten en binnen vacatien heeft waar genoomen, en zich nimmer den zelven heeft onttrokken, en dus zich tans van de waarneeming eener bediening kan ontrekken welke hij om so te spreeken thuys en op syn muylen kan waarneemen, maar dat hy een of meer maelen de ronde door gemeente moet doen komt in geen aanmerking, vermits hij zulks kan doen wanneer het hem best convenieerd en zo het hem als niet doenlyk zoude zijn, hy hierin door zyn amptgenoot kan vervangen worden.

 

Na dit antwoord besloot het departementaal bestuur op 2 april 1805 dat Peter van de Laar het ambt niet mocht weigeren. Van de Laar bleef echter halstarrig weigeren. Op 27 juni 1805 besloot het gemeentebestuur dat de tweede armmeester Melianus van Sandvoort te gelasten het armmeerschap dan maar alleen waar te nemen. Met de gezondheid van Peter van de Laar was het kennelijk slechter gesteld als dat het gemeentebestuur dacht, want op 4 december 1806 vernam het gemeentebestuur dat Peter van de Laar was overleden. Voor de resterende tijd tot 24 juni 1808 wordt zijn zoon Johannes van de Laar als armmeester aangesteld. (Inv. nr. 75, fol. 217, 222.222v, 232v-235, 238v-239, 242v, 272-272v; inv. nr. 76, fol. 115).

 

 

De namen van de armmeesters

 

In de regel waren er steeds twee armmeesters. Volgens de stichtingsoorkonde fungeerde te parochiepastoor tevens als armmeester. Tussen 1624 en 1784 was sprake van een bepaald patroon. Er was een ‘regerend’ armmeesters en een ‘adjunct’ ofwel ‘gevoegd’ of ‘toeziend’ armmeester. Men werd eerst adjunct en schoof de volgende periode door naar regerend armmeester. Volgens dit schema konden we een aantal ontbrekende namen invullen. Deze zijn tussen haakjes geplaatst.

 

De volgende personen zijn armmeester geweest in Veghel:

 

 

Periode

 

Namen van armmeesters

Bronnen:

Vermeld op 11-1-1378

 

Aernd Vriezen

Willem Wauterssoen

 

Inv. nr. 881, fol. 118-118v

Vermeld op 4-4-1390

 

Wouter van den Rullen

Rutger van Berghelen

 

Inv. nr. 881, fol. 115v-117

 

Vermeld op 6-6-1393

 

Arnoldus genaamd Vrieze van Vechel

Rutgerus genaamd van den Bergelen, alias Persoens Swager

 

Inv. nr. 881, fol. 38-38v

 

Vermeld op 13-5-1398

 

Aernt geheyten Vriezen

Rutger van Berghelen

 

Inv. nr. 881, fol. fol. 76v-78v en 89v-90

Vermeld op 11-11-1400

Rutger van Berghelen

Inv. nr. 881, fol. 88-88v

Vermeld op 6-12- 1400

Aert Vriezen Juttensoen

 

Inv. nr. 881, fol. 125-126

Vermeld op 20-1-1402

Arnoldus genaamd Vrieze

 

Inv. nr. 881, fol. 76v

Vermeld op 11-3-1404

Aernt Vrieze Juttensoen

Rover van Tuysteze

 

Inv. nr. 881, fol. 39-39v

Vermeld op 15-2-1429

 

Henricus, zoon van wijlen Wilhelmus genaamd Danielissoen van Vechel   

 

Inv. nr. 881, fol. 121v-122v

 

Vermeld op 21-3-1431

Lonis van der Horst

Inv. nr. 881, fol. 48v-49v

Vermeld op 17-6-1437

Gherart Aernt Juttensoens

 

Inv. nr. 881, fol. 21v-22v

Vermeld op 6-6-1438

 

Daniel, zoon van wijlen Willem genaamd Deenkenssoen

Inv. nr. 881, fol. 174-175

 

Vermeld op 21-8-1455

Hanricus, zoon van Hanricus, zoon van wijlen Wilhelmus genaamd Danelssoen van Vechel

 

Inv. nr. 881, fol. 139-140

 

Vermeld in 1459-1460

Gerit Daniels

 

BP-1230, fol. 257v

 


Vermeld tussen 1458 en 1463

Aert, zoon van wijlen Danel Aert Smollers

Jan, zoon van wijlen Hanrick van der Ryt

 

Inv. nr. 881, fol. 118v-119v

 

Vermeld op 24-5-1464 en in de periode van 1-10-1464 tot 30-9-1465

Peter Peteren Roelofssoen van Buekelaer

 

Inv. nr. 881, fol. 124v-125; BP-1234, fol. 128v

Vermeld op 18-4- 1487

Hanricken van den Gruenendael

 

Inv. nr. 881, fol. 53-54

Vermeld op 3-4- 1489

 

Hanricus, zoon van wijlen Johannes Hanricss van der Rijt

 

Inv. nr. 881, fol. 172-174

 

Vermeld in 1490-1491, 1491-1492 en op 21-5-1492

 

Heer Lonis van der Horst, priester

Roeff Jan Roeverssoen van Tuyfthuyze

BP-1260, fol. 180; BP-1261, fol. 20, 180, 497; inv. nr. 881, fol. 175-175v

Vermeld op 9-6-1496

 

Jan van der Straten, priester

Jan Dirckss

Inv. nr. 881, fol. 107v-108

 

Vermeld op 10-1-1501

 

Jan van der Straten, priester

Jan Dircks van Zontvelt

 

Inv. nr. 881, fol. 175v-176v

 

Vermeld op 21-5-1501 en op 14-9-1503

Heer Jan van der Straten, priester

Roeff Jan Roevers

 

Inv. nr. 881, fol. 92-93 en fol. 177-177v

Vermeld op 10-11-1508

 

Heer Lonis van der Horst

Hanrick Janssoen van der Ryt

 

Inv. nr. 881, fol. 138-138v

 

Vermeld op 6 en 9-11-1511

 

Hanrick Janss van der Rijt

Jan Claeus Wautgers

 

Inv. nr. 881, fol. 141-142v

 

1515-1517

Heer Gielis van Erp, persoen tot Maren

Jan Dircssoen

Inv. nr. 882, fol. 31

 

Vermeld op 18-2-1522

Hanrick Lambert Romboutssoen den Jongen

 

Inv. nr. 881, fol. 148v-149

Vermeld op 24-1-1532

Petrus, zoon van wijlen Henricus Heymans

 

Inv. nr. 882, fol. 312

Vermeld op 25-10-1532 en op 20-11-1533

Thys Gerit Thyssoen

Aert Philips Sleuwen

 

R23, fol. 107v, fol. inv. nr. 882, fol. 323

Vermeld op 7-4- 1535

Goerd van Erpe, zoon van wijlen Rutgers

 

Inv. nr. 882, fol. 328

Vermeld op 1-4- 1535

Hanrick Lambert Rombouts

 

Inv. nr. 882, fol. 313

Vermeld op 7-4-1535

Heer Gielis van Erpe, priester

Goerd van Erpe, zoon van wijlen Rutgers

 

Inv. nr. 882, fol. 328

Vermeld op 20-8-1536

Goert van Erpe zoon van wijlen Rutgers

Jaspar Surmonts, zoon van wijlen Jan

 

Inv. nr. 882, fol. 307

 

Vermeld op 23-8-1538

Goert van Erpe zoon van wijlen Rutgers

Jaspar Surmonts, zoon van wijlen Jan

Hanrick, zoon van wijlen Hanrick Driessen

 

Inv. nr. 882, fol. 307

 

Vermeld op 4-1-1539

Goerden van Erp, zoon van wijlen Rutger

Henrick, zoon van wijlen Henrick Driessen

 

Inv. nr. 882, fol. 56

Vermeld op 20-3-1539

 

Jaspar Surmonts, zoon van wijlen Jan

Wouter Willemssoen van Coelen

 

Inv. nr. 882, fol. 325

Vermeld op 1-12- 1540

 

Goessen van der Aelsfoert, zoon van wijlen Willem

 

Inv. nr. 881, fol. 156v -158

Vermeld op 1-4- 1541

 

Goessen van der Aelsfoert zoon van wijlen Willem  

Wouter Willemssoen

 

Inv. nr. 881, fol. 153v-153a

 

Vermeld op 22-10-1542

Peter Hanricx Heymanss

Inv. nr. 881, fol. 155v-156v

Vermeld op 23-10-1542

 

Goessen van der Aelsfoert, zoon van wijlen Willems

 

Inv. nr. 881, fol. 150-151

 

Vermeld op 14-11-1542

Goessen van der Aelsfoert zoon van wijlen Willem

Wouteren Willems

 

R24, fol. 521

Vermeld op 30-4- 1543

Goessen vander Aelsfoert

 

R24, fol. 537

Vermeld op 19-5-1544

 

Hanrick, zoon van wijlen Willem Roeverss van Enquinckel

 

Inv. nr. 881, fol. 152-152v

 

Vermeld op 7-6-1544

Hanrick Willem Roeverssoen

Goessen vander Aelsfoert

 

R24, fol. 673

 

Vermeld op 21-6-1544

Hanrick Willem Roeverssoen

 

R24, fol. 671

Vermeld op 22-12- 1544

 

Heer Willem, zoon van wijlen Daneld Willemssoen

 

Inv. nr. 881, fol. 153av-154v

 

Vermeld in mei 1551

Goert van Erp, zoon van wijlen Rutger

Thonis Hanricx Roefss

 

R25, fol. 590

 

Vermeld op 14-5-1557 en 24-2-1558

Ariaen Aernt Goertss

Willem Hanricx Dircx

 

R26, fol. 600 en fol. 701

 

Vermeld op 28-1-1562

Willem Jan Willems

Henrick Gerit Houbraken

 

Inv. nr. 882, fol. 96

 

Vermeld op 20-9-1574

Dirck Hanricx Willemss van Tillair

Danelt Lamberts

 

R29, fol. 17-19

Vermeld op 22-12- 1580

Ariaen, zoon van wijlen Jan Jacobssen

Jan Henrick Jan Claessen

 

Inv. nr. 882, fol. 135

Vermeld op 04-05-1582, 17-10-1583 en 21-01-1585

Peter Gijsbert Driessen

Dirck Thonis Hanrick Roeffen

 

R29, fol. 816 en 859

 

Vermeld op 08-04-1587

Henrick Jan Craen

Laureyns Ariens van Waelre

 

R30, fol. 664

Vermeld op 20-4-1588 en op 8-3-1591

Henrick Huybert Arts

Gerit Dirck Claessen

 

R30, fol. 843; R31, fol. 264

Vermeld op 23-2-1596 en 5-8-1599

Willem Hanrick Dierckx

Hanrick Merten Symons

 

R31, fol. 867 en fol. 898; R32, fol. 260

Vermeld op 15-6-1600, 1-2-1602, en 19-03-1603

Dierck Hanrick Roeffen

Hanrick Arien Lenerts

 

R32, fol. 308, fol. 390 en fol. 427

Vermeld op 28-3-1609, 13-4-1609  en 30-12-1610

Jan Danelts van Kilsdonck

Aert Thomas

 

R40, fol. 151 en 153 en R35, fol. 237

Vermeld op 22-3-1613 en 12-2-1614

Meester Jan Willems

Jan Lambert Peters

 

R36, fol. 80, fol. 186 en fol. 197

Vermeld op 8-2-1616

Jan meester Ariens

Gerit Janssen van Dieperbeeck

 

R37, fol. 67

Vermeld op 24-4-1617 en 31-1-1619

Gerit Janssen van Dieperbeeck

Gerit Ariens

 

R41, fol. 31 en 171

 

Overleden op 5-3-1620

Arnolds Joannes Daniels, genoemd Aert den Cuyper

 

Begraafregister Veghel

Vermeld op 20-2-1621, 2-3-1621 en 31-7-1621

Willem Meuss

Henrick Henricxen Houbraken

 

R41, fol. 297; R42, fol. 3, 4 en 23

Vermeld op 2-8-1621

Henrick Henricxen Houbraken

Jan Aerts den Ouden

 

R42, fol. 34

Vermeld in 1623 en op op 7-3-1624

Jan Aert Henrix

Marten Aert Donckers

 

Inv. nr. 882, fol. 47 en fol. 160

 

Vermeld op 10-6-1624, 10-8-1624, 1-9-1624 en 6-11-1624

Marten Aert Donckers

Roeloff Janssen van Kilsdonck

 

Inv. nr. 882, fol. 102 en fol. 224; R43, fol. 51 en 65

Vermeld op 10-11-1625, 31-1-1626 en 21 en 26-1-1627, 25 en 28-6-1627 en 21-7-1627

Roeloff Jan Daendels van Kilsdonck

Jan Aert Dircxen van Eerde

 

R38, fol. 127; inv. nr. 882, fol. 215; R44, fol. 14, 20, 73,75, 80 en 85

Vermeld op 22-3-1628

Jan Aerts van Eerdt

Aert Jan Daendels

 

R44, fol. 154

Vermeld op 23-1-1629 en 7-2-1629

 

Aert Jan Daendels

Claes Jan Claes

 

R44, fol. 217, 233 en 235

 

Vermeld op 23-2-1637

Anthonis Henrics

 

R45, fol. 458

Vermeld op 1-9-1639

 

Anthonis Henricx

Roelof Jan Daniels van Kilsdonck

 

R46, fol. 8

Vermeld op 4-5-1641

Roelof Jan Daniels van Kilsdonck

Dirick Rutten van der Hagen

 

R46, fol. 175

Vermeld op 23-6-1642

Dirick Rutten van der Hagen

Mathijs Peters

 

R44, fol. 73

Vermeld op 8-3-1643

Dierck van der Haegen

 

R44, fol. 80

 

Vermeld op 23-6-1643

Matthys Peters

Aert Geerart Ariens

 

R46, fol. 271

Vóór 30-9-1647

Aertt Geryt Ariens

Arien Aerdtt Gerlings

 

In de akte wordt verwezen naar de taxatie van goederen van Lonis Lonissen door de afgegane armmeesters. Lonis overleed op 22-8-1642.

 

R47, fol. 220


Vermeld tussen 17 juni en 3 juli 1647 en op 15-1-1648

Nicolaus Roelofs van Kilsdonck

Matijs Jan Tijssen

 

R47, fol. 210 en fol. 287; R50, fol. 246

Vermeld op 5-03-1648, 18-6-1648, 25-6-1648 en 16-2-1649

 

Tot 24-6-1649

Nicolaus Roelofs van Kilsdonck

Jan Thonis Jacopssen

 

R36, fol. 199, inv. nr. 882, fol. 128, inv. nr. 883; R44, fol. 75; R47, fol. 318 en 320; R48, fol. 17 en 22

Van 24-6-1649

Tot 24-6-1650

Jan Thonis Jacops

Tijs Jan Tijssen

 

Inv. nr. 883

Van 24-6-1650

Tot 24-6-1652

Rut Jan Willems van der Hagen

Anthony Janssen van Meurs

 

Inv. nr. 883; R50, fol. 40. fol. 241 en fol. 286

Van 24-6-1652

Tot 24-6-1653

Anthonij Janssen van Meurs

Matijs Jan Tyssen

 

Inv. nr. 884

Van 24-6-1653

Tot 24-6-1655

Mathijs Jan Tijssen

Willem Hendrickx van Uden (vanaf 12-8-1653

 

Inv. nr. 885; R51, fol. 194 (30-1-1655); R50, fol. 468

Van 24-6-1655

Tot 24-6-1657

Willem Hendrickx van Uden, secretaris tot Erp ende Vechel

Adrien Aert Gerlings

 

Inv. nr. 886

Van 24-6-1657

Tot 24-6-1661

Adrien Aert Gerlings

Gerart Gerarts Roefs

 

Inv. nr. 887; R65, 335 (24-11-1659)

Van 24-6-1661

Tot 24-6-1662

Geraert Roeffen

Henrick Dirck Jacobs, eed op 24-6-1661

 

R44, fol. 235; R53, fol. 216; R66, fol. 191

Van 24-6-1662

Tot 24-6-1663

Hendrick Dirck Jacobs

Dirck Martens, eed op 4-7-1662

 

Inv. nr. 888

Van 24-6-1663

Tot 24-6-1664

 

Dirck Martens

Michiel Gijsbers, eed op 17-8-1663

 

Inv. nr. 889

Van 24-6-1664

Tot 24-6-1665

 

Michiel Gijsbers

Bartholomeeus Willems

Vermeld op 11-04-1665

 

R63. fol. 31

Van 24-6-1665

Tot 24-6-1666

Bartholomeeus Willem Meussen, vermeld op 27-2-1666

Adriaen Goosens Schoenmaecker, eed op 24-6-1665

 

Inv. nr. 890, inv. nr. 65, fol. 25 en fol. 31

Van 24-6-1666

Tot 24-6-1667

Adriaen Goosens Schoenmaecker

Adriaen Hendricks

Vermeld op 17-04-1667

 

Inv. nr. 891; inv. nr. 63, fol. 70

Van 24-6-1667

Tot 24-6-1670

Adriaen Hendricks

Jan Gijsbertss, eed op 16-7-1667

 

Inv. nr. 892, inv. nr. 65, fol. 38

Van 24-6-1670

Tot 24-6-1671

Jan Gijsberts

Jan Adriaens, eed op 14-7-1670

 

Inv. nr. 893, inv. nr. 65, fol. 60v

Van 24-6-1671

Tot 24-6-1673

 

Jan Adriaens

Wouter van de Santvoort

 

Inv. nr. 894; R55, 396 (18-6-1672)

Van 24-6-1673

Tot 24-6-1677

Wouter Jacobs van den Santvoort

Hendrick Thomassen, eed op 1-8-1673

 

Inv. nr. 89, inv. nr. 65, fol. 80v

Van 24-6-1677

Tot 24-6-1679

Hendrick Thomassen

Bartholomeus Willems, adjunct, eed op 5-1-1677

 

Inv. nr. 896, inv. nr. 65, fol. 130v

Van 24-6-1679

Tot 24-6-1681

Meeuwes Willemz

Peter Claessen van Valderen, adjunct, eed op 1-7-1679

 

Inv. nr. 897, inv. nr. 66, fol. 24; R57, fol. 21 (3-2-1680)

Van 24-6-1681

Tot 24-6-1683

Meeuwes Willems

Jacob Martens van den Tillaar, adjunct, eed op 13-7-1681

 

Inv. nr. 898, inv.  nr. 66, fol. 45v

Van 24-6-1683

Tot 24-6-1685

Jacob Martens van den Tillaer

Marten Dirck Martens, adjunct, eed op 10-8-1683

 

Inv. nr. 899, inv. nr. 66, fol. 69v

Van 24-6-1685

Tot 24-6-1687

Marten Dirck Martens

Dirck Dircks, adjunct, eed afgelegd op 14-9-1685

 

Inv. nr. 900, inv. nr. 66, fol. 83

Van 24-6-1687

Tot 24-6-1689

Dirck Dircks

Teunis Hendrick Lambertz, adjunct, eed afgelegd op 22-7-1687

 

Inv. nr. 901, inv. nr. 66, fol. 95

Van 24-6-1689

Tot 24-6-1691

Teunis Hendrick Lamberts

Thomas Hendrick Thomassen, adjunct

 

Inv. nr. 902; R70, 236 (20-11-1689)

 

Van 24-6-1691

Tot 24-6-1693

Thomas Hendrick Thomassen

Jan Joorden Donckers, adjunct, eed afgelegd op 9-11-1691

 

Inv. nr. 903, inv. nr. 119v

Van 24-6-1693

Tot 24-6-1695

Jan Jorden Donckers

Ariaan Arien Goossens, eed afgelegd op 25-8-1693

 

Inv. nr. 904, fol. 66, fol. 135

Van 24-6-1695

Tot 24-6-1697

Ariaan Arien Goossens

Jacob Martens van Tillaer

 

Inv. nr. 905

Tot 24-6-1697

Tot 24-6-1699

 

(Jacob Martens van Tillaer)

Peter Hendrick Gerrits, eed afgelegd op 18-10-1697

 

Inv. nr. 66, fol. 170v

 

Van 24-6-1699

Tot 24-6-1701

Peter Hendrick Gerrits

Hoogaart Melissen van Dieperbeeck, eed op 12-11-1699

 

Inv. nr. 906

Van 24-6-1701

Tot 24-6-1703

Hoogaart Melissen van Dieperbeeck

Jan Joorden Donckers, eed op 6-11-1701

 

Inv. nr. 907

Van 24-6-1703

Tot 24-6-1705

Jan Joorden Donckers

Hoogaart Melissen van Dieperbeeck

 

Inv. nr. 908; R69, fol. 265 (29-8-1704)

Van 24-6-1705

Tot 24-6-1707

 

(Hoogaart Melissen van Dieperbeeck)

(Dirck Jan Ariens van de Sande)

 

 

Van 24-6-1707

Tot 24-6-1709

Dirck Jan Ariens van de Sande

Thomas Henrickx van den Boogaert, eed op 19-11-1707

 

Inv. nr. 909

Van 24-6-1709

Tot 24-6-1711

Thomas Henrickx van den Boogaert

Aert Jan Theunis van Eert, eed op 23-10-1710

 

Inv. nr. 910

Van 24-6-1711

Tot 24-6-1713

Aert Jan Theunis van Eert

Thomas Henrickx van den Bogard

 

Inv. nr. 911

Van 24-6-1713

Tot 24-6-1715

Thomas Henricx van den Boogard

Marten Lambert Martens van Dooren, eed in 1713

 

Inv. nr. 912; R96, fol. 37 (15-1-1715)

Van 24-6-1715

Tot 24-6-1717

Marten Lambers van Dooren

Jan Jan Henrick Ariens van het Rijebroeck, eed op 4-1-1716

 

Inv. nr. 913

Van 24-6-1717

Tot 24-6-1719

Jan Jan Hendrik Ariens (na enige tijd overleden)

Peter Peters van Gerwen (opvolger), eed op 28-10-1717

Rut Daniels, eed op 10-1-1718

 

Inv. nr. 914

Van 24-6-1719

Tot 24-6-1721

Ruth Daniels

Hendrick Claas Marcelissen, eed op 29-7-1719

 

Inv. nr. 916; R97, fol. 60 (1-6-1720)

Van 24-6-1721

Tot 24-6-1723

Hendrick Claas Marcelissen

Marten Lamberts van Doorn, eed op 11-8-1721

 

Inv. nr. 917

Van 24-6-1723

Tot 24-6-1725

Marten Lamberts van Doorn

Antonij Willems van Lanckvelt, eed op 13-8-1723

 

Inv. nr. 918

Van 24-6-1725

Tot 24-6-1727

Antonij Willems van Lanckvelt

Mighiel Boumans, eed op 26-7-1725

 

Inv. nr. 919

Van 24-6-1727

Tot 24-6-1729

Michiel Boumans, regerende armmeester

Hendrik Peter Wagemans, gevoegde armmeester, eed op 6-12-1727

 

Inv. nr. 920

Van 24-6-1729

Tot 24-6-1731

Hendrik Peter Wagemans, regerende armmeester

Jan Jans van Rijbroeck, gevoegde armmeester, eed op 7-7-1729

 

Inv. nr. 921

Van 24-6-1731

Tot 24-6-1733

Jan Janssen van Rijbroeck, regerende armmeester

Peter Claessen van Valderen, gevoegde armmeester, eed op 6-8-173

 

Inv. nr. 922

Van 24-6-1733

Tot 24-6-1736

Peter Claessen van Valderen, regerende armmeester

Lambert Hendrik Claessen, gevoegde armmeester, eed op 26-8-1733

 

Inv. nr. 923

Van 24-6-1736

Tot 24-6-1739

Lambert Hendrik Claessen, regerende armmeester

Hendrik Jans van den Tillaer, gevoegde armmeester, eed op 3-7-1736

 

Inv. nr. 924

Van 24-6-1739

Tot 24-6-1742

Hendrik Janssen van den Tillaer, regerende armmeester

Peter Lambers van Hooft, toeziende armmeester, eed op 24-10-1739

 

Inv. nr. 925

Van 24-6-1742

Tot 24-6-1745

Peter van Hooft, regerende armmeester

Michiel Boumans, toeziende armmeester, eed op 24-7-1742

 

Inv. nr. 926; R102, fol. 105 (5-8-1745)

Van 24-6-1745

Tot 24-6-1748

(Michiel Boumans, regerende armmeester)

Jan Rutten Burgers, gevoegde armmeester, eed op 21-10-1745

 

 

Van 24-6-1748

Tot 24-6-1751

Jan Rutten Burgers, regerende armmeester
Lambert Peter Peters, gevoegde armmeester, eed op 8-2-1749

 

Inv. nr. 927

Van 24-6-1751

Tot 24-6-1754

Lambert Peters van Lanckvelt, regerende armmeester

Jan Martens van Doorn, gevoegde armmeester, eed op 29-6-1751

 

Inv. nr. 928

Van 24-6-1754

Tot 24-6-1757

Jan Martens van Doorn, regererende armmeester

Jan Aarts van Eert, gevoegde armmeester, eed op 29-6-1754

 

Inv. nr. 929

Van 24-6-1757

Tot 24-6-1760

Jan Aarts van Eert, regerende armmeester

Antonij Lamberts van de Ven, gevoegde armmeester, aangesteld op 31-12-1757, eed op 12-1-1758

 

Inv. nr. 930

Van 24-6-1760

Tot  24-6-1763

Antonij Lamberts van de Ven, regerende armmeester

Joannis Adriaen Vogels, gevoegde armmeester, eed op 3-7-1760

 

Inv. nr. 931

Van 24-6-1763

Tot 24-6-1766

Johannes Adriaen Vogels, regerende armmeester

Dirk Tonis van Eert, gevoegde armmeester, eed op 28-4-1763

 

Inv. nr. 932

Van 24-6-1766

Tot 24-6-1769

Antony Lambers van de Ven, in naam van Dirk Tonis van Eert volgens acte van 2-3-1767, regerende armmeester

Willem Lambers van Lanckvelt, eed op 30-5-1766 (overleden voordat hij op 24 juni in functie kwam)

Johannes van de Ven (opvolger van Van Lanckvelt), eed op 26-1-1769

 

Inv. nr. 933

Van 24-6-1769

Tot 24-6-1772

Hendricus Johannes van de Ven, aangestelde armmeester als regerende armmeester

Jan Tonis van Reijbroek, gevoegde armmeester, eed op 26-1-1769

 

Inv. nr. 934

Van 24-6-1772

Tot 24-6-1775

Jan  Tonis van Reybroek, regerende armmeester

Claes Lambert Hendrix van Doorn is tot armmeester aangesteld, maar weigert om de eed af te leggen. In zijn plaats wordt Marten van Lankvelt, gevoegde armmeester, eed op 18-12-1772

 

Inv. nr. 935

Van 24-6-1775

Tot 24-6-1778

 

Marten van Lankvelt, regerende armmeester, authorisatie op 27-7-1775

Hendrik Adriaen Olieslagers, gevoegde armmeester

 

Inv. nr. 936

Van 24-6-1778

Tot 24-6-1781

Hendrik Adriaen Olyslagers, regerende armmeester, authorisatie op 29-6-1778

Peter Aert Franckevoort, gevoegde armmeester

 

Inv. nr. 937

Van 24-6-1781

Tot 24-6-1784

Peter Aert Franckevoort, regerende armmeester

Adriaen Johannis Vogels, gevoegde armmeester, authorisatie op 20-6-1782

 

Inv. nr. 938

Van 24-6-1784

Tot 24-6-1787

Johannis Jan Reybroek

Klaas Lambert van der Steede

Aangesteld op 8-9-1783

 

Inv. nr. 939

Van 24-6-1787

Tot 24-6-1790

Adriaen Johannis Vogels

Hendricus Francis van Eert

Aangesteld op 16-11-1786

 

Inv. nr. 940

Van 24-6-1793

Tot 24-6-1796

Lambert Jan van der Heijden

Hendrik Aart van Hooft

 

Inv. nr. 941

Van 24-6-1797

Tot 24-6-1799

Lambert Verhoeven

Jan Antony van de ven

 

Inv. nr. 942

Van 24-6-1799

Tot 24-6-1802

Peter Aard van Hoofd

Francis Hendrik van Eerd

 

Inv. nr. 943

Van 24-6-1802

Tot 24-6-1805

Hendrik Dirk van Doorn

Antony van der Steen

 

Inv. nr. 944

Van 24-6-1805

Tot 24-6-1808

 

Melianus van Sandvoort

Johannes van de Laar, mede namens zijn overleden vader Peter van de Laar, aangesteld op 22-12-1804 en 4-12- 806

 

Inv. nr. 945