Armenzorg in Veghel: enkele trieste gevallen
Martien
van Asseldonk
19 juni 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Een verdwenen vader
Francis Potters, koopman en inwoner van Den Bosch spande op
15-11-1742 een rechtzaak aan voor de schepenbank van Veghel tegen Dirk
Swael, inwoner van Veghel. Swael moet nog 27-6-8 betalen voor geleverde
winkelwaren. Op 17-1-1743 eisten de schepenen dat Swael zou betalen op
straffe van openbare verkoop van zijn bezittingen. Kennelijk was Swael
arm, en had hij moeite om zijn inkopen te betalen. Als dan ook nog zijn
vrouw overlijdt en hij alleen met drie kinderen achterblijft, neemt hij
een drastisch besluit.
In de nacht van 29 op 30 juni 1745
werden in Veghel drie kinderen achtergelaten door hun vader Dirk Swael.
De moeder van deze kinderen, Maria van Malsen, was enige tijd daarvoor
overleden. Swael had zijn spulletjes op een kar gelaten en was zonder
zijn huur te betalen en zonder iets voor zijn kinderen te regelen
verdwenen. Armmeester Michiel Boumans had tevergeefs geprobeerd om de
kinderen bij famiie of vrienden onder te brengen. Op 5 augustus 1745
ging hij te rade bij de Veghelse schepenen.
De schepenen kwamen er op de een of
andere manier achter dat Dirk Swael naar Middelburg was gegaan met de
bedoeling om naar Oost of West Indië te gaan. Op hun verzoek werd Swael
in Middelburg gevangen gezet. Dirk Swael vroeg om naar Indië te mogen
gaan, om op die manier voor zijn kinderen te kunnen zorgen. De regenten
van Veghel wilden daar wel aan meewerken, maar wilden niet voor de
verzorging van de kinderen opdraaien. Op 4 september 1745 stelde
juffrouw Odilia Schot uit Breda, een halfzuster van Dirk Swael, zich
garant voor de onkosten voor de opvoeding van de kinderen, waarna Swael
kon vertrekken.
Op 8 januari 1746 informeerde de
predikant de schepenen van Veghel dat hij via de weduwe Schot had
gehoord dat Dirk Swael naar Oost-Indië was vertrokken,
om daar 7 jaar als soldaat te dienen voor de kamer van Middelburg in
Zeeland. Juffrouw Schot had ervoor gezorgd dat er iets geregeld was voor
het onderhoud van zijn kinderen. Elk jaar zou hij drie maanden van zijn
salaris, samen 27 gulden, aan zijn halfzus geven voor het onderhoud van
zijn kinderen. Verder stond er nog een kist met spullen ven Swael bij
een zekere seigneur Van Velthuisen in Den Bosch. De predikant had in
Middelburg toestemming gekregen om die spullen in bewaring te nemen.
Een zoon van Swael werd door een weeshuis in Bommel, waar
Swael vandaan kwam, opgevoed, terwijl predikant Josselin de twee andere
kinderen adopteerde. De spullen van Swael werden verkocht. Op 12 januari
1747 regelde de predikant met toestemming van de schepenen de
uitbetaling van de door Swael achtergelaten uitkering voor het onderhoud
van zijn kinderen. Op 19 juni 1750 toonde predikant de schepenen een
brief waarin staat dat Dirk Swael op het schip de Nieuwerkerk overleden
was.
Nog een verdwenen vader
Op 17 augustus 1756 verdween de Veghelse
ondervorster Cleijn met de noorderzon, met achterlating van zijn
dochtertje. Dominee Josselin verhaalde hierover: ‘Waer
op evenwel naderhand door den stadhouder Eckringa aengesteld is een
zeker Sax met name Kleene die na een jaer of twee hier geweest
clandestine is weggegaen, latende hier trouwelooslijk na een meisje van
ontrent vier jaren. Daer ik aen regenten als mede-provisoren van den
armen heb gerecommandeert als een vondeling dat niet moest nog konde
verzuimt worde, die hetzelve ook hebben aengenomen. En, dewijl het in de
gereformeerde religie moest werden opgebragt aen mij bevolen hebben
waerom ik het bij den schoolmeester van Wel, J. Van Hemert, onder opzigt
van den Wel Edele en geleerde heer Johan Karel Palier, predikant aldaer,
heb besteld op den 22 maert des jaeren 1757 om in de gronden van de
gereformeerde religie en handwerken te werden onderwezen, en in staet
gebragt om op haer 17 jaer wegens in dienst te kunnen gaen tot
ontlasting van den Groote Armen dezer plaetse.’
De armenrekening van 1757-1760
vermeldt:
-
Aan Jan Van Hemert, schoolmeester tot Wel
voort onderhout van Anna Catarina de Cleijn, dochter van den gewesene
bedelvoogt alhier, welke van hier sig heeft geabsenteert en ’t
voorschreven syn kint verlaten, voor een jaar 40-0-0
-
Aan Tomas van den Boogaert voort maken
van een paar schoen voort kint van den bedeljager, 0-14-0
Verarmde adel
Volgens een
verklaring van 20-5-1760 hing in de kerk van Veghel een wapenbord van
het geslacht Milling van Gerwen.
Joncker Lambert Milling van Gerwen, out 66 jaren, wonende in veghel,
verklaarde toen ‘joncker Sijmon van Gerwen, borgemeester en raedt der
stadt Leyden te erkennen voor sijne namaagtschap, en dat syn Hoog Edele
diesaengaende ook competeerde het regt van soodanig waepen te voeren,
als syn comparants voorouders van oude tyden her gevoert hebben, waer
van diverse waepenboden in de kerke van deese plaets en elders hier
omstreeks alsnog voorhanden sijn, waar van een nette en accurate
affbeeltsel ten deesen is geautoreert, bestaende ’t waepen uijt een
goudt moleëijser op een blauw velt en twee heele en eenhalve swarte balk
op een wit velt, rustende ’t waepen op een dubbele bruyne en een roode
arend, hebbende twee goude leeuwen voor haer te(naus), boven ’t
voornoemde waapen is een kroon, waer uijt twee helmen voorkomen, en
boven ieder een kroon boven dien aen de regter seyde een dubbele roode
arendt aen de anker seyde ’t goudt moleëijser tussen twee schalmeyen.
In 1757-1760 werden zowel Joncker
Jacob de Meling van Gerwen en Joncker Lambert de Meling van Gerwen
bedeeld door de Veghelse armenkas.
De armenrekening van 1763-1766
vermeld:
-
Aen Jonker Jacobus van Gerwen de Meling
huijshuur, wekelykx voor costgelt voor brandt alsoo in een ellendige
toestand was, tesamen 44-3-12
-
Aen Margrieta Constants voor 10 weken
oppassens in de siekte van jonker Jacobus van Gerwen de Meling en vrouw,
die daer aen syn overlede, 3-0-0 en 4 vaten rogge
Na het overlijden van het echtpaar
werd de verzorging van de kinderen van jonker Jacobus van Gerwen de
Meling door de armentafel van Veghel aan particulieren uitbesteed.
Een gevluchtte non
Armenrekening 1778-1781:
-
Van oncoste gevallen by occasie dat
sekeren non genaemt Cecilia van den Bomen, geboortig van St. Oedenrode,
welke uyt het nonnenklooster van Uden was gevlugt synde op een
ongehoorde weyse aen leyf en beenen geboyt en op den 12 maert 1781 tot
Veghel was aengecomen en daer aen te koste gelegt van verteering,
oppasse, chirurgeyn, etcetera, samen 16-6-0
Bronnen: inv. nr.
881 en 882 (registers met renten en pachten betaald aan de armentafel)
en 883-945 (armenrekeningen 1650-1808).
|