Het onderhoud van het schip van de kerk

Martien van Asseldonk, 25 augustus 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

Volgens een synodaal besluit van het bisdom Luik dat op 5 september 1307 te Susteren genomen werd, moesten de bezitters van de korentiende zorgen voor de benodigdheden voor het celebreren van de missen en het onderhoud van het schip van de kerk. De kerkfabriek was verantwoordelijk voor een ciborie voor het bewaren van het Heilig Sacrament (gangbaar vanaf de 15de eeuw), vaatwerk voor het bewaren van de andere sacramenten, de doopvont en boeken nodig voor de doop en het toedienen van het Heilig Oliesel, een kleed om over de baar te leggen, sloten op het koor en nog enkele benodigdheden zoals een stoel, bellen, een wierookvat, kaarsen en dergelijke. Als de inkomsten van de kerkfabriek onvoldoende waren, dan dienden de parochianen de extra kosten te dragen.

 

In 1648 werden de tienden door het land geconfisqueerd, en daarmee werd het land verantwoordelijk voor het onderhoud van de kerk. Over het algemeen liet het onderhoud van de kerken door het land te wensen over. Het kostte over het algemeen nogal wat moeite om dat geld los te krijgen. De schepenen van Vechel verklaarden op 23 augustus 1664 bijvoorbeeld dat de kerk van Veghel in 1661 'door groote storm winden, gelyck eenen ider kennelyck is, beschadicht was'.  Op hun verzoek besloot de Raad van State op 20 oktober 1661 dat het land 300 gulden zal bijdragen aan de reparatie. De reparatie werd vervolgens door het land voor 440 gulden aanbesteed. De schepenen verzochten in 1663 dat het land ook de resterende 140 gulden zal betalen. De Raad van State ging daar mee accoord, omaar om onduidelijke redenen had die resolutie de schepenen op 23 augstsus 1664 nog niet bereikt.

 

Het is dan ook niet verwonderlijk dat we in de Veghelse kerkrekeningen uitgaven voor het anderhoud van de kerk aantreffen. In de kerkrekening van Veghel van 1655-1656 worden uitgaven vermeld voor het vegen van de kerk, het repareren van de ruiten, het planten van bomen op het kerkhof, het loon van de leidekker, voor kalk om de kerk te witten, de koster voor het stellen van het uurwerk, smeerolie voor het uurwerk, metselwerk op het kerkhof, olie, spijkers en touwen en het schuren van de kroon. De inkomsten van de kerk bestonden uit rogge- en geldcijnzen, verpachting van landerijen, begrafenisrechten en in een aantal plaatsen, waaronder ook Veghel, ook (vermeld in 1310) de opbrengst van een deel van de boeten voor overtredingen op de gemeint. De opbrengst van collecten werd (althans door de gereformeerden) grotendeels gebruikt om armen te ondersteunen. In 1776 werd in Veghel besloten om turf en heivlaggen te verkopen om met de opbrengst  de kerkmuur en kerkbanken te vernieuwen.

 

In 1700 werd in Veghel vastgesteld dat de inkomsten van de kerk alleen besteed mochten worden voor het onderhoud van de kerk en niet voor de reparatie van de toren, de klokken en het uurwerk. Dat was de verantwoordelijkheid van de tiendheffer, dan wel het dorp.

 

Na 1648 werden er in veel plaatsen schuurkerken gebouwd waar de katholieken de mis bijwoonden en de sacramenten ontvingen. Deze werden gedoogd, maar niet in die mate dat het aanstellen van een kerkmeester voor schuurkerken een openbare aangelegenheid was. Deze schuurkerken hadden aanvankelijk geen bezittingen in de vorm van renten of cijnzen, aangezien deze in 1648 door het land geconfisqueerd waren. De kosten voor de bouw en het onderhoud werden door de parochiegemeenschappen gedragen zonder dat deze in de dorpsrekeningen verantwoord mochten worden. Men kan denken aan omslagen, vrijwillige offergaven en collecten. In 1649 gaf pastoor Houbraken te Veghel aan Jan van Schijndel uit Veghel een schriftelijke volmacht om te collecteren voor de bouw van een kerkhuis op Udens grondgebied. In 1672 stelde de eigenaar van kasteel Frisselstein in Veghel grond beschikbaar voor de bouw van een schuurkerk in het centrum van Veghel.

 

 

De kerkrekeningen

 

We geven enkele voorbeelden van uitgaven voor het onderhoud van het schip van de kerk uit de kerkrekeningen.

 

Het leien dak en de ruiten

 

Uit de kerkrekeningen blijkt dat dezelfde persoon die het leien dak van de toren deed, ook het onderhoud van het dak van de kerk voor zijn rekening nam.

 

-        1655-1656: betaelt Jasper den leijdecker ter sommen van 21-0-0

-        1655-1656: den smit Theunis betaelt voor 8 cleine anckers die de leijdecker aen de kerck moest hebben 0-16-0

-        1655-1656: den glasenmaeckeer Casper Duijdtsen betaelt het glasen stoppen aen de kerck met 7-12-0

-        1661: Jasper den leydecker het repareren des dackx deser kercke anno 1660, 12-0-0

-        1667-1669: Aen Jaspar den leijendecker, 18-5-0

-        1675-1678: Aan Willem Jaspers leijdecker, 64-8-0

-        1681-1686: Aan Willem Bratseer, jaarlijks tractament ende extraordinaire verdiensen, 56-9-0

-        1681-1686: Den 17 october 1685 aan Johannes Scholtus, betaalt zijn jaarlijks tractament en ander verdient loon, 21-18-0

-        Joannes Scholtius voor sijne verdienste aen de kerck gedaen in augustus 1699

o   Sijn jaerlycx werck aent dack, 15-0-0

o   7 bladeren stoploot, 0-14-0

o   Vier nieuwe glasen meten tesamen 37 voet, 7-8-8

o   Nog 5 glasen, 35 voet, 3-10-0

o   Ende daer in gedaen 32 nieuwe ruijten, 1-12-0

o   Noch gestopt 78 ruijten, 3-18-0

o   Van de oude glasen vast te setten, 0-12-0

o   Totaal: 32-14-0

-        Specificatie van Joan Scholtius in 1700

o   Sijn jaerlycx werck, 15-0-0

o   10 bladeren stoploot, 1-0-0

o   De glasen gestopt, soo benede als boven, 70 ruyten, 3-10-0

o   De oude glase vast te setten en te besetten, 0-10-0

-        1715-1717: Aen Johannes Scholten, leijdecker, wegens sijn jaerlijcx werck van het onderhouden van het leijdack, mitsgaders wegens gerepareerde glasen en gelevert stoploot, 21-12-0, idem 48-9-0

-        1717-1719:

o   Aen Cornelis Scholten, meester leijdecker en glaasmaker vant vemaken en stoppen der glazen, 7-18-0

o   Aen Matijs Scholten, meester leijdecker, soo voor sijn jaarlijck ende ordinaar werk, als extraordinaar verdiensten op de kerck, 32-1-0

o   Op 19-6-1718 aen Cornelis Scholtus, meester leijdecker, voor sijn jaarlijx tractament als leijdecker 15 gulden, met nog extraordinaris gewerckt op de kerck en glaze gemaackt, 30-0-0, idem 22-5-0

o   In juki 1719 verdient bij Cornelis Scholtis, meester leijdecker voor ’t maken vant buijten werck op de kerck naast den zeijden beneden de tooren, 48-15-0

-        1721-1724:

o   Aen Jacob Gijsberts van Assel, meester leydecker, voort decken van de kerck, 36-8-0

o   Aan Van Driel, glasemaker tot Uden voort maken der kercke glasen, 4-9-0

o   Aen Gerart Jans, meester leijdecker voort decken op de kerck anno 1722, 19-0-0, idem 1723, 41-9-0

-        1724-1726: Voor reekeninge van Geerit van Wijk, meester leijdecker, voor een jaar onderhout van de kerck en glasen anno 1724, 27-0-0, idem 1725, 27-0-0; In marge bij 1725: de auditeuren oordelen dat de kerck niet naar behooren wert onderhouden, daerom dit tractement intrecken

-        1728-1730: Aen Geerit Janssen van Wijk, meester leijdecker 27 gulden voor een jaer onderhout in ’t decke der kercke als ordinair met nog 27 gulden extraordinair verdient van ’t leggen van eenen nieuwen voet rontsomme het coor, anno 1728, 54-0-0

-        1730-1731:

o   Aan Gerit van Wijk, leijdecker en glasemaker wegens ’t maken van nieuwe glasen int coor 7-0-0

o   Leijnagels, leijen, nagels, calck

o   Aen Geerit van Wijk, 27 gulden ordinar en 1 gulden voor een nieuw glas, 28-0-0; idem met 3-5-0 vor sondersel (soldeersel) 30-1-0

o   Aen Geerit van Wijk voor twee nieuwe glasen int cleijn koor, 2-4-0

o   Aen Geerit van Wijck voor stoppen en sonderen van de goot, 2-0-0

 

 

Op 18-2-1734 werd er een overeenkomst gesloten tussen de officier, predicant, ende schepenen van Vechel ten eenre, en Geerit van Wijk, meester leijdecker en glasemaker, ten andere sijde over het 'repareeren van de kerck alhier, met alle de kooren, zijtkooren en affhangsels van dien, mitsgaders alle de glaasen in en aen de selve wesende, alles op de navolgende wijsen

 

-        Voor eerst dal hij Geerit van Wijck als aennemer de kerck, kooren en affhangsels wel en loffelijck dack digt moeten onderhouden, soodanig dat daar over geen clagten werden gedaen met dien verstande dat de besteders sullen besorgen de leijen, nagels, calck etcetera daer toe hehoorende

-        Ook sal hij aannemer de glazen moeten stoppen ende repareeren ende alle jaer van wedercanten der glaasen de muuren naar buyten met kalck moeten bestrijken en witten gelijck mede de vorst van de kerck koorn met d’ affhangsels naer vereist sal moeten besetten en witten, gebruijckende van zijn eijgen glas tot het repareeren ende stoppe van dien

-        Den aennemer sal voort onderhouden en repareeren vant gene voorschreven staat en mits na behooren gedaen te hebben jaarlijx uyt de kercke incomsten genieten en daar voor ontfangen sevenentwintig gulden, ingaande primo maij aenstaende ende eerstmael te betalen primo may 1700 vyffendertig

-        Alles behalven extraordinare van nieuwe sacken by magistraat ende onpartijdige mannen te decideeren

-        Wijders dat wanneer besteeders sullen oordeelen geheele glaase te vernieuwen, sulx sal den aennemer gehouden sijn te doen van zijn eijgen glas ook breet ende suffisant loot en daer voor met het insetten per Bosse voet veircant gereekent henieten vier stuyvers blyvende den affval vant out loot ende glasen voor den aennemer

-        Van Wijk moet jaarlijks de muren buiten met kalk bestrijken en witten etc.

 

De aannemer geniet hiervoor jaarlijks uit de kercke incomsten 27 gulden, ingaande 1-5-1734, de eerste keer te betalen voor 1-5-1735. Als men nieuwe glazen wil moet de aannemer zelf glas en lood leveren, waarvoor hij geniet per Bossche voet 4 stuivers. Oud glas en lood is voor aannemer.

 

 

-        1752-1755: Aan Geerit van Wyk, meester leijdecker en glasemaker voor syn jaarlyx onderhout der kercke als leijdecker met voort stoppen van de glasen volgens contract dato 18-2-1734, 27-0-0; idem 27-0-0

-        1756-1758: Aan Geerit van Wijk, meester leydecker en glasemaker voor jaarlyx onderhout, 27-0-0; idem 27-0-0

-        1758-1761: Den 15 februarij betaalt aan Peter van Wyck, meester leijdecker, voor ’t repareren van de kerck en glaasen door het affbranden van de toorn beschadig met het repareeren van de glasen tesamen, 23-7-0

-        1758-1761: Den 3 januarij 1760 betaalt aan Jan van Wyk, meester Leydecker wegens extrardinare reparatie aan de glasen in de groote kerck, 4-0-0

-        1764-1767: Jan van Wijk, meester Leydecker voort beklimmen en stoppen op de kerk en coor en voort onderhoud van de glasen, aangenomen voor 14-0-0; idem 14-0-0; idem 14-0-0

-        1773-1776: Jan van Wijk voor 3 jaren onderhoud, 42-0-0

-        1776-1779: Aan Jan en Peter van Wijk, 3 jaar onderhoud, 42-0-0

-        1779-1782: Aan Peter van Wijk, leydecker, voort beklimmen van de kerk, koore en onderhoudt der glazen a 14 gulden jaers, 2 jaren, 28-0-0, sijnde in 1781 daer aen niet door hem gewerkt alsoe doen doort landt was besteedt te maken

 

 

Op 8 mei 1783 werd het vernieuwen en onderhouden van het leijen dak van de parochiekerk en andere binnen- en buitenwerken. Het bestek:

 

-        Den aennemer sal gehouden syn geduerende dese jaeren van aanneminge te onderhouden in goede en loffelyke staat all het leyen dak, glazen en mueren en pilaren, vorsten en zoomen van beneden tot boven van den buyk der kerck, koren, thoorn niets uytgesondert, de uygevallen en losse leyen tot aent vaste werk met een stopeyser uytruymen en dan wederom met nieuwe leyen in goedt verbandt op een derde instoppen, ieder ley genagelt met twee leynagels na den eysche vant werk, de glazen die mogte uytwayen wederom met nieuw glas wel in syn loot geset en gesondeert en met syn windt roede voorsien als mede de ruyten die er uyt syn off uyt kome te vallen wederom vast int loot met goedt glas instoppen na het formaat als nu deselve bevonden, als meede alle de pielaeren, vorsten, soomen, rollaegers wel toe metselen en aensmeeren met goede vette kalk en met wit kalk wassen en daer de vorstpannen af of uitsteecken  syn mede wederom nieuwe in plaets te leveren en wanneer van buyten daer steenen uyt vallen of ter tijt wederom met harde steenen en goede vette kalk in verbandt metselen, als mede de uytgewaeterde voegen vol setten met een voegspyker, de muren van binnen aff gladt en gaaf houwen en by pleysteren, en daar kalk af valt off afgevallen is, wederom aensmeren, bepleysteren en opwitten, mitsgaders de vloer daer eenige plavuysen mogte uyt syn of onstucken wederom met deselve soort instoppen, alles na vereyschte vant werk, en in gerede staet opleveren den primo november deeses jaers 1783

-        Den aennemer sal de kerk en koren alle jaer eens schoon en suyver moeten uytstoffen en in de ses jaeren eenmael int geheel moeten witten en alles nauwkeurig besetten met goede kalk en lakmoes en sulx op soodanige teyt als heren besteeders sullen goed vinden.

-        Den aennemer sal gehouden syn int tweede jaer deeser besteeding te maken een en een halve roeden nieuw dak, ieder roede 20 voeten Bosse maat lank en breet, waer toe sal moeten leveren alle materiaelen en gereetschappen en te maeke op soodanige plaetse als besteders sullen oordeelen. Sullende na het leggen van gemelde 1 ½ roey dak aan de aannemers betaalt worden een hondert guldens, den welken aan hem in synen vier laaste jaare met 25 gulden isjaers wederom aan haar aanneem penningen sullen worden gekort.

-        Den aennemer sal dit vak dak moeten openbreeken, daer hem door heeren besteeders sal werden geordonneert, en zoo by het openbreeken bevondin wiert dat er eenige opschieten muurplaeten of gordingen moghte syn vergaen, sal hy andere nieuwe in de plaats leveren van lengte en swaerte als de oude nieuw geweest syn en dan wederom dit werk moeten bekleeden met 5/4 duymse wan deelen reght gestreken, digt op malkanderen gedreven en op ieder opschuet ieder deek genaegelt met drie à vier, vyff pontse nagels, en dan het selve decken met de beste en swaerste nieuwe Luykse leijen die er te bekomen syn, alle wel gesorteert, wel gekapt, en in goedt verbandt en waterpas gedekt, ieder leij genaagelt met twee naegels niet langer als ¼ duym, minder als een derde gedekt, de oude leyen hier af komende sal hy mogen gebruyken voor soo ver die goedt syn tot reparatie vant verdere dak.

-        Alle materialen en gereetschappen, zoo tot vernieuwing, reparatie als onderhoudt noodig geen uytgesondert sal den aennemer zig selven moeten versorgen een ieder in syn soort, goedt en onverbeterlyk, meesterlyk gewerkt na den eysch vant werk

-        Den aennemer sal den thoorn mede moeten onderhouden en ten minste eens in de ses jaeren moeten verwe de knop, spijlen, rijchels, lystwerk etcerera, soodanig kouleur geven als de regenten sullen oordeelen.

-        Den aennemer sal gehouden syn alle jaeren twee mael in den voor en natyt alle het leyen dak, vloer, glaezen etcetera in goeden staet op te leveren en repareren waer tegen de heeren besteeders ook sullen sorge dragen dat de betaeling van ieder jaer verscheenen synde courant sal geschieden, dog soo by nalatigheydt van den aennemer deese kerk, kooren, thoorn en wat verder gerequireert is niet na den inhoudt van deese conditie wierde genaekt, zoo reserveeren heeren besteeders aen haer de magt om het selve tot kosten en lasten van den aennemer en borgen te doen en laeten maeken in daghgelt of by aenbesteeding welke penningen hem aennemer aen syn bedonge loon sonder eenog tegenseggen sullen gekort worden.

-        Dog soo door stormwinden, donder, bliksem, haegelslag of heyrcragt (dat Godt verhoede) de kerke etcetera quam in te storte, afbranden of merkelyke schaede quam te veroorsaeken, soodaenig dat de schaede quam te bedraegen 60 guldens of daer boven, soo sal sulks niet weese tot laste van den aennemer, maer sal blyven tot laste van de kerk.

-        Den aennemer sal ook gehouden syn by ‘t expireeren vant laatste jaer de kerk, kooren, afhangen, plaetse, vloeren, glazen, thoorn, etcetera in goede staet op te leveren volgens den inhoudt deeser conditie, of sal het sulx ten synen kosten werde aenbesteedt.

-        Alle de materialen blyven voor den aennemer

 

Het werk gaat op 7 juli 1783 naar Anthony van Wijk.

 

Op 7 maart 1791 werd het onderhoud van het leien dak van de parochiekerk alhier samen met het onderhoud van de toren openbaar aanbesteed. Zie voor het bestek het opstel over het onderhoud van de toren, klokken en uurwerk. Het werk werd voor 215 gulden aangenomen door Antonij van Wijk.

 

Uit de kerkrekeningen:

 

-        1788-1791: Antony van Wyk, leydecker, 48-16-0; idem 48-16-0

-        1791-1794: Aan Antony van Wyk, leydecker, aangenomen hebbende ingevolge conditie dato 7 maert 1791 het onderhout der parochiekerk en thoorn voor 33-6-11 per jaar, nog een roede nieuw dak gemaakt, samen 46-6-11; idem 33-6-11; idem 33-6-11

-        1800-1803: Aan Jan van Wyk, meester leydecker, 93-6-4, wegens gedane arbeydt met leverantie van nagels en lood tot reparatie der kerk welke met de zwaaren storm van den 9 november 1800 zeer ontrampeert was

-        1800-1803: Aan Antony van Wyk, meester leydekker, 61-4-8 voor arbeid, geleverd glas tot reparatie van het kerkdak en glaazen inzetten int zuyder coor

-        1803-1805: Aan Marcelis van Wijk, meester leijdekker, ter voldoening van arbeidsloon en geleverd glas, 72-12-0

-        1806-1810: Aan Marcelis van Wijk voor geleverde nagels en verdiende arbeidsloon, 85-18-0

 

 

Voor schepenen van Veghel verscheen op 17 november 1796 Antony van Wijk, meester leijdecker, wonende te Terange. Hij had op 7 maart 1791 voor 6 jaren het onderhoud van de parochiekerk alhier aangenomen. De period van die overeenkomst is verstreken. 'Dat met de troubles van tyd eenige conditionele servite vergeten waren te repareren, bestaande in het witten der kerk en besetten der pilaire en repareren der vloer, dog vermits de twee laatste punten door de troubles van oorlog syn gekoomen sullen de materiaalen daartoe van weegens de kerk worden geleverd.' Hij belooft in het aanstaande voorjaar alles wat vergeten was in behoorlijke order zal brengen. Verder dat hij gemakshalve met de kerkmeesters en regenten alhier het volgende jaar voor dezelfde prijs en onder dezelfde conditie nog eens de kerk in behoorlijke order brengen zal.

 

 

Aanschaf van benodigheden voor de dienst, banken, preekstoel en dergelijke

 

-        1657-1660:

o   Doen de schrijnwercker quam nemen de maet van den predickstoel en ’t gestoelte daerom henen verteert 1-0-0

o   Gecocht eenen spinnenjaeger met een verckensbessem voor 1-0-0

o   Het haelen van den predickstoel met de thuin in drie vraghten van Den Bosch, 3-15-0

o   Eenen santlooper gecocht voor 0-12-0

o   Voor dese kercke gecocht eenen silveren beecker voor 16-10-0

o   Een witte kan met een silveren decksel voor 7-15-8

o   Een tinnen schotel met 2 tinnen tafelberdens voor 4-0-0

o   Een slechte kan voor 0-6-0

o   Noch gecocht 2 berdenen met de cijferletteren om de psalmen aen te teecken voor 5-10-0

-        1661:

o   Gecocht 21 ½ heele ende gescholpte deelen tot bancken, spijckers en arbeijtsloon

o   Voor den lessenaer op den predickstoel ende ’t huijsken des santlopers als noch de houwvasten des predickstoels den smit Willen Jansen betaelt 6-17-0

o   Eenen bibel op den predickstoel gecocht 10-4-0

o   Een taefellaecken ende servet te gebruicke des H. Avondmaels, 12-0-0

-        1662-1664: Den 21en maij 1663 eenigh wagenschot ende deelen in de kerck gebruickt binnen den thuijn om den predickstoel

-        1681-1686: Aan Hendrick Dircks van der Straeten, schrijnwercker, betaalt voor het maecken van een boeckkasje int choor, 4-5-0, gebleken bij quitantie van 11-2-1682

-        1681-1686: Aan meester Jan Bel voor een testament in octavo en psalmboeck, 4-15-0

-        1701-1703: Antonis Daniels van Gemert: Ick bekennen mits desen volgens het accoort ontfangen te hebben uit handen van de kerckmeester 63 gulden voor het maecken van de nieuwe gestoeltens ende vermaecken van de oude gestoeltens in de kerck, 1-10-1700

-        1709-1711: Voor ses kerckeboecken en een ingebonden die de heer predicant Craijenhof aldaer heeft bestelt, 24-0-0

-        1709-1711: Voor het aen sauderen van een voet die van de silveren beecker was afgevallen, 0-18-0

-        1731-1733: Aan een meester timmermanwegens schotten en andere deelen, slooten ende gehengen met alle den nagelen tot twee nieuwe gestoeltens in de kerck, met het maken ende setten van dien, 30-0-0

-        1746-1749: Voort maken van een kercke kist en beschotsel en deuren ter syde den toorn met de planken, 18-0-0

-        1746-1749: Voort repareeren van de groote kerckleer, 0-10-0

-        1749-1752: Voor eenen cooperen lessenaar met een arm, een croon en arm voor de santlooper en croon voor een doopbecke, 86-3-8

-        1779-1782: Timmerman voort maken van nieuwe stoelen of  banken in de kerke alhier, 32-0-0

-        1778-1782: Een nieuwe tafel in de consistorie alhier

 

 

Andere reparaties aan het schip van de kerk

 

-        1782-1785: Betaelt aen den Boekdrucker L. J. Bresser voor inde Bosche Courant te setten een advertentie dat eenige reparatie en voor eenige jaere onderhout aen de kerke soude werde aenbesteedt, 0-18-0

-        1655-1656: den schoolmeestersvrouw het schueren van de croon betaelt met 0-12-0

-        1667-1669: Aen Willem den smidt voort maecken van twee sleutels aen de koordeur, 0-12-0

-        1667-1669: aen plavuijsen, 41-12-0

-        1686-1689: Op 6 meij 1686 betaalt aan Johannes Scholtius voor het uijtraegen ende witten van de kerk volgens accoort, 45-0-0

-        1686-1689: Aan Hendrick Jan Welten, metselaar, voor het reareren van de buijten pilaren van de kerck met sijne opperman, 5-17-0, waarin de borgemeesters voor reparatie van de toore muur ende portaal hebben goet gedaan 1-19-0, resteert 3-18-0

-        1701-1703: Rekening van Jacob Willem de smit in 1700: een slot aen de deur, glase spijlen, een raemstaeff, twee gehengde, twee gordijn roejen, vier oogen en twee haeken, een ringh aent buursje, totaal 10-19-0

-        1707-1709: 22 april 1709 door ende met kennisse van de heeren officier, predicant ende schepenen de plancken met een pleijt doen brengen van de Stadt s’Bosch tot een solder in de kercke ende betaelt voor vraght, 1-12-0; Voor de solder plancken, 30-14-0; Timmerman wegens het leggen van den solder in de kercke, 3-12-0

-        1707-1709: Voor 1.500 plavuijsen, 21-0-0; Aen vragt wegens het pleijtloon der voorscreven plavuijsen, 5-5-0; 6 julij 1709 betaelt aen Jan Mollen, metselaer, met sijn uperman voor ses dagen arbeijtsloon van de floer in de kercke alhier, 9-12-0

-        1711-1713: Betaelt aen drie vrouwen om de kercke vloeren schoon te maecken en schrobben, 1-5-0

-        1715-1717: Betaelt aen Frederck Mosman, metselaer, wegens arbeijtsloon gedaen aen de kerck, ende voor twee geleverde sparren tot een groote leer, 14-8-0

-        1724-1726: Voort maeken vant kerckeslot en sleutel, 1-9-0

-        1728-1730: Aen Rut Adriaens, meester timmerman, voort leggen van eenen durpel   aen de kerck, 3-7-8

-        1728-1730: Aen Jan de Smit voort maken van havasten tot de deur, het slot versien, als andersints, 2-4-0

-        1737-1741: Voort maken van een nieuw fak opt zeijd koorke naast den suijden, 14-0-0

-        1741-1744: Voor een slot op de kerkdeur, 0-6-0

-        1741-1744: Voor een slot aen een der kercke banken, 0-6-0

-        1744-1746: Voor een nieuw glas int hoog coor ten suijde gemaakt, memorie

-        1744-1746: Voor drije karren sant om de kerck te stroijen gegeven 0-12-0

-        1749-1752: Voort verwen van de kerckduer en deurgebont, met de verwe en olij, catarolle tot de gordijnen tesamen, 3-10-0

-        1752-1755: Metselaer voort verwercken der steenen en alomme de kercke van buyten aan de gront gestopt, 7-10-0

-        1752-1755: Wegens sant laten graaven en aan de kerck gebragt tot bestroijen in de kercke, betaalt 0-13-8

-        1758-1761: Aanbesteedt het witten van de ganse kercke, kerk coorn, het leggen van nieuwe vloeren en leveren van plavuijsen, kalck als andersint, aangenomen by Joannis van Wijk voor 166-0-0

-        1764-1767: Voor ’t vernieuwen van alle de vergankelijke pilaaren tontsomme de kercke, 50-0-0

-        1767-1770: Een nieuwe pandt aan de noordzijde van de kerck, geheel nootsaakelijck als gansch verganckelyk zynde, moet werden gemaakt, daar toe reets gecogt en betaalt aan Gijsbert van Roij voor 40 graine deelen, 37-0-0

-        1770-1773: Betaelt aen Jan van Wyk, meester leydecker, voort maken van een nieuw fak int dak van den afhang na het noorden op de kerke alhier, 40-0-0

-        1770-1773: Voor leverantie van loot gebruykt tot reparatie van een goot tussen de kooren, 10-12-14

-        1770-1773: Aen J. Brug voor gereetschap voor het schoonmaken van de kerk en het schuuren van het koperwerk, 3-0-0

-        1770-1773: Voor seve karre wit sant tot het bestroyen der kerke gebruykt, 1-15-0

-        1773-1776: Ontfangen volgens conditie dato 29 september 1774 ingevolge haer Edele Mogende resolutie dato 31 may 1774 wegens afbraek van een cleyn vervalle cappelleke aen de zuytzeyde van de grote kerke alhier na de kant vant koor ter seyde uytgebouwt, 75-0-0

-        1776-1779: Aen Peter Janse van Wy voort maken van 36 glazen zynde raamkens in twee facken in de kerke alhier, 37-0-0

-        1776-1779: Aen Jacobus Somers, timmerman voor arbeyt aent koor toe te planken en plancken daer toe gelevert, 3-14-0

-        1776-1779: Aen trekgelt waneer de oude singbank wert vercogt, 1-0-0

-        1788-1791: Voor het leveren en insetten van twee fraje ruyten int koor van de kerk, 0-10-0

-        1791-1794: Voor planken om te werden gebruykt tot afschieten boven de kerke int ruym, 113-0-0

-        1797-1800: Voort insetten van 40 ruyten in de consistorie kamer in de kerk, 8-0-0

-        1797-1800: Aan een timmerman voor reparen aan de raamen van de oude raadcamer in de kerk, 9-9-0

-        1797-1800: Voort maken en repareren vant leyen dak der kerke, koren etcetera, en leverantie van 1500 leijen, nagels, maken van de kerkleeren, 83-10-0

 

 

Op 27 maart 1777 werd het maken van een nieuwe kerkdeur openbaar aanbesteed. Het bestek is bewaard gebleven:

-        Den aannemer  sal de oude kerkdeur van voren soo hem sal aangewesen worden moeten daer uyt breken als meede de muer soo verren als het nodig sal syn tot het bewerke van de nieuwe deur. Als nog sal den aannemer de muer boven de voorschreven oude kerkdeur moeten uytbreken ter hoogte van tien voet.

-        Het metselen van het nieuwe cousyn met het leveren van den liber steene dulper en nooten. Den aannemer sal ook den oude harsteene dulper van onderen uyt den grond moeten wegnemen en weder eene nieuwe in die plaats leveren, swaar breete 13 duym, lanck 7 ½ voet, deese weder te leggen op de selffde plaats op syn stryks waterpas en op syn vlaxte een weynig kantig na verysten, om het aflopen van het water alnog sal hy moeten leveren 4 hart steene noten, swaar 6 à 9 duym, en daar in vast gieten met lood de panduymen en in order te plaatsen om de nieuwe deur en aff te hangen soo in articul 5 sal worden gesegt.

-        Den aannemer sal soo haast hy den voorschreven dulper geleyt heeft het steene deurcousyn beginnen te metselen soo hem in order sal aangewesen werden, breet ninnenwerk 6 voer 5 duym, hoog in het middels van den toge 8 voet 4 duym, dit alles te bewerken in een goede orde weerscanten met sponningen in de hoeke gebruiken soo en in de vorige als mede bevint, offte soo den heeren besteder sullen goed vinden. Dan als nog van boven int voorschreven deurcousyn te metselen met een toge na den eyssen getrokken door den dubbelden biest over deesen lopensen te metselen een sierlyke strik (thoe)voor ter breete 15 steen alle gesleepen en met clyne voegen gesneden, alles meesterlyk te bewerken. Den aannemer sal nog moeten leveren een eyken strykribbe, swaar 6 à 6 duym lanck, 7 ¼ voet en die te plaatsen van binnen tegen de lagen tot styving van den selven en tot sluyting van de deuren.

-        De aannemer sal in dit voorschreven deurousyn moeten leveren een dubbelde deur, deese te bewerken van greyn 1 ½ duym deelen, ieder deur van binnen op klampen met drie dwars klamen en nog verder te bewerken met spiegels tot deese klampen te gebruyken 6/4 duym gryne, deele, dit alles suyver en glad bewerken de deuren seer regt en digt ploegen en sufficant spykeren, alles volgens order, de voorschreven deuren af te hangen aan panduymen gehangen, ieder paar swaar 14 pond, ieder gehang lanck 3 voet, ieder te klinken met 4 klinknagel, de deur in het oosten te sluyten van onderen met eenen schuyter grendel in den harsteen en dulper van boven met een knip offte trekslot, soo het hem van de heren besteeders sal geordonneert werden. De andere deur te sluyten met een fufficant dag en nag slot met vier schroeven op de deur sluiten en verders te versien met twee sleutels, sleutel plaat, klingen, ring etcetera, soo als het sal behoren.

-        Den aannemer sal de oude raam offte fak boven het coorschreven deurcosyn moeten soo verre uytbreken als het nodig bevonden sal werden tot herstelling als dan hy het weder moeten in een goede order opmetselen met dusdanige matrialen soo en in die voege hy sal bevinden aan het voorschreven werk.

-        Den aannemer sal de twee oude pielasters staande ontrent de kerkdeur moeten soo verre afbreken als van het water is ingeteert, als dan sal hy aannemer weder in een goed verbant en in de kerkmuur seer sufficant in casten en naar de andere pilasters in uniform bewerken van hoogte en swaerte derselven.

-        Den aannemer sal nog gehouden syn van alle lasters, soo wel van binnen als van buyten, en alles in een goede order te herstellen, het sy van opvoegen van binnen te beplysteren, niets uytgesondert.

-        Den aannemer sal 8 dagen voor de bestelden tyd het werk ter keuren presenteren aan de voorschreven heeren besteeders, als dan sal hy aannemer goed gerekent synde de kerkdeur in volle order verven met twee maal grondbverf en vaste couleur soo het van den heeren besteders sal geordonneert werden.

-        Den aannemer sal alle materialen moeten leveren, alle hout sonder spint ofte quade quasten, alle steende die van het oud werk komen en goet syn sal hy weeder mogen gebruijken en aldoen daar te kort komen dal hij moeten leveren alles leverbaar en goedt in syn soort, den kalk sal hy ter stond often langste veertien dagen naar de besteding moeten lessen en agt dagen van te voren dat hij verwerkt wort moeten bereyt gemaakt worden met twee deelen sant, alles te bereyden volgens den eyssen van het voorschreven werk.

-        Den aannemer sal aant koor na weste aan de kerk de meesten pilaren soo ook aant koor moeten afbreken en met steene opmetselen en egaal overal opwerke en vol setten en sonder .. spinele en dat verder soo de steene en kalk werde gelevert en ook de deur int koor toe metselen van buyte.

 

Het werk wordt aangenomen door Joachim Nauwens voor 68 gulden.

 

 

Steun van het dorp

 

Hoewel het kerkgebouw door de tiendheffers en het het kerkbestuur onderhouden diende te worden, sprong het dorp af en toe bij, getuige de volgende vermeldingen in de dorpsrekeningen:

 

-        1614-1615: Aen Arien Willems van dat hy opten huys van den coster had gedeckt ende aen de cerck getimmert samen by quitantie van 3 octobris, 1-18-0

-        1641-1642: opden 19en julij aenden schalidecker voor sijn verdienst vande kercke naer vermelden van acoort met den heeren schepenen ende borgemeesters ingegaen, gegeven 52-10-0

-        1669-1670: betaelt aen Hendrick Dierckx Schreijnwercker om den tuijn in de kerck te versetten ende de vunt te macken 1-5-0

-        1670-1671: Betaelt aen Hendrick Dirckxs Schreijnwercker voor het maecken der bancken in de kerck 0-10-0

-        1738-1739: Nog aan Hendrik van Deurn, meester smit, voort maken vant slot aen den kerckpoort 1-18-0

-        1776-1777: Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen Peter van Roy, timmerman, voort make vam eenige nieuwe banken, versetten van de oude, verwe van deselve en beschotte te make by hem op den 4 july 1776 publicq aengenomen in de groote kerke alhier gemaekt tot 320-0-0; In marge: de auditeuren noeten onderzoeken of dit ten laste der gemeente gebragt kan worden en ten naasten van hunne bevinding rapport doen

-        1776-1777: Volgens ordonantie en quitantie aen den selve Peter van Roij betaelt voor extra werke tgeene buyten den bestecque was gebleven en nootsaekelyk diende te werde gemaekt aen beschotte en leystwerke en glazen aen voorschreven kerke de somme van 24-11-0; In marge: de glazen kunnen met geen moogelijkheid ten lasten der gemeente gebragt worden

-        1776-1777: Betaelt op ordonantie aen Aert van de Logt voor graven van sandt om de vloer van de kerk op te hogen 2-11-0; In marge:te roijeren als de gemeente niet rakende

-        1776-1777: Volgens ordonantie en quitantie betaelt aan G. v. Roij voor leverantie van banken, ribben en clenieren gebruykt tot nog eenige banken en beschot in de kerk welke buyten het bestecq was gebleven 36-19-0

-        1777-1778: Voort maken en leverantie van hout tot twee vleugels aen den ingang van de kerk 13-0-0

-        1778-1779: By Uu Edel Agtbare op voerige rekeninge folio 21 tegen de post ontrent het maken van twee vleugels aen den ingang van de kerk hebbende geheven te remarqueren te royeren en als weder ingebragt wet te expliceren wat vleugels aen de deur der kerk syn, hebben regenten de eer te seggen dat deese vleugels syn twee leuningen of afschutsels gestelt ter seyde van den ingang der kerke, alsoo daer een stoep van steenen overgeschote van de oude kerkhofmuur was gelegt en de leuningen gestelt om te beletten by den ingang soo digt niet wierde begraeven en de steenen stoep niet worde afgetreden, 13-0-0

 

 

In het plakkaat van de Staten Generaal van 16 januari 1778 werd uitdrukkelijk gesteld, dat de heffers van geestelijke tienden verantwoordelijk waren voor het onderhoud van de parochiekerken. Hierna hield de steun van het dorp aan het onderhoud van de kerk op.

 

 

Ander gebruik van de kerk

 

Opslag van spullen in tijd van oorlog:

 

Op 4 september 1673 werd er opgetreden tegen het verstoren van de gereformeerde eredienst.

-        ‘Mijn heeren schoutent ende schepenen der gericht bancke van Veghel gerapporteert synde van de groote ende ongehoerde insolentie die dickmaelen comt geleght op sondagen ende predickdaghen in de kercke van Veghel waer inne wordt gestoort den her predicant ende die gene die dijn dienst comen aen te hooren,

-        ordonneren dat alle die gene die nu voortaen itwes in de kercke hebben te doen om hare kiste ende kasten te openen op sondaghen ende predickdagen dat sij sullen gehouden wesen hunne meubelen uyt de voorschreven keest ende kast te haelen, naer dat de predicatie van de heere predicant sal geijndight wesen’.

Slechts een deel van de kerk werd door de gereformeerden gebruikt, in het andere deel hadden inwoners huisraad in veilighied gebracht, omdat er in de periode 1672-1674 een oorlog woedde tussen de Republiek en Engeland en Frankrijk, die deels ook op meierijse bodem werd uitgevochten.

 

 

Consistoriekamer:

 

In 1779 werd de kerkenraad opnieuw opgericht. In 1780 vroegen de regenten van Veghel toestemming aan de rentmeester van de Geestelijke Goederen De Kempenaer om een consitorie in de kerk te bouwen. Dat was een vergaderkamer voor de kerkenraad. Op 14 september 1780 gaf de Raad van State toestemming aan de rentmeester der Geestelijke Goederen De Kempenaar wordt om een bestek te laten maken voor de reparatie van de kerk en toren van Vechel en het afschieten van een kamertje en een hoek van de kerk tot een consistorie.

 

Deze kamer werd hierna (ook ) verhuurd, gezien de volgende inkomsten uit de kerkrekeningen:

 

-        1779-1782: Ontfangen wegens drie jaeren huur van een kamer aen de kerk, 7-10-0

-        1782-1785: Ontfangen wegens drie jaeren huur van een kamer aen de kerke annex, 7-10-0

-        1785-1788: Ontfangen wegens drie jaaren huur van een kamer aan de kerke, 7-10-0

-        1785-1788: Betaelt aen Tony van de velde voort aensmeeren van de schoorsteen in de kamer aen de kerk, 0-5-0

-        1788-1791: Ontfangen van Gregorius Merkelenbag voort gebruyken des consistorie, 2-10-0

-        1784-1797: Ontvangen van Gregorius Merkelenbag voort gebruyken der consistorie

-        1797-1800: Ontfangen van Merkelenbagh voor run plaatse in de kerk van den jaere 1797, 1-5-0

 

 

Gebruik door het Franse  leger:

 

Kerkrekening:

 

-        1794-1797: Betaalt aan Leonardus Seelen, Pieter Raaymakers en Willem Constant voor ’t suijveren, schoonmaaken van de groote kerk alhier, welke verscheijde maanden is gebruijkt geweest tot stallinge van run beesten, paarden etcetera voor de france republiecq onder opzigt van den inspecteur La Maire en La Habitté, 10-18-0

 

Opslag van tonnen:

 

Kerkrekening:

 

-        1797-1800: Van Van den Broek voort plaatse van tonnen in de kerk voor jaer 1798, 2-10-0; idem voor 1799 2-10-0

-        1800-1803: Ontvangen van Adrianus van den Broek voor het plaatse van een groote party tonnen en vaten int ruym van de kerk, is in 2 jaaren, 5-0-0

 

Brief van predikant H.E. Kuijpers van 14-11-1799 aan het gemeentebestuur.

 

Alzo de glasen van ons kerkgebouw op veele plaatzen, deels door de winden en deels door inwerpen verbroke zijn, en ook het planke verwultzel boven het choor op eene plaats door intrappen open is, welk een en ander met de wintertijd een onverdragelijke koude sal veroorzaken, gelyk men nu al begint te ondervinden, zo versoek ik vriendelijk dat Uw den kerkmeester gelieve te gelasten om sorg te draage dat al het genoemde ten spoedigste herstelt worde, en dat dan ook zodra het zijn kan het dak digt gemaakt worde, dewyl er veele lekagien in zijn. Ook wense ik wel dat Uw geliefde te verhinderen het gebruik onzer kerk tot een versamelplaats van vaten en hoepels, waar toe sulk een plaats niet behoort geschikt te worden, maar waar door ook door het geduurig open staan, in en uitlopen van jongens meerder gelegentheid gegeeve word dat aan deselve schade word toegebragt, in welke verwagting na heil en broederschap blijven.

 

Opslag van de brandspuit:

 

Verslag van de bijeenkomst van de Raad der gemeente Veghel op 26 februari 1822: Publieke besteeding van een te maken brandspuithuisje benodigt geworden door den overgang der parochiale kerk in welke van te voren de gemeente brandspuiten zijn bewaard geworden.