Hoe zag de Veghelse kerk er uit
Martien van
Asseldonk, 25 augustus 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Uit de gegevens
die bewaard zijn gebleven over het onderhoud van de kerk en de kerktoren
komen een aantal details naar voren die ons iets vertellen hoe de kerk
er uitgezien heeft. Zo weten we dat de muren aan de binnen- en buitenant
gewit werden en dat de vloer met plavuizen belegd was en geregeld met
wit zand bestrooid werd. De kerk en de toren hadden een leien dak en
glazen ramen. In het Nieuwe Maria Koor hing een schilderij en er hing
ook een schilderij van de gekruizigde Jezus Christus in de kerk. Hoe het
gebouw zelf er uit gezien heeft blijft daarbij onduidelijk. Gelukkig
zijn er enkele tekeningen van de kerk bewaard gebleven. De volgende drie
afbeeldingen dateren van vóór de brand van 1757.
Aanzicht vanuit
het noorden
Aanzicht vanuit
het noorden, vanaf de overkant van de Aa
De kerk was
georienteerd, de toren stond aan de westzijde en het hoofdkoor aan de
oostzijde op een oost-west georienteerde as. Hierna een tekening van na
de brand van 1757, weer gezien vanuit het noorden. De tekening dateert
uit 1791.
Wat opvalt is de
onregelmatige plattegrond, wat bevestigd wordt door de plattegrond van
de kerk op de kaart van Verhees uit 1791.
Ten zuiden van
dit Nieuwe Koor zijn op de plattegrond van Verhees ook de contouren van
een ander koor te herkennen. Het lijkt een aanbouw, maar de kaart van
Verhees is hier onnauwkeurig, want op de tekeningen van de kerk is te
zien dat het hier om het hoofdkoor in het verlengde van de centrale as
van de kerk gaat. In het
hoogkoor stond het hoofdaltaar toegewijd aan de H. Lambertus.
Een opmerkelijk
deel van de kerk dat is de vleugel in zuidelijke richting. Het dak van
die vleugel was even hoog als het middenschip van de kerk. Wat was de
functie van dit deel van de kerk? waarschijnijk was hier de sacristie,
waar de misgewaden en benodigheden voor de eredienst bewaard werden.
Hier zullen we ook de in 1780 ingerichte consistoriekamer moeten
plaatsen, want waar anders?
Op 29 september 1774 verkochten de regenten van Veghel openbaar 'een
kleyn vervallen kapelletje alhier na de kant van het koor ter seyde
uitgebout'. 'De kopers sullen de pielaeren aen de kerke off koor vast
synde moeten laeten staen, soo ook de muuren daer van.'De dorpsrekening
vermeldt 75 gulden aan inkomsten 'wegens
afbraek van een cleyn vervalle cappelleke aen de zuytzeyde van de grote
kerke alhier na de kant vant koor ter seyde uytgebouwt'. Deze uitbouw is
goed te zien op de tweede tekening van de kerk net links naast het
hoofdkoor.
Mogelijk moeten
we hier een van de andere altaren die in de kerk gesticht werden
plaatsen. Wellicht was dit het 'cleijn koor'. In de kerkrekening van
1730-1731 werd aen
Geerit van Wijk betaald voor twee nieuwe glasen 'int cleijn koor'.
We stellen de
volgende reconstructie van de kerk anno 1791 voor:
Deze
positionering van het nieuw koor en het hoofdkoor komt ook beter overeen
met de hierna volgende plattegrond van de kerk op de kadasterkaart van
1832. De plattegrond op de kadasterkaart wijkt af van de reconstructie
gebaseerd op de tekening van Verhees en oude tekeningen. De kerk werd na
de teruggave aan de Katholieken in 1819 grondig verbouwd.Meuwese (blz.
83) schrijft: Na een
belangrijke restauratie hebben de katholieken de kerk betrokken op St.
Lambertusdag 1822. De noordelijke zijmuur werd opgeschoven en kwam in
het verlengde van het Nieuw Koor te staan. De zuidelijke zijmuur werd
verder naar het zuiden verplaatst, in het verlengde van de zuidelijke
aanbouw, en ter hoogte van de toren doorgetrokken even totdat die muur
even ver doorliep als de noordelijke zijmuur. De zuidelijke aanbouw werd
verwijderd. Door deze verbouwing moet er toen ook een nieuwe kap op de
kerk aangebracht zijn. Ala de kadastertekening klopt, dan is toen ook
een aansuiting gemaakt met het raadhuis.
Dat de kerk
tussen 1819 en 1822 inderdaad grondige verbouwd is wordt ook
gesuggereerd door een kaart uit 1825, waarop de plattgrond van de kerk
veel lijkt op de vorm van de kerk op de kadasterkaart van 1832. Op de
kaart van 1825 staat het Nieuwe Koor niet getekend en het raadhuis staat
los van de kerk.
Verbouwing aan het interieur
De gereformeerden gebruikten slechts een deel van de kerk. Daarom lieten
ze de kerk in 1776 aanpassen. Het hoofdkoor werd met een muur
afgescheiden van de rest van de kerk. In de muur kwamen deuren en boven
het hoofdkoor een plafond met nog wat meer aanpassingen.
Het bestek van de openbare aanbesteding van 4 juli 1776 is bewaard
gebleven.
-
Den aennemer sal moeten aenleggen soo hem van heeren besteeders sal
aengewesen worden een muur van binnen in de kerk van agteren in het
westen van den eenen pielaer tot den anderen alsnog twee dito op seyde
dat is een in het noorde en een int zuyde, waer toe hy aennemer sal
moeten graeven de fondamenten diep twee voet onder de oude vloer en dan
de grondt met een handtheij wel aenstampen. De muuren aenleggen met twee
steenen waer van hy een steen sal sneyden twee duym onder de vloer en
dan deese muuren verder opmetselen met eene steen waer toe sal moeten
gebruyken beste harde steenen, gelegt in goede vette kalk en welke
steenen en kalk hem door de gemeente sullen werde gelevert.
-
Den aennemer sal de agtermuur in het westen werke ter hoogte van 13
voeten gerekent uyt de vloer van het hoogkoor, regt in syn loot en
waterpas, sufficant in de pilaaren en kasten en ter hoogte van 13 voeten
gemetselt synde dan sluyten met een muurplaet van denne ribbe swaer 4 à
7 duym, dezelve in de pilaaren inlaaten 6 duym, deese muuren van weder
seyden vol raepen, regt en onder de rey pleysteren met sodanige
materialen als ’t behoort, alsdan sal den aennemer de twee andere mueren
opt selve formaet moeten bewerken, soo als van de agterste gesegt is,
maer niet hoger als 7 voeten 8 duymen volgens de tekening van boven
sluyten met een greyne rib, swaer 4 en 6 duym, lanck circa 15 voeten en
in de pilaeren inlaten 6 duym, maar ook wel bedagt dyn dat dese streyk
ribbe mede moeten dienen tot den bovendorpel van de portebrise deuren,
gelyk in de tekening is te sien en dan deese muuren van bovente bewerken
met glas gelyk in articul 4 sal gesegt werden.
-
Den aennemer sal moeten maken twee portebrisen of anders twee dubbelde
deuren na het figeur van de tekening, het geraamte van buyten te
bewerken van greyne ribben, swaer 4 à 7 duym, uytgesondert den onder
durpel van eyken hout, swaer 5 à 7 duym, hoog in de dag 7 voeten 8 duym,
breet 7 voeten, van buyten een sponning 2 ¾ aanslag, van binnen een
corael, alnog versien met archetrave cierlyk gewerkt na de konst. Den
aennemer sal in deese geraamte maken na de tekening twee deuren, in
ieder geraemte van greyne 2 duymse deelen te stellen en dulpers breet 8
duym, uytgesondert de middelste steylen breet 5 duym in het midden met
eenen makelaer van boven met een osief toog en verders te bewerken
volgens de tekening, het glas te verdeelen in ieder deur op 4 ruyten in
de hoogte en 3 in de breete, de glas speylen van 5 duym greyne deelen,
de rontjens 4 van eyken sprey, en ieder rontje te speykeren met 3
puntjes, van onder de deuren te werken met paneelen van greyne gesaagde
deelen van weder seyde bossen en suyver gladt en digt met pinnen en
gaten weken en deese deuren afhangen, ieder deur met twee togt knieren
no. 4 en sluyten met een instekende dag en nagt kamerslot tot ieder slot
twee copere krukken ofte druypers en sleutels, alles ter keure en pryse
der heeren besteeders.
-
Den aennemer sal gehouden syn om de voorschreven porto brise deuren te
stellen in de seymuuren, een in het noorden en een in het suyden, juyst
in het midden, den boven kant van den onderdurpel gelyk met de nieuwe
vloer, als dan nog te bewerken volgens de figuer van de tekening gelyk
in de tekening articul 2 geseyt is boven de seyde muuren met glas. Den
aennemer sal wederseyts nog moeten leggen een streijk ribbe op de hoogte
van de agtermuur van denne houdt, swaer 4 en 6 duym en verders te
bewerken met glas volgens de tekening der raamen van boven van greijne
12 duym deelen, de steylen breet 4 ½ duym, in deese raamen te verdeelen
4 ruyten in de hoogte en 4 in de breete, de glas speylen van 1 duym
greyne deelen, de rontjes van eyke spreij, ieder rontje speykeren met
drie puntjes, alle dese raemen en deuren twee reyse grontverven en daer
in stellen best Frans glas met wel bewerkte stopverff suyver en klad
aanstreijken. Den aennemer sal om de raamen vast te stellen moeten maken
sponning in de streyk ribben, diep ½ duym en soo breet als deese raamen
dik syn, juyst in het midde van de ribben aan deese van boven te versien
met leyst werken volgens de tekening en ten genoege van heeren
besteeders.
-
Den aennemer sal moeten leveren twee dennen ribben van 7 en 9 duym, lang
22 voeten en die moeten leggen van de agtermuur op de oude muur van het
koor alwaar hy twee gaaten sal moeten breeken en daar 6 duym laaten
inschieten tot sterkte van het selve, dese ribben te verdeelen na de
tekening om den toog op te moeten verdeelen 15 denne ribben van 4 en 4
duym, lang circa 6 voeten en die leggen op de streyk ribben van de sey
muuren en met gat en pin in voorschreven swaare ribben van 7 à 9 duym
opsluijten.
-
Den aennemer sal gehouden syn om op voorschreven swaare ribbe den toog
te stellen na het fatsoen van de tekening, de toog binten swaar 4 à 4
duym van greyne hout, sterk op de kragt bewerken van onderen met gaten
en pinnen opsluijten en van boven nog versien met een naalt van een
denne rib, swaar 3 à 3 duym, de toog buiten met lippen daar tegen
speijkeren en de toog binten niet verder van den andere te stellen daer
3 voeten midden op midden uyt twee lengtens eyke off greynen, ieder last
een voet lang.
-
Den aennemer sal gehouden syn om de geheelen toog met de platten banden
op seyde te bekleeden met denne gesaagde deelen, maar wel bedagt syn dat
de deelen in de son off andere plaatsen seer wel moeten gedroogt syn, om
reden dat het digt blyft. Den aennemer sal alle deese deelen aan den
eenen kant gladt schaven, regt streyken, digt ploegen en van den
onderkant tegen de toog binten en ribben speykeren, dat men geen binten
off ribben kan sien, dese toog is hoog uyt het middelpunt 10 voet, breet
18 voet, de platte banden op seyde ontrent 6 voet en lang 22 voet, als
dan sal den aennemer nog gehouden syn twee leyste te carnisse tegen de
ribben daer den toog op staet, soo lang en breet als het sal vereyschen
tot cierest vant selve en genoege van geeren besteders
-
Alnog sal den aennemer moeten maken twee beschotten lang 8 ½ en breet 9
voeten en die stellen tussen de twee ooste koorten de dwars reijchels
van greyne ribben, swaer 2 à 3 duym, alwaar hy tot ieder beschot moet
werken drie dwars reijchels van wederseyden in de muer inhaeken, soo dat
tot ieder stel maer een staende stel behoort gebruykt te werden, dese
reygels werk te bekleden met greyne gesaagde deelen van wederseyde gladt
schaven, regt streyken, digt ploegen en speykere, soo het behoort.
-
Den aennemer sal in deese kerk nog moeten maken vier nieuwe stoelen off
banken waer van er een moet syn van boven met
een kap die gelyk bewerkt moet worden na het fatsoen en groote
als de oude, soo en gelyk van de heeren besteeders sal aangewesen
werden. Tot alle voorschreven banken sal den aennemer mogen gebruyken
graine hout in paneelen met gaten en pinnen werken, de steylen en
durpels 5/4 duym deelen, de paneelen van greyne gesaagde dito, van een
kant bossen de deuren afhangen met boght knieren en sluyten met
knipsloten. Nog sal den aennemer nog twee à drie banken moeten
vaststellen en repareeren gelyk mede sal aangewesen werden, alsnog een
nieuwe bank te maken en die stelling int noorde agter de pilaar, lank 5
voet, breet 28 duym uyt de pilaar een gat hacken, alles gelyk sal
aengewesen en door heeeren besteders sal geordonneert werde.
-
Den aennemer sal aen het nieuwe bewerkt hout met alle de oude stoelen en
banken beschotte predikstoel moeten verwen in volle ordre en genoegen
der heeren besteders.
-
Doorgestreepte bepaling: den aennemer sal de oude vloer alwaer het werk
gestelt is moeten uytbreken en soo veel ophogen met sandt dat de vloer
gelyk komt met de vloer vant koor en sal de oude plavuysen moeten
gebruyken die nog bequaem sullen bevonden werden, en de mancquerende
nieuwe by te leveren en die en serken leggen in den regte linie in kalk
en alle de gaeten die in de oude muur komen met uyt te breeken van het
oude houtwerk, ook de geene die kome met het uytbreken van de oude
beschotten weder toe metselen en oppleysteren, soo het behoort. In de
marge: dese articul geroyeert als behorende soo men meent tot de
fabriecq.
-
Den aennemer sal geen hout mogen verwerken off verwen voor en aleer het
selve van heeren besteders sal goedt gekeurdt wesen, goedt gekeurt synde
sal het den aennemer mogen gebruyken en afgekeurt synde sal aanstonts
van de plaats moete werde geruymt en ander in de plaats besorgt, en den
aennemer eenige materialen willende laeten keuren, sal daer van aen
heeren besteders tydig kennisse geven om het selve door iemandt te doen
opnemen.
-
Den aennemer sal alle materialen, geen uytgesondert en tot dit werk
nodig moeten leveren en besorgen, uytgenomen articul 1, alles goedt in
syn soort , alle hout van de beste soort, sonder vuur, hart, scheuren
ofte quade kwasten, de eyke onder dorpels sonder spindt off gal, alle
het timmerwerk suyver gladt en digt na de konst bewerken alle het
metselwerk mede in volle ordre met beste harde steenen en vette bewerkte
kalk en regt loot en waterpas om de pilaaren, wel versien met kasten van
wederseyden de mueren vol raepen en regt en gladt pleysteren onder de
verf met vette kalk en den aennemer mede verdagt syn alle de speyker
gaten te stoppen met stopverff, seer suyver en glad en dan alle het
houtwerk dat nodig is eerst leymen met beste Engelse leym, niet te dik
moet syn om dat alle kleyne verstecken en kleyne buskens door den dikke
leym naer fatsoen verliesen als den leym droog is dan al het houtwerk
een weynig afboenen met haijevel oft boonbiesen voornamentlyk den
predikstoel, banken en porte brise deuren en voorts verwen ten vollen
genoegen der heeren besteders en met soodanige coleur als sal
geordonneert werde, alsnog sal den aennemer moete besorgen best Frans
glas met wel bewerkte stopverff, gladt en digt streyken, met een woort
alles deugdelyk en wel in syn soort en ter keure en preyse van heeren
besteders.
-
Zoo er nog iets in desen bestecque mogte vergeten syn en tot dit werk
door heeren besteeders nodig geoordeelt woert, sal den aennemer evenwel
moeten maken alsoff het waere geinsereert, mits niet meerder komt te
bedraegen dan 25 guldens.
-
Den aennemer sal dit werk klaer en in syn volle ordre moeten hebben voor
den eerste november deses jaers 1776 en voor ieder dag die na den
gestelden tyt sal werken sal werden gecort eene gulden tot vermindering
van de aangenome penningen, en wanneer heeren besteders de magt aen haer
behoude om na den voorgestelden tyt al het mankerende ten koste en
lasten van den aennemer off desselfs borgen te late maken.
-
Het werk opgenomen, gelooft en gepresen synde sal den aennemer binnen
veertien dagen na de opneminge syn bedonge penningen werden voldaen.
-
Den aennemer sal aen P. van Roij voor het maken van dit bestecq en
tekening binnen den tyt van agt dagen moeten betalen de somme van tien
gulden tien stuyvers. En voor copie deses met het zegel 3-10-0. Den
laagste insetter sal voor trekgelt genieten 5-4-0.
Het werk werd aangenomen door Peter van Roij voor 320 gulden.
|