Het Heilig Sacrament en de sacramentsmis
Martien
van Asseldonk
12 juli
2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Inleiding
In 1539 is er in Veghel sprake van een lof
‘in den hoegen
choer der kercken van Vechel voer dat Eerweerdige Heilige Sacrament’.
Met het
Allerheiligste Sacrament werd
de heilige Hostie bedoeld wordt, die een monstrans geplaatst was. De
oudste gevonden vermelding dateert van 1514.) Het Heilig Sacrament werd
door Robert van Erp, persoon van de kerk van Veghel tussen 1474 en 1530,
aan de kerk geschonken.
Sacramentsdag
is het hoogfeest van het heilig lichaam en bloed van Christus. Op dit
feest wordt gevierd dat Jezus
Christus Zichzelf
onder de gedaante van brood en wijn aan
de gelovigen wil geven als voedsel en voortdurend onder de mensen wil
blijven door middel van zijn tegenwoordigheid in
de geconsacreerde offergaven. De eerbied die in de Katholieke Kerk voor
de geconsacreerde heilige
Hostie
bestaat, wordt op deze feestdag tot uitdrukking gebracht.
Op Sacramentsdag, de tweede donderdag na Pinksteren, wordt op talrijke
plaatsen na de Mis de geconsacreerde heilige hostie in een
monstrans geplaatst,
ter aanbidding.
Ook gaat op deze dag de sacramentsprocessie uit,
waarbij de priester het Allerheiligste
Sacrament (de
heilige Hostie) in een monstrans door de straten van de parochie ronddraagt.
Sacramentsdag werd vanaf de late middeleeuwen een populaire feestdag, te
beginnen in het bisdom
Luik vanaf
circa 1246. In 1264,
met de publicatie van de bul Transiturus
de hoc mundo,
bepaalde Paus
Urbanus IV,
ooit als aartsdiaken werkzaam in Luik, dat deze feestdag voortaan door
de hele Latijnse Kerk gevierd moest worden. Het feest zou in de
vijftiende eeuw tot één van de populairste kerkelijke feesten
uitgroeien.
In de Veghelse archieven vonden we de volgende vermeldingen van het
Heilig Sacrament:
Vermeld bij verzoeningen
Tot in de zestiende eeuw was het gebruikelijk dat er bij doodslag een
verzoening plaats vond tussen beide families om vete’s te voorkomen. De
dader betaalde meestal de kosten van verpleging, begrafenis, soms nog
meer geld, bijvoorbeeld voor het onderhoud van de kinderen van het
slachtoffer, moest om vergiffenis smeken (een voetval doen), moest
enkele bedevaarten doen, voor de ziel van de overledene bidden, moest
een of twee jaar uit het dorp blijven en moest uit de buurt blijven van
de familie van het slachtoffer. Ook was het niet ongebruikelijk dat hij
kaarsen moest branden voor het Heilig Sacrament. Enkele voorbeelden:
-
13-7-1539: verder
dienen zij een kaars met een gewicht van 1 pond
te zetten voor het Helige Sacrament in de veghelse kerk.
-
16-3-1548: Eeffsa, de dader 2 wassen kaarsen geven, elk 1 ½ pond zwaar,
die Eeffsa aanstaande Pasen voor het ‘Eerwaerde Heilige Sacrament inder
kercken van Vechel’ zal zetten, ‘die een int hoech choer ende die ander
in Onser Vrouwen choer’.
-
4-2-1551: de dader moet ‘een
wassen karsse van enen ponde swaer’ geven, ‘te setten voer dat Eerwaerde
Heilige Sacrament binnen der kercken van Vechel opten Heiligen
Paeschdach’, en 2 ‘tortzen’ van 12 stuivers elk.
-
7-11-1564: de dader moet twee toortsen ‘tot laefenisse van de sielen’,
‘voer dat Eerwaerde Heylige Sacrament in der kercken tot Vechel’ zetten.
Giften voor kaarsen
In de Veghelse schepenprotocollen worden een aantal goften voor
‘beluchtinge’ (verlichting) en/of vercieringe’ van het heilig Sacrament
vemeldt (schepenprotocollen en register 829). Het ging hier om het
branden van kaarsen. Enkele voorbeelden:
-
Op 21-5-1514 werd
het Kerckenbeemdje, ook wel genoemd het Olijbemptken oft het
Kerckenhorst door Catelijn, dochter van Danelt Goeijaerts, geschonken
tot beluchtinge van den Eerwaarde Heijlich Sacrament op 21-5-1514.
-
20-11-1533: een
schenking van een erfcijns van 2 Bossche ponden voor aan het heiligen
Sacrament in der kercken van Vechel tot beluchtinge.
-
29-3-1538: een
schenking van een erfcijns van 1 Carolus gulden voor de versiering of
reparatie van het H. Sacrament in de kerk van Veghel.
-
10-3-1539: een
schenking van een erfcijns van 3 Bossche ponden aan het Heiligen
Sacrament in der kecken tot Vechel, tot versieringe ende beluchtinge
dese selven heiligen Sacraments
-
16-11-1551: een schenking een erfcijns van 2 ½ Carolus gulden
ten behoeve van
‘een vercierringe van den Eerwaerde Heiligen Sacrament binnen den
kercken van Vechel’.
-
29-6-1551: een schenking van een erfcijns van 2 ½ Carolus gulden ‘tot
behoeff beluchtinge ende vercieringe vanden Eerwaerde Heiligen
Sacramentt staende inder voirscreven kercken’.
Over de kaarsen
in de kerk is nog een interessante verklaring bewaard gebleven van
3-3-1653 (inv. nr. 857). Op verzoek van de kerkmeesters verklaren enige
oud-kerkmeesters ‘dat
als wanneer sij waeren bedienende het kerckmeester ampt tot Vechel,
alsdoen profiteerde ende genooten van ider doot lichaem comende om te
begraven drij wassche kerssen, ende de selve naer het sacrificie vant
solemneele belucht staende in de kercke aldaer waeren aff haelende, ende
de selve ten profijte van de kercke gebruijckende.’
Een lof op donderdag en de wekelijkse Sacramentsmis
Op 4-3-1539
maakte Katheryne, dochter van wijlen Danelt Geritssoen, liggende ziek te
bedde, haar testament op. Ze vermaakt onder andere een Bosch pond aan
‘den scoelmeester des dorps van Vechel ter tyt wesende om mit synen
discipulen ende scolieren alle woensdagen ten ewigen dagen toecomende te
singen loff voer den altair van sunte Katherynen in der kercken van
Vechel mit een antiphona versikel ende collecte van der eerweerdiger
maget Katheryne, ende alle donredaagen te singen loff des avonts in den
hoegen choer der kercken van Vechel voer dat eerweerdige heilige
Sacrament’. Als deze erfcijns afgelost wordt dan moeten de kerkmeesters
met de ‘dekens ende wasmeester van der fratirniteyt van sunte
Katherynen’ het geld opnieuw beleggen.
Robrecht van Erp was tussen 1474 en 1530 persoon van de Veghelse kerk.
Hij stichtte twee missen op het St- Barbera altaar, een voor zijn eigen
zieleheil en een voor het zieleheil van zijn zoon Gielis.
Dingen, weduwe
van Jan Claes, schonk op 29-9-1540 aan de kerk van Vechel een erfcijns
van 3 Bossche ponden. Als tegenprestatie voor deze schenking dienen de
kerkmeesters voor wijn, brood en licht (kaarsen)
te zorgen tijdens de twee missen die Robbrecht van Erpe gesticht
had op het St. Barbera altaar.
In 1623 ‘schreef
de Veghelse pastoor Johannes Ghijssels: ‘alsoo dat daer wt blijckt dat
de kercken geen oft cleijn prejudicie geschiet, mitsdien dat de misse
van Heer Robrecht van Erp wesende van den H. Sacrament (de welcke wy
allen weten van hem gefundeert te zijn, ten waer hij fundateur is vant
beneficien S. Barberen quod
ignorancium) alle donderdagen met last van den eerwardichsten heere
van Den Bosch tot meerder reverentie ende devotie gesongen wort op den
Hoogen altair.’
Kennelijk had Robert van Erp ook het Heilig Sacrament aan de kerk
geschonken, en daarom had men met toestemming van de bisschop de mis
voor Robert Van het St. Barbera-altaar naar het hoogkoor verplaatst, en
kennelijk gecombineerd met het in 1539 ingestelde gezongen lof of
donderdag.
Het is opmerkelijk dat de Veghelse pastoor in de zeventiende eeuw voor
deze wekelijkse H. Mis elk jaar 13 tot 14 gulden uit de dorpskas kreeg.
(Dat het om de wekelijkse mis ging blijkt uit de dorpsrekening van
1644-1645.) Een mogelijke verklaring is dat er wel een beneficie voor de
sschoolmeester was voor het zingen van het lof, maar geen beneficie voor
de pastoor. Kennelijk is daar op een gegeven moment door het dorp in
voorzien, mogelijk omdat de kerk hiervoor onvoldoende middelen had. De
oudste vermelding van deze uitgave komt voor de in de dorpsrekening van
1613-1614. In de enige oudere dorpsrekening, die van 1604-1605, komt
deze uitgave nog niet voor, zodat de regeling uit de periode 1604-1613
zal dateren. We vonden de volgende vermeldingen in de dorpsrekeningen:
-
1613-1614: Heer ende meester Francoys Snoex pastoor tot Vechell van den
Heijlige Sacrements misse, 13-15-0
-
1614-1615: aen den pastoor tot Vechel van de Heylige Sacraments misse,
13-15-0
-
1637-1638: betaelt aenden heere pastoor tot Vechel vande Heijlich
Sacraments misse voor twee jaere, 26-0-0
-
1638-1639: aen mijnheer den pastoor vande Heijlige Sacramentsmisse te
doen een iaer lanck, 14-0-0
-
1639-1640: en den heer pastoor 14-0-0 ter oorsacke van de H. Sacrements
miss bij hem gecelebreert
-
1641-1642: betaelt aen mijnheer den pastoor van de H. Sacraments misse
voor een jaer lanck, 14-0-0
-
1642-1643: item hebben de selve borgemeesteren betaelt aen den pastoir
voor H. Sacraments misse te celebreren, 14-0-0
-
1643-1644: item hebben de selve borgemeesteren betaelt aen den pastoir
voor H. Sacraments misse te celebreren, 14-0-0
-
1644-1645: item hebben die borgemeesteren betaelt aen den heere pastoir
van eene weeckelijcke misse van H. Sacrament te celebreren, 14-0-0
-
1645-1646: vuytgegeven aen den heere pastoor voor Heylich Sacramentts
misse te celebreren, 14-0-0
-
1646-1647: item vuytgegeven aen heer Jan Houbraken pastoor tot Vechel
ter somma van 14-0-0 van de H. Sacraments misse te doen
De koster-schoolmeester kreeg betaald voor het zingen tijdens deze mis.
Waarschijnlijk gebeurde dat zingen met en door de schoolkinderen, zoals
in 1539 bepaald was.
-
1629-1630: aen meester Albert, schoolmeester alhier, betaelt voor tgeene
hem jaerlijcx vuijten dorpe is gelooft ende H. Sacraments misse te
singen, 21-5-0
-
1638-1639: aen meester Peter van Beeck soo van verschoote gelt van
sijnen diensten van den Heijlige Sacraments misse te singen ende meer
andere diergelijcke, compt te samen ter somme van 15-6-0, waer van woort
gecort vanwegen de heijlige sacraments missen te singen 0-20-0
-
1639-1640: Meester Peter compt van den H. Sacremens misse jaerlyx 0-25-0
In 1629 werd de uitoefening van het katholieke geloof verboden werd. In
eerste instantie trok en zich in Veghel van het verbod weinig aan, maar
in 1635 werd met een forse boete gedreigd als men niet ophield met de
kerkdiensten in de parochiekerk. In 1638 werd daarom een schuilkerk
gebouwd net over de grens met Uden. Ongetwijfeld heeft de pastoor van
Veghel het Heilig Sacrament meegenomen naar de schuilkerk. Daarna werd
de wekelijkse de sacramentsmis in de schuilkerk gecelebreerd. Dat kan de
reden zijn dat de schoolmeester (met zijn leerlingen), die gewoon in het
centrum van Veghel school bleef houden, na de verhuizing de
sacramentsmis niet meer zong, en na 1639 niet meer betaald werd voor het
zingen van die wekelijkse mis.
De pastoor werd in 1646 voor de laatste keer door het dorp betaald voor
deze mis. Dit kan samengehangen hebben met de confisquatie van de
geestelijke bezittingen in de Meierij van Den Bosch in 1648. Er is in
elk geval met de overheid overlegd over de betaling door het dorp aan de
pastoor voor de sacramantsmis, gezien de volgende vermeldingen in de
dorpsrekeningen:
-
1651-1652: de borgemeesteren syn gevaceert naert St. Udenroede met
Micghiel Donckers ende Matthijs Peters by den rentmeester Bathum die de
gemynte hadde doen sommeren aengaende de H. Sacrements misse, ende
hebben doen metten selven rentmeester inne ‘t sprecken vertert de somma
van 2 gulden op den irsten january anno 1652
-
1653-1654: betaelt aenden rentmeester Battem van sess jaeren achterstels
jaerlycx 1-5-0 vande H. Sacraments misse beloopt 7-10-0
Item aenden deurwaerder van schade des selfs rentten betaelt 3-3-0
Om welcke achterstellen Arien Wouters, Micgiel Donckers ende Goyaert
Peter Rutten hebben gevaceert tot Rode om met den rentmeester te spreken
overmits hy opt corpus wilde pretenderen dyenaengaende eenige ignorantie
ende ter oorsaken van dyen moeten verteren 0-18-0
Kennelijk wilde de overheid de inkomsten van de pastoor voor het lezen
van de sacramantsmis in 1648 confisqueren. Of de pastoor die mis in Uden
las of in Veghel maakte daarbij niets uit. De claim van het land dat ook
deze nkomsten van de pastoor een geestelijk goed was, werd door het dorp
bestreden. Na overleg werd overeen gekomen dat het dorp jaarlijks 1
gulden en 5 stuivers aan de overheid zou betalen. Heel wat minder dan de
14 gulden die de pastoor eerder kreeg. Mogelijk speelde mee dat er voor
het dorp geen inkomsten uit een beneficie tegenover deze uitgaven stond.
|