Hertog Jan II van Brabant geeft op 5 augustus 1310 aan de lieden van Veghel
gemene gronden uit binnen nader omschreven grenzen tegen een jaarlijkse
erfcijns van 7 pond leuvens en een voorlijf van 200 pond.
Na de transcriptie van de latijnse tekst volgt een vertaling.
Universis presentes litteras inspecturis nos Johannes Dei gratia dux
Lotharingie, Brabantie et Lymburgie, notum facimus, quod nos pro nostro
ac hominum parrochie de Vechele commodo et utilitate hominibus eisdem
communitatem infrascriptam, videlicet a communitate hominum de Schynle
apud Truheestersgrave incipientem et per longitudinem vie se extendentem
usque Ryckoutsvoert, de Ryckoutsvoert usque as locum dictum Reenputte,
de Reenputte usque communitatem hominum de Erpe, incipientem in fine
longi aggeris versus Erpe, de fine loni aggeris revertendo et per
longitudinem communitatis de Erpe se extendendo usque Sweenslake, de
Sweenslake usque rivum dictum d’ Aa, ex Aa ulterius procedendo et per
longitudinem communitatis de Erpe immediate se extendendo usque
communitatem et iurisdictionem de Uden, a communitate et iurisdictione
de Uden usque communitatem hominum de Nistelre, a communitate dictorum
hominum de Nistelre usque communitatem hominum de Dinter et per
longitudinem dicte communitatis de Dinter usque locum et pontem dictum
Hanfoertsbrugge, se extendendo de dicto loco et ponte usque rivum dictum
d’ Aa et per longitudinem dicti rivi descendendo usque locum dictum
Audebeke versus Dinter, de Audebeke ex Aa per longitudinem se extendo
usque Nuwebeke, per longitudinem de Nuwebeke usque Erde et de Erde
procedendo usque Truheestersgrave, tenendam ab eisdem hominibus dicte
parrochie de nobis et nostris perpetuo successoribus et habendam sub
annuo et hereditario censu septem librarum lovaniensium, annis singulis
nobis et nostris heredibus semper in nativitate Domini solvendarum,
contulimus et donamus; pro cuius prelevio dicti homines ducentas libras
iam nobis persolverunt.
Hiis autem hominibus
concessimus et per presentes concedimus quod per dictum censum
hereditarium septem librarum necnon summam ducentarum librarum
predictarum de dicta communitate facere licite possint prout eisdem
visum fuerit expedire.
Concedimus insuper eisdem
ut, si pecora vel pecudes aliene vel alterius parrochie super dicta
communitate, quam sine inclusion, sicut iacet et iacuit, tenebunt in
futurum, reperte fuerint, ab eisdem hominibus pro quinque solidis, nobis
pro parte dimidia et pro altera dimidia ecclesie ibidem solvendis,
arrestari possint et teneri.
Si autem quisquam dictis
hominibus iniuriari niteretur in premissis, nos eosdem hominess contra
quoslibet iniuriosos turbatores defendere promittimus et tueri.
Preterea, si qui de
parrochia memorate utentes communitate eadem solver nollent de censu
hereditario vel prelevio portionem se contingentem, ceteri homines seu
parrochiani dicte parrochie talibus non solventibus possint et valeant
dictam communitatem efficaciter auctoritate nostra prohibere.
In cuius rei testimonium et
munimen sigillum nostrum presentibus litteris duximus apponendum.
Datum anno Domini Mo
CCCo decimo, feria quarta post festum beati Petri ad vincula.
Bron: Camps, H.P.H., ed.,
Oorkondenboek van Noord-Brabant
tot 1312. I De Meierij van 's-Hertogenbosch (met de heerlijkheid
Gemert) (2 bdn.; Den Haag 1979) nr. 824, 999-1001.
VERTALING
Aan allen die deze brief zullen zien, maken wij, Johannes, bij de gratie van
God hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, bekend, dat wij aan onze
mannen van de parochie Vechele, ten voordele en nut van deze mannen, de
onderschreven gemeint hebben uitgegeven, namelijk:
-
beginnende bij de gemeint van de mannen van Scynle bij Truheestersgrave,
-
en
langs de weg die zich uitstrekt tot Ryckoutsvoert,
-
van
Ryckoutsvoert tot de plaats genoemd Reenputte,
-
van
Reenputte tot de gemeint van de mannen van Erpe, beginnende aan de Lange
Dijk naar Erpe,
-
van
het einde van de Lange Dijk teruggaande,
-
en
langs de gemeint van Erpe zich uitstrekkende tot Sweenslake,
-
van
Sweenslake tot de rivier genoemd de Aa,
-
van de
Aa verdergaande langs de gemeint van Erpe, zich direct uitstrekkende tot
de gemeint en jurisdictie van Uden,
-
van de
gemeint en jurisdictie van Uden tot de gemeint van de mannen van
Nistelre,
-
van de
gemeint van genoemde mannen van Nistelre tot de gemeint van de mannen
van Dinter,
-
en
lans de genoemde gemeint van Dinter tot de plaats en brug genaamd
Hanfoertsbrugge
-
zich
uitstrekkende van deze plaats en brug tot de rivier genaamd de Aa,
-
en
langs genoemde rivier stroomafwaart tot de plaats genoemd Audebeke bij
Dinter,
-
van
Audebeke uit de Aa zich uitstrekkende tot Nuwebeke,
-
langs
de Nuwebeke tot Erde,
-
en van
Erde verdergaande tot Truheestersgrave.
Om te worden gehouden door deze mannen van genoemde parochie van ons en onze
opvolgers tot in de eeuwigheid, en om die te hebben voor een jaarlijkse
en erfelijke cijns van 7 leuvense ponden, elk jaar aan ons en onze
erfgenamen te betalen, geven en schenken op de geboortedag van de Heer,
en voor een voorlijf van 200 ponden die genoemde mannen al aan ons
betaald hebben.
We hebben verleend aan deze mannen en verlenen hen bij deze dat zij voor
genoemde erfcijns van 7 ponden en voornoemd bedrag van 200 ponden
genoemde gemeint naar eigen goeddunken rechtmatig mogen gebruiken.
We verlenen als boven aan dezelfden dat als in de toekomst schapen of vee
van anderen of van een andere parochie die niet inbegrepen zijn [in deze
brief] op genoemde gemeint aangetroffen worden, men deze mag arresteren
en vasthouden en de overtreders met 5 schellingen mag beboeten, de ene
helft is voor ons en de andere helft te betalen aan de plaatselijke
kerk. Als een van deze mannen probeert te schaden, dan beloven wij onze
mannen te beschermen tegen deze onrechtvaardige onruststokers.
Bovendien als bepaalde inwoners van vermelde parochie hun deel in de
erfcijns of het voorlijf niet betalen met de rest van de mensen van de
parochie of parochianen, dan zullen wij met ons gezag hun gebruik van de
gemeint stoppen.
Als bewijs bevestigen we het zegel van de hertog aan deze geschonken brief.
Datum het jaar des heren woensdag na Sint-Petrus Banden 1310 (5 augustus
1310).
Martien van Asseldonk
|