De grens van de gemeint van Veghel met Dinther
Martien van
Asseldonk, 25 september 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
In de
uitgiftebrief van de Veghelse gemeint van 5 augustus 1310 worden de
grenspunten en de grens met Dinther omschreven als:
-
van
de gemeint van genoemde mannen van Nistelre tot de gemeint van de mannen
van Dinter,
-
langs
de genoemde gemeint van Dinter tot de plaats en brug genaamd
Hanfoertsbrugge
-
zich
uitstrekkende van deze plaats en brug tot de rivier genaamd de Aa,
-
en
langs genoemde rivier stroomafwaart tot de plaats genoemd Audebeke bij
Dinter,
Op 16 september
1378 gaf Jan van Berlaer, heer van Hemond en Keersbergen, de gemeint van
Dinther uit aan de parochianen van Dinther. De grens van die gemeint aan
de kant van Veghel wordt niet nader beschreven als 'grenzend aan de
gemeint van Vechel'.
Al
eerder had Albert, heer van Cuijk, vroegere schenkingen die gedaan waren
door Albert van Dinther en anderen aan de abdij van Berne bevestigd. De
datum waarop de oorkonde geschreven is, ontbreekt. Albert, heer van
Cuijk, stierf in 1233, dus wordt deze oorkonde gedateerd op ‘kort voor
1233’. Dat wordt bevestigd door het soort schrift waarin deze oorkonde
geschreven is, want dat komt overeen met het schrift van gedateerde
oorkonden uit de eerste helft van de dertiende eeuw.
In die oorkonde worden ook de grenzen van de gemeint van Dinther en
Heeswijk beschreven. Het traject dat aan Veghel grensde wordt omschreven
als:
-
van Voskulen tot
aan Haseleberg
-
vervolgens midden
door Haseleberg tot aan Nieuw Hansvoort ('Niuuehancuort')
-
van Nieuw
Hansvoort tot aan een 'steket' (staketsel = slagboom of een hek van
palen)
-
van het staketsel naar de
dichtsbijzijnde laakboom ('lakebom' = grensboom)
-
Vervolgens midden
door Duerlaer naar de tweede laakboom
-
van die boom
midden door Hunoluesdunc
-
vervolgens tot
het einde van Murslaghe ('laghe' = laak ofwel waterloop) waar ook een
laakboom staat
-
na deze naar de
monding van de Nieuwe Beek ('Nova Beke')
-
tot aan de plaats
van de molen
Dat is een hele
rij grenspunten.
Op bovenstaande
kaart staat de grens tussen Veghel en Dinther getekend zoals we die
kennen van de kadasterkaart van 1832. Dat hoeft niet helemaal dezelfde
grens zijn als die van 1233 en 1310. De Aa hoorde onder Veghel. Er zijn
drie grenspunten uit 1233
die we met enig vertrouwen kunnen identificeren:
-
Punt A op de
kaart is het punt waar de grenzen van de gemeintes van Nistelrode,
Dinther en Veghel in het gehucht Haselberg samenkwamen.
-
Punt C is het
Beugts Brugje, eertijds Hansvoort genoemd. Hier mogen we het Nieuw
Hansvoort uit 1233 plaatsen. Er is in deze buurt anders niet zo gauw een
pek aan te wijzen waar een oude weg een waterloop of beek kruiste.
-
Verder zal de
molen de Kilsdonkse water molen zijn (punt F), die ook in 1309 en 1378
in geschreven bronnen genoemd wordt. Als er verder stroomafwaarts in
Dinther nog een andere watermolen geweest zou zijn, dan zouden we zowel
in de landschap als in de geschreven bronnen daar sporen van verwachten.
En die aanwijzingen zijn nooit gevonden.
De grens van A
tot C wordt in de brief van 1233 omschreven als:
-
van Voskulen tot
aan Haseleberg
-
vervolgens midden
door Haseleberg tot aan Nieuw Hansvoort
Het is
onduidelijk of met Haseleberg het gehucht of een terreinverhoging met
die naam bedoeld wordt. Ten zuiden van het (latere) gehucht lagen een
paar terreinverhogingen, mogelijk was een van deze bulten, of de twee
samen, de oorspronkelijke Haselberg. De grens van de gemeint van DInther
ging bij punt A rechtdoor over een van deze bulten mer een flauwe bocht
naar de Beekgraaf (punt B). De grens volgde verder de Beekgraaf naar de
Hansvoort (punt C). Er is niets op tegen om dit stuk van de grens van de
kadasterkaart van 1832 gelijk te stellen aan die genoemd in de brief van
1233.
Op de
kadasterkaart van 1832 loopt de gemeentegrens verder van de Hansvoort
(punt C) naar de Aa (punt D) om verder de Aa te volgen tot aan de Oude
Beek bij de Kilsdonkse watermolen (punt F). De beekgraaf en de Aa vormen
natuurlijke grenzen en het is te verwachten dat die ook in de brief van
1233 als grens genoemd worden. Maar dat is niet het geval.
Tussen de
Hansvoort en de Aa zijn de
grenspunten: een stakestsel => een grensboom => een andere grensboom =>
over een donk naar een waterloop of laak. Dit betekent dat de grens van
de gemeint vanaf de Hansvoort niet verder de Beekgraaf volgde, maar een
eind over land ging om pas verderop bij de monding van een waterloop de
Aa te gaan volgen. Het staketsel zal een slagboom geweest zijn die bij
de voort op de grens de weg afsloot. De twee grensbomen kort na elkaar
wijzen op een grens die enigszins tussen percelen door zigzagde naar een
donk en dan een waterloop. Vanaf de waterloop werd de Aa verder gevolgd
naar de monding van de Nieuwe Beek en dan tot aan de Kilsdonkse
watermolen.
De Nieuwe Beek
kennen we ook van de grens van de gemeint tussen de Aa en Eerde: van de
Oude Beek naar de Nieuwe Beek naar Eerde. De Nieuwe Beek werd
vermoedelijk in de twaalfde eeuw gegraven aan de zuidgrens van in die
eeuw uitgegeven percelen om de afwatering te verbeteren.
Er zijn
verschillende donken die op bovenstaande kaart rood gearceerd zijn, en
er zijn ook verschillende mogelijkheden:
-
De grens liep van
punt C (Hansvoort) naar een stakestel en dan naar twee grensbomen om
verderop via de donk tussen punt D en punt E naar een kleine waterloop
ten noorden van de Aa te lopen en vanaf daar naar de monding van de
Nieuwe beek in punt E
-
De grens liep van
punt C (Hansvoort) maar een stakestel en twee grensbomen om over de donk
tussen punt D en punt E naar de Murslaghe die bij punt E komende vanaf
het zuiden in de Aa uitmondde. 'Mur-' wijst op drassige grond en bij
punt E lag een drassig terrein, de Amer. Wat in 1233 de Nieuwe Beek
genoemd wordt is dezelfde waterloop als de Oude Beek in de Veghelse
brief van 1310. Na het graven van de Nieuwe Beek werd deze naam ook wel
voor de Oude Beek gebruikt.
-
Verder naar het
westen lag nog een andere donk, en daar stroomde bij huizen Zwanenburg
ook een laak in de Aa uit. Ook in dat geval is de monding van de Nieuwe
Beek bij punt F te plaatsen.
We geven onder
het nodige vorbehoud de voorkeur aan de eerste mogelijkheid. Het
argument dat de Oude Beek ook wel Nieuwe Beek genoemd wordt, is
weliswaar niet onmogelijk, maar het is geen fraai argument. Een andere
overweging is dat er in Veghel nog drie laken voorkomen, en dat zijn
steeds korte waterlopen die op de Aa afwateren. De waterloop die bij
punt E in de Aa uitstroomt is veel langer. Die lage loop zal dan wel
geen laak genoemd zijn.
Hoe de grens
tussen Hansvoort (punt C) en Nieuwe Beek (punt E) precies gelopen heeft,
is niet meer te zeggen. Om enig idee te geven, op onderstaande kaart een
mogelijkheid, waarbij we oude perceelsgrenzen gerespecteeerd hebben.
Als onze
reconstructie bij benadering correct is, dan is het verschil tussen de
gemeintsgrens van 1233-1310 en de gemeentegrens in 1832 niet heel groot
geweest.
Het preciese
verloop van de grens was voor het gebruik van de wildernis van geen
belang. Alle percelen tussen de grens en de Beekgraaf en Aa waren bij de
vaststelling van de grens waarschijnlijk al privé-bezit. Daar kon men
toch geen vee laten grazen of turf steken. Blijft de vraag waarom men in
1233 tussen C en E niet gewoon de Beekgraaf en Aa als grens aangehouden
heeft. De enige reden die ik kan bedenken is dat de percelen ten zuiden
van de rode lijn op de kaart rond 1233 in handen waren van parochianen
van Veghel en daarom als Veghels gebied beschouwd werden. Die percelen
vielen niet onder de jurisdictie van de heer van Dinther. (Het gelijk
stellen van de grens van de gemeint met de grenzen van de heerlijkheid
Dinther en jurisdictie van de heer van Dinther is hier gerechtvaardigd.)
|