De verschillen tussen de grenzen van de gemeint van Veghel in 1310 en
die van de gemeente Veghel in het begin van de negentiende eeuw
Martien van
Asseldonk, 26 september 2015
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Men leest wel
eens dat de grenzen van de gemeente Veghel teruggaan op de grenzen die
in de gemeintbrief van 5 augustus 1310 beschreven staan. Dat was
grotendeels ook zo, maar niet helemaal. Op de volgende kaart staan de
verschillen aangegeven.
De grenzen met de
belendende gemeenten werden op de volgende datums vastgesteld:
-
Grens met
Lieshout
Van 12 november 1811 tot 13 februari 1812
-
Grens met Erp
Van 14 november 1811 tot 14 september 1813
-
Grens met Uden
Onbekend
-
Grens met Nistelrode
Op 30 juli 1826
-
Grens met Dinther
Op 31 juli 1826
-
Grens met Schijndel
Op 16 mei 1826
-
Grens met Sint-Oedenrode
Op 27 mei 1826
Nu eerst iets
over het ontstaan van de gemeint en de gemeintsgrenzen. De oudste
vermelding van een gemeinte in de Meierij van 's-Hertogenbosch dateert
uit 1196. De omvang van de gemeintes die we daarna vinden wijkt op veel
plaatsen af van de territoria van de heerlijkheden en schepenbanken. De
indeling in gemeintes was vooral het werk van de gebruikers, de boeren.
Vanaf rond 1175
werd het voor grootgrondbezitters vanwege bevolkingsgroei economisch
aantrekkelijker om arbeiders in dienst te nemen dan om horigen te
onderhouden. Overal kwamen horigen vrij, ook die van een groot oud
landgoed op de Boekt (Havelt) in Veghel. Hierdoor nam het aantal vrije
boeren in Veghel sterk toe. Al eerder waren er vrije boeren in Veghel,
die woonden vooral aan de westzijde van de Aa (Dorshout, Eerde,
Zijtaart). Er ontstond een nieuwe situatie. De vrije boeren gingen de
kerk van Veghel beheren. Die kerk verhuisde in de tweede helft van de
twaalfde eeuw van het oude landgoed op de Boekt naar de latere plaats
aan de markt. Verder spraken de Veghelse parochianen met de omliggende
dorpen af tot waar zij de gemeint mochten gebruiken voor het weiden van
vee, steken van turf en dergelijke.
Op 5 augustus
1310 bevestigde de hertog het gebruik van deze gemeint door de
parochianen van Veghel. Hij beloofde hun rechten te beschermen en
overtreders te bestraffen. De Veghelse boeren betaalden er een eenmalig
bedrag voor en vervolgens een jaarlijkse cijns. Al eerder in de
dertiende eeuw hadden de Veghelse boeren bepaalde rechten op de gemeint
van de hertog gekregen tegen betaling van een cijns, maar de details van
die regeling zijn niet overgeleverd.
Dat de grenzen
van de Veghelse gemeint ouder zijn dan 1310 is geen theorie, dat is een
feit. Een aantal grenzen en grenspunten worden al lang voor 1310
vermeld. Zo werd de Koeveringse molen tussen 1299 en 1309 gebouwd op de
plaats waar de gemeintes van Veghel, Sint-Oedenrode en Schijndel samen
kwamen. De grens met de gemeint van Schijndel wordt al in 1309 genoemd,
de grens met de gemeint van Erp in 1300, de grens met de gemeint van
Nistelrode in 1296 en de grens met Dinther al in 1233.
Hein Vera
promoveerde in 2011 met een proefschrift over de gemene gronden in de
Meierij. Hij betoogt dat de gemeintes niet door de boeren ingesteld
werden maar door de heren. In een reactie op dat proefschrift in het
Historisch jaarboek van 2013 heb ik er op gewenzen dat Vera's betoog
nogal rammelt, of op zijn minst ruimte laat voor andere scenario's, en
dat de boeren wel degelijk de drijvende kracht waren in de vorming van
de gemeintes. Als in een plaats de onderdanen van een plaatselijke heer
de plaatselijke gemeint gingen beheren, kwam het oppervlak van die
gemeint hier en daar wel overeen met het terriorium van hun heer. Maar
dat was lang niet overal zo. In een aantal heerlijkheden of territoria
van heren kwamen meerdere gemeintes voor, zoals te Vught en Esch,
Moergestel, Oirschot, Boxtel, Tilburg met Oisterwijk, het graafschap
Rode en de eninge van de Kempen. De belangen van de heer waren wel in
het geding bij het vaststellen van de grenzen aan de buitenkant van zijn
territorium, maar niet bij het vaststellen van de grenzen tussen
gemeintes binnen zijn territorium.
Laten we nu eens
scherp naar de details van de Veghelse gemeint kijken. De gebieden waar
de gemeint in 1310 groter waren dan de latere gemeente zijn rood
gearceerd, en waar de oude gemeint kleiner was blauw.
1.
Aan de grens met
Uden volgt de gemeentegrens grotendeels wegen. In het midden bij
Duifhuis loopt die weg gewoon door, maar toch zit hier een hap in het
grondgebied van Veghel. In 1551 werd Uden door Veghel voor de Raad van
Brabant in Brussel gedaagd vanwege onenigheid over de grens van de
gemeint. De details zijn niet bekend, maar ik vermoed dat die rare hap
toen ontstaan is. Een hypothetisch scenario: de inwoners van Duifhuis
woonden deels binnen en deels buiten de grens van de gemeint van Veghel.
Boeren van Duifhuis gebruikten op beperkte schaal de Veghelse gemeint,
dat werd gedoogd. Hierdoor beschouwde Uden de wildernis rondom Duifhuis
rond 1551 als een deel van hun gemeint. Toen ze daar ook enkele percelen
van wilde uitgeven leidde dat tot een geschil met Veghel en een proces
voor de Raad van Brabant. Tot verdriet van Veghel won Uden dat proces.
2.
Uit een brief uit
1233 waarin de grenzen van de gemeint van Dinther en Heeswijk wordt
beschreven blijkt dat die grens vanaf Hansvoort (nu Beugs Brugje) niet
de Beekgraaf naar de Aa volgde, maar eerst nog een stukje over land naar
het westen liep om pas een eind verderop bij de Aa uit te komen. Een
mogelijke reden is dat daar de percelen aan de Aa eigendom waren van
Veghelaren, en dat die darom niet onder de jurisdictie van de heer van
Dinther gerekend werden.
Hier stellen we
die grens van de gemeint dus gelijk aan de jurisdctie van de heer van
Dinther. Dat is iets wat Vera in zijn algemeenheid wil doen, terwijl
volgens mij, zoals gezegd, dit op sommige plaatsen wel het geval was en
op veel plaatsen niet. Volgens Vera zou de gemeint van Veghel
voortgekomen moeten zijn uit het gebied waar de domeinheer op de Boekt
gezag heeft gehad. Dat is onwaarschijnlijk, omdat er in de eerste helft
van de twaalfde eeuw ook al veel vrije boeren in Veghel woonden die ook
gebruik maakte van de wildernis. De vrije boeren in Veghel hoorden niet
onder het gezag van de domeinheer, die werden besturd vanuit
Sint-Oedenrode. Bovendien viel het domein aan het einde van de twaalfde
eeuw uiteen. De Veghelse grondheer maakte nooit een doorstart naar
gerechtsheer met openbare rechtspraak en gezag over de wildernis. Pas
rond 1300-1347 kreeg Veghel een eigen schepenbank.
In Dinther was er
wel een heer toen de gemeint ingesteld werd, en die heer werd wel
gerechtsheer met openbare rechtspraak en gezag over de wildernis. Ook in
Dinther zullen de boeren de gemeint zijn gaan beheren, maar het ligt
voor de hand dat daar bij de vorming van de gemeint het ressort en de
jurisdictie van de heer ook een rol heeft gespeeld. Vandaar dus dat de
Aa in 1233-1310 voor een klein stukje niet de oude grens was van de
Veghelse gemeint.
Bij de
vaststelling van de gemeentegrens in 1826 werd de loop van de Beekgraaf
en Aa als gemeentegrens aangehouden. Ik denk dat de oude gemeintsgrens
al veel langer vergeten was, omdat er nauwelijks belangen mee bemoeid
waren. Men kon op die privé-percelen geen vee weiden of turf steken.
Waar men belasting betaalde had niets of weinig met gemeintsgrenzen te
maken, en de belangen gemoeid met van welke schepenbank men voor die
percelen gebruik maakte, waren erg klein.
3.
Op de plaats waar
de oude landweer aan Eerde grensde werd in 1826 bij de vaststelling van
de gemeentegrens de grens van de percelen aangehouden, terwijl de oude
gemeintsgrens hier iets verder op Schijndels grondgebied liep.
De inwoners van
Eerde waren oorspronkelijk parochianen van Sint-Oedenrode die, toen de
gemeintsgrenzen tussen ron 1180 en 1230 voor het eerst werden
vastgesteld, binnen de grenzen van de gemeint van Veghel kwamen te
wonen. Kennelijk konden de parochianen van Veghel hun rechten op de
gemeint in Eerde ten opzichte van Sint-Oedenrode verdedigen en
waarmaken. Welbeschouwd is dit vreemd, en er moet een verhaal of een
geschil onder zitten, waarover we niet geinformeerd zijn. Rond 1200
schreef men nog niet zoveel op.
De Eerdse boeren
hoorden onder de parochie en schepenbank van Sint-Oedenrode en betaalde
daar de landslasten en vanaf rond 1600 ook de dorpsbelastingen. Veghel
bereidde haar invloed in Eerde, met name wat betreft de belastingen,
door de eeuwen heen uit, en enkele huizen kwamen op den duur onder
Schijndel. Uiteindelijk werd in 1826 bij de vaststelling van de
gemeentegrenzen een deel van Eerde onder Sint-Oedenrode gevoegd. Pas in
1966 verhuisde dat deel naar Veghel, zodat vanaf 1966 de gemeentegrens
van Veghel hier overeenkwam met de grenzen van de gemeint van Veghel
zoals die in 1310 beschreven was.
4.
In 1311 werd de
heerlijkheid Jekschot opgericht. De wildernis die de heer van Jekschot
van de hertog van Brabant kreeg werd eerder gebruikt door boeren van
Sint-Oedenrode en Veghel. In 1363 waren Rooise boeren zo boos over
inbreuken van de heer op hun gebruikrechten op de wildernis dat ze het
huis van de heer op Jekschot in dat jaar met de grond gelijk maakten.
De grens van de
gemeint van Veghel volgde de grens van de heerlijheid Jekschot ten
zuiden van de privé-bezittingen op Zondveld tot aan het Heigat aan de
grens met Erp, en vanaf daar naar de Reenputten op de grens met
Lieshout. Bij de vaststelling van de gemeentegrenzen in 1826 werd
Jekschot opgedeeld tussen Sint-Oedenrode en Veghel waarbij de Jekschotse
loop als grens ging fungeren. Al eerder werd er aan de Veghelse kant van
de loop uit Jekschotse percelen belasting in Veghel betaald en in 1745
fungeerde de Jekschotse loop ook als grens voor de jacht te Veghel.
Het zou me niet
verbazen als de Jekschotse loop al voordat de heerlijkheid Jekschot in
1311 opgericht werd als grens voor de gemeintes gefungeerd heeft. In dat
geval werd in 1826 een heel oude situatie hersteld.
5.
De grens tussen
Veghel en Erp op het Ham werd in 1656 en in 1793 opnieuw vastgesteld.
Gelet op het verloop van de grens vermoed ik dat in 1793 een perceel bij
Veghel gevoegd werd dat eerder onder Erp hoorde. Verder lag ten oosten
van het oude leengoed Lankveld aan de grens met Erp ooit een wal met
sloot, de landweer. Toen die vervallen was werd die strook bij het
landgoed gevoegd, waardoor er een smalle strook Erpse grond bij Veghel
gevoegd werd.
De conclusie is
dat de grenzen van de gemeente Veghel zoals die in het begin van de
negentiende eeuw vastgesteld werden wel grotendeels overeenkwamen met de
grenzen van de gemeint, zoals die in 1310 beschreven zijn, maar niet
helemaal. Op èen aantal plaatsen vonden we afwijkingen. Aan de grens met
Uden, Dinther en Schijndel verloor Veghel grondgebied van haar oude
gemeint, en op Jekschot en aan de grens met Erp voegde Veghel gebied
toe.
|