De schutskooi
Martien van Asseldonk, 29 augustus 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Door het uiteenvallen van het Veghelse domein opo de Boekt
rond 1150-1200 nam het aantal vrije boeren in Veghel sterk toe. Het was
een periode van bevolkingsgroei en een toenemend gebruik van de
wildernis. Door deze ontwikkelingen begonnen de parochianen van Veghel
het gebruik op een bepaald gebied van de wildernis te claimen, waarbij
de grenzen met de wildernis van belendende plaatsen pas geleidelijk
duidelijk werden. Een belangrijke stap in dit proces was de gemeintbrief
die de parochianen van Veghel op 5 augustus 1310 van de hertog van
Brabant kregen. Hierin werden die grenzen formeel beschreven. In die
brief kregen de parochianen ook het volgende recht (vertaald):
Als in de toekomst
schapen of vee van anderen of van een andere parochie op genoemde
gemeint aangetroffen worden, mag men deze arresteren en vasthouden en de
overtreders met 5 schellingen beboeten.
Dit arresteren en vasthouden van vee heette het schutten.
De vraag is wie dat vee schutte en of er al een speciale functionaris,
de schutter, voor dat doel aangesteld was. Zekerheid krijgen we in 1379.
Het privilege dat de inwoners van Veghel op 20 november 1379 kregen
bepaalt onder andere:
-
De schepenen mogen met de meerderheid van de geburen van Veghel elk jaar op
Lichtmis, of acht dagen ervoor dan wel erna, drie gezworenen aanstellen,
die de gemeint zullen doen ‘vrijen’ en voor dat jaar keuren en breuken
mogen vaststellen. ‘Vrijen’ betekent hier vrij houden van inbreuk op de
rechten.
-
‘Ende hiertoe soelen die gezwoorens oock eenen schutter kiesen’, die de
hoofdschout in Den Bosch of de kwartierschout van Peelland zal eden.
-
De schutter zal de boeten, zoals die in de keuren en breuken vastgesteld
worden, innen, en indien nodig goed van wanbetalers in beslag nemen.
In de brief wordt ook uitgewerkt wat te doen als de
hertogelijke schout weigert de schutter te eden, of als de vorster
weigert goed uit te panden. Dat wijst er op dat er op dit vlak problemen
waren geweest die men met deze regeling op wilde lossen. Dat wijst er
weer op dat er in Veghel al vóór 20 november 1379 een schutter was.
De schoutsrekening van 1394-1395 geeft onder Veghel een
boete van 4 gulden voor Marie Kegensoen ‘omdat
si den scutter sijn scot weder nam’. De schutter had dus vee van Marie
in beslag genomen en Marie had dat vee weer van de schutter afgenomen.
Een aantal artikelen in de keuren van 1559 vemelden wie er
vee mochten of moesten schutten:
24. Iedereen mag op het eigen erf beesten van anderen
schutten en die beesten dan aan de officier overgeven.
54. Iedereen mag schutten ‘int gemeyn velt off in die
gemeine bunders ende beempden soo verre hy daer geerft is’
64. De vorster van Vechel ‘sal mogen
arresteren alle beesten van andere parochien’,
‘wanneer hy daertoe versocht wordt van twee nagebueren van
Vechel.’
65. ‘Item dat nyemant by nacht off by
dage op onser gemeynte van Vechel enige beesten en sal houden, hoedanich
die wesen mochten, contrarie onser chaerten ende vonnissen op enen
Philippus gulden, daer aff een jegelyck sal mogen beceuren off
aanbrengen, waer aff die aenbrenger sal hebben dat een derdendeel, die
gesworen van Vechel dat ander derden deel, ende die here dat derde
derdendeel.;
69. De vorster ‘sal mogen schutten gelyck
die schutter soo verre die gesworen dat aen hen versuecken’.
71. Als de schutter of gezworen op de
gemeint ‘vrembde beesten’ aantreffen, dan moeten zij die ‘schutten ende
vander gemeynte te dryven in die schutskoij’
29. Twee gezworenen, of een van hen ‘sullen mogen schutten
gelyck die schuttere’.
42. Als de gezworenen of schutter een paard of ander beest
willen schutten en ze krijgen het niet te pakken, dan wordt dat beest
toch als geschut beschouwd
52. Der gezworenen mogen ‘vremde schapen’ schutten
59. De gezworenen mogen ‘die Eerdtsche beesten’ schutten.
111. ‘Item dat alleman sal schutten op sijns selffs erff
als verckens syn op vyff stuyvers soo wel als die gesworen’.
Ook wordt in de keuren van 1559 voor de eerste keer de schutskooi
genoemd:
76. De gesworen mogen een ‘schutskoij’
zetten ‘daer ‘t hen belieft ende des gelycken sal die schutter oick
mogen doen’
In de schutskooi werden de geschutte beesten opgesloten, We mogen
aannemen dat er een schutskooi is geweest zo lang als dat er beesten
geschut werden.
Op 14 juli 1723 was ‘door den
schutter en ondervorster deses dorps van Veghel’ een ‘swart aftants
merrij peerdt’ in de schutskooi opgesloten. Hoewel dat bekend gemaakt
was, kwam niemand het paard – na betaling van de boete – terughalen. Het
paard werd voor de kost aangenomen door Gijsbert Rademakers, waar de
eigenaar het paard na betaling van de kosten terug zou kunnen gaan
halen. Toen er na zes dagen nog niemand was komen opdagen werd het paard
door Gijsbert gekocht.
Waar de
schutskooi gestaan heeft
De schutskooi heeft op
verschillende plaatsen gestaan en we zijn hier slechts gedeeltelijk over
geïnformeerd. De bekende gegevens wijzen veelal op een plek in of nabij
het centrum.
Pastoor Jan Gijssels tekende in
1623 het volgende aan:
-
Alsoo den heere van Vechel met de
schepenen ende borgemeesters anno 1623 den 23 maij dijnstdaechs in de
Cruijsdagen bestaen hadden met een authoriteijt via fortij te stellen
een schutkoeije niet verre vant schoolhuijs vast neffen ende aen den
kerckmuer des kerckhoffs, bijcans recht tegenover de groote kerckdeur na
den noort zijde, soo hebben ick, heer Jan Ghijssels, pastoir met de
kerckmeesters Anthonis Jacopssen enden Anthonis Henrixsen mij daer
fortissimo tegen geopponeert met veele ende stercke attestatien in
presentie van getuijgen daer tegen gedaen, eensdeels om de indescritie
dat de schutskoeije soude geset worden soo na bij de kercke ende
kerckhoff, ten anderen om te mainteneren de gerechticgheyt der pastorij
ende kercken op de welcken gront niemant en maken ofte ende behoort te
timmeren sonder consent der genen die den selven toecomt, alles
blijckens bij der copijen hier voor gestelt, die ick daer oock hebbe
gethoont, alsoo dat de schutskoij is vandaar gestelt ende gebleven
geweest.
De grote kerkdeur aan de noordzijde
was de ingang van de kerk aan de zijgevel, zoals op de volgende tekening
goed te zien is. Het gebouw met het schilddak voor de kerk was de
school.
Tussen de kerk en de school zou
later in de zeventiende eeuw de weg naar de brug over de Aa lopen, zoals
op de tekening ook te zien is, maar in 1623 was die weg er nog niet en
moest men om de school heen lopen. Op de volgende tekening staat de
vermoedelijke plek waar de schepenen de schutskooi wilden bouwen
aangegeven.
Waar de schutskooi in 1623 wel
gebouwd werd, is niet bekend. We horen pas weer iets over de lokatie van
de schutskoop in 1777. Op 27 maart 1777 werd het deel van de kerkhofmuur
tussen het raadhuis en de Aa vervangen. Het bestek bepaalde ook:
-
Den aennemer sal nog tot lossing van het waeter moeten werken
een steene guet van het raadthuys aff tot aent rioijl by de schutskoij,
maer wel te weten dat die soo veel afwatering moet gelegt werden als dat
het water gemakkelyk kan aflopen en een halve voet van de muur om de
muur te conserveren van het water.
Het raadhuis is het gebouw bij
nummer 3 op de kaart. De goot die aangelegd moest worden liep een halve
voet van de kerkmuur af, tot aan de schutskooi. Op de kaart, die in 1791
getekend werd, is een waterloop de zien die van 3 naar 2 loopt en dan
verder om het schoolhuis aan naar de Aa. De sloot om het schoolhuis werd
al in 1742 aangelegd. Kennelijk ging het in 1777 om een goot van 3 naar
2 en stond de schutskooi bij 2.
Op de kaart van Verhees uit 1791
staat de schutskooi weer ergens anders getekend.
De schutskooi zal daar in 1791 nog
niet zo lang gestaan hebben, want de dorpsrekening van 1791-1792 vemeldt
uitgaven voor:
-
Voor afbreeken en versetten van de
schutskooij
-
Voor slot en sleutel aan de schutskoij
De schutskooi zal in 1791 verzet
zijn in verband met de plannen voor het aanlegeen van een steenweg in de
kom van Veghel.
Verder lag er op Zondveld een
perceel genaamd de Schutskooi.
In de reconstructie betreft het
Zondveld Midden, perceel nr. 11. In het maatboek van 1792 wordt dit
perceel omschreven als: 'groes, genaemt den Schutskoeij,
groot 1 lopens'. Andere vermeldingen van deze veldnaam zijn niet
gevonden. Kennelijk stond ook hier een schutskooi die gebruikt werd voor
het opsluiten van het vee dat aan deze kant van Veghel geschut werd.
Uitgaven voor het onderhoud van de
schutskooi
Uit de dorpsrekeningen:
-
1651-1652:
vuijtgegeven
aen Anthonis Gijsbert de Smith dat hij heeft verdient van ’t macken van
verschydenne ysserwerck soo aende schutskoije als ander iserwerck 3-11-0
-
1651-1652: vuytgegeven aen Thonis Henrick Jacops voor
vyffendetseventick voetten eycken plancken die aenden thoren van Vechel
door den leydecker syn verwerckt beneffens eenige ribben aenden thooren
verwerckt ende alnoch aen de scutcoij verdient zamen 9-9-0
-
1653-1654: betaelt aen Thonis den Smidt 10 stuyvers van
ysserwerck aende schutskoij ende clock
-
1659-1660: gemaeckt een schutscoij, soe hout, nagel,
aerbeytsloon, comt 3-11-0
-
1664-1665: alnoch voor ontfanck van het houdt van den
overschodt van de schutscoey 7-14-0
-
1664-1775:
aen Jan Adriaen Willems betaelt voor een schutskoye te
maecken 5-12-0
-
1685-1686: Arien Jan Dircks voor reparatie van de
schutskoij 0-12-0
-
1686-1687: aan de kinderen van Jan Aart Faassen komt van reparatie aan de
schutskoij en gelevert hoij 2-0-0
-
1707-1708:
Op 10e junij betaelt aen de timmerluijden die de schutskoije
hebben gemaeckt 3-15-0
-
1728-1729:
Hendrik van Deurn meester smits over leverantie van eijserwerck,
slooten, haaken etc, soo aen de schutskoij, tot de clocke, gemeentens
huijsingen, op den toorn 12-19-0
-
1733-1734: betaelt aen Roover van den Groenendael over leverantie van
hout tot de schutskoij de somme van 4-0-0
-
1740-1741: Wegens leverantie van hout tot de brug en schutskoy
-
1756-1757: voor ’t maken van een nieuw schutskoij
-
1777-1778:
Den 10 april 1777 volgens conditie ontfangen van de vercogte schutskoy
en ander afval 10-2-0
-
1777-1778: voort maken leverantie van hout, verwe van een nieuwe
schutskoy en poorten aen den kerkhoff 100-0-0
-
1777-1778: aen J. Brug, schoolmeester cum sui, voor nege lindebomen
voort schoolhuys tot belemmering van de son en aen den predikants woning
de pomp verdient, samen, synde daer onder lindebomen om de schutskoy
geplant 5-19-0
-
1789-1790: Timmerman, arbeytsloon aen de
schutskoy
-
1791-1792:
Voor afbreeken en versetten van de
schutskooij
-
1791-1792: Voor slot en sleutel aan de schutskoij
-
1803: aan Hendricus Nouwens, meester
timmerman, de somme van 94-10-8 voor gelevert hout tot het maken van
drie schoorenen voor reparatie
aan de schutskooy met verdiend arbeidsloon
Op 3 meo 1664 werd het bouwen van
een nieuwe schutskooi aanbesteed. Het bestek schrijft:
-
Onder conditie, puncten ende restricrien hier naer beschreven,
soo willen de borgemeesteren ende schepenen publieckelyck voor alle
bestellen het maecken van eene nieuwe schutscoye van des dorps eyghen
houdt,
-
ende sal den aennemer van dese
voorschreven schutscoye deselve gehouden sijn te maecken op sijn eijghen
cost binnen den tijt van drie, 4 off 5 eerstcomende werckdaghen onder
dese conditie:
-
dat deselve schutscoije sal hebben
acht paelen ende vier scheyen hoogh int viercant, welcke scheyen te
midden door de paelen gemaeckt sullen meten worden,
-
ende sullen de scheyen breet
moeten wesen drie vierdendeel voets oft naer vereijsch vant houdt,
welcke paelen hoogh sullen moeten wesen een hantbreet hooger als de oude
paelen van de oude schutscoye sijn, ende de scheyen oock soo wijt van
malcanderen te maecken als de oude schutscoye,
-
ende sal de selve schutscoije moeten hebben een behoorlijck
hecken omt vee uijt ende in te doen, gelijck als de oude coye gehadt
heeft.
Het werk werd aangenomen door
Ariaen Willems van Waelre voor 5-12-0
Ook op 27 maart 1777 werd het maken van een
nieuwe schutskooi aanbesteed. Ook dit bestek is bewaard gebleven.
-
Den aannemer sal de oude schutskooy moeten ruymen en weder
eene nieuwe leveren, deese te bewerken volgens de tekening waar een pant
staat te sien aan deese schutscooy te moeten leveren 12 palen, ieder
paal lanck 9 voet, swaar 7 à 7 duym, alle voorschreven palen te bewerken
van boven met sierlyke leystwerken de stukken ende alle de palen in
order gestelt synde sal den aannemer door ieder fak moeten versien oft
bewerken 4 schayen ofte reygel soo op de tekening is te sien, ieder
reygel lanck 12 voet 7 duym,
ieder breet 6 duym dik .. duym allen in goede order te verdeelen met
gaten door de palen alles suyver en glad bewerken en geen reygele te
mogen laten, alle doorgaande uytgaenders van het hekkentje. Den aannemer
sal maken een hekkentje off deurtje daar het hem sal aangeweesen worden
voor het in en uytgaen der beesten, dit heckentje breet 3 voet 4 duym
buytenwerk, alles op syn kragt bewerken, het selve afhangen met panduym
gehange het paar swaar 6 pont, ieder gehang van agter op het hecken
voorschreven met een schoorbout op sluyten en verders versien vant
langen smis nagels ook sluytbaar maken met een sufficant grendel stuk
versien met een kram voor den grendel, en moet schieten alles in een
goede order soo hem van de heeren besteders sal geordonneert worden.
Deese schutscoy is lang buytenwerk 12 voet 7 duym en moet ook ad idum in
de breete zyn.
-
Den aannemer sal alle de voorschreven hekkens en palen
schutscooy etcetera alles moeten in syn volle orders verven met suyver
lynoly en verf en sal alle het werk twee reysen moeten grondverven en
voor de derde rysen de vaste couleur met soo dusdanige cleur als het hem
van de heeren besteders sal geordonneert worden.
-
Den aannemer sal alle de materialen die tot dit werk nodig
sullen behooren, geene uytgesondert moeten leveren tot alles van dit
voorschreven werk, het sij palen, heckens, schutkooy, lystwerk der
hekken, latten etcetera, allen sal hij van eyken moeten bewerken en alle
goed in syn houdt also houd sonder spint oft gal, sonder quaat offte
quasten also viercant besaagt en in order bewerken de kasse eyserwerk te
laten bewerken van suyver tay eyser, alle gehangen op de voorschreven
hekkens met klinken sch..ensens en verder met .. smisnagels opwerken.
-
Den aannemer sal geen matrialen mogen bewerken offte verven
mits en aleer het selven van heeren besteder sal goedgeceurt worden,
goetgekeurt synde sal den aennemer het selve mogen gebruyken en
afgekeurt synde sal hy het terstond van de plaatse moeten ruymen en
ander in de plaatse moeten leveren. Den aannemer somige materialen
willende laten keuren sal daar van aan heeren besteders van te vooren
kennis heeven en door iemans te doen opneemen.
-
Den aannemer sal dit werk claar en in syn volle order moeten
hebben voor den eerste augustus deese jaars 1777 en van ieder dag hy na
den bestelden tyd komt te werken sal hu werden gekort eene gulde tot
vermindering van syne aangenomen penningen en wanneer de heeren
besteeders de magt behouden om op kosten en lasten van den aannemer het
manquerende werk in syne volle orders te betalen volbrengende
uytgesondert de hekkens op de kerkhoff welke moeten voor den 17 juny
deeses jaers gemaakt hebben.
Het werk werd aangenomen voor
100 gulden door Jacobus Zomers.
|