De Veghelse brouwerijen voor 1832

Martien van Asseldonk. 20 oktober 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

We vonden in de Veghelse archieven tussen 1529 en 1832 één brandewijngetouw, en twintig bierbrouwerijen, die overigens niet allemaal tegelijk bestaan hebben. Ze stonden allemaal in de buurt van de Straat en het Hoogeinde, met als enige uitzondering één brouwerij op de Leest (Donk nr. 10) en één op het Havelt.

 

 

Brouwerijen.jpg

 

Het Brandewijngetouw

 

Straat 11

 

Op 21-12-1660 maakten Gerart Anthonis Stoven en Jenneken Laurijnssen zijn wettige huisvrouw hun testament op. Ze schonken na hun beider dood een jaarlijk bedrag van 5 gulden aan de armen van Veghel. Dit was de rente van een kapitaal van 100 gulden. Aan hun schoonzoon Jan Ghijssen gehuwd met hun dochter Jeckomijn vermaakten zij een huis, hof en aangelegen schuur met nog een klein huisje staande aan de kant van de rivier de Aa waarin een brandewijngetouw staat. Dit was het huis met adres Straat nr. 11 in de reconstructie van Veghel.

(Bron: notarissen Veghel, regesten door Antoon Vissers).

 

Bij het distilleren stookte men een alcoholhoudend brouwsel warm. De alcohol verdampte en kwam via een slang of pijp in een door water gekoelde pot of container terecht. Kennelijk werd het water van de Aa gebruikt voor de koeling.

 

 

De bierbrouwerijen

 

In Veghel zijn tussen 1529 en 1832 de volgende 19 bierbrouwerijen geweest.

 

 

Lokatie:

 

Naam:

 

Opgericht:

 

Beëindigd:

 

Straat nr. 12

-

Voor 1534

Kort na 15-2-1563

Kesie nr. 13

De Swaen

Voor 1534

Tussen 1556 en 1599

Bruggen nr. 20

De Gentenbuyk

In of voor 1534

Tussen 1581 en 1613

Straat nr. 10

-

In of kort na 1535

Tussen 1581 en 1659

Bruggen nr. 15

-

Voor 10-7-1536

In of kort na 1644

Straat nr. 13

 

Kort na 27-1-1542

Tussen 1551 en 1575

Oliemolen nr. 10 + 12

-

Voor 3-2-1554

Voor 1599

Havelt

-

Vermeld op 4-3-1555

Vermeld op 4-3-1555

Straat nr. 18

's-Hertogen-bosch (in 1735)

Kort na 21-7-1578

Tussen 1643 en 1684

 

Straat nr. 3

De Swaen

Kort na 5-5-1582

Rond 1760

Straat nr. 19

-

Tussen 1594 en 1609

In 1695

Straat nr. 17

-

Kort na 1-2-1613

Voor 4-12-1621

Kesie nr. 1

De Ploech

Kort na 14-10-1632

Kort na 28-4-1649

Bruggen nr. 5

Overaa

In of kort na 1644

Tussen 1721 en 1733

Straat nr. 7

Drie Swaentjens (in 1714)

Kort na 1-2-1647

Tussen 1671 en 1685

Straat nr. 8

De Valck (voor 1777)

Kort na 4-2-1650

Kort na 22-2-1672

Bolken nr. 15

(Oude pastorie)

Na 1657

Tot 1695

Donk nr. 10

-

Kort na 5-3-1672

Voor 1699

Achterdjk nr. 14

(Frisselstein)

In 1719

Na 1832

Hoogeinde nr. 7

(Brouwerij Smits)

Op 27-8-1742

Na 1832

 

Door de eeuwen heen is het aantal brouwerijen verminderd:

 

Rond 1550:        8 brouwerijen

Rond 1660:        3 bouwerijen

Rond 1750:        3 brouwerijen

Rond 1830:        2 brouwerijen

 

Veel brouwerijen zijn maar één of twee generaties in gebruik geweest. Er is ook sprake van brouwgetouwen die buiten bedrijf gesteld waren. Het een en ander wijst er op dat het brouwen niet altijd erg lucratief was. Vermoedelijk was er veel concurentie, en kostte het onderhoud van het brouwgetouw en de nodige knechten ook geld. In de achttiende eeuw lijkt dat te veranderen. Vermoedelijke factoren: grotere brouwerijen, minder concurentie van anderen, en meer vraag door een grotere welvaart.

 

De zestiende eeuw en mogelijk de periode daarvoor was de bloeitijd van de Veghelse brouwerijen met 8 actieve brouwerijen rond 1550. Het aantal daalde sterk in de tweede heft van de zestiende eeuw. Mogelijk had de bierconsumptie te lijden van de grote armoede veroorzaakt door de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Daarna, tot aan 1832, waren er steeds twee of drie brouwerijen productief in Veghel. De brouwerijen in 1832 waren Brouwerij Smits en de brouwerij op het terrein van het afgebroken kasteel Frisselstein.

 

 

Straat nr. 12

 

In de periode 1534-1563 wordt op dit adres een brouwerij genoemd:

 

-        R23, fol. 174 (19-5-1534): Een huys, schuer, brouhuys, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die Straet byder kercken, dair Gerit Thyssoen voirseyt wyleneeer te woenen plach.

-        R26, fol. 412 (6-3-1556): Een huys, schuer, brouwhuys, hostat en hof met toebehoren, gelegen aen die Straet by der kercken.

-        R27, fol. 487 (15-2-1563): Een huys, brouhuys, hostat, hoff, scoetput en aangelag, gelegen aen die Straet by der kercken.

 

In latere beschrijvingen wordt deze brouwerij niet meer vermeld:

-        R28, fol. 300 (10-1-1567): Een huys, hostat en hof met aangelag, gelegen aen die Straet byder kercken

-        R35, fol. 275 (18-3-1611): De hostadt, kelder, hoff ende boomgaert, zoals Bastiaen die tegenwoordig in gebruik heeft en zoals het is afgepaald, zodat de ene hof even groot zal zijn als de andere. Ende den bachoven op des voorscreven Jans erffenisse staende sal Bastiaen, condivident, mede mogen gebruycken om daerinne te mogen backen, soo lange hy gedienen sal, ende als den oven vervallen sal wesen, sullen sy desen gelyckelyck deijlen ende sullen dyen gelyckelyck gehouden syn in reparatie te houden. En is overeengekomen “dat Bastiaen aan zijn zwager Jan Janss 12 Carolus guldens zal geven, “ende voor het huysken daerinne hen moeder is wonende sal Bastiaen voor Jannen de doot van syn moeder gehouden syn te betaelen aen Jannen Janssen of syn erffgenamen de somme van 12 Carolus guldens eens, belopende voor syns Jans helft 6 guldens, ende voer elcke roye ertss so men ‘tselve metten lantmaeten meten sal, sal Jan voorscreven gehouden syn te betaelen de somme van vijff gulden, belopende voor jans helfte 2 1/2 gulden.

 

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

De kinderen van Gerit, zoon van wijlen Thys van Loecken en Geertrud, dochter van wijlen Gerit Danelssoen

 

Vermeld op 19-5-1534

 

Meester Gerit, priester, zoon van Gerit Thys van Loecken en Geertrud Gerit Danelssoen

 

Deling op 19-5-1534

 

Cornelis Ariaens

 

Vermeld op 9-12-1541 als belendend van perceel nr. 11

Henrica, dochter van wijlen Gerit Thijs van Loeken, weduwe van wijlen Cornelis Ariaenss van Gorcum

 

Vermeld op 24-2-1556

 

De kinderen van Henrica, dochter van wijlen Gerit Thijs van Loeken, en Cornelis Ariaenss van Gorcum

 

Afstand van het recht op het vruchtgebruik door hun moeder op 24-2-1556

 

Heer Ariaen, zoon van wijlen Cornelis Ariaens en zijn broer Ansem

 

Deling op 6-3-1556

 

Ansem, zoon van wijlen Cornelis Ariaenssoon van Gorcum

 

Vermeld op 15-2-1563

 

Aernt, zoon van wijlen Willem Thomassen

 

Koop op 15-2-1563

 

Sebastiaen, zoon van Vranck Claeusse

 

Koop op 10-1-1567

 

 

 

De brouwerij bestond al in 1534 en werd opgeheven nadat Aernt, zoon van wijlen Willem Thomassen op 15-2-1563 de brouwerij kocht.

 

 

 

Kesie 13: die Swaen

 

Op dit adres wordt al in 1534 een brouwerij genoemd:

 

-        R23 (29-12-1534): Een huys, schuer, brouwhuys, browgetouw, hostat ende hoff mitten erffenisse d' by ende aen tsamen gelegen ende dair toe behoirende in der prochien van Vechel aen die Straet.

-        R24, fol. 243 (13-8-1540): Een huys, schuer, brouhuys, brougetouwe, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die Straet.

-        R25, fol. 643 (21-1-1552): Een huys geheyten het Brouwhuys, staende byden woenhuyze des vercoepers mitten erffenissen daer by ende aen liggende’, gelegen in Veghel, aen die Straet.

-        R26 (2-11-1556): Eenen huyse, schure, brouhuys, hoffstat ende hoff met synre toebehoerten allen ende eenen yegelycken geheyten in den Bolck aen die Straet bij d' kercken al­daer, daer die Swaen vuythangt ende daer Goyart Hanricx Maessen ende Willem Aernt Biesen nu ter tyt in, op ende aen woenende.

 

In de volgende gevonden beschrijvingen vanaf 1625 wordt de brouwerij niet meer genoemd.

 

-        R43, fol. 149 (16-4-1625): Een huijs en hoff, gelegen aen de Straet ontrent de kercke.

-        R73, fol. 100v (22-2-1710): Een huijs, hof en aangelag, groot ca. ½ lopens, gelegen in de Straet.

-        R75, fol. 14 (9-10-1721): Huijs, schuur en hoff, genaamd het Schipke op Leijen, waarvan Jan Baakermans zijn deel gheeft, met 'hetgeene aert en nagelvast is'.

 

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Maes zoon van wijlken Melis van Bynderen, optredend als voogd over de minderjarige kinderen nagelaten door zijn zoon Jan en Elyzabeth dochter van wijlen Wautgers vander Asseldonck

 

Vermeld op 29-12-1534

 

Joesten zoon van wijlen Delis Peterssoen

 

Koop op 29-12-1534

 

Goert zoon van wijlen Hanrick Thomaessoen

 

Koop op 13-8-1540

 

Goert zoon van wijlen Hanrick Thomaessoen, weduwenaar van wijlen Anne dochter wylen Dirck Horcxs

 

Vermeld op 21-1-1552

 

Walraven soene wylen Jan Maessens van Bynderen

 

Vermeld op 2-11-1556

 

Jan Joerden Janssoen

 

Koop op 2-11-1556

 

Peter Jan Cluijt­mans van Gestel

 

Vermeld ca. 1599

Jan, zoon van Peter Janssen van Gestel

 

Vermeld op 16-4-1625

 

 

De brouwerij bestond al in 1534 en werd tussen 1556 en 1599 opgeheven.

 

 

 

Bruggen 20: de Gentenbuyk

 

Deze brouwerij wordt op 15-5-1581 voor het eerst genoemd.

 

-        Een steene huys, een huys genoempt de Gentenbuyck, brouhuys…met haere gronden ende omgraeven cruythoff metten binnenvelden de helft van den boogaert het vors steene huys aenliggende welcke voirs heeft afgepaelt en beneffens de trap buytens huys van hoochmuur van den steene huys (?) nest naerde winckelhaeck affgebroeken en afgemeten van de gemeijne strate tot in de grave achter 't hecke ende totte voirs huyse behoiren altesaeme byde anderen gelegen in de prochie Veghel ter plaetse genoempt aende Hooch Eynden.

Bron: BP inv. nr. 1143, fol. 401 (15-5-1581), mededeling van Rolf Vonk

 

 

Rolf Vonk, Brouwerij den Gentenbuyck aan Het Hoogeinde, schrijft:

 

De akte uit het Bossche Protocol dateert van 15 mei 1581 en omschrijft de uitvoering van het testament van wijlen Peter Henrick Heymans en zijn vrouw Anna Loeyen. Joncker Walraven van Erp, heer van Erp en Veghel, en de Bossche stadssecretaris Meester Jacob Donck treden als executeur-testamentair op en verkopen Den Gentenbuyck wettelijk en erfelijk aan Daendel soene Wilmen Danels soone Dirix Wouterss.

 

Wie was Peter Hendrick Heymans? Peter was een zoon van Hendrick Hendrick Heymans (+Veghel, 1540) en Aleyt Henrick Rutgers Scoemekers. Waarschijnlijk is hij geboren in Den Gentenbuyck, die in 1507 in het bezit was van Hendrick Heymans. Peter verkreeg in 1534 van zijn moeder Aleyt, weduwe van Hendrick Heymans alle rechten in de helft van 'allen gronden, van erven, van huysinge ende timmeragien, van erffpachten, van erffchynsen' die wijlen Hendrick Heymans eerder erfde of nog zal erven. Daartoe heeft ook Den Gentenbuyck behoord, want na de dood van zijn beide ouders ging dit goed over op Peter en zijn vrouw Anna Loeyen. Anna was een dochter van Maes Loeyen en Mechtelden Lamberts van Breugel. Zeer waarschijnlijk was zij afkomstig uit het dorp Breugel, want bij testament vermaakte zij haar echtgenoot Peter Heymans het levenslange vruchtgebruik op alle goederen gelegen in Breugel die zij erfde van haar vader Maes Loeyen. Anna’s broer Willem Maes Loeyen woonde op de Heihoef bij Jekschot. Zijn nakomelingen noemden zich later naar de herkomst van Maes Loeyen ‘Van Breugel’.

 

Peter Heymans komt veelvuldig voor de schepenboeken van Veghel. Hij was jarenlang kerkmeester van de Sint-Lambertuskerk te Veghel en schonk zijn beemd te Zondveld aan dezelfde kerk. Deze beemd bleef vervolgens bekend staan als Kerckbeemd. In 1549 werd Peter Heymans ook schepen van Veghel, waarmee hij een vooraanstaande functie in het dorp verkreeg. In 1550 koopt Heymans vervolgens van Peter Jan van Berckel en Josyne van Eyck de Baexchoeve te Zijtaart, een Brabants leengoed, dat hij op 31 juni laat verheffen in Brussel. Het ging hem blijkbaar voor de wind. Niet verwonderlijk, want Heymans was bierbrouwer. Deze beroepsgroep behoorde in zowel de stedelijke als plattelandsgemeenschap tot het meest welvarende deel van de burgerij. Heyman’s brouwerij Den Gentenbuyck heeft in de zestiende eeuw opgevallen in het Veghelse. De omschrijvingen van een ‘steenen huys’, een omgraven ‘cruythof’ doen denken aan een buitenplaats waar het goed toeven was. Het bezit van een stenen woonhuis was in die tijd voor veel Veghelaren een ongekende luxe. Het gebruik van bakstenen voor de woningbouw drong pas vanaf de zeventiende eeuw goed door op het Brabantse platteland. Hoewel Peter Heymans als bierbrouwer goed boerde, wijst het bezit van een ‘cruythof’ overigens op niets anders dan een moestuin of althans een tuin waar groenten of moeskruiden in geteeld werden.

 

Het is onbekend sinds wanneer de naam Gentenbuyk gebruikt werd. Het is aannemelijk dat Peter Heijmans ofwel de brouwerij van zijn ouders erfde, ofwel die brouwerij oprichtte kort nadat hij in 1534 dit goed verwierf.

 

In de volgende bekende beschrijving uit 1613 en de beschrijvingen van na die datum wordt de brouwerij niet meer genoemd:

 

-        R36, fol. 70 (28-2-1613): Eenen woonhuyse, schuer, bachuijske, hostadt, hoff ende boomgaert, met aangelegen erffenis, groot met de groese 13 of 14 lopens, met de poterijen, en 'metten vischwyer wesende opte straet rontom in de gemeijnte liggende', gelegen Tusschen die twee Bruggen.

 

Tussen 1581 en 1613 kwam er in een einde aan deze brouwerij.

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Peter, zoon van wijlen Hanrick Heymans en van Hanricx’ vrouw wijlen Aleyt dochter van wijlen Hanrick Rutgers Scoemeker, en Peters vrouw, Anna dochter van wijlen Maes Loeyen en van Maessen vrouw wijlen Mechteld dochter van Lamberts van Broegel

 

Vermeld op 27-1-1534; vermeld op 9-6-1559

 

Peter Henrick Heymans en zijn vrouw Anna Loijen

 

Testament uitgevoerd in 1581

Daendel, zoon van wijlen Danels, zoon van Dirix Wouterss

 

Koop in 1581

Joncker Adolph van Hoenger, genoemd Wassenbourch, man van Joffrouwe Guielma Surmonts, uit krachte van afstand van rechten door zijn dochter Joffrouwe Johanna van Hoenger, genoemd Wassenbourch

 

Vermeld op 28-2-1613

 

Dirck Willem Hanricx

Koop op 28-2-1613

 

 

 

Straat 10

 

In beschrijvingen van dit huis van 3-7-1535 en 5-11-1535 wordt de brouwerij nog niet genoemd. De brouwerij wordt voor het eerst genoemd in 1581:

 

-        R29, fol. 693 (30-3-1581): De helft van enen huyse, schuer, schop, brouhuys, hostat ende hof daar aan gelegen met nog de helft van een cleynen huysken met toebehoren daar bij staande, gelegen in die Straat by der Kercken

-        R29, fol. 700 (17-4-1581): Enen huyse, schuer, schop, brouhuys, hostat ende hof daar aan gelegen met nog de helft van een cleynen huysken met toebehoren daar bij staande, gelegen in die Straat by der Kercken

 

In de volgende beschrijving die we vonden, die van 23-2-1671, en ook in latere bsshrijvingen van dit huis wordt de brouwerij niet meer genoemd:

 

-        R55, fol. 283 (23-2-1671): Een huijs, hoff en schuer gelegen in de Straet

-        R101, fol. 118 (24-3-1740): Huijsinge, schuur, schop en hoff, groot ca. 1 ½ lopens, gestaan en gelegen aan de Straat

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Margriet, dochter wylen Claes Ghysbrechssoen, weduwe wylen Jans soene wylen Jan Geritss, tegenwoordig getrouwd met Willem Roeverssoen, optredend mede namens haar dochter Elyzabeth (dochter van haar en van Jannen soen wylen Jan Gerits)

 

Vermeld op 3-7-1535

 

Lodewyck soen wylen Jans soen wylen Jan Geritssoen, mede namens haar dochter Elysabeth

 

Koop op 3-7-1535, vermeld op 5-11-1535

 

Hanricken soen wylen Willem Roeversse van Eenquinckel en Margriet dochter wylen Claeus Ghysbrechs, weduwe wylen Jans soene wylen Jan Geritssoen, met haar man Hanricken Willemsse

 

Koop op 5-11-1535

 

Hanricx Willem Roeverss van Eenquinckel

 

Vermeld op 13-9-1553 als belendend van perceel nr. 8 en 9

De erfgenamen van Hanrick Willem Aert Roeverss

 

Vermeld op 30-3-1581

 

Jenneken, dochter van Hanrick Thonis Roeffens, weduwe van Jan Melchiors

 

Koop op 30-3-1581

 

Heylwig, dochter van wijlen Aert Lonis soen vander Horst, vrouw van Hanrick Jan Jacopssoen van Dinther

 

Vernaarderd op 17-4-1581

Anthonis Jacobs

 

Vermeld op 16-6-1659 als belendend van perceel nr. 9

De kinderen van Jan Tonis Jacobs en Jenneken Lambert Gerijts

 

Vermeld op 23-2-1671

 

 

 

De brouwerij is door Hanrick van Eenquinckel opgericht tussen 1535 en 1581, waarschijnlijk kort nadat hij het huis op 5-11-1535 verwierf. Hij overleed in of voor 1581. Wie tussen 1581 en 1659 het huis in bezit gehad hebben is onduidelijk. Anthonis Jacobs die in 1659 als eigenaar genoemd wordt, heeft er geen brouwerij meer gehad.

 

 

Bruggen 15

 

Op dit adres wordt in de periode 1536-1594 een brouwerij genoemd:

-        R23, fol. 247v (10-7-1536): 'Enen huyse, hostat ende hoff ende brouwhuys’ met ‘houtwasse ende metten lande’ en toebehoren, groot ca. 8 ‘loepense lants’, gelegen in Veghel tusschen die Bruggen.

-        R28, fol. 609 (16-10-1571): Een huys, schuer, scop, brouhuys en bachuys, boomgaard en houtwas met aangelag, groot omtrent 10 lopens, gelegen Tusschen die twee Bruggen.

-        R29, fol. 782 (6-2-1582): Een huys, brouhuys, boemgaert met houtwas en aangelag, groot ontrent 10 lopens, gelegen Tusschen die Twee Bruggen.

-        R31, fol. 653 (5-1-1594): Een huijs metten brouhuys, hostadt, houtwasch ende hoff, bogaert metten ackerlande daer aen en by liggende, groot samen omtrent 10 lopens, gelegen Tusschen die twee Bruggen.

 

 

In de beschrijvingen vanaf 1657 wordt de brouwerij niet meer genoemd:

 

-        VP-1657, nr. 50: Dirck van der Hagen huys, hoff, boomgaert, ende sijn aengelegen lant, groot 5 lopens + 34 ½ roeden. verponding: 11-6-0, omgerekend voor de bede: 0-17-0; Een dries, getaxeerd op 20 gulden, groot 10 roeden, verponding: 0-6-0, omgerekend voor de bede: 0-0-7

-        R70, fol. 96v (5-10-1688): Een seecker huijs, schop, hof en aangelegen landerijen, met allen hollen grachten en poterijen, groot ca. 7 lopens, gelegen aen de Hoogheijnden

 

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

De kinderen en kleinkinderen van Jan, zoon van wijlen Willems Goertss Clocgieter

 

Vermeld op 10-7-1536

 

Goert, zoon van wijlen Jans Willem Goorts Clocgietere

 

1/5 deel geërfd en 4/5 deel door koop op 10-7-1536 van zijn broers en zus

 

De kinderen van Goert, zoon van wijlen Jan Willem Goertssen Clocgieters

 

Afstand van het recht op het vruchtgebruik door hun vader op 21-1-1565

Jan, zoon van wijlen Thonis Aert Smits

 

Koop op 16-10-1571

 

Dirck, zoon van wijlen Danel Dirick Wouters

 

Koop op 6-2-1582

 

Dirck, zoon van wijlen Thonis Henrick Roeffen

 

Koop op 5-1-1594

 

Agnes, weduwe van Dierick Anthonis

 

Vermeld in 1599 en op 12-3-1612 als belendend van nr. 17

De 3 kinderen van Dierick Anthonis Roeffen

 

Vererving in 1599-1642

Meriken, dochter van Dierick Anthonis Roeffen, getrouwd met Rut Jan Willems van der Hagen, en de 6 kinderen van Lisabeth, dochter van Dierick Thunissen

 

Verwerving in 1599-1642

Dierck Rut Jans van der Haghen

 

Verwerving in 1599-1642, vermeld in 1642

 

 

Dirck van der Haghen heeft de brouwketel waarschijnlijk in of kort na 1644 verplaatst van Bruggen nr. 15 naar Bruggen nr. 5.

 

 

 

Straat 13

 

Vermeldingen:

 

-        31-1-1534: Enen huyse, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die Straet

-        27-1-1542: Een huys, scop, brouhuys, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die Straet by der kercken

-        27-1-1543: Een huys, scop, brouhuys, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die Straet byder kercken

-        18-4-1544: 'Enen huyse, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die straet byder kercken

-        8-2-1547: ‘Een huys, brouhuys, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die Straet byder kercken

-        13-2-1551: ‘Een huys, brouhuys, hostat ende hoff’ met toebehoren, gelegen in Veghel aen die Straet byder kercken aldair

-        1575: Een huys, schuer, hostat ende hoff met aangelag, gelegen aen de straet by de kercken

-        15-12-1604: Een huys, hostadt, hoff en land daarbij gelegen in de Straet bij de kercken

 

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

De weduwe van Rutgers van Erpe

 

Vermeld op 19-5-1534 als belendend van perceel nr. 12

Robbrecht, zoon van wijlen Rutger van Erpe (1/2)

 

Vermeld op 31-1-1534

 

Goeyart, zoon van wijlen Rutger van Erpe (1/2)

 

Koop op 31-1-1534

 

Goert van Erpe soene wylen Rutgers

 

Vermeld op 27-1-1542

Aernt soene wylen Jan Delis Batens

 

Koop op 27-1-1542, vermeld op 27-1-1543

Alarden soene Jan Alartssoen

 

Koop op 27-1-1543

 

Anna weduwe van Alart Jan Alartss met haar tegenwoordige man Dirck, zoon van Ariaen, zoon van wijlen heer Loenis vander Horst

 

Vermeld op 18-5-1544

Jan Alart Janss

 

Opdracht door zijn moeder op 18-5-1544, vermeld op 21-7-1578 als belendend van perceel nr. 14

Jorissen soene wylen Hanricx Jorissoen.

 

Koop op 18-4-1544

 

Claeus soene wylen Aelbert Dircxs

 

Koop op 8-2-1547

 

Hanrick, zoon van wijlen Hanrick Janss van Hoeck

 

Koop op 13-2-1551, vermeld in 1575

 

Hanrick Hanricxs van Hoeck

 

Vermeld op 6-3-1556 en op 10-1-1567 als belendend van perceel nr. 12

Willem, zoon van wijlen Gerit Peterss

 

Koop in 1575

 

 

 

De brouwerij zal opgericht zijn door Goert van Erpe, zoon van wijlen Rutgers nadat die het huis kocht op 27-1-1542. De brouwerij wordt nog vermeld op 13-2-1551, maar niet meer in 1575.

 

 

 

Oliemolen 10 en 12

 

Deze brouwerij wordt genoemd in de deling van de nagelaten goederen van Wilem Hanricxs van der Rijt op 3-2-1554. Hanrick Willem Hanrics van der Ryt kreeg toen toebedeeld: 'een huys, brouhuys, hostat ende hoff met toebehoren, gelegen in die Vuytcampen aent Dorhout, groot samen 4 lopens.'

 

Willem Hanricx van der Rijt, alias van den Groenendael werd op 21-02-1534 schepen te Veghel. Hij was gehuwd met Agatha Goert Driessen. Hij is rond 1490 geboren, want in 1546 stelt hij dat hij rond de 50 jaar oud is, hij overleed te Veghel in 1549. Hij kan eventueel een brouwerij van zijn voorouders voortgezet hebben, of die zelf gestart zijn.

 

Rolf Vonk verzamelde de volgende gegevens over de fanilie Van de Rijt, alias van Groenendael:

 

Henricus van der Rijt, alias van Myerle (Mierlo) wordt als eerste genoemd in de door jou bewerkte Rechterlijke archieven van Veghel. Heeft twee kinderen:

-        Rutger van der Rijt (alias van Myerle)

-        Joannes van der Rijt (alias Van den Groenendael)

 

Joannes van der Rijt (alias Van den Groenendael), Deze Joannes had sowieso drie kinderen:

-        Heilwigis van der Rijt

-        Arnoldus van der Rijt (alias Van den Groenendael). Bezit goederen in Eerde.

-        Aleidis van der Rijt, gehuwd met Jan Claes Wouters van den Berge.

-        Rutger van der Rijt

-        Henricus van der Rijt, alias van den Groenendael

 

Henricus Janss van de Rijt, alias van den Groenendael. Overleden vóór 1532.Deze Henricus Janss van de Rijt, komt onder de naam Henricus Jansen van den Groenendael voor als armenmeester van de tafel van de H.Geest te Veghel. Hij was gehuwd met Weijndel Aerts van den Camp. Hij heeft sowieso vier kinderen:

-        Willem Hanricx van den Groenendael (alias Van der Rijt), die op 21-02-1534 schepen wordt te Veghel, gehuwd met Agatha Goert Driessen.

-        Sophia van den Groenendael, gehuwd met Andries van den Hurck

-        Gertrudis van den Groenendael (alias van der Rijt), gehuwd met Wouter Jan Donckers.

-        Heilwigis van den Groenendael (alias van der Rijt), gehuwd met Danelt Maessen Deckers.

-        Jan van den Groenendael

 

Willem Hanricx van den Groenendael (alias Van der Rijt), die op 21-02-1534 schepen wordt te Veghel, gehuwd met Agatha Goert Driessen. Hij is rond 1490 geboren, want in 1546 stelt hij dat hij rond de 50 jaar oud is, hij overleed te Veghel in 1549.

-        Jan van den Groenendael.

-        Hanrick van de Rijt

 

Deze Jan van den Groenendael, getrouwd met Merike, had in ieder geval drie zonen:

-        Jan Jan Willem van den Groenendael. Gehuwd met Meriken N.N.

-        Hendrick Jan Willem van den Groenendael.

 

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Johannes, zoon van Henricus van de Ryt

 

Verwerving in 1465-1498

De weduwe  van Johannes, zoon van Henricus van de Ryt, met haar 6 kinderen

 

Vererving in 1465-1498, vermeld in 1507

Heylwich vander Ryt

 

Vermeld op 1-10- 1532 als belendend van perceel nr. 5c

Wilhelmus, zoon van Henricus van de Rijt

 

Na 1507

 

Jan en Hanrick kinderen van wijlen Willem Hanrics van der Ryt en Agatha, dochter van wijlen Goert Driessen

 

Vermeld op 3-2-1554

 

Hanrick Willem Hanrics van der Ryt

 

Deling op 3-2-1554

 

Meriken, weduwe van Jan Willems van den Groenendael met haar 3 kinderen

 

Vermeld in 1599

 

 

Hoe lang de brouwerij in gebruik is geweest is moeilijk te zeggen. Een beschrijving uit 1599 is: 'huijs ende hoff op Groennedael by St. Anthonis cappel mit aengelegen landt.' Mogelijk bestonde de brouwerij toen al niet meer. Er zijn wat meer gegevens bekend uit de achttiende eeuw en toen was hier geen browuerij meer:

 

Deling op 1-10-1701:

-        De helft van huijs, hoff, schuer en aangelegen lant met toebehoren, groot ca. 10 lopens, gelegen aen de Hoogeijnde

-        Den voorste kamer, opkamer en kelder, mits dat de deur van de opcamer en kelder in de keucken uijtgaende

 

 

Havelt

 

Op 4-3-1555 wordt een brouwerij op het Havelt vermeld:

 

Lenaert soene Theuwen Alartss als man van Mechtelden dochter Joris Hanricxs en Hanricx soenen Joris Hanricxs, mede optredend voor de nog minderjarige Ariaen soene Joris Hanricxs, hebben opgedragen en overgegeven aan hun vader Joris het levenslange vruchtgebruik van ‘eenen huyse, brouwhuyse, brougetouwe’ met toebehoren, gelegen aent Havelt

-        e.z.: de erfgenamen van Jan Hanricx Danelss met anderen

-        a.z.: het andere goed van voornoemde Joris en zijn kinderen

-        e.e.: ‘die gemeynt’

-        a.e.: Jan Ariaen Blaffarts die Jonge en zijn kinderen

 

De precieze plaats van deze brouwerij is niet bekend.

 

 

Straat 18

 

Vermeldingen:

 

-        21-7-1578: Een huys, hostat en hof met toebehoren, gekegen aen die Straet by der kercken

-        16-3-1582: Een huys, hostat en hof met zijn toebehoren, gelegen aen die Straet bij den kercken

-        18-11-1643: Huijs, hoff, schuer en brauhuijs met toebehoren, gelegen aen de gemeijne straete

-        24-10-1684: Een huijs ende hoff, gelegen in de Straat

-        3-9-1735: Eene huysinge ende hoff genaamd ’s-Hertogenbossche, gestaan en gelegen in de Straat, ontrent de kercke, groot ca. 1 lopens

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Rombout, zoon van wijlen Hanricx Lamberts

 

Koop op 4-1-1569

 

Rombout, zoon van wijlen Hanrick Lambertssoen

 

Vermeld op 21-7-1578

 

Ariaen, zoon van Rombout Hanrick Lambertssoen

 

Koop op 21-7-1578

 

Hanricxken, dochter van wijlen Rombout Hanricx en vrouw van Lambert Willem Lambertss

en dat mede ten behoeve van deze Lambert

 

Vermeld op 16-3-1582, vermeld op 17-7-1589 als belendend van perceel nr. 17

 

Hanricxken Rombouts en haar kinderen

 

Vermeld op 4-12-1621 als belendend van perceel nr. 17

 

Jan en Lambert, zonen van wijlen Rombout Lambert Willems en Ariken Jan Arien Peters

 

Vermeld op 18-11-1643

 

Jan, zoon van wijlen Rombout Lambert Willems en Ariken Jan Arien Peters

 

Koop van het kindsdeel van zijn broer Lambert op 18-11-1643

 

Jan Rombouts

 

Vermeld op 15-10-1665 als belendend van perceel nr. 19

Jan Rombouts (Veghel) en het minderjarige kind van Gijsbert van Goor, verwekt bij wijlen Antonetta van den Bogaert

 

Vermeld op 24-10-1684

 

De brouwerij zal opgericht zijn kort nadat Ariaen, zoon van Rombout Hanrick Lambertssoen het huis kocht op 21-7-1578. Het brouwhuis wordt vermeld op 18-11-1643, en niet meer op 24-10-1684.

 

 

 

Straat 3: brouwerij de Swaen

 

In beschrijvingen van dit huis van 21-1-1541 en 5-5-1582 wordt de brouwerij nog niet genoemd. Die wordt voor het eerst genoemd op 13-10-1616, zodat deze brouwerij tussen 1582 en 1616 opgericht zal zijn.

 

-        R41, fol. 64 (13-10-1616): Seeckere huys, hoff, bomgart metten brauhuis die aengelegen, alwaer Jan Daniels hennen vadere is bestorven, gelegen ontrent der kercken in de strate

-        R51, fol. 287 (21-12-1655): Seecker huijs, hoff, boomgaerdt, brouwerije en toebehoren, gemeijnlijck genoemt den Swaen, gelegen in de Straet

-        R91, fol. 3v (Den Bosch, 7-3-1678, geregistreerd in Veghel op 4-1-1717): Een huijs, hoff, boomagert, brouwerije met toebehoren, genoemd de Swaen, gelegen in de Straat

 

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Danelt, zoon van wijlen Danelt Goertsse

 

Vermeld op 6-2-1538

 

Daniel, Jan, Elysbeth en Katheryn (getrouwd met Danelt Hanrick Danelssoen), kinderen van wijlen Danel, zoon van wijlen Danels

 

Vermeld op 21-1-1541

 

Danelt, zoon van Hanrick Danelssoen (van Kilsdonck), man van Katheryne dochter van wijlen Danel, zoon van wijlen Danels

 

¼ door vererving, ¾ door koop op 21-1-1541 van zijn mede-erfgenamen; vermeld op 3-3-1564

Jan en Mechtelt, kinderen van wijlen Danelt Hanrick Danels (van Kilsdonck)

 

Vermeld op 5-5-1582

 

Jan, zoon van wijlen Danelt Hanrick Danels (van Kilsdonck)

 

Koop van de ½ van zijn zus op 5-5-1582

 

Daniel, Dirck en Roeloff, kinderen van wijlen Jan Daniels van Kilsdonck en Margriet

 

Vermeld op 13-10-1616

 

Roeloff, zoon van wijlen Jan Daniels van Kilsdonck en Margriet

 

Overdracht door zijn broers Daniel en Dirck op 13-10-1616

 

De kinderen en erfgenamen van Roeloff Janssen van Kilsdonck en Catharina Lucas van Roij

 

Vermeld op 21-12-1655

 

Jan en Peter, zonen van Roelof van Kilsdonck

 

Deling op 21-12-1655

 

Anneken Aert Marten Donckers, weduwe van Jan Roelofs van Kilsdonck

 

Vermeld op 7-3-1678

Aert Dirck Donckers

 

Koop op 7-3-1678; vermeld in 1702 en in 1719

De weduwe van Aert Doncquers

 

Vermeld in 1722

De kinderen van Aert Doncquers en Anna Claassen van Kilsdonk

 

Vermeld op 1-2-1725

 

 

 

Aangifte van brouwketels op 12-10-1691:

-        Aert Donckers, ketel is groot 11 tonnen nats, kan daarmee brouwen 5 tonnen

 

Aangifte van brouwketels op 26-9-1692:

-        Aart Donckers, ketel is groot 11 tonnen nats, en hij brouwt daarmee 5 tonnen

 

Aangifte van brouwketels op 28-9-1695:

-        Aart Donckers, ketel is groot 11 tonnen, huisbrouwer, brouwt 4 ½ ton

 

Opgave van dranken op 9-10-1696:

-        Aert Donckers, herbergier, verklaert mede sijn brouwgetauw verheurt te hebben aan Roeloff Teunis Roelofs van Kilsdonck

 

 

In 1699 staat in de resolutieboeken vermeld:

-        Aert Donckers heeft zijn ketel aangebracht, volgens de gedane eijck groot 11 tonnen, verklarende als koopbrouwer te zullen brouwen 4 ½ tonnen

 

Dezelfde verklaring werd afgelegd in 1701 en 1702. Uit een verklaring van 13-10-1706 blijkt dat Aerd Donckers behalve ook brouwde ook tapte:

-        Aert Donckers, 1 half-ton bier en een vaatje genever van 28 potten, verklaert te tappen en te brouwen

 

Fol. 202v-204v, 13-10-1706 Belasting, drank

Vonten van de dranken over de periode van 1-10-1706 tot 30-9-1707

-        Aert Donckers, 1 half-ton bier en een vaatje genever van 28 potten, verklaert te tappen en te brouwen

 

Op 1-2-1725 na het overlijden van Aert Donckers, werd het goed verdeeld. Lambert, zoon van Aert Doncquers kreeg toebedeeld:

 

-        De groote kamer aan de rechter kant int incomen van de huijsinge de Swaan, met de cuijpcamer, de camer boven de poort, ook de kerlder welk in de cuijpcamer is uitcomende, tot de plaats toe, met de solderinge boven deselve camers liggende, als het opliggende dack boven de voornoemde camer en poort te onderhouden en moet onderhouden de twee leije goeten met het schiltje van de hoek van de camer tot aan de voorgevel van het eerste lot. Dit deel moet ook de deur van de groote camer uytcomende in de keucken van ’t eerste lot moeten toemaaken ende zijn zelven plaatst maken op zijne eijgen zolderinge door sijne camers te comen en ook aanstonts ten simepele vermane van Nicolaes, condivident, welcke de andere gedeeltens vant huijs en zoldering de Swaan te deel gevallen, de separatie van de respectieve solders te sijnen costen sal moeten affmaken.

 

-        De schuur teynden de plaatst met den hoff en boomgaert daar agter gelegen van Jan van den Bosch aff tot aan de pat vant hoff vant eerste lot twee voeten van de plaat van de schuur regt door agter de put bij de brouwwerije. En zal wegen over het eerste lot, ook om water te halen. Het eerste lot zal vrij door zijn poort en plaats naar zijn huis en brouwerij wegen. En dit lot zal ook vrij over de pad van de hof van het eerste lot te voet naast de brouwerij tot op de Agterdijk mogen uitgaan, de weg voor zijn deel van het huis te onderhouden en daardoor vrij te zijn om de rivier de Aa te vegen, wat ten laste blijft van het eerste lot.

 

Dit deel werd in 1738 aangeduid als: 'camer en hoff aan de Swaan'.

 

De brouwerij werd toebedeeld aan Nicolaas, zoon van Aert Doncquers:

 

-        Het huijs met het achterhuijs, gestaan en gelegen  in Veghel in de Straat, genaamd de Swaan, met de twee kelders binnen de ceuken uitkomende, met het vrouwhuijs, ketel, cuypen en met de twee outten en de hoff. Het achterhuis en de brouwerij lagen naast het goed van de weduwe van Dirck van den Tillaar.

-        En want Lambert, condivident, de grote kamer aan de rechtse kant int inkomen en ook de kuijpcamer, bovenpoort enz. is te deel gevallen, zal dit lot vrij en ongehinderd door de poort van het tweede lot en over de missing en naar zijn hof mogen wegen en moet ook het tweede lot laten wegen naar zijn hof met paard en kar en ook te voet, achter uit de hof op de Agterdijck en de ongehinderde toegang on water te halen uit beide putten, zonder de putten mede te hoeven te onderhouden en de straat aan de voorzijde mede te onderhouden en de rivier te vegen.

 

Op 16-1-1728 werd dit deel omschreven als: 'een huijs, agterhuijs, gestaan in de Straat, genaamd de Swaan, met het brouwhuijs, keetel en kuijpen'.

 

Eigenaars van de brouwerij waren:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Nicolaas, zoon van Aert Doncquers

 

Deling op 1-2-1725

 

Johanna Joris Vlaij, heeft haar goederen voor het vruchtgebruik nagelaten aan haar nagelaten man Nicolaas Aert Donckers en haar vier minderjarige kinderen voor het erfrecht. Nicolaas Aert Donckers is nu bruidegom met Jacomijna Jans van Wetten

 

Inventarisarie van de goederen door Johanna Joris Vlaij op 16-1-1728

 

De 4 kinderen van Claes Donkers

 

Vererving 1753-1761

Joris (1/2) en Johan­nis (1/2), kinde­ren van Claes Donkers

 

Vererving 1777-1782

Rudolph Schippers en Jan Trimbosch. Rudolph Schippers aangekomen de helft bij transport op 3-4-1782 van Johannis Donckers en Jan Trimbosch van Francis Joosten op 31-1-1782

 

Vermeld op 9-4-1782

 

 

 

Wanneer is aan deze brouwerij een einde gekomen? Claes Donckers is nog brouwer geweest in dit huis. De brouwerij wordt ook genoemd in een beschrijving uit 1728. Op 23-9-1754 legde Claes Donckers, oud 68 jaren, van beroep 'huijsbrouwer,' een verklaring af over een boete die hij kreeg.

 

-        Hij verklaarde: 'dat tyde van de voorscreven soogenaamde visitatie gedaan by den jongen Bokholt, waar by waren twee persoonen, eenen genaamt Geerit, passeerende voor syn knegt, en nog een die hy hoorde noemen Van Delsde. Dat door haar de kelder wierde geopent en daar in gegaan opgemelte drye persoonen en wederom uytcomende, zeyde daar inne te hebben bevonden drije ongeykte vaten. Dat hy deponent gemelte Bokholt aanspreeckende seyde: “Mijn heer, dat zijn vaten die eenen huijsman alhier met name Philip Wijnen, een herbergier, voor wien ik heb gebrouwen, toecomt. Die heeft die vaten omdat hij die neffens zijne andere in zijnen kelder niet conde plaatsen, alhier soo lang gelaten, ’t geene ik met eede presenteere te bevestigen,” en ook soo, “sijnt geen halve tonnen, maar het zijn alle drije azijn vaaten.” Dat hoe seer hij sulx voordroeg, en na waarheijt presenteerde te bevestige, wiert daar na niet geluijstert, in tegendeel, zeijde Bokholt: “Ik calangiere u voor de boete van tzestig gulden.” Dat hij deponent eenig weeken daer na de pretense boeten, om geen verdere moijelykheden te hebben te S’ Bosch heeft wesen affmaken en dienswegens aan den oude ykmeester Bokholt betaalt vier goude ducaten.'

 

Op 29-1-1756 noemden de schepenen van Veghel onder de brouwerijen ook: 'een nu toebehorende aan Claas Donckers, tevoren desselfs vader'. Claas Donckers heeft als brouwer dit huis bewoond. Hij werd op 16 april 1760 begraven: 'Klaas Donkers, laat vrou en 5 kinderen na'.

 

Op 9-4-1782 werd het goed verdeeld tussen Rudolph Schippers en Jan Trimbosch. Jan Trimbosch kreeg toebedeeld:

 

-        Een klein huisje, bestaande uit 3 woningen, met den hof, achter de huysinge van het 1e lot (Rudolph Schippers), genaamd De Swaen, groot ca. ¼ lopens, gelegen in de Straet. Dit deel moet wegen over het goed van Jan Bouwens en over het deel van het 1e lot (Rudolph Schippers) en mag zijn water uit de put van het 1e lot halen.

 

Rudolph Schippers kreeg toebedeeld:

 

-        De voorste huysinge en hof, afgepaalt van de rest, van ouds genaamd De Swaen, groot ca. 4 lopens, gelegen in de Straet. Dit lot mag het water halen uit de put op het deel van Jan Trimbosch en ook over de hof van Jan Trimbosch zijn utgang op de voetpad die daar neven loopt, hebben.

 

Van een brouwerij is bij deze deling geen sprake meer. Er is een inspectie van 17-4-1782 bewaard gebleven van het huis dat Rudolph Schippers in 1782 toebedeeld kreeg. Het dak was van stro, het huis gebouwd van gebinten. Tussen de huizen bevond zich een brandmuur met een grote dubbele schouw en schoorsteen. Het huis had een zolder en een est om mout te drogen, kennelijk een deel van de zolder. Deze noutest was een overblijfsel van de brouwerij. Het huis had een achterhuis en een vertrek genaamd de stoof met een zolder, een bedstee en glazen ruiten. Er was een kleine gewelfde achterkelder waarboven een kamer met bedsteden en kleerkasten. Het huis had ook een grote voorkelder met ook een keldertrap. Ook boven deze kelder bevond zich een kamer.

 

Tussen 1760 en 1782 is aan deze brouwerij een einde gekomen. Vermoedelijk heeft geen van Claas' kinderen de brouwerij voortgezet.

 

 

Straat 17

 

Vermeldingen:

-        17-7-1589: 'Een huijs met de schueren die daer nu aff is, mits oick allet gene dat in der selver huysingen nagelvast bevonden sal worden' en hostadt en hoff, gelegen bij de kercke

-        4-12-1621: Een woonhuyse, wesende een herberge, hostadt, hoff ende boomgaert, “samen metten brouhuysken sonder brougetouw daer toebehoirende”, gelegen aen die Straet bij de kercke

-        30-1-1704: Een huijs, hoff, schuur en schop, gelegen in de Straat

 

 

 

Marten Laureyns van Hijnsbergen

 

Koop op 17-7-1589

 

R31, fol. 82

 

Seger Aernt Donckers

 

Koop op 1-2-1613

R36, fol. 42

Gerit Antonis Stoven

 

Koop op 4-12-1621

 

R42, fol. 43

 

Geraert Anthonis Stoven

 

Vermeld op 26-1-1649 als belendend van perceel nr. 16

R49, fol. 1

Jan Gijsen

 

Vermeld op 24-10-1684 als belendend van nr. 18

R70, fol. 3v

 

Jan Gijsbers

 

Vermeld voor 30-1-1704

R94, fol. 89

Teunis Jan Gijsen

Deling op 30-1-1704

 

R94, fol. 89

Peryna Matys Jans, weduwe van Tonis Jan Gysen, voor 30-4-1729 gertrouwd met Antony Hendrik van Beek

 

Vermeld in 1722 en op 30-4-1729

R76, fol. 34v; VP-1722, fol. 713

Willem Fransen Doreleijers, getrouwd met Jacomijna, dochter van Tonis Jan Gijsen (Schijndel)

 

Afstand van het recht op het vruchtgebruik door zijn schoonmoeder op 30-4-1729

R76, fol. 34v

Willem Engelen­berg

 

Koop op 30-4-1729

R76, fol. 35; VP-1722, fol. 713

 

 

De brouwerij zal opgericht zijn door Seger Aernt Donckers kort nadat hij op 1-2-1613 het huis gekocht had. Seger heeft niet lang gebrouwen, want toen Gerit Antonis Stoven op 4-12-1621 het huis kocht wordt dat omschreven als: een woonhuyse, wesende een herberge, hostadt, hoff ende boomgaert, samen metten brouhuysken sonder brougetouw daer toebehoirende.

 

 

Kesie 1

 

In de oudste beschrijvingen van dit huis tot en met 1632 wordt de brouwerij nog niet gemoemd. Enkele voorbeelden:

 

-        R28, fol. 322 (28-4-1567): Een huys, schuer, bachuys, cleyn huysken, hostat ende hoff met toebehoren, gelegen aen die Straet by der kercken.

-        R42, fol. 61 (9-2-1622): Een huijs, hoffstadt en hoff, groot onttrent 1 lopens, genoempt de Ploech, gelegen aen de Straet.

-        R45, fol. 256 (14-10-1632): Een seecker huijs, hoff ende lant, groot ontrent 1  lopens, gelegen in de Straet. 'Item is geconditioneert dat de coopere de gerechticheijt sal hebben oover de missenplaetse te mogen gaen, drijven ende met kerre ofte wagen vaeren ende rijen daer beneffen de sijde toecomende Ariaen, wedue Willem Janssen volgens de brieven daer van sijnde' van 17-2-1589.

 

In drie beschrijvingen uit 1649 wordt een brouwerij vermeld:

 

-        R48, fol. 169 (29-3-1649), R48, fol. 178 (28-4-1649) en R48, fol. 239 (17-12-1649): Huijs, hoff, schuer, brouwhuijs met het brougetouw daer bij hoorende, gelegen in de Straet.

 

In de daarop volgende beschrijvingen van dit huis is de brouwerij weer verdwenen.

 

-        R66, fol. 125 (6-4-1661): Seecker huijs, schuer metten hoff, groot ontrent ½ lopens, gelegen in de Straet.

-        R94, fol. 195 (21-1-1707): Verklaring voor schepenen over een vechtpartij “ter herberge van Antonie Spirings int Bonte Paert”

 

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Jan Janssen Laeckevercooper

 

Koop op 14-10-1632

 

Jan Janssen van Asten

 

Vermeld op 29-3-1649

 

Wouter Aertssen van Cranenbroeck en Reynder Janssen de Becker

 

Koop op 29-3-1649

 

Geraert van Breugel, man van Elisabeth, dochter van Cornelis van Heetvelt

 

Koop op 28-4-1649

 

Juffrouw Elisabeth, dochter van Aernolt van Cranenbroeck, tegenwoordig weduwe Van den Bergh (Helmond)

 

Vernaardering op 17-12-1649

 

Geraert van Breugel, “borger ende coopman binnen de stadt Wert”

 

Vermeld op 6-4-1661

 

Pelgrimis Verhoffstadt

 

Koop op 6-4-1661

 

 

 

De brouwerij werd opgericht door Jan Janssen, waarchijnlijk kort nadat hij het huis op 14-10-1632 had gekocht. De volgende eigenaar vanaf 28-4-1649 woonde in Weert en zal het huis verpacht hebben. vermoedelijk kwam er toen een einde aan de brouwerij.

 

 

Bruggen 5

 

In de oudste beschrijvinge van dit goed, het hertogelijk leengoed Overaa, wordt de brouwerij nog niet genoemd:

 

-        R23, fol. 154-154v (5-1-1534): Enen huijse, schuer, duyffhuys, hostat ende hoff metten hove ofte boogardt ende winnende lande daer aen liggende’, groot  ca. 10 ‘Bosch vate rogge’, aaneen gelegen in Veghel en genoemd die goeden t’Overaa.

-        Hertogleen (23-11-1633): Seecker huijs, schuere, henne gronden, hoffstadt, hoff, boomgaert, metten acker­lande ende posthel (lees: pootsel) daer toe behoorende, aaneengelegen, groot 6 peelse lopensaten, gelegen in de parochie van Vechel, tusschen de twee Bruggen.

 

De oudste vermelding van de brouwerij dateert uit 1657:

 

-        VP-1657, nr. 46: Huys, schuer, brouwhuijs, boomgaert ende sijn aengelegen lant.

-        R93, fol. 73 (1-4-1688): Een huijs, schuur, brouwhuijs, schop en aangelegen landerijen en poterijen, gelegen aan de Brugge.

-        R72, fol. 35 (25-7-1701): Seecker leen van den Hertogh van Brabant, verheven op 12-11-1682, seeckeren huijsinge, brouwhuijs, hoff ende aangelegen lant, groot ontrent 8 lopens, ten minste waard 3.600 gulden, gelegen aan de Brugh, langs de gemeijne straat.

-        R73, fol. 35 (10-2-1708): Huijs, hoff, schuer ende brouwhuijs met het aengelegen binnenvelt, en 3 lopens en 20 roeden teuland. De verhuurder houdt het gebruik van het brauhuijs tot de deurvaert toe, het hoofje aen de weijer en de helft van de boomvruchten. Als de verhuurder er blijft wonen en bij het vertrek van de verhuurder zal dese reservatie blijven tot profijt van de huurder. De huurder krijgt de helft van al het schaarhout.

-        R91, fol. 3v, geregistreerd in Veghel op 4-1-1717; origineel Den Bosch, 1-5-1714: Een huijs, schuer, brouw- en neerhuijs en aangelegen landerijen, groot ca. 5 lopens, gelegen  ter plaatse genaamd het Hoogheynde, leenroerig aanden Rade en Leenhove van Brabant.

-        R91, fol. 124 (29-9-1721): Een welgelegen huijsinge, schuer, brouw- en neerhuijs met een kleijn huijsjen daer Juffrouw Gerwen woont en aangelegen landerijen, samen groot ca. 5 lopens, met de hoff, boomgaert, houtwasch, gestaan en gelegen ter plaatse Hoogh Eijnde over de Brugh, zijnde leenroerig aen de Edele Mogende Leenhoove van Brabant.

 

In latere beschrijvingen van dit goed wordt de brouwerij niet meer vermeld.

 

-        R100, fol. 26 (31-1-1733): Huijsinge, schuur, kleijn huijsjens, hoff ende aengelegen lant, gestaan en gelegen over de Brugge, groot ca. 5 lopens en leenroerig aan de Rade en leenhove van Brabant in Den Haag.

-        R103, fol. 216 (25-10-1753): Een leengoed, bestaande uit eene huysinge, schuur, hoofstadt, hoff, boomgaert en aangelegen land en groese, groot ca. 6 lopens, gelegen over de Brugge, genaamd de Hoogeijnde.

 

De brouwerij is dus opgericht tussen 1633 en 1657. Dirck van der Haghen heeft de brouwketel waarschijnlijk in of kort na 1644 verplaatst van Bruggen nr. 15 naar Bruggen nr. 5.

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Henrick, zoon van Henrick Diericxss Houbraeckens

 

Koop op 26-11-1611

Dirck Rutten van der Hagen, ge­trouwd met Magda­lena, dochter van Henrick Henrick Dircx Houbraken

 

Vererving op 18-3-1644, vermeld in 1657

Magdalena Haubra­ken

Door overlijden van haar man, leenverhef op 18-11-1670

De weduwe van der Haegen

 

Vermeld op 17-1-1680

 

De kinderen van heer Dirck van der Hagen en juffrouw Magdalena Hendrick Habraecken, tijdens zijn leven secretaris te Veghel

 

Deling op 1-4-1688

 

Heer Cornelis van der Hagen, president-schepen te Veghel

 

Door overlijden van zijn moeder, leen­verhef op 12-11-1682, deling op 1-4-1688, vermeld in 1702 en in 1720

Caspar, zoon van Cornelis van der Hagen

 

Afstand van het recht op het vruchtgebruik door zijn vader op 25-7-1701

De kinderen van erfgenamen van Cornelis van der Hagen

 

Vererving 1682-1714

Maria Jan Geerit Schepers, weduwe van Corne­lis Arien Olislagers

Koop op 1-5-1714 voor schepenen in 's-Hertogen­bosch, leenverhef op 21-5-1715

De vier minderjarige kinderen van Cornelis Arien Olislagers en Maria Jan Geerit Schepers

 

Vermeld op 21-6-1721

 

Hendrik Tunissen van de Ven (Veghel)

Koop op 6-9-1721 voor schepenen te 's-Hertogenbosch en leenverhef op 19-5-1722, vermeld in 1722

 

 

De brouwers en tappers legden in 1699 een eed af, waarin ze beloofden niet te zullen sjoemelen met de belastingen:

 

Ick beloove ende sweere

-        dat ick in alles, soo veel mij aangaat sal observeren ende bij de mijnen doen observeren, de ordonnantie op de gemeene middelen gemaackt

-        ende dat ick niet en sal frauderen ofte doen frauderen den impost op elcke specie gestelt, directelijck ofte indirectelijck

 

 

Aangifte van brouwketels op 12-10-1691:

-        Cornelis van der Hagen heeft een brouwketel van circa 9 tonnen nats, waarmee te kunnen brouwen max. 4 ½ ton

 

Aangifte van brouwketels op 26-9-1692:

-        Cornelis van der Hagen, zijn brouwketel is groot ontrent 9 tonnen nats, en kan daarmee niet meer brouwen dan 4 ½ ton

 

Aangifte van brouwketels op 28-9-1695:

-        Cornelis van der Hagen 11 tonnen en een kwart, verklarende zich voor huijsbrouwer, ende daarop te brouwen 5 tonnen

 

Aangifte van dranken op 9-10-1696:

-        De heer president van der Hagen, 2 tonnen bier, 1 vaatje van 17 potten Franse wijn en een vaatje van 25 potten genever, vekaart aleen wijn en genever of gedistelleerde wateren te tappen, ende verklaert mede sijn brouwerije ende ketel verheurt te hebben aen Peter Ariens van de Laar, voorleden jaer

 

Aangifte van brouwketels op 20-9-1699:

-        Cornelis van der Hagen heeft aangebracht een ketel groot volgend de gedane eijck 11 ¼ tonnen, waaop hij 6 tonnen zal brouwen als kopobrouwer, verklarende die overgelaten te hebben aen Peter Adriaens van de Laar in hueringe

 

Aangifte van brouwketels op 20-9-1700:

-        Peter Ariens van de Laer, als huurder van de brouwketel van Cornelis van der Hagen, de ketel is 11 ¼ tonnnen groot volgens de gedane eik, en brouwt daar op als koopbrouwer 5 tonnen

 

Aangifte van brouwketels op 28-9-1701:

-        Peter Ariens van de Laar, een brouwketel van 11 ¼ tonnen, verklaart als koopbrouwer daarop te zullen brouwen 5 tonnen

 

Aangifte van brouwketels op 30-9-1702:

-        Peter Ariens van de Laar heeft aangebracht zijn brouwketel groot 11 ¼ tonnen en verklaart als koopbrouwer daarop te zullen brouwen 5 tonnen

 

 

In Veghel logeerden in 1701-1702 soldaten op het kerkhof. De dorpsrekening van dat jaar vermeldt:

 

-        Betaalt aan Peter Ariens van den Laar voor leverantie van een ton bier voor soldaeten op het kerckhof 4-0-0

 

Peter Ariens van de Laar verkocht ook drank. De schepenen van Veghel verklaarden op 14-6-1701 op verzoek van seigneur Adriaen Tabbers, 'pagter van de drancken van october 1700:

 

dat wij op dato deses ons hebben vervoegt met ende neffens den gemelte pagter ten woonhuijse van Peter Ariens van de Laar, bierbrouwer, ende aldaar bevonden onder meer andere gevulde half en heel amen biervaten, vijf halve tonnen ongebrant of sonder eenig merckt, mitsgaders een vollen aem biers uijt de brouwerije Den Bogaert tot Eijndhoven gemerckt, met eenen gebranden bever ende genoemereert met de nomber 208. Item als nog een half aen biers uijt den brouwerije Den Haes tot Eijndhoven voorscreven, gemerckt ende gebrant met den haes welck voorscreven half vat is gebragt ten huijsen van Harmen Bijmans, vorster deser plaetse, ende bovenstaande ton uijt de gemelde brouwerije Den Boogaert door den deurwaerder Philip de Bruijn ende van der Kaeij in ons presentie is in arrest genomen.'

 

Op 10 februari 1708 wordt het huis voor twaalf jaar door Cornelis van der Hagen verpacht aan de Veghelse secretaris Mathijs Nieckens. Cornelis van der Hagen houdt zelf nog het gebruik van het brouwhuis, maar na zijn dood krijgt Nieckens het gebruik daarvan. Van der Hagen zou in 1713 overlijden.

 

Misschien heeft Mathijs Nieckens hier tussen 1709 en 1713 toch enige tijd gebrouwen. In een verklaring van 21-6-1709 afgelegd voor de Veghelse schepenen door een vrouw uit Dinther is sprake van Daniel Bastiaens die in 1700 'brouwknecht ende biervaerder' was  van Mathijs Nieckens, die toen nog in Dinther woonde. Nieckens was dus al eerder bierbrouwer. In 1719 verloor hij het secretarisambt van Veghel aan Gerard de Jong en toen stichtte hij een brouwerij bij kasteel Frisselstein. Hij had dat kasteel in 1713 gekocht en was er toen ook gaan wonen. Mathijs Nieckens beheerste dus het vak van bierbrouwer.

 

Tussen 1721 en 1733 kwam er een einde aan deze brouwerij. Rolf Vonk, Het leengoed Overaase Hoeve, schrijft:

 

Het is tijdens het bezit van de familie Van de Ven dat de brouwerij in de Overaase Hoeve dus buiten werking is gesteld. Mogelijk heeft Hendrick Teunisse van de Ven de inboedel van de brouwerij in 1721 verkocht aan Daniel Peters van Bergeijck en Maria Teunisse van de Ven. Maria was een zus van Hendrick Teunisse van de Ven. Zij woonde met haar man Daniel van Bergeijck in een huis aan de Leest, dat in 1721 ineens over een brouwerij blijkt te beschikken. Toen dit huis nog in het bezit was van Peter van Bergeijck en Geertruij Martens van den Tillaart, was er geen sprake van een brouwerij. Er is dus een mogelijkheid dat Van Bergeijck en zijn vrouw het brouwgereedschap van Hendrick Teunisse van de Ven hebben overgenomen.

 

Dit was niet het geval, omdat de brouwerij aan de Leest (Donk 10) al ruim voor 1721 bestond.

 

 

Straat 7: De Drie Swaentjens

 

Er was een geschil tussen Jan Jan Alaerts met zijn kinderen en Gielis Roeloffs met zijn kinderen om de nagelaten goederen van heer Goiaert Jacops en zijn nauurlijke zoon Jacop. Op11-6-1594

werd er overeengekomen dat Gielis zal hebben: een hostadt, hoff, bogaert en erffenisse gelegen aen die Straet by der kercken. Het huys dat daer nu op is staende zullen Jan Jan Alerts en Gielis afbreken en Jan Alaerts zal de ene helft van het huis hebben en Gielis de andere helft.

 

Op 1-2-1647 wordt genoemd: Seecker huijs, schuer, hoff, boomgaert, gelegen in de gemeijne straet

 

De brouwerij wordt voor het eerst genoemd op 2-6-1671: Seecker huijs, brouwhuijs, schuer, hof, gelegen in de Straet

 

Op 17-2-1685: Seeckere hujjsinge staende alhier in de Straet

 

Op 20-11-1686: Een huijs, hoff en schuur, gelegen in de Straat

 

Bij de deling van 6-1-1714

-        Het halff huijs, schuer, hoff en achterkamer, genaamd de Drie Swaentjens, gelegen in de Straet in Veghel

-        Het halff huijs, schuer, hoff en achterkamer, genaamd de Drie Swaentjens, gelegen in de Straet in Veghel

 

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Matijs Peeterssen

 

Koop op 1-2-1647

 

Jacob Jan Peters van den Horck, man van Gertruijt, dochter van Jan Franssen en Geraert Franssen, man van Peterken, dochter van Jan Peters

 

Uit krachte van testament van Matijs Peters en Elisabeth Gevers van 8-3-1671, vermeld op 2-6-1671

 

Aert Arien Aert Geerlinghs

 

Koop op 2-6-1671

 

Wouter van de Santvoort, weduwnaar van Catalijn Melis Marcelis

 

Vermeld op 17-2-1685

Ariaen Aerts verwekt uit een eerder huwelijk van Catalijn met Aert Ariens

 

Afstand van het recht op het vruchtgebruik door Wouter van de Santvoort op 17-2-1685

Het kind van Aart Ariens, verwekt bij Catalijn, dochter van Cornelis Marcelis

 

Vermeld op 20-11-1686

Willem Lamberts van Boxmeer

 

Koop op 20-11-1686, vermeld in 1702

De weduwe van Willem Lamberts van Boxmeer

 

Vermeld in 1712 en 1714

De kinderen van Willem Lamberts van Boxmeer

 

Vermeld op 6-1-1714

 

Jan Willems van Boxmeer (1/2) en Emmerens van Boxmeer (1/2)

 

Deling op 6-1-1714, vermeld op 27-10-1717

 

 

 

-        De brouwerij zal opgericht zijn door Matijs Peters kort nadat hij het huis op 1-2-1647 gekocht had.

-        Aert Arien Aert Geerlinghs kocht de brouwerij in 1671. Zijn weduwe hertrouwde met Wouter van der Santvoort. Zoon Arien Aerts had er in 1685 geen brouwerij meer.

 

 

Straat 8: De Valk

 

Vermelding op 4-2-1650: Een seecker huijs, schuer, achterhuijs, hoff, bomgaert, gelegen in de Straet

 

Vermelding op 22-2-1672: Seecker huijs, hoff, schuer, brouhuijs met het geheele brougetouw en toebehoren, gererveert de koetsen, gelegen in de Straet

 

De brouwerij zal opgericht zijn door Dielis Roloffs van Liessel die het huis op 4-2-1650 kocht.

 

De brouwerij wordt slechts een maal vermeld, op 22-2-1672. Hij wordt niet vermeld bij de inventaris van de brouwketels in 1699-1702 en ook niet bij latere beschrijvingen van het huis. Mogelijk kwam kort na 1672 een einde aan de browwerij.

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Dielis Roloffs van Liessel

 

Koop op 4-2-1650

Aelken, weduwe van Dielis Roeloffs van Liessel voor het vruchtgebruik en haar zoon Roeloff Dielissen van Liessel voor het erfrecht

 

Vermeld op 22-2-1672

 

Adriaen Hendrix Smidts

 

Koop op 22-2-1672

 

Jan Ariens van de Sande

 

Vermeld in 1702 en 1719

 

 

 

Bolken 15

 

Aangifte van brouwketels op 12-10-1691:

-        Jacob Martens van Tillaer, ketel is groot 7 ½  ton nats, waarmee hij maximaal vier tonnen kan brouwen

 

Aangifte van brouwketels op 26-9-1692:

-        Jacob Martens van Tillaer, ketel is 7 ½ ton nats, kan daarmee niet meer dan 4 tonnen brouwen

 

Aangifte van brouwketels op 28-9-1695:

-        Jacob Martens 8 tonnen en een half groot, huisbrouwer, 4 tonnen

 

Aangifte van brouwketels op 9-10-1696:

-        Jacob Martens van Tillaar, niets gevonden, Agnes, zijn vrouw, verklaart niet te tappen, ende den brouwketel gevisiteert is uijt gebroocken bevonden ende onbruijcbaar te sijn

 

Jacob Martens van Tillaaer beat in Veghel twee huizen. Doorn 15 en Bolken 15. Omdat hij Doorn 15 verhuurde en op Bolken 15 (de voormalige pastorie) woonde, zal de brouwerij op Bolken 15 gevestigd zijn geweest. Jacob had dit huis op een onbekend moment tussen 1657 en 1691 gekocht. In 1720 werd zijn goed verdeeld. De brouwerij heeft alleen enige tijd onder Jacob Martens van den Tillaer gefunctioneerd.

 

 

 

Donk 10

 

In de oudste beschrijvingen van dit goed wordt de brouwerij nog niet genoemd:

 

-        R55, fol. 381 (5-3-1672): Seecker huijs, hoff, bomgaert ende aengelegen landt, groot ontrenst 6 lopens, gelegen aen de Leest. Met een stuck teulants daer annex schietende aen erve Toni Tonissen Tibos

 

De brouwketel wordt op 5-3-1672 nog niet genoemd, maar zal kort daarna aangeschaft zijn.

 

Aangifte van brouwketels op 12-10-1691:

-        Peter Daendels van Bergeijk, ketel is 9 tonnen nats, en kan daarmee 4 ½ ton brouwen

 

Aangifte van brouwketels op 26-9-1692:

-        Peter Daandels van Bergeijk, zijn ketel is ontrent 9 tonnen groot, en hij brouwt daar 4 ½ ton mee

 

Aangifte van brouwketels op 28-9-1695:

-        Peter Daendels van Bergeijk 8 ½ tonnen; Koopbrouwer; brouwt vier tonnen

 

Aangifte van brouwketels op 9-10-1696:

-        Peter Daandels van Bergeijck, ½ vat wit bier daer de craen in steeckt, 1 vaatje genever van 25 potten ende ontrent ½ af bevonden, tapt alleen genever, ende verklaert mede op sijn brouwketel ende getouw te brouwen voor koopbrouwer

 

De aangifte van brouwketels op 20-9-1699 vermeldt:

-        Peter Daandels van Bergeijk, 1 ketel volgens de gedane eijck groot 8 ½ tonnen, verklarende daar bij nog huijs, nogh koopbrouwer te sijn, maar in tegendeel sijnen ketel onbruijckbaar te sijn ende te houden

 

Soortgelijke verklaringen werden afgelegd in 1700 en 1701.

De brouwerij wordt genoemd in 1721:

 

-        R97, fol. 127v (21-2-1721): Huijs, schuur, brouwhuijs, hoff, boomgaart en aangelegen groes, land en houtwas, groot ontrent 4 lopens, gelegen aen de Leest.

 

De brouwerij gaat bij de erfdeling van de kinderen Daniel van Bergeijck en Maria Teunis van de Ven op 4-12-1748 over aan de onmondige dochter Deliana van Bergeijck: 'Eene huijsinge, brouwhuijs hoff, boomgaert en aengeleegen landt en groes (..) alhier ter plaetse aende Leest geleegen.'

(Bron: R102, fol. 260v, met dank aan Rolf Vonk).

 

In een overzicht van brouwerijen in Veghel van 29-1-1756 wordt deze brouwerij niet meer genoemd.

Antwoord van schepenen van Veghel op het schrijven van 29-8-1755 van de ontvangers van de gemene middelen J. Lillie, P. van Wullen en S. Essenius met het verzoek de brouwerijen te Veghel op te geven, voor eerst denwelke al voor 1716 bekend zijn geweest en alnog in weese:

-        een aen de huisinge toebehorend aan Gerard de Jong, tevorens Matthijs Niekens

-        een nu toebehorende aan Claas Donckers, tevoren desselfs vader

-        een van Willem Van de Broek, volgens octrooi van de Edel Mogenden van 27-8-1742, naar ingekomen bericht van de ontvanger Liliie tot een huisbrouwerij gexerigeert.

 

Toch wordt de brouwerij in  1798 weer genoemd.

 

Daniel, Johannis, Peter, Gerrit, Adriaen, Antonij en Hendrikus, kinderen van Jan Peter Ketelaers en Deliana Daniel van Bergeijk verkochten op 12 april 1798 'een huysinge, brouwhuys, hoff, boomgaert en aangelegen land en groes, houtwasch, voorpotinge en geregtigheden als andersints, gestaan ende gelegen binnen deesen dorpe van Veghel aan de Leest' aan Lambert Antonij van Doorn.

(Bron: R85, fol. 423).

 

Het lijkt er op dat er in de achttiende eeuw wel een brouwhuis aanwezig was in dit huis, maar dat er niet in gebrouwen is.

 

Bij de opmeting voor het kadaster in 1832 stond de brouwerij er niet meer.

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Peter Daniels van Bergeyck

 

Koop op 5-3-1672, vermeld in 1702 en in 1718

de 6 erfgenamen van Peter Daniels van Bergeyck

 

Vererving 1702-1720

De kinderen van Peter van Bergeijk en Geertruij van den Tillaart

 

Vermeld op 21-2-1721

Daniel Peter Daniels van Bergijck

 

Deling op 21-2-1721, vermeld in 1720 en in 1722

De weduwe van Daniel Peter Daniels van

Bergeyck

 

Vererving 1722-1748

Deliana, dochter van Daniel van Bergijk

 

Deling op 4-12-1748

Jan Peter Ketelaers, in naam van zijn vrouw Deliana Daniels van Bergijk

 

Vermelding 1753-1761

Daniel, Johannis, Peter, Gerrit, Adriaen, Antonij en Hendrikus, kinderen van Jan Peter Ketelaers en Deliana Daniel van Bergeijk

 

Vererving 1785-1798, vermeld op 12-4-1798

Lambert Antonij van Doorn

 

Koop op 12-4-1798, vermeld in 1808

De kinderen van Lambert Antonij van Doorn (aan de Leest)

 

Vermelding 1832

 

 

Straat 19

 

Dit huis werd op 4-2-1534 gekocht door Jan zoon van wijlen Ghysbert Florissoen van Helvoert, cremer.  In de beschrijving van het goed wordt de brouwerij nog niet genoemd.

 

Voor 18-3-1550 komt het huis in handen van Jan Jan Alarts. Hij was vorster en hij zal hier geen brouwerij geëxploiteerd hebben. Zijn laatste vermelding dateert van 2 april 1594. Hij woonde in Veghel in het huis pal naast de kerk. Zijn zoon Gijsbert erfde dat huis vóór 31-8-1609.

 

Gijsbert heeft de brouwerij opgericht. Dat zal in de periode 1594-1609 gebeurd zijn.

 

De brouwerij wordt genoemd bij de verdeling van het goed van Gijsbert op 15-10-1665: 'een seker huys, hof, boomgaert, schuere, brouwhuys en schoppe, gelegen in de Straedt.' De brouwerij werd toen toebedeeld aan zijn zoon Michiel.

 

Op 11-6-1695 wordt toebedeeld aan Hendrik, zoon  van Michiel Gijsberts van den Bogaard wonende te Geffen: 'Een huijs, schuur, brouhuijs en hof, gelegen aan de kerck'.

 

Op 4-12-1700 verpachtte Hendrik aan Cornelis Craaijenhof, predikant van Veghel en Erp, een huis, schuur met de kleine huisjes genaamd het Brouwhuis en aangelegen hof alhier tot Veghel in de Straat.

 

Noch Michiel (die in Geffen woonde), noch de dominee zullen hier gebrouwd hebben, zodat aan de brouwerij een einde gekomen zal zijn na de dood van Michiel Gijsberts. In de inventaris van de brouwketels van 1691-1702 wordt deze brouwerij dan ook niet meer genoemd.

 

Het brouwgetouw was op 23-4-1722 nog aanwezig. Op de dag kocht secretaris gerard de Jong 'eene huijsinge, schuur en brouwhuijs, hoff en boomgaart, groot ca. 1 lopens, gelegen in de Straat, aent booterhuijs'.

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Gijsbert, zoon van Jan Alarts

 

Geërfd vóór 31-8-1609

De kinderen van Gijsbert Jan Aelers en Margriet van den Berghe

 

Vermeld op 15-10-1665

 

Michiel, zoon van Gijsbert Jan Aelers

 

Deling op 15-10-1665

 

Michiel Gijsen

 

Vermeld op 24-10-1684 als belendend van nr. 18

Hendrik Mighielsen van den Boogaart (Geffen)

 

Deling op 11-6-1695, vermeld op 23-4-1722

De kinderen van Michiel van den Boogaart en Anneken Hendricks

 

Vermeld op 11-6-1695

Gerard de Jong, secretaris

 

Koop op 23-4-1722

 

 

 

 

Achterdijk 14: (Frisselstein)

 

Bij de taxaties van de brouwketels te Veghel van 1699-1702 wordt de brouwerij bij kasteel Frisselstein nog niet genoemd.

 

In een beschrijving van kasteel Frisselstein uit 1713 wordt de brouwerij nog niet genoemd:

 

-        R91, fol. 1 (Den Bosch, 27-7-1713), geregistreerd in Veghel op 20-12-1716): Het oudt bekent casteel genaemt Fritzelsteijn, staende tot Veghel ontrent de kercke aldaer, met desselfs neerhuijsinge en gronden binnen de graghten, groot ontrent thien loopense, met de ongemetzelde of ledigh leggende steenen aldaar, als oock het jus patronatus van seeker beneficie castarnal, als ‘tselve comt te vaceren, mitsgaders eenen grooten ende verhevene blauwen sarck, met een kelder daar onder in de groote kercke int choor van O.L. Vrouwe, dienende tot een grafsteede. Het goed wordt tegenwoordig gepacht door Willem Corstiaenz. Het land is binnen grachten gelegen en is tiendvrij en vrij van de gebuikelijke lands- en dorpslasten.

 

 

Mathijs Nieckens  was in 1707 Jacob Boor als secretaris van Veghel opgevolgd. Nadat Gerardus de Jong in 1719 de erfsecretarie van veghel had gekocht, ging hij er zelf ook schrijven, waardoor Nieckens het veld moest ruimen. Nieckens beheerste het van van bierbrouwen en heeft toen bij zijn woning, kasteel Frisselstein, een bierbrouwerij opgericht. In een verklaring voor de Veghelse schepenen afgelegd op 15-6-1720 wordt genoemd:  Matijs Nieckens, gewesene secretaris alhier, en nu bierbrouwer.

 

 

In 1728 wordt de brouwerij voor het eerst vermeld:

 

-        R146, fol. 61v (27-7-1728): Het al oudt bekent casteel genaamt Fridselsteijn, staande binnen desen dorpe van Veghel, ontrent de kercke alhier met desselffs neerhuisinge en gronden binnen de gragten gelegen, groot ontrent derdalven mergen (= 2 ½ morgen) gronde met den houtwas, plantagie en voorpotinge. Met het regt van jus patronatis van seeckere beneficie als daar aan gehoorende mogt weese, mitsgaders eenen grooten en verheven blauwen serck met een kelder daer onder inde groote kerck int coor van Ons Lieve Vrouw dienende tot een gaffsteede met nog het regt van te mogen weegen over den weg genaamt den Agterdijk als van outs.

 

-        Dan nog de wel geconditioneerde browerije soo als althans binnen den casteele is staande gecomen voor desen van de heere van Vechel en Erp en laatstelijck van de graave van Berlo tegens wien de gemelte Matijs Nieckens zaliger onder andere in coop heeft vercregen, volgens transporte daar van op 27 juli 1713 voor schepenen van Den Bosch.

 

-        En wordt gereserveerd aan Maria, weduwe van Hendrik Arien Smits, haar gebruik van de camer aen de poort tot pinksteren 1729, zonder huur aan de koper te geven.

 

In 1808 is het kasteelterrein in twee delen verdeeld. Het deel met de brouwerij wordt in verschillende bronnen als vogt omschreven:

 

-        Akte van 25-8-1808: Een oud gebouw, zijnde eene bierbrouwerij met de geregtigheid van dien huisingen met toren stallinge, neerhuizinge, poort en brug, landerijen en groeslanden, bomen en houtwas, uitmakende een deel van den kasteele Frisselstein, gesepareert van en met een paal teinde des verkopers nieuwe huisinge, door hem thans bewoond, en de rest of ander gedeelte uitmakende, geslagen bijna in het midden van de weg 32 voeten Bossche maat van het einde van de nuur van de stal van de verkopers huis gerekend, op welke plaats de koper (Johannes van de Laar) verplicht blijft een hekke en sluiting te maken, lopende door de poort recht tot het midden op een lindeboom, die vierde in getal, die staande is op de zijde naast het deel van de verkoper te rekenen, van dien verder weer de lijn recht uit vervolgende door het oude gebouw tot de rivier de Aa, gelegen in zijne buite sloten en gragten langs de Roomsche Kerk, pastory, Eeusels, rivier de Aa en separatie van het ander gedeelte hier voor beschreven, te Veghel, groot 7 à 8 lopens

 

-        BHIC, Notarissen Veghel 7701 inv. 019 (27‑1‑1820): Bierbrouwerij, met gereedschappen, woningen, stallen, losplaats, dorsvloer, wagenschuur, varkenskooi, hof en boomgaard staande vast aan de rooms katholieke kerk van Veghel en van ouds genaamd 'het kasteel van Fritselsteijn'.

 

-        Kadaster 1832: G4a: 0,0159 Ha., brouwerij

 

Eigenaren uit de tijd van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Matijs Nieckens

Koop op 27-7-1713 te 's-Hertogenbosch

De kinderen van Matijs Nieckens

Vermeld op 17-7-1728

Gerardus de Jong

Koop op 17-7-1728, Vermeld in 1738

De heer Benjamin de Jong, erfse­cretaris te Erp

Testament 14-11-1763,

vererving 1770, vermeld in 1808

De heer Johan de Jong

Testament 21-7-1808, te 's-Hertogenbosch, aangeving 30-9-1808

Deel met de brouwerij:

 

 

Johannes van de Laar

Koop op 30-9-1808

Johannes van der Laar, brouwer (Veghel)

Vermeld in 1832

 

 

In 1728 werd kasteel Frisselstein met de bierbrouwerij gekocht door de Veghelse secretaris Gerardus de Jong. De Jong heeft zelf niet gebrouwen. De brouwerij bleef wel functioneren. Op 29-1-1756 somden de Veghelse schepenen de plaatselijke brouwerijen op, waaronder ook: een aen de huisinge toebehorend aan Gerard de Jong, tevorens Matthijs Niekens.

 

Vanaf 1749 was de brouwerij verpacht aan Peter van Griensven. Op 23-9-1754 verklaarde Peter van Griensven, oud 28 jaren, 'coop bierbrouwer alhier':

 

dat hij anno 1749 en wel na zyn best onthout in de maant augusty den origineelen eykmeester N. Bokholt, te S’ Bosch woonende, heeft gaan spreecke en voorgedragen dat hij voornemens was tot Veghel in den casteele aldaar te brouwen, en hoe men het sal maken met het yken der tonnen en vaaten, en off imant ten dien eynde gelieve te sende, off wel te permitteeren, evenwel sonder te ijken voor te vaaren. Dat eyndelijk met geseyde Bokholt was overeen gecomen en hem deponent permitteerde te brouen en zijne vaten, schoon ongeeykt, te vullen ende uyt te slaan tot den jare 1750. Wanneer alsdan den generalen yck soude geschieden voor welc consent hy deponent aan geseyde Bokholt soude betaelen twee ducaten, die hij aan hem aanstonts aantede. Verclaart alnog dat 1750 den generalen ijk van alle zijne tonnen en vaten, soo veel als hij deponent by den anderen had, connen versamelen, gedaen synde, en ook ten vollen betaalt.

 

Dat eenige tyt daar na nog vaaten en tonnen had becomen, is gegaan na S’ Bosch en daar van aan den ykmeester Bokholt kennnis gegeven, met versoek om die te coomen ijken, off imant ten dien eynde over te senden. “Ik sal niet alleen ’t regt daar toe staande betaelen, maar bovendien de moijte van dien geene U Edele zent betalen, want ik pretendeer ik geene boete te vervallen en wil u gairne van alle mijne vaat die schoon ongeykt ten vollen voldoen.” Waar op voorscreven Bokholt antwoorde: “Griensven, gij spreeckt als een eerlyk man, en ik segge u, dat soo lange als ik leeve, gy in geen calangie sult geraaken,” en waarop zy malkanderen de handt hebben gegeven.

 

Dat den soon van voorscreven Bokholt en by hebbende gesellen anno 1752 tyde by de voorige deponenten gemelt de soogenaamde visitatie der kelders van de herbergiers hebben gedaan, weijnig tijt daar na is aangescreven om te S’ Bosch bij N. Bokholt te coomen, werwaarts hij deponent sonder eenig agterdogt heeft begeven. Opgemelt Bokholt, ykmeester, tegens hem deponent syde: “Gy bent in de boete vervallen van vyff oft ses ongeijkte vaaten,” den deponent met bevreemding voorcomende, doordien hij Bokholt als voor had belooft, soo lange als hy leeffde in geene calangie soude geraake, des niettegenstaande gemelte Bokholt hem bedreijgde voor de boete in regte te sullen aanspreeken. Den deponent, geen procedures soekende, vondt sig genootsaakt daar over met voorscreven Bokholt te accordeeren voor de somme van negen en veertig gulden, die hy Bokholt aan hem deponent reets wegens leverantie van wijn en een kar clot verschult was. Boven en behalve nog twee anckers rijnse wijn en twee anckers bleeckert, maakende tweentzeventig gulden, soo dat dese pretense calangie hem deponent heeft gecost hondert eenentwintig gulden met nog eenen pot booter en een ham, die ook by het accoort waren bedongen.

 

 

Op 23-9-1761 werden voor schepenen in Veghel op verzoek van Peter van Griensven, oud ongeveer 37 jaren, 'bierbrouwer en inwoonder alhier op de casteele genaemt Fridtselsteyn,' verklaringen afgelegd over een gestolen paard dat op het terrein van het kasteel was gestald.

 

Op 28-2-1763 verklaarden de schepenen van Veghel 'ons wel bewust te zijn dat soodanige drije en een halff last rogge als Peter van Griensven, brouwer coopman, inwoonder alhier, requirant in desen, en by hem onlangs verbragt na Engelen, alwaar tselve nog is leggende, soo hy seyde by monseigneur Hagenaars van intentie wesende on tselve na Hollant te transporteeren en aldaar te debiteeren. Dog dat hij dien rog als nu heeft vercogt aan de heer Wendel Killiaan, woonagtig te S’ Bosch, welck voorscreven coorn tot drye en een halff last wij betuygen dat binnen desen dorpe als meede tot Baakel, ook in dese quartiere geleggen, is gewassen en gewonnen.'

 

Op 22 juli 1766 kocht Peter van Griensven de brouwerij Hoogeinde 7, en maakt hij de opstap van pachter van een brouwerij naar eigenaar.

 

Hierna verschijnt brouwer Jan Raymakers in de bronnen. Die is brouwer geweest ofwel op Hoogeinde 7 ofwel op de brouwerij bij kasteel Frisselstein. Omdat op Hoogeinde 7 vanaf 1766 gebrouwd werd door Peter van Griensven en vanaf 1776 door de familie Smits, moet Raymakers op kasteel Frisselstein gebrouwen hebben. Hij schijnt overigens als brouwer wel enige tijd gewerkt te hebben bij de brouwerij op Hoogeinde 7, want de lijst van bewoners van Hoogeinde 7 vermeldt de volgende bewoners:

 

 

Bewoners:

Datum:

Willem van den Broek

10-8-1761

'Ledig'

18-8-1766

Peter van Griensven

29-8-1771

Jan Raymakers

22-8-1776

Jan Smits

24-8-1781

 

 

Andere vermeldingen van brouwer Jan Raymakers zijn:

 

Dorsprekening 1782-1783:

 

-        Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen Jan Raymakers, brouwer voor leverantie van 2 ½ ton bier op ordre van regenten aen de rotsgesellen aan de brandtspuyt tot een preemie van vigilatie in den brandt van twee huyse alsdoen 1781 afgebrandt gedaen tot 3-0-0

 

Dorsprekening 1785-1786:

 

-        Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen Jan Raymakers, brouwer, voor een halve ton bier gelevert aan het volk om te drinken wanneer de brandtspuyten werden geprobeert en ordinair gebruyklyk de somme van 3-0-0

 

 

Op 15-4-1793 werden karren met paarden geleverd voor het Hanoverse leger. Ook Jan Raijmakers, brouwer, ging toen met een kar met paard op pad.

 

 

In de lijst van inwoners van Veghel boven de 18 jaar, opgemaakt op 26-3-1797 worden als brouwers op de brouwerij bij kasteel Frisselstein vermeld:

 

 

Naam

Leeftijd

Beroep

Jongman, gehuwd of weduwenaar

Jan Raaijmakers

70

Brouwer

Gehuwd

Johannis van de Laar

25

Brouwer

Jongman

 

 

Op 29-1-1806 verklaarde het gemeentebestuur van Veghel dat Johannes van de Laar als brouwer een eed had afgelegd, waarna hij een patent krijgt.

 

In 30-9-1808 kocht Johannes van de Laar de brouwerij die hij al eerder pachtte. Hij wordt in 1820 als brouwer genoemd in de notariële archieven (regesten door Antoon Vissers).

 

-        Johannes van de Laar, brouwer te Veghel, Antonetta van de Laar en Helena van de Laar, ook wonende te Veghel verklaarden op 21-1-1820 vierhonderd gulden ontvangen te hebben van Johannes Olijslagers, metselaar te Veghel.

 

-        Op 26-1-1820 deelden Johannes van de Laar, brouwer, Antonetta van de Laar en Helena van de Laar, alle drie wonende te Veghel, de nagelaten goederen van hun ouders Peter van de Laar (in 1807 overleden) en Johanna Heessels (in 1814 overleden), die beiden in Veghel woonden, waar ze inkeliers waren.

 

-        Johannes van de Laar, bierbrouwer te Veghel bekende op 27-1-1820 vijfhonderd gulden schuldig te zijn aan Theodorus Norbertus Janssen, uit Antwerpen. Als borg stelt hij zijn bierbrouwerij, met gereedschappen, woningen, stallen, losplaats, dorsvloer, wagenschuur, varkenskooi, hof en boomgaard staande vast aan de rooms katholieke kerk van Veghel en van ouds genaamd 'het kasteel van Fritselsteijn'.

 

Bij het opmaken van het kadaster in 1832 was Johannes van de Laar nog steeds eigenaar van deze brouwerij.

 

 

 

Hoogeinde 7: (brouwerij Smits)

 

Volgens de lijsten van bewoners is dit huis gebouwd tussen 1736 en 1741. Op 27-8-1742 kreeg Willem van den Broeck toestemming om er een brouwerij op te richten.

 

In een verklaring van 31-8-1740 wordt genoemd Jan Tonis Verhoeven, dienstknegt bij Willem van den Broeck, bierbrouwer alhier, ontrent 25 jaren. In 1740 was de browuerij bij Frisselstein de enige brouwerij in Veghel. Maar de vrouw van Willem van den Broek had het pand Hoogeinde 7 al op 14-3-1740 geërfd, zodat de brouwerij mogelijk al gestart is, voordat er een officiele vergunning voor gegeven was.  Dat WIllem in 1740 brouwer-eigenaar was en geen brouwersknecht blijkt uit de vermelding van Jan Verhoeven als zijn dienstknecht.

 

Beschrijvingen:

 

-        R81, fol. 174v (22-7-1766): Een schoone steene huijsing, bootermolen, aparte brouwerij daar bij off agter staande, volgens haar Edel Mogende octry dato 27 augustus 1742, keetel, cuijpen, koelbacken, kelder, moutcamer, met alle tonnen, vaaten reets in de brouwerij geplaatst, en voorts wat tot eene complete brouwerije behoort, gestaan en gelegen Over de Brugge, groot in grond met den hoff, circa 2 lopens.

-        VP-1761, fol. 185v: Erff en huys brouwerye met ontrent 2 loopens daer aan.

-        Kadaster 1832: Perceel A1181: 0,0367 Ha., brouwerij, klasse .

 

 

Op 27-6-1766 verklaarden de schepenen van Veghel:

 

dat zij heden op verzoek van Johannes van Griensven, 'inwoonder van Melis (Milheeze) onder Baekel, coper van huijssinge en brouwerije staende en gelegen binnen deese dorpe van Veghel over de Brugge, toebehoort hebbende de erffgenaemen Wilm van den Broek, te hebben begeven aen en in voorscreven huyssinge en brouwerije en aldaer door Marte Hendric Tillaer, meester metselaer en Johannes Cobus van Doorn, meester timmerman, de voorscreven huysinge en brouwerye sy gevisiteert en geexamineert gewerden. En verklaeren deselve dat daer aen moet worden gerepareert en vernieuwt als volgt:

 

Voor eerst door Marte Hendrix Tillaer opgegeve aen de brouwerye:

 

-        De muer na de weste, van de duer tot de schuer geheel ontramponeert en een gedeelte uytgevallen.

-        De muer na den ooste geheel overgesonke

-        De schoorsteen boven de brouwketel verscheyde gaeten daer in en moet hoger opgetrocken werden, alsoe is afgevallen

-        De vloer in de brouwerye voort grootste gedeelte versleeten

-        Het pannen dak boven de brouwerye geheel ontramponeert en ingesonken

-        Het muerwerk aen de ketel versleten

-        Het ovenscheel vand e brouwerye geheel versleeten

-        De muer aen den onderback geheel versleeten

-        De est te reparere

-        De ketel te reparere off vernieuwen

-        In de moutkamer de moutkom te reparere

 

Aen de huijssinge

 

-        De agtermuur te onderstoppen

-        Den oven geheel versleeten

-        De vloeren voort grootste gedeelte versleeten

-        De steijlen op de stal en schuer te ondermetselen alsoo versleeten syn

 

Opgave door Johannes Cobus van Doorn, meester timmerman gedaen, aen en in de brouwerye

 

-        De brouwkuijpen geheel versleeten

-        De koelbacken gheel versleeten

-        De onderkuyp geheel versleeten

-        De gueten int geheel versleeten

-        De wanden voor een gedeelte versleeten

-        De deuren geheel versleeten

-        De verkenskoij int geheel versleeten

-        Het dak van de brouwerije voor een groot gedeelte versleeten

-        Alle beyde de putten en steygeringe geheel ontrampeert

 

Aen de woonhuijsinge:

 

-        De koestal geheel versleeten

-        De staldueren te versien en lipstocken onder de steijlen te setten

-        De dorpels hier end aer versleeten

-        De glazen hier en daer ontrampeert

-        Het dak voor een gedeelte versleeten.'

 

 

 

Eigenaren van dit huis ten tijde van de brouwerij zijn geweest:

 

Eigenaar:

 

Transactie en datum:

Dirk Jan Ariens van der Landen

 

Vermeld in 1702 en in 1738

Jan Daniels van de Crekelshoff, in naam van zijn vrouw

 

Deling op 14-3-1740

Joanna Vrients, vrouw van Willem van den Broeck

 

Deling op 14-3-1740

Willem van den Broek het vrucht­gebruik en zijn 5 kinderen het erf­recht

 

Vererving 1761-1766

De kinderen van Willem van den Broeck en Johanna Vrients

 

Vermeld op 22-7-1766

Petrus van Griensven

 

Koop op 22-7-1766

Mechel Jans van der Heyde, weduwe van Peter Smits

 

Koop op 23-11-1776

Jan Peter Smits

Acte van anticipatie op 29-5-1788 in Veghel van zijn moeder Mechel Jans van der Heyde

Jacoba Hendrik Craanen, weduwe van Jan Peter Smits

 

Vererving 1785-1808

Meghel, Peter en Hendrik, kinderen van Jan Peter Smits

 

Vermeld in 1808

Peter en Hendrik Smits (Hoogeind)

 

Vermeld in 1832

 

 

 

 

 

Bewoners  (en brouwers):

 

Datum:

 

Bron:

 

Willem Jan Aert Faes­sen

21-8-1741

II-E-17-18, nr. 433

Willem van den Broek

1741-1761

II-E-17-18, nr. 433

Willem van den Broek

10-8-1761

II-E-17-18, nr. 433

'Ledig'

18-8-1766

II-E-17-18, nr. 433

Peter van Griensven

29-8-1771

II-E-17-18, nr. 433

Jan Raymakers

22-8-1776

II-E-17-18, nr. 433

Jan Smits

24-8-1781

II-E-17-18, nr. 433

Jan Smits

26-8-1786

II-E-17-18, nr. 433

Jan Smits

21-7-1791

II-E-17-18, nr. 433

Adrianus van den Bro­ek

30-8-1798

II-E-17-18, nr. 433

 

 

Volgens een verklaring van 20-2-1745 was Jan Thonisse Verhoeven, toen knecht bij bierbrouwer Willem van de Broek, en toen 'bruydegom met Jenneke Jan Goorts'.  Hij woonde 'in de huysinge aan de Roomsche Kerke alhier, alwaar heden woonagtig is Peter Walraeven, en aldaar tapneeringe deeden'. Hij zag in de periode ervoor Hendrina Hendrix van de Laarschot vaak, 'en die beijde veele liefde en genegentheidt malcanderen waeren toedragende. Dat hij Jan Thonis Verhoeven de requirante altijt met het een en ander tracteerde, en ook zelve altyt het gelag betaalde en tegens haar comparante zijde: “Als mijn liefste," denoterende daer mede de requirante, "iets verteert off ick er bij zij off niet, ick zal het betalen, en gijlieden moet geen gelt van haer nemen.”

 

Rond 20 april 1744 had Hendrina tegen hem gezegd: “Jan, wij hebben malcanderen zoo lange gevreijt, en gij hebt mij dikwils belooft mij te zullen trouwen, maar ’t is off gij mij voor de geck houdt.” Jan verzekerde haar dat dat niet het geval was: “Daar is mijn handt. Ick zal u trouwen en niemant anders. Ick zal het doen aenstaende zaturdag, en blijft dan t huijs, ick zal komen tegen vier uuren, dan is het nog tijdt, want dan is de zon nog niet onder. Ik zal misschien wel na de Grave off na de Peel moeten vaeren, maar zal maken tegen die uur hier te zijn.” Maar Jan was niet op komen dagen, er was iets tussen gekomen. En dit gebeurde zo nog enkele keren. Uiteindelijk trouwde Jan een ander.

 

 

Op 23-9-1754 verklaarde brouwer Willem van den Broek, oud 46 jaren:

 

dat hij ontfangen hadde eene missive gescreven door den soon van de ijkmeester Bokholt, per ordre van syn vader, om by hem in de stadt te soomen, ten eijnde om de boete van sijne, soo hy seyde, ongeijkte vaten bij de bovengenoemde soogenaamde visitatie anno 1752 bevonden, te betalen. Dat hy deponent aldaar is gecomen, aan en bij den ijkmeester hem over dese pretense boete spreeckende, waar over hij Bokholt vraagde tweehondert en vijfftig gulden. Dat hij deponent om de bedreijgde costen van proedures voor te coomen is evraccordeert en ook aan hem Bokholt dieswegens heeft betaalt de somme van twee hondert gulden, behalven nog aan sijn kinder gegeven een ducaat met en drije guldens stuk.

 

Wyders verclaren den 6 en 7 deponenten alnog dat nu ontrent twee jaren geleden aan haar huijsinge is gecomen Geerit, knegt van den ykmeester Bokholt, by sig hebbende branteijsers om eenige tonnen en vaten uyt name van zijn meester te eijken. Soo als hij ook heeft gedaan, niet eens, maar op verscheyde tyden.

 

Dat ook int laast van de maant augusto off int begin van september des gepasseerde jare 1753 aan haar huijsinge is gecomen een gepensioneert officier, ook sig noemende Bokholt, neeff, soo hy seyde, van den ijkm(eeste)r, by sig hebbende ’t brandteijser tot den ijk noodig, seggende te coomen uijt name van den ykmeester om de tonnen en vaten te ijken, ’t geende den selven ook heeft gedaan, ende vaten met het merk gebrandt, waar voor en voor ider stuk aan hem volgens ’t reglement ook hebben voldaen.

 

 

 

In de lijst van inwoners van Veghel boven de 18 jaar, opgemaakt op 26-3-1797 worden als brouwers op deze brouwerij vermeld:

 

Naam

Leeftijd

Beroep

Jongman, gehuwd of weduwenaar

Gerard Aart van Lieshout

22

Brouwers gast

Jongman

Adrianus van den Broek

21

Brouwer

Gehuwd

 

 

Op 29-1-1806 verklaarde het gemeentebestuur van Veghel dat Adrianus van den Broek als brouwer een eed had afgelegd, waarna hij een patent krijgt.

 

In Vehchele 1991 nr. 4,15-18 schreven Johanna van Boxmeer en Ria Vreeswijk een artikel getiteld: 'Van Bierbrouwerij tot broederhuis' over deze brouwerij. Hieruit nog het volgende:

 

Het woonhuis is volgens de muurankers gebouwd in 1821. Het huidige adres is Hoogstraat 27.

 

Brouwers van de familie Smits waren:

-        Johannes, 1776-1794

-        Henricus, 1807-1844

-        Johannes, 1844-1884

-        Hendricus Josephus Maria, 1884-1902

-        Henrica Helena Maria Bernardina, 1902-1921

 

1830: De brouwerij van P. en H. SMits heeft een ketel van 28 vaten en 80 kannen, 2 roerkuipen, waarvan de ene 10 vate en 64 kannen groot was en de andere 14 vaten en 6 kannen, alsmede 2 koelbakken, 1 mouterj en 2 kelders. In 1830 wordt in de brouwerij 60 brouwsels bier gemaakt.

 

1866: de eenige bestaande brouwerij werkte nagenoeg alleen voor plaatselijk gebruik.

 

Henrica Smits is in 1921 overleden. De brouwerij met huis en tuin werd in 1922 verkocht aan de Broeders der Onbevlekte Ontvangenis.

 

 

 

Kruisbroeders 18

 

In 1798 vroeg Hendricus Aart van Asseldonk toestemming om een bierbrouwerij te mogen oprichten.

 

-        Brief van 2-12-1798 van de municipaliteyt aan het commite der domeynen en finantie van ’t voormalig gewest Bataafsch Braband. Het heeft U lieden behaagt om bij appointement dato 19 november 1798 de requeste etcetera door Hendricus van Asseldonk aan het administratief bestuur van het voormalig gewest van Bataafsch Braband gepreesenteert in onse handen te stellen ten eynde U lieden binnen agt dagen na receptie te dienen van consideratie en berigt.

 

-        Den inhoud dier request in originali hier neevens terug tendeert in substantie dat den suppliant zeer geneegen soude sijn alhier aen syne huijsinge staande int Dorshout een bierbrouwerij op te rigten, soo tot gemak en gerief der ingesetenen, als om daar in een eerlijk bestaan te vinden, versoekende aan gemelde administratief bestuur ingevolge het placaat van den 5 october aan den suppliant te verleenen brieven van voorschrijving als waar door het wetgevend lighaam sou kunnen worden bewoogen om aan den suppliant het oprigten van een brouwwerije binnen deese gemeente te permitteeren en octroijeeren.

 

-        Ter voldoening aan welk U lieder gerespecteert verlangen de leeden der municipaliteit daar van dienende seggen dat sij niets teegen het versogte in den requeste door de suppliant gedaan weeten in te brengen en dus wat desselfs versoek voor soo veel ons aangaat behoord te worden geaccordeerd.

 

Op 6 juli 1799 verscheen voor de Veghelse gemeenteraad:

 

-        'Hendrikus Aart van Asseldonk, wonende alhier, dewelke bij deese verklaert sig bij requeste aan het vertegenwoordigent lighaam te hebben geadresseert, versoekende daer bij vergunt te worden om aan sijne huijsinge binnen deesen dorpe van Veghel gelegen een bierbrouwerije op te rigten.'

 

-        Op 10 mei 1799 werd hem toestemming verlent door 'besluijt van de eerste kamer van het vertegenwoordigent lighaam.' Hierna werd het besluit op 24 mei 1799 door de tweede kamer 'bekragtigt en verandert in een decreet'. Op 28 mei 1799 werd het opgenomen in het 'register der besluijten van het uitvoerend bewind der Bataafse republieq', en op 1 juni 1799 in het 'register der resolutien van den regent van inwendige politie en toesigt op den staat van dijken, wegen en wateren.'

 

-        Hendrik verklaarde op 6 juli 1799 'bij deese sig te verbinden om de ordonnantien op het stuk van de brouwerijen, en van den opheff van den impost van de bieren geëmaneerd en als nog in observatie gebleeven, behoorlijk en laastelijk te sullen nakomen en observeeren oft nader zal zijn voorsien, alles op verbant van regten.'

Hendricus was in 1766 in Veghel geboren als zoon van Aart Hendrick Dircks van Asseldonk en Hendrina, dochter van Hendrick van de Tillaart. Hij trouwde in 1792 met Margarita, dochter van Jan Francis Govers Hoogaarts. Op 1-12-1798 kocht hij van zijn vader het huis op het Dorshout (Kruisbroeders 18) waar hij al 5 of 6 jaar woonde.

Of Hendrik van Asseldonk de brouwerij ook werkelijk opgericht heeft is onzeker, want hij wordt nooit brouwer genoemd.

 

-        In 1810 woonde Hendrik in Veghel aan de Leest. Toen in 1815 en 1817 twee van zijn zonen ingeschreven werden voor de Nationale Militie werd als beroep van hun vader 'landbouwer' gegeven. Ook toen in 1822 zijn dochter Maria begraven werd, werd gezegd dat haar ouders 'bouwlieden' zijn.

-        Toen dochter Catharina in 1827 begraven werd, werd als beroep van haar vader 'grutter' gegeven. Een grutter, of grutmolenaar is iemand die grut maakt. Grut is gebroken boekweit of graan.

-        In een register van patentschuldigen van 1829 (volgnr. 17) wordt Hendrik genoemd als wonende aan het Hoogeind te Veghel met als beroep 'tapper, grutter met handmolen'. Vermoedelijk had hij een herberg, want in 1830 heeft zijn zoon Johannes als beroep 'herbergier'.

-        In 1830 woonde Hendrikus aan het Hoogeinde en is dan 'brugwachter'. In hetzelfde jaar overleed hij, en toen werd hij nog 'tapper' genoemd.
(Bron: NAA, inv. nr. 1458, 1520, 2475 en 2481, bevolkingsregister 1830)

 

Mogelijk waren de economische omstandigheden niet gunstig genoeg voor een derde bierbrouwerij in Veghel. De 'staat der fabrieken binnen Veghel', van 27-10-1808 schetst het volgende beeld.

 

Benaming der fabriken en trafiken

Bier en azijn brouwerijen

 

Getal

2

 

Voorige staat

Geen knegts door de duurte van granen en hop te vorens beter dan nu

 

Tegenwoordige staat

Om deze beide redens neven gemeld de brouwerije en ’t te veel oprigten derzelve nu minder als weleer

 

Middelen tot herstel of aanmoediging

Het inkomen van graanen van buitenlands en het geheel vernietigen van de granen.

 

Aanmerkingen

 

Door het minvermogen der ingezetenen wort minder bier geconsumeerd dan voorheen