De rosmolen bij de windmolen
Martien van
Assleldonk
6 november 2015
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
Walravius, zoon van Godefridus van Erp, moet in het
cjnsboek van 1542 een cijns van 3 oude groten betalen 'van der
rosmoelen' in het cijnsboek van 1524 komt deze cijns nog niet voor. Deze
rosmolen werd dus tussen 1524 en 1542 opgericht. Ongetwijfeld was het
een oliemolen.
Dat deze rosmolen ook echt gefunctioneerd heeft, blijkt uit
een verklaring uit 1566:
Op 16
july 1566 is heer Willem Aerts van Beeck, de vicaris van Veghel, gekomen
opten Molenacker, toebehorende Joncker Walraven van Erp, daer vier
maijers rogge stonden te maijen, ende heeft den rogge gebonden zijnde
helpen gasten ende den thienden gast after die rosmolen aldaer op sijnen
wagen geladen.
Uit deze verklaring blijkt ook dat de rosmolen in de buurt
van de windmolen stond.
De eignaren van de rosmolen waren dezelfde als de eigenaren
van de windmolen. De betalers van de cijns die voor de rosmolen worden
tot in de achttiende eeuw vermeld, en het zijn steeds de namen van
eigenaren van de windmolen.
R46, fol. 182 (06-07-1641):
De
edelen Joncker Werner de Hont van Tsiombossch als man van Agnes dochter
van wijlen Joncker Walraven, 'in sijnen leven geweest sijnde heere van
Erp ende Vechgel', verwekt bij de edele Joufvrou Joanna van Holtmuelen,
'sijne gewesene echte huijsvrouwe', heeft verkocht, opgedragen en
overgegeven aan Gerart Janssen van Heessel 'erfsecretaris der
heerlijckheijt van Vechgel, de gelijcke corte stucken', groot ontrent 6
lopensaeten, gelegen op den Muelen acker, 'met alle den houtwas,
poterije, hegge, grachte ende gerechticheden daer toe behoorende'. De
verkoper heeft dit goed op 24-10-1637 toebedeeld gekregen van het goed
van wijlen Joncker Walraven, vader van zijn vrouw. 'Te wegen het kasteel
met den geenen daer toe gerecht sijnde achter de rosmuelen laeten
passeren'.
R55, fol. 274 (05-01-1671): Magdalena weduwe van Dirck van
der Hagen heeft uit krachte van een testament gemaakt met haar man Dirck
van der Hagen, gepasseerd voor schepenen van Veghel op 29-08-1654,
verkocht, opgedragen en overgegeven aan de Wel Edele Mevrouwe Adriana
Gertruijt van Deursen, weduwe van Joncker Walraven van Erp, 'heere van
Erp ende Veghel in sijnen leven', een 'acker teulants', groot ontrent 6
loopense, 'genoemt den Molenacker, ofte de Corte Stucken, met allen den
houtwas, hollen grachten, poterijen ende gereicheden van dien', zoals
Geraert van Hessel op 06-07-1641b had gekocht van Joncker Wernerus van
Hondt
De 'Corte Stucken'
zijn belast met:
-
een erfpacht van 5
vaten rogge aan 'de fabrieke kercke tot Veghel', 'waer van de helft van
de Corte Stucken is tientvrij'
-
een cijns van 22
gulden aan 'den heere van Deurssen als rentmeester van de gestelycke
goederen'
'Ende te wegen het
castel van Erp beneffen de rosmeulen vuijt, voorts te wegen die daer
door van rechts wegen geweght sijn, mits te houden eenen voetpat achter
de straetse hoven met twee vonderen te onderhouden'.
R57, fol. 364-366, (23-04-1683): De 'erfgenamen van wijlen
de heere Johan soone van Walraven van Erp zaliger, 'in sijn leven heer
van Vechel en Erp', hebben monseigneur Cornelis van Boxmeer, notaris
'binnen 's Hertogenbosche woonagtig' gemachtigd, om namens hen te
verkopen 'de wintmoolen, rosmolen ende molenhuijs met de appendentien
ende dependentien van dien, soo ende gelijck die tegenwoordig wort
gebruijckt bij Peter Goort Hanegreeff, staande ende gelegen alhier
binnen den dorpe van Vechel, haar heeren ende jonckvrouwen comparanten
ende constituanten respective competerende ende toebehoorende', en om de
opbrengst het bedrag van 9.600 gulden af te lossen ; aan den heer Johan
van Zutphen, out schepen ende raadt van 's Hertogenbosch'.
Getuigen: C. van der
Hagen en Jacob Martens van den Tillaer, schepenen
R117, fol. 395-402 (02-01-1685): Heer Lambert van Gerwen de
Milling, namens zichzelf, en Cornelis van der Hagen als lasthebber van
de heer grave van Berlo. erfgenamen van mevrouw van Erp zaliger,
verpachten 'derselver erfgronden' voor een periode van 4 jaren. Met de
voorwaarden.
-
'Meesters Jacobs
Ackers, agter de molen gelegen', gepacht door Peter Goorts Hanegreeff
-
'de Lange Bolcken,
soo groot en kleijn die gelegen zijn, in twee te deelen, het eerste
perceel naest den voetpat' (geen pachter vermeld)
-
'het tweede gedeelte
naest Gerard Penninx erven', gepacht door Jan Tonis de Smit
-
'de Molenacker in
vier perceelen, gelijck sijn afgeteeckent, het eerste perceel naest het
casteel', gepacht door Ariaen Jansen den Smit
-
'het tweede
perceel', (geen pachter vermeld)
-
'het derde perceel',
(geen pachter vermeld)
-
'het vierde naest
den rosmoolen', gepacht door Jan Jan Hendricks
R70, fol. 51-56 (03-08-1685): 'Alsoo geschaepen waeren
verscheijde differenten te rijsen tusschen de erffgenaemen ende
descendenten wijlen de heer Walraven van Erp, ende vrouwe Johanna van
Holtmolen in haer leven echte luijden, ter saecke van eenige ongedeelde
parceelen van erffgoederen, namentlijck van de Vechelse molen,
molenhuijs ende rosmolen, den bouwhoff van Wambeeck met sijn
appendentien, oock van een obligatie van thien duijsent gulden, den
capitael met de verloopen spruijtende uijt de deijlinge van de
Holtmolense goederen, die de erffgenamen Heer Jans van Erp aen de
erffgenamen wijlen de heer Walraeff van Erp ende vrouwe Johanna van
Holtmolen hadden te pretenderen, mitsgaders over het capitael van een
rente van vier hondert en twee en dertich gulden jaerlijcks te lossen
met negen duijsent ses hondert gulden, als de heer Johan van Zutphen cum
suis hadde te eijsschen ende te pretenderen op de voornoemde Vechelse
molen ende veel meer andere onderpanden, namentlijck op de steenen
huijsinge genaemt Frisselsteijn ende meer ander landerijen daer annex.
Ende want den heer van Zutphen tot meermalen sich hadde
gemanteert van de huijsinge Frisselsteijn mette landen daer annex, ende
oock den voornoemde Vechelse molen voor sijn voorschreven capitael op te
winnen, te evinceren, waeromme den heer Aelbert Ferdinant grave van
Berlo nomine uxoris als eijgenaer van de voorschreven huijsinge
Frisselsteijn ende de landerijen daer annex swaerhoofdig scheen te sijn,
ende het voornoemde capitael van de heer van Zutphen cum suis, die oock
sterck urgeerde ende pousseerde op dat sijn voorschreven huijsinge ende
landen van het voorschreven capitael mochte ontlast ende ontslagen sijn,
van meijninge was de gelders van het selve capitael tot lossinge te
constringeren, ende want de samentlijcke erffgenamen ende descendenten
van heer Walraeff van Erp ende mevrouw Johanna van Holtmolen voornoemt
gehouden waeren den voornoemde heer grave van Berlo met dese ontlastinge
te accomoderen, hebben eijndelijck tot affdoeninge van alle domestique
questie voornoemt ende tot naerder onderhoudinge van ruste ende
onderlinge vrientschap metten anderen versproocken ende geaccordeert
ende in partagie gegeven in voegen als volgt, te weten dat
-
den heer grave van
Berlo sal hebben ende behouden den voorschreven wintmolen, rosmolen,
molenhuijs ende hoff tot Vechel, met alle appendentien ende dependentien
van dien, aen te vangen met onderteeckeninge van dese, met eenen chijns
aen de domijnen van twee gulden, drie stuijvers, een oort jaerlijcx,
alnoch eenen chijns van eenen gulden, tien stuijvers jaerlijcx aen den
ontfanger Heurnius,
-
dat mede de
ontfangen penningen, met de erffgenamen heer Jans van Erp sullen blijven
ontfangen sonder dat de zelve eenich retour sullen subjeckt sijn, veel
minder eenige rekeninge ofte bewijs,
-
waer tegens sijn
Hoogh Edelen op sich sal nemen lossen ende quijten het capitael van den
voorschreven heer van Zutphen cum suis, ende alle onderpanden alhier tot
Vechel gelegen, die met dat capitael belast sijn te indemneren sonder
kost ofte last van de andere erffgenamen heer Walrvaven van Erp ende
vrouwe Johanna van Holtmolen voorschreven,
-
met dien verstande
nochtans dat die als nu verschenen renten ende achterstel vant opgemelt
capitael van negen duijsent seshondert gulden van de heer van Zutphen
voorschreven, moet gelast, gedragen ende betaelt worden bij de
samentlijcke erffgenamen ende descendenten van de heer Walraven van Erp,
ende vrouwe Johanna van Holtmolen voornoemt, des sullen de gemeene
restanten die de respective molders tot Vechel ende henne borgen noch
mochten verschult sijn tot desen dagen toe tot behoeve van d'
erffgenamen heer Walraven van Erp ende vrouwe Johanna van Holtmolen
voornoemt, oock geinnet, ontfangen ende opgebeurt worden,
-
den Bouwhoff tot
Wambeeck met sijn appendentien sal eenwichlijck verblijven aen de heeren
van Hundt, daer moeder aff was vrouwe Agnes van Erp ende d' onmondige
kinderen wijlen de heer Wilhelm Engelbert zu Meternich, waer voor de
voorschreven heeren van Hundt haer fort ende sterck maecken, dat mevrouw
van Meternich voor haere kinderen desen accoorde dal ratificeren en
approberen op verbant pro ut moris,
-
ende de obligatie
van thien duijsent gulden gesproten uijt de partagie ende deijlinge van
de Holtmolense goederen, oock sal comen te smelten, doot ende te niet
wesen, des sullen sij heeren van Hundt ende Meternich aen de erffgenamen
heer Jans van Erp uijtkeeren ende betaelen twelff hondert ende seven
ende 't negentich gulden vrij gelt, Venlooscher munten, ende voorts op
henn nemen ende betaelen alle opcomende ende onbekende lasten die oijt
off in toecomende tijden op die voorschreven Holtmolense goederen
mochten te voorschijn comen, mede oock soo in toecomende tijden aller
grontlasten, chijnsen of pachten meer als nu bekendt sijn op de Vechelse
molen quaemen, die sullen die samentlijcke erffgenamen oock van heer
Walraven van Erp ende vrouwe Johanna van Holtmolen aen den heer graeve
van Berlo voornoent refunderen ende goet doen naer behooren, te weten
een ieder voor sijn gerechte hereditaire portie,
-
ende sal mede aen de
heeren Hundt gecasseert overgelevert worden de voornoemde obligatie van
tien duijsent gulden ende wedersijts malcanderen quiteren van alle
naermainge,
waer mede alle
domestique questien ende geschillen sullen wesen ter nedergeleijt, doot
ende te niett gemaeckt.
Op 20-1-1739 werd een verklaring afgelegd over de
oliemolens in Veghel en omgeving. Daarin wordt de rosmolen bij de
windmolen niet meer genoemd. Die was toen niet meer in bedrijf.
|