De oliemolen bij het Ketelwiel
Martien van
Asseldonk
6 november 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden
onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
De oudste gegevens
In 1343 kreeg Willem van Hamvelt van de hertog tegen betaling van een
jaarlijkse cijns het recht op de visserij in een waterpoel op de Leest
genaamd het Ketelwiel en het recht om een molen op te richten.
In het cijnsboek
van de hertog dat begint in 1340 wordt dit cijnsgoed omschreven als:
-
De visserij en de molen in Vechghel
En in het
cijnsboek van 1646:
-
De gerechtichticheyt van de moelen ende de visscherye genoempt de
Ketelwiel
Hoe lang deze
molen in bedrijf is geweest is onduidelijk. In het verpondingsregister
van 1657 wordt de molen niet meer genoemd.
Hendrik Verhees
tekende in 1806 een kaart van de loop van de Aa. Daarop schreef hij bij
het Ketelwiel: Alhier heeft een oleymolen gestaen.
Het is een lange
tekst, en het is onduidelijk waar dat 'alhier'precies was. Mogelijk bij
de eerste letter van de zin, de 'A'. Daar zit een meander in de Aa, het
is mogelijk dat de meander ooit afgesneden is geweest om zo de twee
paralelle stromen te creeren die nodig zijn voor een watermolen. Een
andere mogelijkheid is dat het een rosoliemolen is geweest.
De vraag is waar
Verhees zijn informatie vandaan haalde. Waarschijnlijk zijn er nog lang
restanten aanwezig geweest die de herinnering aan die oliemolen levend
hielden. Misschien is er een verband met een bericht uit de
Noord-Brabantsche Courant van 11 juni 1937:
Bij de
graafwerken van de normalisatiewerken der Aa onder Veghel nabij de
Mestbrug werden hedenmorgen blootgelegd de fundamenten van een oud
gebouw van vermoedelijk grooten omvang. Waarschijnlijk heeft men hier te
doen met de fundamenten van een der oude kasteelen, welke in vroeger
eeuwen zoo talrijk voorkwamen langs de Aa. In de nabijheid van dit
metselwerk werd verder aangetroffen een bosch van zware eiken palen,
welke nog zoo hard waren als steen en verder werden opgegraven eenige
aarden potten, die ongelukkig bij het opgraven vernield werden en een
hellebaard, waarvan punt en bijl van elkaar waren gescheiden,
vermoedelijk door het wegrotten van het hout. Men verwacht nog meerdere
vondsten ter plaatse. Van den aarde dezer verschijnselen is weinig te
zeggen, doch hoogst waarschijnlijk stammen deze vondsten uit den
Romeinsche tijd. Mogelijk lag hier een aanlegsteiger als te Vechten.
Er werd
overgdragen aan het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden:
-
Een deel van een
fundering
-
Een deel van een
lans of speer
-
Aardewerkscherven
-
Een aarden pot
-
Zware eiken palen
De vondsten zijn
gedateerd op 1250-1500, dat is uit de periode dat de oliemolen gebouwd
werd. Het zouden dus de restanten van de oliemolen geweest kunnen zijn,
ware het niet dat pater Wiro Heesters de volgende coordinaten opgeeft
(Archeologische verkenningen, 1973, niet gepubliceerd):
De door Wiro
Heesters opgegeven coordinaten zijn op onderstaande kadasterkaart met
een rode stip aangegeven. De plaats van de meander in de Aa is met een
blauwe stip aangegeven.
De oost-west
coordinaat van Heesters (165.90) kan niet correct zijn, omdat de Aa daar
nooit gelopen heeft. Dit maakt ook zijn noord-zuid coordinaat (402.00)
enigszins onbetrouwbaar. Heesters geeft als nadere aanduiding 'Kaartblad
45 G', wat verwijst naar een topografische kaart. Waarschijnlijk heeft
Wiro Heesters de coordinaten gekregen van het Rijksmuseum voor Oudheden,
die de coordinaten in 1937 heeft vastgesteld met behulp van de
toenmalige topografische kaart. Reden om eens goed naar die oude kaart
te kijken. Hieronder staat een uitsnede uit de topografische kaart van
1920-1924. De door Wiro heesters gegeven coordinaten zijn weer met een
rode stip aangegeven.
Nu blijkt dat de
vondsten inderdaad bij de meander gevonden zijn. Dit maakt het
waarschijnlijk dat er in of kort na 1343 bij het Ketelwiel een
water-oliemolen in de Aa is gebouwd, waarvan de resten - die in 1806
mogelijk nog zichtbaar waren - in 1937 aangetroffen werden. Mogelijk is
nog ooit met een archeologische opgraving zekerheid te krijgen.
De eigenaren tot 1657
Na 1657 werd de
cijns voor de visserij en de molen steeds betaald door de eigenaren van
de Wielse Hoef. Die kunnen ook al eerder het recht op de visserij en
oliemolen gehad hebben. Het Ketelwiel en de meander in de Aa lagen rond
1650 in het grondgebied van die Hoeve.
Tempeliers
Op bovenstaande
kaart van Hendrik Verhees heeft Verhees bij de Ketelwiel het woord
'Tempeliers' geschreven. Dat is een intrigrerend opschrift, want van
bezit van Tempeliers in Veghel is niets bekend.
A. Frenken schrijft in Brabants
Heem 1965, blz. 149 over de Tempeliers o.a. dat deze de stichtingsdatum
van deze ridderorde gewoonlijk op 1188 gesteld wordt, en dat de orde der
Tempeliers in 1312 weer werd opgeheven. De Tempeliers hadden huizen en
bezittingen onder andere te Alphen, Aarle-Rixtel, Heusden, Middelburg,
Zierikzee, Haarlem, Beverwijk en op Textel.
Nog andere oude fundamenten
Jan van Erp van
heemkundekring Vehchele stuurde me in 2011 de volgende interessante
brief toe. Degene die de brief stuurde is helaas inmiddels overleden.
Hij schrijft over oude fundamenten op de Leest.
Het is niet
bekend waar de fundamenten waar hij over schrijft precies lagen, maar
wel is duidelijk dat we die binnen het gebied van de Wielse Hoef moeten
zoeken. Van Houthem schrijft "langs de rivier de Aa en wel aan de
zuidwestzijde in plan de Leest, gerekend ten zuiden van de Mestbrug".
Als het inderdaad
fundamenten van een klooster zijn, dan kan er een verband gelegd worden
met het opschrift "Tempeliers" op de kaart van Verhees. Als het om een
oud slotje of stenen huis gaat dan ligt een verwijzing naar het geslacht
Tempelers voor de hand. Alleen een archeologische opgraving kan hier
uisluitsel brengen.
Daarvoor moeten
we weten waar de fundamenten liggen. De fundamenten werden aangetroffen
bij de aanleg van een groenvoorziening na de bouw van de huizen. Dat
maakt waarschijnlijk dat ze er nog steeds liggen. Jan van Erp heeft de
kaart erbij gehaald en vermoedt dat deze gezocht moeten worden in het
plantsoen aan de kop van de Diezelaan, welk plantsoen ten zuidwesten van
de Mestbrug ligt. Deze lokatie
is met een blauwe stip aangegeven op onderstaande kaart.
Op de
rechtse kaart is de plaats van het woord Tempeliers op de kaart
van Verhees geprojecteerd op een moderne kaart. De fundamenten kunnen
ook ten zuid-oosten van de blauwe stip gezocht worden, bijvoorbeeld bij
het voormalige Ketelwiel ten zuidwesten van de Merwedelaan.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||