Pootchaarten van Vechel in dato 5 april 1629
Op vertoog gedaan aan die president en luijden van sijne
Ma(jesteit)s Kamer van Reekeningen in Brabandt by den Regeerders en
Ingeseetenen des dorps en Heerlykheydt van Vechel en Peellant Meijerije
van ‘s Bos inhoudende hoe dat sy luyden van allen ouden tijden, soo dat
niemand en gedenkt ter contrarien, sijn in gewoonten possessive ende
gebruijk van buyten henne ouden goederen of erffgronden ter lengte van
veertig voeten ter gemeijnte warts aene te pooten en planten alle
opgaende hout ende boomen, ende daar van betaalen het regt van den
houtschat tot profijte van sijne Ma(jestei)t gelijk als anderen
omliggende dorpen.
Welk gebruyk van planten ook vermelt de in de schriftelyke
politique ordinantie van de voors(chreven) dorpen onder extract by de
voors(chreven) requeste gevoegt.
Ende want die supplianten niet en twijffelen of hunne
voorsaaten sijn gelyk anderen omliggende dorpen voorsien geweest van
octrooij offt pootchaarten des Hertogs van Brabandt, ingevolge van de
welke dat de voors(chreven) ordinantie op ‘t planten ook meede
voorgesteld, in sonder soo het recht van zijne Ma(jestei)ts houtschat in
de verpondinge meede is uytgesteken ende dat die supp(lian)t voorsaaten
het voors(chreven) octrooij ongetwijffelt hebben verlooren in begin der
troubelen, gelijk noch meer chaarten ende schriften van de gemeijnte
sijn in ‘t ongereets gekoomen.
Welke octroije off pootchaarten die Rentm(eeste)r Generaal
van sijne Ma(jestei)ts Domeijnen in ‘t Quartier van ‘s-Hertogenbosch
verstaande den supplianten te failgeeren en niet te connen thoonen,
heeft hem vervordert alle de plantagien bij den ingesetenen op des
voors(chreven) gemijnten gedaan soo ter lengte van voors(chreven)
veertig voeten, also ook meede de geenen voorders der gemeentens waers
inne geplant buijten veertigh voeten, door sijnen comptoir bode te doen
calangeeren ende nemen in arrest, pretendeerende de Rentmeester Generaal
dat niet alleen de voors(chreven) plantenagie staande buijten de limiten
van voors(chreven) veertig voeten, maar ook die eene staande binnen de
veertig voeten soude toebehooren sijne Ma(jestei)ys uijt oirsaeke dat
deselve waaren geplant sonder consent ende octroije van pootchaarte,
sonder aanschouw te nemen op ‘t gene boven is verhaalt.
Ende ook dat de ingesetenen overmits der ouder possessive
van plantagien binnen veertigh voeten ter gemijnten waers inne en daar
van als boven betalen de houtschatten niet en weeten misdaan te hebben.
Ende bij consequent niet en kunnen verstaan alsulke
plantagie gedaan, contrarie buijten de voors(chreven) veertig voeten, is
den supp(lian)ten onbekent wat recht sijne Ma(jestei)ts daaraan is
hebbende, hoe wel de weerde van dien sonderlinge niet en emparteert,
maar want sij geensins geneegen en zijn ter cause van voors(chreven)
plantagien in geschil en processe komen tegens sijne Ma(jestei)t ofte
den voors(chreven) Rentmeester Generaal, dan souden liever in dezen
procederen gelijk die van den dorpe van Schijndel, naaste gebeuren,
hebben over eenigen jaeren gedaan, als de welken boven veertig voeten
die sij van outs ter gemeijnte waert inne buijten henne erven pleegen te
pooten is geoctroijeert ende geconsenteert alnogh veertigh voeten
vorders te planten, alle opgaanden boomen, wesende t’ samen tachtentigh
voeten, op zeekere cognitive chijns, ende daar toe alle plantagien
staande buijten de veeertig voeten geapprobeert vermits zeekere somme
van penningen bij middelen redemptive derhalven geformeert, welken
aangemerkten, ende dat sijne Ma(jestei)t daar voorders ende meerder
plantagien is bese sonder profijt ende vermeerderingh in regt van
houtschat gelegen en den ingesetenen van gelijcken is favorable ende
zeer oirbaarlijk.
Soo hebben de supplianten ootmoedelijck gebeeden dat die
van voors(chreven) Camere gelieven hun te verleenen Octroij off
pootcharte uijt kragte van de welckke hen en henne naarkomelingen
gepermitteert worden henne erven ter gemeijnte waar inne alle opgaande
boomen te mogen planten ter lengte van taggentigh voeten, van
approbation der plantage binnen deselven tagentigh voeten alreeden
gedaan ende dat op den last van alsulken redelijcken recognitie chijns
als deselve kamer in discretie sullen bevinden te behooren doende hen
daar op te expedieren acte in forma.
Die president ende luijden van sijne ma(jestei)ts Camer van
Reekeningen in ‘s Brabandt ‘t gene des voorseijts is overgemerkt ende
daer op gehadt d’ advis van voors(chreven) Rentm(eeste)r Generaal van ’s
Bosche, Jan van de Leen, en op alles geleth hebbende in den naam ende
van weegen sijne Ma(jestei)t naar voorgaande approbatie van de plantagie
bij den supp(lian)ten gedaan binnen de tagentihj voeten buijten hunne
erven ter gemeijnte waars geoctroijeert ende geaccordeert, octroijeren
ende accordeeren mits deesen dat sij en henne naerkomelingen in actie
hebben al nogh zullen moogen ten eeuwigen dagen planten en stellen allen
opgaande boomen ter lengte van tachentigh voeten buijten henne erven ter
gemeijnte wart inne als voor, mits betaalende voor de redemptive off
recognitie van plantingen alreeden aldaar gedaan sonder consent ofte
octroije eene somme van driehondert ponden Artois eens en dat in handen
van Heere Raadt en Reekeninge M(eeste)rs ordinaries der voors(chreven)
Kamere Hacq le Roij gecommitteerd tot den ontfanck van Espaergne, en
boven dien een onquijtbaere erffchijns van 16 gelijcke ponden jaarlijx
tot profijte van sijne Ma(jestei)t, waer af den ieersten termijn van de
betaelinge vallen en verschijnen sal te Paaschen van den toekomende
jaare 1630 en dat in handen van den voors(chreven) Rentm(eeste)r
Generaal van ‘s-Hertogenbosch tegenwoordig en toecomende.
Voor de verseekeringe van jaarlijxe betaalinge van
voorschreven erffchijns sullen den voors(chreven) supplianten gehouden
weesen den passeren behoorlijcke verbandt brieven voor de Laeten,
Stadthouders en Leenmannen van sijne Ma(jestei)ts Tholcamere tot
‘s-Hertogenbosch tot henne costen en ook tot betaalen de knkosten en
vacatien dier geschied zijn in ‘t visiteren van voors(chreven) boomen.
Reserveerende bovendien ook tot profijten van selve sijne
Ma(jestei)t den houtschat van allen de boomen als meede op de
voors(chreven) gemeijnte geplant en die alnogh uijt cragte van dit
consent aldaar geplant sullen worden binnen de voors(chreven) lengte van
LXXX voeten, sonder dat daer derhalven sullen mogen exempt zijn
poirters, borgers, ingesetenen deezer voors(chreven) Stadt
‘s-Hertogenbosche ofte anderen geprivilegeerde persoonen, ‘t sij
geestelijk, egeene uijtgenomen, welke houtschat den supplianten ende
hunne naarkomelingen gehouden worden te betaalen aen den ofte
collecteurs van den houtschat ten tijde weesende.
En zal den voorschreven Rentmeester Generaal bij zijne
Reekeninge XVIC XXIX (= 1629) ontfank ende uijtgeeven maeken
van voorschreven 300 gulden, en bij hem overbrengende deze acte of copie
authentiecque van dien metten voors(chreven) origineelen verbandt
brieven ende den brief van ontfangen van voors(chreven) Rentmeester Le
Roij en jaarlijck ontfanck maeken en voors(chreven) erffchijns van 15
ponden Artois sal men hen des gestaan naar behooren.
Actum tot Brussele ten beveele der voors(chreven) Camere
den 1e April 1629. Usu en was onderteekendt Baaker met
treeque, en onder op spatium stondt gedruckt een zegel met roode was met
wit papier gedeckt, onder stont gecollationeert etc. en was onderteeken
N. van der Sloot. Accordeert met de copie ter griffie ter Leen en
Tholcamer berustende.
Toelichting:
De inwoners van Veghel betogen onder andere: “Welk gebruyk
van planten ook vermelt de in de schriftelyke politique ordinantie van
de voors(chreven) dorpen onder extract by de voors(chreven) requeste
gevoegt.” In het Archief van
de Leen- en Tolkamer bevindt zich onder inv. nr. 158.A een zogenaamd
“Privilegeboek van de Meierij”. Op fol. 61 wordt in een aantekening van
5 april 1629 (de datum van de pootkaart) verwezen naar het Veghelse
jaarkeurboek van 1559, waaruit blijkt dat de inwoners van Veghel met de
“schriftelyke politique ordinantie: de
keruen van 1559 bedoelen.
Daarin staat als eerste twee punten:
1. Inden iersten dat een jegelycke
ingeseten parchelen heesters sal mogen poten buyten syn erve twee
roeijen (= 40 voeten), ende die sal een jegelycke die se geset heeft
mogen gebruycken ende affhouwen, maer daeraff egeen eyckelen slaen oft
raepen, op een Philippus gulden.
2. Ende nyemant en sal heysteren
oft ander hout mogen poten buytten die twee roeyen, ende oft ymant dede,
soo muegen die gebuir alsulcken hout affhouwen tot der gebuir oirbare
ende profyt, ende geenderlei hout te begraeven ende te beputten.
Hieruit blijkt dat de inwoners van Veghel inderdaad op een
bepaald moment vóór 1559 het pootrecht tot 40 voeten van de erven
gekregen hadden.
De Boete in punt 1 staat uitgedrukt in Philips guldens.
Deze munt was in de periode 1496-1520 in gebruik. De eerste pootkaart
was dus al vóór 1520 verleent. We kunnen de datum nog nader bepalen door
te kijken naar de afstanden genoemd in de diverse pootkaarten in de
Meijerij.
-
1405-1417: 10 voeten (2x)
-
1428-1468: 40 voeten (3x), 50 voeten 1x, 80 voeten (1x)
-
1470
: 500 voeten (3x)
-
1473-1553: 60 voeten (3x), 80 voeten (11x), 100 voeten (1x)
Uit dit overzicht blijkt dat de eerste Veghelse pootkaart
waarschijnlijk in de periode 1428-1468 uitgegeven is geweest. Oudere
pootkaarten geven een kleinere afstand en jongere pootkaarten grotere
afstanden.
Martien van Asseldonk.
Bronnen:
BHIC, toegang nr. 8, Leen en Tolkamer, inv. nr. 158; Martien van
Asseldonk,
De Meierij
van ’s-Hertogenbosch. De evolutie van plaatselijk bestuur, bestuurlijke
indeling en dorpsgrenzen ca. 1200-1832
(Oosterhout, 2002), bijlage 12 (overzicht van pootkaarten in
de Meierij).
|