BHIC, toegang nr. 7697, inv. nr. 85.
Ordonantie van gem(eentens) booter te weegen op
donderdaags, 5 mei 1753.
Heeren schepenen deses dorps van Veghel tot haar leetwesen
gehoort, ondervonden en selffs clagten ingecoomen sijnde dat bijna
dagelyx buijten de ordinare donderdaagse weekelijxe bootermarckt booter
gedragen in corven off cleijne emmerkens te weege werden gebragt,
wesende een ongehoorde uijtvinding, en dat notoir tot gevolg moet
hebben, dat daar door de vreemde booter coopers sullen werden benadeelt
en affschrik hebben om niet des donderdaags te comen off coomen coopen,
om dat op donderdaags dan veel minder ter merckt sal coomen, en
bovendien door de weijnige coopers, soodanige prys sullen presenteeren,
als met haar fantagie over een compt en daar door niet alleen nadeel aan
de vreemde coopers, maar voornamentlyk aan de goede ingetenen sal werden
veroorsaakt.
Soo ist dat heeren schepenen daar tegens soo veel doenelijk
willen voorsien en ordonneeren voor eerst den waagmeester geen booter
gedragen in korven off emmers op geen andere dagens als des donderdags
te weegen, op peene dat hy waagmeester voor ider korff oft emmer die hij
coomt te weegen sal verbeuren drye gulden, gelyk mede sal verbeuren drye
gulden die soodanige booter buyten des donderdaags ter waage
presenteert. Een derde deser boetens voor den h(ee)r officier die de
calangie sal doen, een derde voor den aenbrenger, en een derde voor dese
gemeenen armen, verclarende deselve peene van nu voor alsdan, en alsdan
voor alsnu executabel.
En mede dat de waag precies des smorgens ter 10 uren moet
begonnen werden, want ten twee ure absoluet sal affgenomen worden.
|