Het Udense pad en de Udense dijk
Martien van Asseldonk
10 november 2014
Deze gegevens
mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
In de bronnen is spraken van 'den voetpadt naar Uden'.
Een akte van 3-10-1792 beschrijft:
huijs, hof en aangelag, het voetpad naar Uden loopt door dit goed heen,
gelegen aan de Leege Heyde, groot ca. 9 lopens
(R110, fol. 220v).
De ligging van dit perceel is op onderstaande kaart aangegeven.
Ook op de kadasterkaart van 1832 is 'het voetpad van Veghel naar Uden'
getekend. Dit pad liep vanaf het centrum deels door privé-gronden en
deels door gemene gronden naar Uden (en vice-versa).
Volens
aantekeningen in de dorpsrekeningen werden er in 1722-1723 bomen langs
dit voetpad gezet. Dat zal alleen die delen betreffen waar het pad door
de gemene grone liep of een (latere) weg volgde.
-
1722-1723: betaelt aen Huybert Queens voor ’t maken van heestercuijlen
nevens den voetpadt naar Uden 5-0-0
-
1769-1770: aen Hendrik Clerx voort aenspayen van de berken op den
voetpat na Uden 1-10-0
Het pad liep deels over het Beukelaars Broek en wordt vermoedlijk op
2-9-1662 genoemd als de schepenen de rotten opdragen de paden te
verbeteren. Onder deze paden wordt ook genoemd: op den padt over het
Broeck.
De paarse stippen op de kaart zijn huizen anno 1832.
Waar het pad tussen de particuliere gronden door liep, werd het door de
eigenaren of gebruikers van de belendende percelen onderhouden. Het
schouwverbaal van 1772 vermeldt:
-
Item den voetpat beginnende aan Peter van Valderen huijs neven de
Crommenakker nevens erve Dirk van Doorn door de Mortel neven de weduwe
van Hurk en soo tot den Haen toe off Poulus van Heeswyk op te hoogen 2
voet en alle 20 voet langs de weegen eene pael te setten en tegen erve
Tony Wilbors op den hoek een vonder te leggen van vier voet en de andere
vonders en leuningen te vernieuwen
In 1758 werd te oosten van
het pad door de gemeint een nieuwe weg naar Uden aangelegd. (Zie
bovenstaande kaart.) Deze weg werd een dijk genoemd. Dat was de
gebruikelijke aanduiding voor een weg door een laaggelegen gebied. Door
twee sloten te graven en het uitgegraven zand tussen die twee sloten te
werpen en eventueel nog zand van elders aan te voeren, kreeg men een
verhoogde 'dijk' of weg. Het voetpad bleef daarna nog in gebruik, want
het staat nog getekend op de kadasterkaart van 1832.
Overigens was het pad bedoeld voor voetgangers. Karren bespannen met
paarden zullen wel een route of baan gevolgd hebben die over de gemeint
voor de huizen liep, ongeveer op de plaats van de nieuwe dijk naar Uden.
Dorpsrekening 1758-1759:
-
In den gepasseerden jare was hier aangelegdt den nieuwen dijk loopende
na Uden, Landen van Ravensteijn, die van haare seyde op gelyke wyse
hadden tegen aangegraven, dan bevond sig tussen beijde alvoorens tegen
den anderen te sluyten een particulier toebehorent lant, waar van de
regenten deses dorps tot aan de separatie van jurisdictie van Uden
voorschreven hebben gecogt ter lengte van circa 27 roeden 10 voeten en
ter breete van 30 voeten, ’t geene door Jan van Lith cum suis den 29
september 1758 aen dese gemeente is opgedragen en daar voor betaalt
27-10-0
-
9 july betaalt aan Dirk van de Lande volgens accoort om een quaat fack
op den Udense dyk hooger te schieten 1-3-0
In 1759-1760 werd de nieuwe dijk naar Uden beplant. Uit de
dorpsrekeningen:
-
Den nieuwen dijk loopende na Uden, Landen van Ravensteijn, opgeschoten
synde, resolveerde schepenen na bequaamheijt van dien gront den selven
met bercken te beplanten, hebbende tot dien versogt ende gecommiiteert
Jan van den Boogaart, mede schepen, om de bercken te gaan coopen, soo
als hij dan ook 1250 van eenen Bartel Pijnappels tot Schijndel, en daar
voor aan den selven betaalt 78-2-8
-
Datter nog tot completeering van den geheelen dyk te cort quamen 160
bercken en die alhier van Jan Tunisse zijn gecogt en betaalt ’t stuck
voor 0-1-8, dus te samen 12-0-0
-
De regenten de cuijlen door de gemeene rotten hebben doen maaken en dus
buyten costen, dog om te werden geplant, en omcingelt de navolgende
persoonen daar toe gecreegen 9 stuyvers daags op eijgen cost, en ook
betaalt alles onder het opsigt van den president Tielen en secretaris
(volgen 9 namen)
Vergadering op 28-8-1760 van schepenen, borgemeesters, twaalfmannen,
armmeesters en kerkmeesters van Veghel, mede present alle rotmeesters.
De President brengt in dat volgens de resolutie van 9-7-1760 van de Raad
van State en uit krachte van dien de houtschatten en
onderrentmeesterschappen verpagt zijn, en waar bij scherpelijk zijnde
gestatueerd op wat wijze de pagters gehouden zijn te schouwen, dat ook
op de gemeentens dijken nauwkeurig acht moet geven, dat die behoorlijk
worden gemaakt en onder andere in den 17e artikel verklaart,
dat alle de fouten staande ten laste van de gemeentens door regenten
niet mogen worden in rekening gebracht, maar dat de moeten worden
verhaald op de rotmeesters en rotgezellen. Opdat de rotten weten waar en
inhoevere ieder het zijne behoort en onderhouden, is deze vergadering
bijeen om een verdeling te doen, die met palen zal worden afgetekend.
De vergadering besluit als volgt:
Nog een latere
vermelding uit de dorpsrekening van 1772-1773:
-
Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen Joost Janse Vogels en andere
persoonen voort graven van eenen sloot aen de brug en vulle van een gat
gelegen in den dijk na Uden in den winter 12-8-8
|
||||||||||||