Het onderhoud van de wegen
Martien van
Asseldonk
15 november 2014
Deze gegevens
mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
De oudst bewaard gebleven ordonnantie van de Veghelse regenten op het
onderhoud van voetpaden en wegen dateert van 2-9-1662. Het betreft zowel
het onderhoud door de rotten, als het onderhoud van de wegen tussen
particuliere erven door door de eigenaren van de belendende percelen:
Wordt geboden by schouth ende schepenen dat de naervolgende rotten
sullen maecken elck sijne voetpaden op donderdach den 7en september
smorgens ten acht uren precies op elck sijnen wech te weten:
-
Optten Eertschen padt het vorste en achterste Dorshout met de
Hoogheynden
-
Opden Rootschen padtt de Donck, den Dorenhoeck met de Camkens
-
Opden Sontveltschen padt het Sontvelt ende Sijtardt
-
Opden Kerkckpadt bij Griet Jan Thyssen tot Joost Jan Jirckx velt,
Middegael, de Straet, Bueckelaar ende Heselaer
-
Opden padt van Goossen Melters tot Peter Roelofs, de Hoogh ende Leeghe
Heijde
-
Opden padt over het Broeck, het Franquefort
-
Opden padt van Peter Henrick Lambers naer het Hams Eeussel, het Havels
rott
-
Op den padt van Delis Jan Delis tot de Erpsche gemeijnte, het Hams rodtt
Ende voorts dat een iegelijcke hebbende gemeijne voetpaden door sijn
velt of tegen sijn velt dat die deselvige wel ende lofbaerlijck sal
hebben te maecken ende de vonderen met leunen genochsaem styff ende
behoorlijck, ende wie syn vonders niet behoorlijck ende maeckt als oock
sijne voetpaden soo binnen als tegen sijn velt, sal verbeuren een Bosch
pondt, ende wat rodt gesel te weten den stercksten man uijtten huijse
sich absenteert ende niet en compareert op het gemeijne werck ten daghe
ende ure voorschreven sal verbeuren den Bosch pont ten behoeve van
schouth ende schepenen.
De oudste
aanwijzigingen voor kunstmatige wegen in Veghel zijn de vermeldingen van
'dijken'. Dijken zijn kunstmatig verhoogde wegen. Men maakte ze meestal
door twee sloten te graven en het zand tussen die twee sloten te gooien,
en eventueel nog zand aan- of af te voeren.
In 1384 wordt een
'Nieuwe Dijk' op het Hezelaar vermeld, in 1530 de Kerkdijk en in 1540 de
Sluisdijk bij de Kilsdonkse watermolen. In 1609 heette de Achterdijk in
het centrum van Veghel nog de Nieuwe DIjk. Daarvoor wordt daar een pad
genoemd. Kennelijk was dat pad niet lang daarvoor verbeterd en
opgehoogd. Dit waren allemaal relatief korte dijken. Langere rechte
dijken door de wildernis die gehuchten of dorpen met elkaar verbonden
werden voor het eerst aangelegd naar aanleiding van het plakaat van
1696. Ook na het plakaat van 1749 werden dergelijke dijken aangelegd en
ook ervoor en erna.
Uit de
resolutieboeken en dorpsrekeningen kunnen we afleiden dat tot 1802 de
rotten ingeschakeld werden om deze dijken aan te leggen en te
onderhouden. Vanaf 1777 was het gebruikelijk om de rotgezellen die het
werk verrichtten op jenever te tracteren. In 1790 waren de rotten Ham en
Havelt niet op komen dagen bij de aanleg van de Goordonkse Dijk. Hun
deel werd daarna op kosten van deze twee rotten aanbesteed. In 1790
maakte het dorpsbestuur uitgaven voor de aanleg van een kort dijkje bij
de grens met Uden. Vanaf 1802 werden de nieuwe dijken op kosten van de
municipaliteit of gemeente aanbesteed.
De gemeente heeft
vanaf de eerste dijken in 1699 de kosten gedragen voor het, planten van
bomen, aanleg van schoren en bruggetjes en de de aankoop van percelen
als dat nodig was. Ook werden soms sloten gegraven op kosten van het
dorp.
Niet alle
reparaties van de wegen werden door de rotten gedaan. Deze werden
vermoedelijk vooral opgeroepen voor het grotere werk. Enkele voorbeelden
uit de dorpsrekeningen:
-
1716-1717:
aen Stans Kivits wegens arbeijtslooon van sant
leegen daermede den wegh van de gemeijnte is opgehoogt 1-10-0
-
1717-1718:
nog te betalen voor seven man met paart en kar
eenen halven dagh, ieder 10 stuyvers op den dijk eene somme van 3-10-0
-
1731-1732:
secretaris: Item affgesteeken den gansen weg
van de Cruisstraet aff tot by naer aen de koy (schutskooi)
-
1738-1739:
aen Lambert van den Boogaart voor sant graaven
tot het hoogen van den weg aan de kerkhoff 0-19-0; nog voort laten
opvaeren en hoogen van dien betaelt 6-0-0
-
1758-1759:
9 july 1758 betaalt aan Dirk van de Lande
volgens accoort om een quaat fack op den Udense dyk hooger te schieten
1-3-0
-
1763-1764:
8 augustus 1763 betaalt aan Jan Claas Donkers
voor het plaineren van den weg aen de kerkhoff 0-4-0
-
1763-1764:
30 oktober 1763 nog betaalt aen Hendrik Jan
Philipsen voort maken van den weg aan de brug en schoolhuysing 0-9-0
-
1769-1770:
betaelt volgens annotatie voort vaeren van
steengruys en den weg van de gemeente aen den kerkhoff alhier aen Tony
van de Ven 1-0-0
-
1773-1774:
Ontrent den geroyeerde post folio 39 in vorige
rekening hebben de regenten eer te seggen dat den genever is gegeve aen
de rotten tot het ophogen van den weg van wederseyde de nieuwe gemaekte
brug over de rieviere de Aa van de gemeente en dat jaer nieuwt gelegt
dus alhier 12-4-0
-
1775-1776:
voor
eerst betaelt volgens annotatie aen Wilhelmus Verputten voor een gat te
vullen op den dyck na Erp en Schyndel 0-8-0
-
1788-1789:
Betaelt aen Lambert van den Bogaert en anderen
voor arbeytsloon int maken van de weg voor de pastorye huysinge, weg
doen vant kruydt voor de brug, byvaeren van steengruys en sandt, samen
6-15-12
De wegen die
ontstonden door uitgiften van nieuwe percelen werden steeds door de
eigenaren van die nieuwe percelen aangelegd en onderhouden. Soms werd er
door de gemeente al een dijk aangelegd voordat de percelen uitgegeven
werden, zoals bijvoorbeeld in 1790 aan de grens met Uden. Ook konden
nieuwe erven langs een dijk liggen die deels door de gemeint liep en die
geheel door de rotten onderhouden werd. In zo'n geval hoefden de
eigenaren van de belendende percelen die dijk niet te onderhouden. Een
voorbeeld is de Lijnse Dijk op Zijtaart, die deels door de wildernis en
deels langs oud cultuurland liep en die geheel door de rotten werd
onderhouden. Aangenomen mag worden dat ook de wegen tussen de oude
cultuurlanden door de eigenaren van de belendende percelen werden
onderhouden. Dit wordt bij de overdracht van percelen niet vermeld,
kennelijk omdat het een algemeen gangbaar gebruik was. Bij nieuwe erven
werd het wel steeds vermeld. Soms waren er wel problemen:
Vergadering van de municipaliteyt op 3-6-1799. Is geciteert ter
vergadering Symon Hurkmans, welke gecompareert is. Er zijn klachten van
ingeseten over het maken van een weg voor desselfs ingegraven en gekogte
nieuwe erve op 20-7-1797 getransporteert.Volgens de conditien moet hij
de weg maken en onderhouden. Symon Hurkmans belooft van de somer soodra
men aant graeven kan gaan de weg op te maken.
In 1809 was er
sprake van dat koning Lodewijk Napoleon het departement zou bezoeken. Om
een goede indruk te maken werd op
3-4-1809 door het gemeentebestuur gelast dat:
een ieder die het aangaat te zorgen dat de ordinaire grote wegen van
hier naar Dinther, Schyndel, St. Oedenrode, Lieshout, Erp en Uden met de
schoren, bruggen op dezelve leggende uiterlyk op den 5den
dezer in behoorlyke order zijn gemaakt. Gelast nog speciaal de
rotmeesters dien het aangaat om met hunne rotgesezellen mogen vroeg
precies ten agt uuren op de dyken na de bovengenomende plaatsen lopende
een begin te maken met dezelve in behoorlyke staat te brengen.
Aanstaande maandag zal de schouw over deze wegen gevoerd worden. De
rotmeesters mogen op kosten van degene die niet op zijn komen dagen als
ordinair een halve kan jenever tot tractament der presente rotgezellen
doen halen en de schout-civiel tot invordering der kosten van dien
kennis geven.
Bepalingen in de keuren
De keuren van
1559 bevatten een aantal bepalingen over de wegen, waaruit blijkt dat de
eigenaren de wegen voor hun goed niet mogen blokkeren. Verwijzingen naar
wegen in de keuren van 1559 zijn:
-
Item dat nyemant egeen erde inwaert schieten en sal, daer die straet
nyet viertich voeten wyt en is, op enen Philippus gulden.
-
Item dat nyemant egeen gemeyn straten affvlaggen off graven en sal op
enen brueck van vyff Carolus gulden al waert oick tegen syns selffs
erve.
-
Item dat nyemant op gemeyn straten ende stegen ander luyden erven en sal
mogen hoiden off euwen syn coyen, perden off andeere beesten op een
Bosch pont, behoudelick die ghene die haer landt gelegen aen die gemeyn
straten sullen mogen euwen sonder misdoen.
-
Item dat een jegelick die straten openen sal tegen syn erff daer gemeyn
wegen gaen, dat men met hoywagens daer door mach varen ende houwen die
taxkens van bomen op een Bosch pont, ende off hy dat nyet en doet soo
mach een jegelick die affhouwen sonder misdoen.
-
Item die leem steecken, dat sy op twee roeijen naerbij gemeijn wegen
nijet commen en sullen op een Bosch pont van alleman te beceuren
-
Item dat nyemant egeen vaerwegen toepoten ofte toepalen off aerthopen
off hout in den weegh leggen, hy en sal daer ruijminge aff doen ende die
wegen openen, op enen Carolus gulden.
-
Item een jgelick sal mogen affhouwen alsoo veel houts van den willigen
staende tegen den Kerkdyck als men daer behoeven sal, ende een jegelick
sal syn pant maecken op den Kerckdyck dat men daer wel drooch gaen ende
vaeren mach, elck huijs op een Bosch pont.
De keuren van 1785:
-
Item niemandt sal syn schaepen of beesten op anderluyden straaten,
steegen mogen dreyven of houden op peene van drie gulden en schade te
vergoeden
-
Item dat wanneer officier en schepenen de rotmeester met hun rotgesellen
sullen ordoneren tot het doen van gemeentens werken, het sij maken van
wegen als andersints, dat deselve alsdan sullen moeten present komen
ten gestelde uure, teyden en plaatsen en bequaem persoonen in
staet synde te kunnen werken en alsdan moeten werken en geensints
kinderen of onbequaeme vrouwspersonen of verbeurte van drie guldens.
Problemen over een weg op de Doornhoek
De eerste bepaling van de keuren van 1785 wijst er op dat er naast de
publieke wegen ook particuliere wegen waren op eigen grond. In 1689
ontstond er een probleem over een publieke weg op de Doornhoek die een
particuliere weg dreigde te worden.
Op 15-12-1689 legden enkele inwoners van Veghel op verzoek van de
schutters en gezworenen van Veghel een verklaring af. Ze verklaren:
“dat hun seer wel kennelijck is, dat van alle tijden ense soo lange als
haer memorie gedraegt, eenen passabelen ganck, drijf ende vaerweg is
geweest, komenden van de Valstraet, neffens het huijs ende langst de
erve en landerijen van Jan Joorden Donckers, op den ordinarissen weg
naer Den Bosch op Teunis Gerrit Koenen uijt ende vervolgens op Hendrick
Lamberts van de Ven, ofte wel langst de weduwe van Peter Goorts van Erp,
omme te varen naer den molen, kercken ofte straet des dorps, naer dat
ider sijnen weg was leggende.
Welcke ordinaere weg Jan Joorden Donckers voorscreven ontrent twaelf
jaeeren haerwaerts aldaer eijgenaer geworden sijnde, met eijcken ende
willige heesters heeft bepoott, ende int hooft vande pooterie die
opgegraven, gelijck de selve voor als nog opgegraven leijt, waer naer
hij Jan Joorden Donckers selver eenen weg gemaeckt heeft tusschen de
gemelte poterie sijn huijs ende erffenisse, welcke niemant en konde
gebruijcken als hij selver, ende Willem Dielissen synen naebeur, ende is
dien nieuwe weg, soo als haer attestanten aen de teeckenen geblecken is,
omme de passatie te beletten wederom opgegraven ende naederhant wederom
ingestooten.
Verklaerende hij eerste deponent dat Jan Joorden Donckers voorscreven
selver en in persoon tegens hem beleden heeft dat hij dien nieuwen weg
opgegraven hadde, met verder bijvoeginge dat hij sulcx gedaen hadden om
den voetweg te verbeteren.
Allegerende hij derde deponent voor redenen van wetenschap dat het selve
goed sijne ouders altijt in eijgendom heeft toebehoort, ende die weg bij
sijne ouder leven duijsende maelen met pert en kaer heeft gevaeren,
gegaen ende gedreven. Dat oock hem kennelijck is dat de Hoogschouwe en
Leenmannen bij sijn ouders tijden dien weg begaen ende beschouwt hebben,
ende dat hij selver die verscheijden maelen heeft gerepaereert, geëffent
ende opgemeackt, om van de hoogschouwe niet actionabel te wesen.
Verders allegeert hij eerste deponent voor redenen als boven die selve
als een ordinaere weg met peert en kaar ten allen tijden te hebben
gebruijckt door dien sijn swaeger op het selve goet, waer van hij Jan
Joordens tegenwoordig eijgenaer is, heeft gewoont. Attesteert hij mede,
tweede deponent, dat hij in sijne jonge jaeren voor knegt gewoont
hebbende bij Hendrick Teunis Martens van Erp, dien selven weg altijt
rustelijck en vredelijck en sonder lettsel heeft gebruijckt ende van
veel andere heeft sien gebruijcken.
De weg waar het om te doen was is op onderstaand kaartje met een rode
lijn aangegeven.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||