De rotten
Martien van Asseldonk
1 januari 2015
Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van
Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
In
's-Hertogenbosch was de algemene verplichting van de burgers tot
bewaking en verdediging van de stad na de oprichting van de
schuttersgilden niet verdwenen. Er werden in 1487 twaalf ‘waken’ of
blokken ingesteld met aan het hoofd een door het stadsbestuur
aangestelde kapitein, die waakten tegen brand of vijandelijke aanvallen.
In 1551-1552 is er in Helmond voor het eerst sprake van een burgerwacht.
In 1576 waren deze ‘rotgezellen’, of ‘jonggezellen’ verdeeld in drie
vendels onder leiding van een kapitein. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog
traden zij vaak op om vijanden buiten de stad te houden. Vanaf 1585
werden ook in Oirschot in de herdgangen ‘kapiteins’ aangesteld. In 1625
benoemden de regenten van Oirschot een kapitein en luitenant in algemene
dienst met de opdracht tien tot twaalf vrijwilligers aan te trekken, om
deze groep indien nodig te kunnen inzetten.
Na de val van
's-Hertogenbosch in 1629 namen de Staten-Generaal maatregelen om de
veiligheid op het platteland van de Meierij te verbeteren. In 1630
vaardigden zij een ordonnantie uit betreffende het met wapens bestrijden
van de overlast van soldaten. In Helvoirt werd op 27 april 1630 een
lijst van ‘geweerplichtige’ inwoners, bewapend met roer en stok,
opgemaakt in verband met de onveiligheid der wegen. In Heeze werden in
de periode 1630-1635 maatregelen genomen om de inwoners te vrijwaren van
plunderingen door ongeregeld krijgsvolk, door onderlinge hulp verplicht
te stellen en het aanstellen van schutters.
Na het einde van
de tachtigjarige oorlog klaagden Protestanten over brutaliteiten van
Katholieke zijde. De Staten van Holland drongen aan op ontwapening van
de inwoners van de Meierij. De Staten-Generaal namen dit advies op 18
december 1649 over. Er lijkt echter geen werk van gemaakt te zijn, want
in de zeventiende en achttiende eeuw werd de bewaking van het dorp in
veel plaatsen georganiseerd door het instellen van zogenoemde rotten.
Soms werd de organisatie voor de bewaking van het dorp aangeduid als
‘burgerwacht’. De plaatselijke indeling in rotten werd ook gebruikt om
het onderhoud aan wegen en waterlopen te organiseren. De rotmeesters
hadden vaak tevens verantwoordelijkheden bij het blussen van een brand.
Bij militaire vorderingen en militaire graafwerken moesten zij zorgen
dat de nodige karren, paarden en/of gravers in hun rot opkwamen en dat
de last naar draagkracht werd verdeeld. In de zeventiende en achttiende
eeuw was in de meeste plaatsen in de Meierij een organisatie aanwezig
ten behoeve van de openbare orde en veiligheid ontstond, gebaseerd op
een indeling in rotten.
Naast deze
plaatselijke organisatie was er ook sprake van landelijke voorschriften
ter bevordering van de veiligheid. Hiervoor werd al de ordonnantie van
1630 genoemd. In 1672 tijdens de oorlog tegen Frankrijk, nam het
kwartierbestuur van Peelland het besluit om mannen boven de 16 jaar te
bewapenen en draaibomen te maken of te herstellen tot grotere veiligheid
van het platteland. Ook dorpsbesturen namen in dat jaar maatregelen. In
1450 vaardigden de kanselier en Raad van Brabant verordeningen uit tegen
de bedelarij. Filips de Goede deed hetzelfde in 1459.
In 1649 vaardigden de
Staten-Generaal een ordonnantie uit, dat niemand die gezond van lijf en
leden is, mocht bedelen. Onder andere in 1719 en in 1771 werden
in de Meierij algemene jachten op vagebonden gehouden, waaraan elke
plaats met een aantal manschappen deelnam.
De oprichting van rotten van Veghel
De oudste
vermelding van rotten in de Meierij van 's-Hertogenbosch dateren veelal
uit de Tachtigjarge oorlog. De voornaamste reden was om de verdediging
van het dorp te organiseren. Ook in Veghel werden toen rotten opgericht.
De oudste vermeldingen van de rotten in Veghel komen uit de
dorpsrekeningen:
Dorpsrekening 1604-1605:
-
Item den 28 maij heeft Jacop Tyssen geweest tot Sertogenbosch om die
rijsmutsgarden te leveren van elck rot 45, ende doen verteert 13 ½
stuijvers ende heeft eenen nacht wt moeten blyven omdat men ten Bosch
niemant wt en liet gaen ende die soldaeten op eenen aenslaech wt thogen
0-13-8
Dorpsrekening
1629-1630:
-
Item opten 12en september tot Hintom gelevert negen voeijer
stroos mette rotten, ende doen verteert 12 stuijvers ende eenen luijcker
daelder geschoncken totte leveringe te comen aen den schrijver van Bacx
in presentie als voor, facit 1-18-0
De indeling in rotten
In een
ordonnantie van 28-11-1653 worden alle huishoudens opgesomd, en bij elk
huishouden staat aangegeven of men een geweer ('roer') of stok moet
hebben om zich en het dorp 'te verweiren'. Dit 'sal door elcx
rodtmeester wordden aengeseeght ende oft met clockenslagh wordden
vercondicht.' Voor verreweg de meeste huishoudens werd een geweer
voorgeschreven. Veghel was tien verdeeld in de volgende 17 rotten, met
aan elk hoofd een rotmeester (voor de namen van de hoofden van de
huishoudens zie onder downloads.)
Rotten ten oosten
van de Aa met de namen van de rotmeesters:
-
De Straet
Henrick Jan Rutten
-
Middegaell
Geryt Jan Geryts
-
Heselaer
Wouter Peters
-
Hoogh Heyde
Willem Symons
-
Leegh Heije
Arien Goossens
-
Beuckelaer ende Frankefort
Henrick Dirck Jacops
-
Heuvell
Bartolomeus Willems
-
Havelt
Jan Aerts
-
Hamme
Luycas Tonissen
Rotten ten westen
van de Aa met de namen van de rotmeesters:
-
Dorshoudtt
Jan Peter Claas
-
Hoogheijnde
Henrick Diricx van der Straten
-
Donck
Dirick Aerts van Eert
-
Doorenhoeck
Lambert Geryts
-
Hooch Sontvelt
Henrick Henssen
-
Leegh Sontvelt
Tonis Jan Geryts
-
Biesen
Rombout Aert Gerlings
-
Kempkens
Arien Gorts
Bron: BHIC, toegang 7697, Oud administratief archief Veghel, inv. nr.
79.
In een
ordonnantie van 2-9-1662 op het onderhoud van de wegen worden Sijtardt
en Franquefort apart genoemd. Sijtardt behoorde in 1653 onder het rot
Doorenhoeck.
Er is een
maatboek voor het vegen van de Aa uit 1709 bewaard gebleven. Het is een
lijst van alle Veghelse hoofden van huishoudens met achter elke naam
vermeld hoeveel roeden van de Aa men moest vegen. Dat was steeds 3 of 4
roeden. De lijst is ingedeeld in rotten. De rotmeesters worden ook
vermeld, maar niet met naam.
Rotten ten oosten
van de Aa:
-
het Hams roth
-
het Havels roth
-
het Heuvels roth
-
het Beukelaers roth
-
het Heselaers roth
-
de Straet
-
het Middegael
-
het Hoogh Heys roth
-
de Leegh Hey
De rotten ten
westen van de Aa
-
het Eerts roth
-
Wilbertshoeck ende de Kempkes
-
het Zontvelts roth
-
den Biesen en Creijtenburgh
-
het Zijtardts roth
-
de Doorenhoeck
-
de Leest
-
het Dorshouts roth
-
Hoogheynde
In 1709 waren er
18 rotten, aan beide zijden van de Aa waren er negen. De indeling was
sinds 1653 enigzins gewijzigd. In 1709 wordt Eerde genoemd en zijn de
rotten Hoog- en laag Zondveld gecombineerd in één rot voor Zondveld.
Waarschijnlijk hoorde Krijtenburg in 1653 onder het rot Laag Zondveld.
De Leest (vermeld in 1709) was identiek aan de Donck (vermeld in 1653).
Er is ook een
lijst bewaard gebleven van Veghelse huizen met namen van eigenaren uit
1808, ingedeeld volgens de rotten. Die indeling was in 1808:
Rotten ten oosten
van de Aa:
-
het Straats rot
-
het Medegaals rot
-
het Heselaars roth
-
het Vens roth
-
het Heyde's rot
-
het Beukeaars rot
-
het Heuvels rot
-
het Havelts rot
-
het Hams rot
Rotten ten westen
van de Aa:
-
het Dorhouts rot
-
het Eerd's rot
-
het Kempkes rot
-
het Biezens rot
-
het Zontvelts rot
-
het Zijterts rot
-
het Doornhoek's rot
-
het Leest's rot
-
het Hoog Einden's rot
Net als in 1709
waren er in 1808 aan beide zijden van de Aa negen rotten. In 1709 worden
de rotten Hoge en Lage Heide vermeld en in 1808 de rotten het Ven en de
Heide. Vermoedelijk behoorden de gehuchten het Ven en Hoge Heide zowel
in 1709 als in 1808 tot hetzelfde rot. Verder zijn de namen van de
rotten identiek.
Aan de hand van
de reconstructie van Veghel is voor de indeling van 1709 en 1808 precies
en voor de rotten in 1653 grotendeels te achterhalen welk huis bij welk
rot behoorde. We hebben dat voor dit opstel niet gedaan. Bovenstaande
kaart van de gehuchten in 1700 geeft een goed idee van de indeling in
rotten. Op de kaart is geen onderscheid gemaakt tussen Hoog- en laag
Zondveld. Laag Zondveld waren de huizen bij Krijtenburg en Hoog Zondveld
de huizen ter hoogte van de huidige Zondveldstraat tot aan de grens met
Lieshout.
De taken van de rotten: verdediging en bewaking van het dorp
De primaire taak
van de rotten was de verdediging van het dorp. We noemden hiervoor al de
ordonnantie uit 1653 waarbij voorgeschreven werd dat elk huisgezien
gewapend moest zijn met een geweer of stok.
Vanaf 1663 komen
odonnanties voor waarbij de rotten ingeschakeld worden voor de wacht
tegen vreemde landlopers en bedelaars. De eerst is de ordonnantie
op de wacht van 28-1-1663:
Alsoo veelvoudighe clachten comen van de ingesetenen naegeburen over het
vervremden en heijmelijck ontstelen van henne goederen door vremde
lantloopers ende bedelaers ende om hier in soo veel mogelyck is te
versien, soo wert bij mijn heeren schouth ende schepenen geordonneert
dat:
-
men op morghen den 28en januarij 1663 sal waecken allen nacht
van thien uren tot drie uren, uijt ieder roth twee snachts ende die in
ieder roth rontom te gaen, de rodtmeesters sullende ierste wete doen op
de boete van drie gulden
-
en die gewaect hebben sullen des anderen daeghs aen de twe naeste van
hen geburen de wacht aenseggen voor de sonnen onderganck soo wel camer
raeden als auden, en dat wel bescheijdelijck op den peen van drie
guldens,
-
en ieder waecker sal compareren op de bovengeschreven ure wel versien
met een goet roer, cruyt, en loott om sich selven te connen defenderen,
-
en by aldien by de waeckers eenighe vremde lieden gevonden worden optte
straet sullen aengehouden wordden, ende voor de weth gebracht wordden om
daer mede te doen soo recht is,
-
oock en sullen egeen waeckers binnen den voorschreven uren hender wacht
onder eenich dack moghen comen ofte buijten het roth gaen op de
verbeurte van drie gulden, soo sij in eenich huijs ofte buijten het roth
gevonden worden.
-
Oock sullen sij gedurende de wacht soo wijt ieders roth streckt gaende
sijn, ende op al wel toesien op de selve boete,
-
ende off de waeckers ietwes ontmoetende en hulp riepen, sullen de
naburen te hulp comen op de boete als voor.
-
Item dat niemant van onse ingesetenen ende sal moghen eenighe vremde
lieden logeren met huijse off hove ofte op houden op de boete van ses
guldens tensij met kennis van den officier off in sijne absentie den
president.
-
Item dat niemant eenige bedelaers ende sal moghen geven gelt, broot,
ofte ietwes aen henne deure ofte elders maer de selvighe wijsen naer
henne stadt of dorp op de boete van drie gulden,
-
ende sullen de boete sijn ten behoeve van den officier halff ende d’
ander hellicht voor dieghene die de calangie doet,
-
ende werden desen boeten voor nu alsdan teghens de overtreders verclaert
executabel
-
en sal de wacht duren tot de Paesdach toe.
Ordonnantie op de wacht van 3-6-1663: Alsoo men bevindt dat de voorige
wacht niet per goede orde ende geschiet, soo ordonneren myn heere
schouth ende schepenen dat:
-
idereen syn rott sal waecken te weten uyt ider roth twe mannen ende by
aldien eenige ander dack bevonden wordden sullen betalen eene amende van
dry gulden ende dallen de waekers moeten waecken van savonts ten achten
tot smorgens ten viere
-
Ende sal den geene van de wachte comende synne wacht moeten voort seggen
smorgens voor de clock vijff op pene van de geene die in foute gebleven
van dry gulden te betalen.
-
ende hebben een goet roer versien met cruyt ende loot
-
welcke wachte sal gedaen van wacht wesende sondach 23 junij 1663 tot
over welcken ende soo hij van dien tyt af onder dack beconden mochten
worden, sullen gechreve pene verbeuren.
-
Item moeten de welkens vergaderen ider by dynen rotmeester ende oft
gebeuren daer sy imande vinden, te weten enige bedelaers pfte andere
personen, sullen brengen aen de weth op eenen pene van dry gulden
voorschreven ende dat ten behoeve halff den heere officier ende d’ ander
hellicht ten behoeve die de calangie doet.
Ordonnantie van 13-2-1672: Alsoo door menichvuldige clachten ons
schepenen ter ooren gecomen dat veele insolentien geschiet sijn ende
noch dagelyx geschieden van boosaerdige ende quaettrouwige droncken
menschen, soo van imanden te molesteren aen synnen huijse daer craceel
te maeken ende dan moeten worden gesecoureert van haere nagebeuren, om
van sulcken quaet ende goddeloosheijt blyck te connen crijgen, ofte
tselve te verhoeden, soo ist dat myn heeren schepenen ordonneren dat soo
wanneer in eenich rodt alhier van onse dorpe was imandt der nagebeuren
werde hulp ofte bijstandt geroepen, dat alle nagebeuren wel te
verstaende uijt ider huijs een eerbaer man met behoorlyck geweer wort
aen syn ende dedelijckheyt
geseth te compareren ende sulcke houdvalle te helpen hoeden, ende soo
verre imandt daer inne dese ordonnantie na laeten vleve sal soo
menichmael tselve geschiet verbeuren vier gulden, den hellicht ten
behoeve van den officier, d’ ander hellciht voor de rotgesellen.
Ordonnantie op de wacht van 18-7-1692: Mijn heeren schepenen van Vechel
ordonneren mits desen dat:
-
niemant van de nabuuren aan vreede bedelaeren ende landtloopers eenige
aalmoessen sal hebben te geven, het zij in gelde, eedt ofte
drinckwaeren.
-
Dat oock niemant sal hebben te logeren, herbergen ofte inne te nemen
eenige vreemde bedelaeren ende landtloopers als boven op peine van eene
gulden ende van twee gulden tien stuijvers die deselve komt te logeren,
welcke peinen nae sommatie ten behoeve van den heere officier worden
verklaert executabel.
-
Ordonnerende verders dat over desen dorpe uijt ider rot alle nagten van
tien uuren des avonts tot des morgens te vijff uuren sullen moeten
waecken ende continuelijck omgaan vier persoonen, te wesen uijt de
hoecken van de rotten twee persoonen die malkanderen sullen moeten
recontreren ende tegen gaan.
-
Ende stellen die rotmeesters alle daegen de persoonen die het haere
beurte sal wesen daer van tijdelijcke waarschouwinge en aansegginge
doen,
Ordonnantie op de wacht van 19-12-1694: Mijn heeren schepenen ende
regenten van Vechel ordonneren mits desen dat:
-
niemant van de herbergiers ende ingeseten nagebeuren bij nagt ofte bij
dagen sal hebben te logeren ende in te nemen eenige pasagiers ofte
sullen het eerst aen den heer officier ofte regenten van Vechel bekent
maecken.
-
Oock dat geen ingesetenen eenige vreemde bedelaeren, lantloopers,
rollesangers, speellieden, etcetera en sullen hebben te logeren in
haeren huijsen, scheuren, est ende bachuijsen, op de piene van drie
gulden int geheel ten behoeven van den heer officier te verbeuren, ofte
sullen eerst de pagasiers hebben te toonen eene behoorlijcke attestatie
van de plaetse daer de selve van doen sijn,
-
oock dat niemant eenige giften ofte gaven van gemunt gelt, eetwaeren,
dranck of andersints van aelemoessen aen de deur sal hebben te geven aen
vreemde bedelaars, als alleen aen onse eijgen ingesetenen, mede op iene
van drie guldens te verbeuren ten behoeven van den officier als boven,
die bevonden worden sulcx te doen.
-
Dat mede precies in ider rot sal hebben te waecken twee bequame mannen,
out boven de achtien jaeren ende niet daer onder des avonts van thien
uuren tot drie uuren toe, met behoorlijck geweer, soo uijt ider huijs
een man, als oock van de camerraeden daer manvolck is eenen man, op
piene van drie gulden bij een ider ‘r gebreecken blijvende te verbeuren
d’ eene helft ten behoeve vam den heer officier ende de ander helft voor
de rotgesellen die gewaeckt hebben.
-
Ende sullen de rotten ider moeten hebben een hooren om des noot te komen
alarm maecken ende die malckanderen die waecken moeten voort te geven.
-
Ende bij aldien datter eenige vagabonden, gouwdieven oft lantlopers
geattrappeert worden, soo sullen de rotten malckanderen aanstonts opt
roepen ofte blaesen van den hoorn malckanderen moeten bijstaen ende
assisteren,
-
Waer op de rotmeesters goet regaardt sullen nemen ende besorgen dat het
desen avont in ider rot wort aangeseijt op de piene van drie gulden als
voor te verbeuren,
-
Welcke piene, in ider besonder genoemineert, mijn heeren schepenen naer
vooragende sommatie ten behoeve van den heer officier ende de
rotgesellen van nieuw voor als san en als dan voor nu verklaeren
executabel.
Ordonnantie op de wacht van 31-12-1785: Vergadering van
president en schepenen. Er is een brief ontvangen van stadhouder
W. J. Nouhuijs die bericht dat binnen Heusden het corps van Lega soude
sijn afgedankt, en dat heden en morgen te 's Bosch afgedankt zouden
worden 200 man legioen van Maillibois. Men vreest samenrottinge en
landloperij, stroperij. Hij had deselve in consideratie gegeven om
wagten binnen deese plaats te doen gaan ende nodige resolutie en ordre
daer op te stellen. Soo is geresolveert dat:
-
uyt het Middegaels rot door derselver rotmeester aan te seggen synde den
tegenwoordige Jan Claes Raymakers vier man
-
Uyt het Heeselaar Rot, rotmeester Hendrikus J. van de Ven, 4 man
-
En soo vervolgens vier man uyt ieder rot, uytgenomen ’t Zyaert om de
wynige huyse, drie man, en het Straet rot om derzelver veelheyt ses man.
-
En sullen de rotmeesters van alle rotten ieder in den haare gehouden syn
deagelyks haare manschappen aan te seggen om te waken, moetende sij
rotmeesters daar meede een begin maaken vant een off ’t ander eynt vant
rot en dan soo vervolgen.
-
De rotgesellen sullen precies om negen uuren des avonts wanneer de trom
ook sal geslagen worden op de gemeentens brug alhier aan het huijs van
hennen rotmeester moeten compareren en dan samen patrouilleren tot ’s
morgens de klokke vyff uuren,
-
en wanneer deselve eenige vagebonden, dieverij off geweldenarije kwamen
te ontdekken, sullen sij gehouden weesen aanstons allarm te maken, ’t
sij met eenen hoorn off ander instrument, sullende de naast bij synde
wakende rotten op ’t eerste gehoor haer na de plaatse vant alarm begeven
om indien mogelyk soodanige booswigten op te brengen in de wagt die
gehouden sal worden int oude raadhuijs op de kerkhoff.
-
Ieder huys sal op de wagt moeten leveren een bequaem manspersoon niet
onder de 16 jaeren op peene van eene gulden tien stuyvers.
-
De wakende persoonen sullen sig vreedsaam en stil
haeren patroelles moeten doen en vooral sorg dragen geen de
minste molast, off ge..heden aan eenig huijs off elders hoe genaemt
mogen pleeken lees: plegen, ook niet schreeuwen off singen off op den
hoorn off eenig ander instrument geluyt maken dan in tyd van noot als
voorschreven op eene boete van drie gulden.
-
En de wagt die gehouden sal worden als voor
in de oude raadkamer sullen geen lieden mogen kommen off
ingenomen worden dan wagtdoende persoonen op peene dat deselve wagt
telkens sal verbeuren voor ieder persoon een gulden tien stuyvers.
-
En om een ieder tot derselver pligt te houden sullen regenten van tyd
tot tyd de nodige visitatien doen en de overtreeders gecallengeert
werden.
-
Ieder sal sig van soodanig een goed geweer moeten voorsien, als hij sal
goed vinden.
-
Sullende de boetens verdeelt worden een derde den aanbrenger, een derde
den arme en het resterende een derde den heer officier,
-
en sal deese wagten beginnen met den eerste january 1786.
Ordonnantie op de wacht van 5-12-1790:
Vermits het te denken is dat sig in deese tijd veele vreemdelingen,
vagebonderende lieden meer en meer sullen vertoonen en mogelyk den eenen
ofs andere in syne besittinge soude konnen werden gestoort. Soo hebben
heeren regenten van Veghel geresolveert en grordonneert te laten gaan de
wagt:
-
Namentlyk uyt ieder rot drie man, uytgenome de Straet die vyff man moet
leveren.
-
Deselve sullen en moeten eerst door den rotmeester worden aangesegt en
aangaan aan’t begin van ’t rot waer hem sal goeddunken en vervolgens
aanseggen van dag tot dag tot het rot eens rond sal syn gesegt, wanneer
int vervolg de laaste wagt doende manschappen sulx aan haere buurlieden
op die wijse als door den rotmeester is voorgegeaan malkanderen moeten
voortseggen wie de volgende nagt moet waken om alsoo den rotmeester te
ontlasten.
-
De manschappen te leveren moeten ten minsten 18 jaren weesen en sig
voorsien van een snaphaen off ander ordentelyk geweer en patroelleren
van savons negen uuren (in marge: sullende dit aan de wagt gewaarschout
worden door de trom die preecies om negen sal slaan) tot smorgens ten 4
uuren, en soo sij eenige vreemdelingen van vagebonden kwamen te
ontdekken sullen sij sulx direct aan den eersten bij synde schepen
moeten aangeven en die luijden, met behulp van andere wagt doende
manschappe soo nodig is, moeten bewaren.
-
Sullende wanneer iemand mogt manqueeren int waken en patroullere
verbeuren een boete van eene gulden tien stuyvers, soo ook wanneer aant
bovenstaande verdere gerequireerde niet voldaan werd, sullende van tijd
tot tijd worden gevisiteert, de boetens te verdeelen 1/3 voor den
officier, 1/3 den aanbrenger en 1/3 den armen alhier.
-
Ook word naauwkeurig gerecommendeerd sig int waken stil en sonder eenig
molest off gekheden aen huijsinge off iemans in syn persoon te doen op
peene als voor en den rotmeester syne orders exactelyk na te komen en
sal aanstaande sondag meede worden begonnen.
-
Ook mag de wagtdoende lieden haer geweer dan in cas van nood niet
afschieten op peene van eene gulden tien stuyvers.
Deze ordonnatie werd herhaald op 6 november 1791, 7 januari 1791, 16
october 1792 en 7 october 1793.
Ordonnantie op de wacht gepubliceert
den 10 november 1793:
Alsoo den 5e december 1790 reets bij resolutie van schepenen
peenaliteyten syn gestelt en geordonneert ontrent d’ ingesetenen wanneer
het gaan der wagt en hoe het selve moet geschieden, gedaan word, wert
dezelve resolutie nogmaels by deese gerenoveert, coram form deselve is
seggende, als welke meermale
ter kennisse van ieder is gestelt, alleenlyk met deese
bijvoegingh, dat telkens ieder ingeseten die de wagt die nagt heeft
wanneer deselve op de wagt
comt op haer 2 uur ieder reys sig sullen moeten vertoonen aan den
rotmeester van haar rot en dan verder dien nagt patrouilleeren conform
de resolutie en word den vorster en ondervorster gelast op de onwillige
en niet wagt doende luyden te passen en kunnen sig addresseren by den
rotmeester de de wagt doende luijden aan haer moeten opgeven. Die aan
ieder poinct van deese en voorige genomen resolutie niet gehoorsaamt,
sal verbeuren in plaats van eene gulden tien stuijvers eene penaliteyt
van drie gulden, werdende dus deselve hier meede verhoogt te verdelen
volgens de gebomene voorschreven resolutie dato 5 december 1790, en word
den heer officier verzogt de onwillige persoonen daer toe door middelen
van regt te constringeren.
Terwyl het al reets meermalen de resolutie bovengemelt aan ieder
ingesetene te bekent gemaakt en ook dat alreets ruyme tyd geleden is dat
de wagt door een ieder moest gegaan worden, men tot leetweesen ondervind
in verscheijde rotten niet tegenstaande de goede intentie van regenten
gehandelt word, nogmaals ordonneren aan alle rotmeesters heden avond en
vervolgens tot syn rot ront is selfs aansegging sal doen om des noots
aan regenten daer van behoorlyke verklaring van den onwillige persoonen
te kennis geven, en sal niemant van deselve werden vrij verklaert, dan
wanneer in een kamer maer een off twee vrouws persoon woonde, dog dat
dan teeffens oude lieden soude moeten weesen en soodanig moeten syn dat
sij arm en gansch onbehoeftig waren van iemand anders welke sijn daer
toe soude moeten meenen te komen betalen, en ook de wetgeveren van deese
resolutien en ten eynde niemant van de ingesetenen ignorantie soude
preetendeeren sal deesen den secretaris welke daer toe versogt is
publiceren en aen een ieder bekent maken.
Reglement ter voldoening tot de publicatie van de representanten van
Bataafsch Braband dato 12-12-1796 ontrent het houden der wagten tot
weering van vagebonden en dieverijen:
-
Terwijl deese plaats is verdeelt in agt rotten off wijken, sal deselve
verdeeling alsoo blijven van gelijk voort maken van dit reglement in
usantie sonder dat het eene tot sig met het andere in cas van wagt
houden sal behoeven te melleren.
-
Uijt ieder rot sullen drie manspersoonen van savons negen uuren tot
smorgens 4 uuren moeten patrouilleeren te weten van ieder huijsgesin en
wel diegeene die eerst daar toe van de rotmeesters sal worden aangesegt,
soo als bij artikel 11 gestatueert, op peene van vier gulden.
-
Mits het tot in de straat voorsien is van meerdere manschappen dan wel
de andere rotten sal dese rot moeten leeveren vijff manschappen ter
wagt, waar van drie sullen patrouilleren als de anderen rotte ende twee
andere sullen sig aan en bij de brug moeten wagt houden om wel te
beletten op de daar passeerende vreemdelingen op peene van vier gulden.
-
Niemand van eenig huijsgezin sal daer van uytgesondert zijn, als alleen
arme onvermogende daar geen manspersoonen in huys gevonden worden,
sullende de vermogende selvs off daar een ander laaten doen, dog wanneer
different met rotsgesellen off rotmeester ontstaan, sal dit aan dissive
van regenten sijn, op verbeurte van vier gulden.
-
Niemand sal de wagt mogen houden voor haren eygen huysgesin off voor een
ander of sullen den ouderdom moeten hebben van ten minste agtien jaare,
op peene dat die geene voor wie sulx gedaan word sal verbeuren vier
gulden.
-
De wagt doende manspersoonen sullen zig moeten versien van een goed
geweer ’t sij snaphaan, seijd geweer, riek off gavels op verbeurte als
voor.
-
De wagt doende manschappen sullen geduurende het houden der wagt langs
alle huijsen in haar rot moeten patrouilleren, sonder dat sij sullen
vermogen iemand d’ overlast te doen en in ’t een off ander huys blijven
zitten, immers wanneer sulx al eens mogt gebeuren niet langer dan een
vierde uur op peene als voor.
-
De wagt doende manschappen zullen naaukeurig agt geeven op alle
passeerende lieden en soo er vreemde of suspecte personen worden ontdekt
die aanhouden om goedwillig of quaadwillig aanbrengen in den Oude
Raadcamer in welk geval aldaar bewaard moet worden en aanstonds
aangeeving doen aan een regent in de Straat off digt daar bij woonende
by welke zy een van beyde order zullen ontvangen op peene als voor.
-
Soodra soodaanige aanhoudinge geschiet sal de wagt assistentie vragen ’t
zij aan de naast by zynde wagte of wel bij ieder burger schoon hij de
wagt heeft off niet om haar te assisteeren tot het verrigten haarer
order op peene als voor die sulx weijgert.
-
De wagt doende manschappen sullen dog niet vermogen iemand onnodig tot
assistentie te roepen wanneer sulx niet noodzakelijk is ende nood
vereijst, ’t geen wanneer sulx ontdekt word en klagte over geschieden
men dat sal ondersoeken en die wagt die sulx onnodig gedaan heeft sal
verbeuren een boete als voor.
-
Den rotmeester of wijkmeester zal eerst van nu aff aan aansegging doen
en beginnen daer hy sal goed vinden en sulx zyn rot rondzeggen, en zo
wanneer hij de laaste van syn wagt te doene manschappen aansegt, sal hij
aan deselve ordonneeren dat sij daags daataan sullen aanseggen aan
diegeenen die dan weeder aan de tour is om te waken, dat sy de volgende
nagt de wagt hebben, welke goede aansegging verpligt syn te waken en sal
soo vervolgen deselve van wagt tot wagt. En wanneer daar in een van alle
nalatig sal blijven, ’t sij int aanseggen offwel wanneer aangesegt is,
sullen die geenen die niet daar aan voldaan heeft verbeure eene boeten
als voor.
-
Den rotmeester zal met heden te beginnen ordentelijke leijste houden met
aanteekening van den dag wanneer en aan wien hij de wagt heeft aangesegt
tot zyn rot rond is geweest, om alsoo te weeten wanneer er niet gewaakt
word, wie teegens dit reglement heeft geplaceert op peende dat den
rotmeester zal verbeuren eene boete als voor
-
Alle weeken precies, zonder den dag of nagt te bepaalen, zal er een
stille wagt gaan, geassisiteert met een lid van de municopaliteit om
hier of daar de wagten te gaan visiteeren off om suspecte huijsen of
bossen etcetera te doorzoeken welke manschappen die daar toe ter
assistentie van dien sullen gerequireerd worden en silx weijgeren sullen
verbeuren eene boete als voor.
-
Dat in cas er geapprehendeerdens syn moeten gevoeglyk deselve bewaard
worden, dog sal de municipaliteyt zoodaanige persoonen daar toe
ordonneeren uyt de rot off rotten als sy geschikt te zullen oordeelen en
sullen dezelve op de eerste aansegging iemand ter wagt senden daar toe
bequaam synde en by weygering van dien verbeuren eenen boete als voor.
-
De boeten sullen paraat sonder aensien, ’t sij rijk off arm werden
geëxecuteert bij peniding wanneer niet dadelyk word betaalt sullen ’t
geen in pant genomen word vier dagen blijven berusten ter raadcameren om
te sien off de boeten werd betaalt en daarna bij klokkeslag van den
raadhuysen worden verkogt. Der baaten zullen verdeelt worden, een vierde
voor den rotmeester, een vierde voor het rot, een vierde den aanbrenger,
en een vier door den arme deeser gemeente.
Vergadering van de municipaliteyt op 26-2-1797. Daar de ondervinding
leert dat niet teegenstaande de intentie van deese regeering welke alle
mogelijke goede orders soeken te handhaven, dagelijks de resolutien opt
houden van wagten bij nagt door verscheyde lieden gecontradiceerd worden
in veele rotten tans een eijnde heeft genomen, ten minsten d’ eene doet
de wagt en d’ andere niet. Is bij deselve geresolveert eenieder bij
deese op het serieuste te waarschouwen dat sij aan den reglementen
stiptelijk sullen hebben te voldoen. En ten eynden ieder sou weeten hoe
lang dit waaken plaats zal hebben, word sulx bij deese vast bepaald tot
den 16 april aanstaande.
Vergadering van de municipaliteyt op 4-2-1798. Alsoo ter kennise van de
vergadering is gekomen dat in eenige rotten het waken en snags
patrouilleeren der rotgeselle niet tegenstaande de orders is opgehouden
door welke verscheyde peenaliteyten daar toe staande soude hebben
verbeurt, word bij deese ernstig aan alle gewaarschout dat naauwkeurig
int vervolg op ’t doen der wagten sal worden gelet. En vooral word aan
die geene die de wagt laast gehad heeft gerecommandeerd de aansegging te
doen aan die geene die op haer volgen om te waken.
Vergadering van de municipaliteyt op 5-2-1798. Brief van 19-1-1798 van
de representanten van het volk van Bataafs Braband. Dat zij goedgevonden
hadde te declareren dat er binnen deese bijschrift: voormalige provintie
een algemeene en generaale jagt op gaauwdieven, struykrovers en
vagabonden sal geschieden, te beginen hedenavond om 10 uur en eindigend
op woensdag daarop volgend, ’s morgens om 10 uur. De vergadering besluit
op alle weegen, straaten, steegen eenige communicatie hebbende net
andere plaatse te besetten met sufficante wagten.
Vergadering van de municipaliteyt op 12-2-1798. Er is dezelfde brief
gekomen over de generale jacht op vagebonden als vorige week. Bij de
houden van de generale jagt waren twee personen opgebragt. Is
geaccordeerd soo lang haar gedrag sal syn ondersogt te laten beware met
de wagt van drie man benevens den dienaar en soodanige wagt naar behoren
daar voor te salarieren.
De taken van de rotten: het onderhoud van de Aa en de voetpaden en wegen
Er is een lijst uit 1709 bewaard gebleven waaruit blijkt dat elk
huishouden verplicht was om een deel van de Aa te vegen. De lijst is
ingedeeld in rotten. Ook bij de schouw van 1770 is sprake van
rotmeesters en hun rotgezellen die ieder een deel van de Aa moeten
vegen.
Ordonnantie van 2-9-1662: Wordt geboden by schouth ende schepenen dat de
naervolgende rotten sullen maecken elck sijne voetpaden op donderdach
den 7en september smorgens ten acht uren precies op elck sijnen wech te
weten:
-
Optten Eertschen padt het vorste en achterste Dorshout met de
Hoogheynden
-
Opden Rootschen padtt de Donck, den Dorenhoeck met de Camkens
-
Opden Sontveltschen padt het Sontvelt ende Sijtardt
-
Opden Kerkckpadt bij Griet Jan Thyssen tot Joost Kan Jirckx velt,
Middegael, de Straet, Bueckelaar ende Heselaer
-
Opden padt van Goossen Melters tot Peter Roelofs, de Hoogh ende Leeghe
Heijde
-
Opden padt over het Broeck, het Franquefort
-
Opden padt van Peter Henrick Lambers naer het Hams Eeussel, het Havels
rott
-
Op den padt van Delis Jan Delis tot de Erpsche gemeijnte, het Hams rodtt
Ende wat rodt gesel te weten den stercksten man uijtten huijse sich
absenteert ende niet en compareert op het gemeijne werck ten daghe ende
ure voorschreven sal verbeuren den Bosch pont ten behoeve van schouth
ende schepenen.
Mijn heeren schout ende schepenen ordonneeren op 2-10-1669 als volcht
tot opmmaeckinge van den wegh tusschen de brugh ende de cappelle:
-
Item den 2en october 1669, woensdagh, sullen comen de rotten
Dorshout en de Hoogh eijnde smorgens seven uren met kar ende pert tot
elff uren ende die geen perden en hebben sullen komen met acxsen ende
beijlen ende schuppen ende spaeijen om te helpen wercken, laeijen ende
slichten ende die sullen comen gelijckx de sonne opganck ende die niet
ende compareeren aen de cappelle sullen poenen de somme van dartich
stuijvers het halff off de helft voor het rodt caer den breuck in valt
ende d’ander helft voor den officier.
-
Des naerde middachs sullen comen de rotten den Leest ende den
Doorenhoeck ten een ure totten vijff uren.
-
Den derden des donderdaghs smorgens ten seven uren sullen comen de
rotten Sijttart ende Hoogh Sontvelt.
-
Des naer de middaghs ten een ure Leegh Sontvelt, den Biesen ende de
Kempkens
Vergadering gehouden van schepenen van Veghel op donderdag 4-7-1731
(over de weigering om een voetpad naar Eerde aan te leggen):
Is de vergaderinge voorgedragen dat alsoo eenige onordentlijkheden door
een partije ingesetenen sijn begaan over het weeren ende affsteeken van
den voetpat naar het Eerde, als over het beledigen der regenten en in ’t
fancoen verleent, als mede wegens het t’ zamen rotten ende indringen in
de vergaderinge der regenten, het toedoen der cuijlen welcke bij
regenten tot de te maaken voetpat waren affgesteeken, de baakens tot
dien verstroijt, enfin alles door haar buijten ordre gebragt. Soo wert
alhier geexhibeert seecker request ende diensvolgens gevraagt oft men
sulx sal presenteeren.
Aen de Edel Mogende heeren Raden van Staten der Vereenigde Nederlanden.
Geven in alle onderdanigheyt te kennen schepenen regenten van Veghel,
quartier van Peellandt, Meijerije van ’s Bosch, hoe dat van tijt tot
tijt clagten gedaan wierde over den crommen en laagen voetpat loopende
van het gehugt van d’ Eerde naar het dorp, dienende niet alleen tot
dagelijcx gebruijk maar ook tot een kerck en weeckelijxse marckt erg
naar de booter marckt tot Veghel voorschreven die bij wintertijde
onbruijkbaar en des avont onvindbaar is. Hebbende verscheijde voorvallen
geweest dat niet alleen buijten lieden, maar ook inwoonders des avonts
daar van aff dwaalde en uuren lanck in de heijde doolde. Dat de
supplianten dese drooge soomer sajsoen waarnemende gereserveert hadde
tot gemack van een ider dien pat off wegh regt van daar over de heyde
naar het dorp, ter breete van ses voeten te doen opgraven en maken.
Hebbende tot den eijnde den selve op den 20 junij 1731 aff gepaalt ende
met cuijlen affgesteecken om vervolgens door eenige rotte van onse
ingesetenen naast die cant woonende te doen opgraven. Soo en gelijk in
alle gemeentens werken hier en alomme gebruijckelijk is.
Dat tot voltrecking van dien de supplianten op sondag daar aen wesende
den 24 junij neffens den secretaris des smorgens tusschen seven à acht
uren ten huyse van de vorster bij den anderen waaren om de publicatie
wanneer de rotten opt werck soude comen te reguleren en opgestelt
wesende. Even voor de proclamatie gebeurt is, dat een meenigte persoonen
in de camer van de supplianten indrongen hebbende aan haar hooft
seekeren Jan Rombouts van Zutphen, Jan van de Wiel, Lambert van de Ven,
Jan Jans Smits, Francis van Eert, Jan Geertits van de Ven en andere,
welcke zeijde: “Wij verstaan niet
dat gij regenten daar eenen voetpat sult maken en wij seggen u, indien
hij all gemaakt is, soo sullen wij hem weder ter neder stooten,” en
meer andere woorden.
Dat aen selve de supplianten seijde van aen nimant nadeelig te wesen
ende maar een geringe saake is, want het voor ider man geen twee uren
arbeijts kan bij brengen. Bovendien het een ordre is van den landen dat
alle weege ende voetpaden behoorlijk ende regt tot gemack van alle
passagiers moeten worden op ende bequaem gemaekt, ende dat sulx bij
placate schepenen is gedemandeert, daar bij den gront nu geheel droog.
Egter wat minnelyk onderrigting dies aengaende gedaan wierde,
vreugteloos, door dien
opgemelte persoonen persisteerde sulc niet te willen gedoogen,
blijckende bij articul no. 1. ’t Is verders sulx dat op den selven 25
junij wesende sondag des naarmiddag de baakens ende de cuijlen die door
de supplianten tot het graven van opgemelte werck ende voetpat
affgesteeken waren, door Jan Rombouts van Zutphen, Jan Peters van de
Wiel, Jan Jans Smits, Jan Geerits van de Ven, Francis van Eert ende
Willem Stoots, alle inwoonderen alhier, zijn toegedaen ende gevult, ook
de baakens eweg genomen, en alles door haar buyten ordre gebragt,
breeder bij articul sub. no. 2.
Ende de wijle de auppliuanten in haar goet voornemen ter obedientie van
de placaten ondernoomen hier door verhindert zijn geworden, streckende
niet alleen tot vilipendie van de justitie, placaten de regeeringe ende
goede policie, maar ook mede tot groot nadeel ende ongerieff van eenen
ider. Dat ook bij vervolg van tijt de supplianten tegemoet sien dewijle
door sommige belhamels de ingesetenen traag tot het gemeene werck ende
inobedient werden gemaakt, soodanig dat op ordre off proclamatie van de
magistraat niet meer sullen passen, daer door niet alleen desen wegh,
maar alle andere gemeene weegen ongemaakt sullen moeten blijven.
Wel is waar dar de stadthouder van de quartierschout van Peelant,
Balthasar Repelaar, ingevolge haer Hoog Mogende placaet van 18 maij 1673
eenige der grootste ende voornaamste aenleijders ende instooteren van
dat werck heeft doen calangieren om ingevolge wel gemelte placaat tegens
haar te procederen. Dog dat egter de supplianten daar op niet alleen
connen berusten maar vermeene onder ootmoedige reverentie dat niet
alleen de voornoemde aenleijders ende haer bekende aenhangers ten dage
ende tijde voorschreven present alle daar over behoorde te werde
gemuleteert ende gecorrigeert, en dat andere ingesetenen best ter
exempel konde dienen.
Op
12-6-1719 werd het onderhoud van de dijk naar Schijndel opgedragen aan
de rotten. Inwoners van het Straats rot dienden ieder 12 treden te
onderhouden en die van het Middegaals rot ieder 13 treden. Er waren nog
meer rotten bij betrokken, maar we troffen alleen de namen van die van
het Straats en Middegaals tot aan
in het archief.
-
Het Straats lot beginnende vant eerste brugsken en soo dijckwaarts op
380 treeden affgemeeten door Dirck van den Tillaert en dat verdeelt
heeft ider in dit lot te maken 12 treden. Hendrick van Beeck, Willem van
den Bosch, Daniel van Kilsdonck, Antonij Spierincx, Adriaen Doncquers,
Lijsken, weduwe Tomas van den Boogaert, de weduwe Geerit van Orten,
Gijsbert van der Linden, de weduwe Joannis Smits, Antonij Hendrix van
Beek, de weduwe Geerit Vermeulen, Bastiaen van de Werck, Dirck van der
Linde, Antonij Tibos, Jan Ariens van der Sande, Joncker Gerwen, Goort
Gorts van Dooren, Dirck van den Tillaart, Antonij Geelkercken, Willem
Sijmens, Jenneken van Rixtel, Huijbert Godvree, Jan Gijsberts, Joannes
Kivits, de weduwe Joris Flaij, Jan van den Bol, Jan de Smit, Francis
Gysberts van der Linde, den mulder, Heronimus de Cort, rotmeester:
Roeloff van Kilsdonk
-
Het tweede lot volgt Middegael, ieder 13 treden. Peter Roeffen, Hendrik
Hendrix, Hendrick Wijnant, Dirck Hendrik Dircx, de weduwe Dirck Dircx,
Goort Aert Goorts, Corstiaen van Nistelroij, Adriaen Willem Evers,
Hendrik Dircx, Heijmon Sijmons, Adriaen Aert Goorts, Jan Francis,
Adriaen Cuijpers, Geerit van Schaik, Willem Jan Denissen, Dircsken
Lamberts, de weduwe Jan Raijmakers, Geerit de Smit, Jan Lambert Dircx,
Rombout van der Stappen, Leendert van Eeck, Hendrik van Dijk, Antonij
van den Oever, Sijmon Andriessen, Jan Aerts, Jan Baut, Claes Peters en
Mari Vercuijlen tsamen, Jacobus Moons, Jan Peters, Willem Santvoort,
Aert van Heeswijk, Marcelis Jaspers, rotmeester: Lambert Troijen
In 1749 werd er
opnieuw een ordonnantie uitgevaardigd om de dijken te verbeteren en
nieuwe dijken aan te leggen. De rotten werden daarvoor weer aan het werk
gezet. De schepenen werden betaald voor hun toezicht. Uit de
dorpsrekening van 1749-1750:
-
presesent bij ’t graven van voorschreven nieuwe dijcken, het doen
verbreeden van de oude dijcken naar Schijndel, Erp, etcetera als
andersints
Vergadering op 28-8-1760 van schepenen, borgemeesters, twaalfmannen,
armmeesters en kerkmeesters van Veghel, mede present alle rotmeesters.
De President brengt in dat volgens de resolutie van 9-7-1760 van de Raad
van State en uit krachte van dien de houtschatten en
onderrentmeesterschappen verpagt zijn, en waar bij scherpelijk zijnde
gestatueerd op wat wijze de pagters gehouden zijn te schouwen, dat ook
op de gemeentens dijken nauwkeurig acht moet geven, dat die behoorlijk
worden gemaakt en onder andere in den 17e artikel verklaart,
dat alle de fouten staande ten laste van de gemeentens door regenten
niet mogen worden in rekening gebracht, maar dat de moeten worden
verhaald op de rotmeesters en rotgezellen. Opdat de rotten weten waar en
inhoevere ieder het zijne behoort en onderhouden, is deze vergadering
bijeen om een verdeling te doen, die met palen zal worden afgetekend.
Vergadering besluit als volgt:
Voor schepenen van Veghel verscheen op 29-2-1768 Adriaan Corsten,
rotmeester van Veghel, van het rot genaamd Biesen en Crijtenburg, die op
verzoek van de regenten en inwoners van Veghel een verklaring aflegt.
Hij verklaart dat:
“hy in syne qualiteyt en op ordre van regenten voorscreven wanneer de
gemeentens werken, ‘tzij op dese dorps deyken, rivier d’ Aa mogte werden
gedaan, alle de rotgesellen onder sijn rot behoorende en onder andere
mede aan en by Geerit Hendrik Haubraken en Jan Peters van de Logt,
woonende op Creijtenborg off Rijckevoort, welcke bij verbaal accoordt
tussen die van St. Oedenrode en Veghel geslooten waren gecomen onder de
terretoriale jurisdictie van Veghel, dag, uur en plaats waar te
compareren aengesegt hebbe, dogh deselve telckens antwoorde: “De
regenten van St. Oedenrode hebben ’t ons verboden.”
Is bij regenten van Veghel op 25-10-1790 geresolveert en ten hoogst
noodsakelyk bevonden te maken eenen nieuwe weg off dijk lopende van den
Udensen dyk tegenover Johannis Jan Tillaer door de Heyde na de
Weelsvoort en Volkel en sullen daer toe werden geordonneert negen
rotten, te weeten Middegael, Heeselaer, Beukelaer, den Heuvel, Leege
Heyde, Hoge Heyde, Havelt, Ham en de Straet, en sulx op saturdag den 30
october 1790, en sal daar van behoorlyk aan de rotmeesters werden kennis
gegeven ten eynde aan haare rotgesellen aansegging te doen, soo als van
outs gebruykelyk is.
Vergadering van schepenen op 31-10-1790. De vergadering heeft gisteren
moeten ondervinden dat speciaal de twee geordonneerde rotten ’t Ham en
Havelt geweygert hebben en eenige rotgeselle van de andere rotten
nalatig syn gebleven voor de gemeente te werken en meede met de andere
rotten en rotsgesellen te maken den nieuwe syk volgens resolutie van
schepenen dato 25 oktober 1790 lopende van den Udensen sijk tegenover
Johannis Jan Tillaer door de heyde na de Weelsvoort en Volkel. En dewijl
de hoogst noodsakelyk vordert, heeft de vergadering geoordeelt de niet
gemaakte loten publiecq en voor alle man op maandag 8 november 1790, op
costen van de gebreekigen aan te minst aannemende te besteden.
In de volgende tabel is de betrokkenheid van de rotten en het
dorpsbestuur bij de aanleg van de nieuwe dijken samengevat. Tot 1758
deed het dorp daar geen uitgaven voor, behalve dat de regenten een
ergoeding kregen voor hun tijd en moeite. In 1758 hoogde het dorp
op kosten van de dorpskas een deel van de nieuwe dijk naar Uden op,
terwijl de rotten het meeste werd deden. Vanaf 1777 was het gebruikelijk
dat de rotgezellen na afloop van hun werk op jenever getracteerd werden.
De aanleg van een dijkje bij de grens met Uden werd in 1790 betaald uit
de dorpskas. Vanaf 1802 was het gebruikelijk dat de aanleg van dijken
betaald werden uit de dorpskas.
De taken van de rotten: het voorkomen en bestrijden van brand
In 1725 werd het nodig geacht om te waken tegen brandstichting.
Ordonnantie van 14-4-1725:
Niets isser aengenaemer als dat nabuuren in vriendschap leeven ende
malcanderen in alle noot en swarigheijt bijstaen ten dagen en nagte
naaukeurig agt geeven dat een ider van ‘t zijne niet en werd berooft,
des te meer dan verpligt van waakende te weesen in tyt van
brandstigterije, waer door niet alleen een man, maar alle huijzen aen de
Straat en alsoo die eijgenaeren en genoegsaem het gansche dorp soude
konnen werden geruineert, want presumptieff de geheele Straat, kerke all
reets in d’ assche lagh, soo door Gods oneijndige voorsieninge en
wonderbare bestiering niemand en was gecoomet die den brandende
peeltorff gelegt op een stroijen dak in de Straet en waar van het stroij
reets aant vonken was, daer aff had gehaelt. Dat dewijle dit syn
teekenen daer door de naabuuren en ingezeetenen met alle vleyt en
neerstigheijt waakende moeten weesen, omme zoodanige opgegevene
booswigters en brandstigters haer quaat voorneemen te beletten en ook op
dat in eenen nagt niet al door den brandt werden verslonden, ende soo
een gantsche plaets ende ’t geheel dorp werde affgesprooke tot welke
voorsorge mijn heeren scheepenen, doo veel in haer is, hebbende beraemd
ende geordonneert, ramen en ordonneeren bij desen, op wat wijse de
respectieve rotten sullen moeten waaken:
-
Als eerstelijk dat uijt het rott alhier aen de Straat door den
rotmeester des avonds aen te seggen, alle nagten van halff tien tot vier
uuren sullen moeten waaken drie sufficante ende bequaame persoonen,
voorsien met goet geweer, gaande en niet alleen patroeleerende in alle
stilte, sonder eenig oproer off geraes te maaken door de Straat, maer
bysonder meede alle agterweegskens agter de huijsen, de schuuren,
neemende wel agt off geen vuur geaar en worden.
-
Dat uyt ider buijten rotte twee man sal waaken, meede met behoorelijk en
sufficant geweer, om malcanderen in tyt van noodt te assisteeren.
-
Dat alle de huijzen off wooninge tot het waaken gehouden sullen zijn
ende vervolgens niemand daer van vrij, op peende dat die geene naalaatig
is, soo wel de rotmeester in het aenseggen als de rotgeselle in het
waaken, sullen verbeuren eene boete van drie gulden ren behoeve van de
rothgesellen te verteeren, geevende daer toe speciaal oft de ordre
neffens den vorster den onwillige te executeeren, en ’t zij een keetel
off andersinds te haalen ende daer op te moogen verteeren tot de somme
van drie gulden voor den willende.
-
Ook dat niemand welke in gebreeke is gebleeven daer van sal werden
verschoond, maer aenstonds met het haale van pandt moeten voort vaeren.
Het brandreglement van 16-2-1744 vermeld wat betreft de rotten het
volgende. Eerst wordt alarm geslagen door de klepwaker., waarna de
ambachtslieden de klok luiden.
Op welk geklep de rotmeesters en brandmeesters uit ieder gehugt gehouden
zullen wezen met vijf à ses man na den brand met de ladders en haeken en
emmers die onder haer berusten tot spoedige hulpe toe te schieten, ’t
welk als zij verzuimen, zoo zullende verbeuren de boete van eenen
daalder. En nader gesommeert zijnde om te komen ende niet komende,
zullen ’t dubbele verbeuren ten behoeve van den gemeenen armen.
Die het van de rotmeesters en brandmeesters zal aengezeid worden, mag
niet weijgeren mede te gaen om peine van een schelling, en op zomeraatje
nog onwillig blijvende het dubbele te vergelden ten behoeve als boven.
En het brandreglement van 4-2-1751:
En wanneer er brandt sal syn ontstaen in eenig huijs off schuur binnen
desen dorpe, wordt by desen tot het spoedig blussen van dien het
navolgende geordonneert. In den eersten sal den rotmeester van het roth
in de plaets alhier soo haest hy verneemt dat er brandt is iemant uyt
syn roth die paert en kar houd en daer by het gerntste by is commanderen
om aenstonts met syn paert en kar aen het kerkhoff te komen om de
brandtleeren, brandthaeken, brandt emmeren en verder gereetschap in den
kerk alhier bewaert wordende, op te laeden en op het spoedigste te
brengen te plaetse daer den brandt is en voorts syne verdere rotgesellen
commanderen om het voorschreven brandtgereetschap aen te halen en op de
karre te helpen laeden.
Dit alsoo bestelt synde sal den rotmeester uyt ieder huyshoudinge daer
manvolk is een man commanderen om aenstonts met een emmer off ketel naer
den brandt is te lopen omme dien te helpen blussen, gelyk sulx by desen
ook aen alle de rotmeesters binnen desen dorpe gelast wordt mede te
doen.
Dit gedaen synde sullen de rotmeesters haer aenstonts op het spoedigste
mede naer den brandt hebben te begeven om ieder onder de sijne voor te
stellen dat die niet blyven staen keyken, maer handt aen het werk slaen
stellende de manschappen in dubbele reyen van het brandende huijs tot
het naeby synde waeter, omme langs d’ eene syde de gevolde emmers en aen
de andere kant de leegen aen malcanderen over te geven. En weyders een
wagt ten minste van ses off agt mannen die gehouden sullen syn de
goederen die uijt den huijse gebragt werden getrouwelyk te bewaeren.
Bij aldien eenig rotmeeste iemant sal bevinden die syne ordres niet en
pareert, sal hy gehouden syn denselve aen den heere officier off syne
gecommiteerde aen te geven welke sal verbeuren eene boete van eene
gulden vyff stuijvers ten behoeve van syn roth. Ingevalle eenig
rotmeester bevonden sal worden hier ontrent aen syn pligt gemanqueert te
hebben, sal verbeuren de somme van drie gulden.
In 1774 en 1786 werden er in Veghel twee brandspuiten aangeschaft.
Deze
werden jaarlijks getest. Op die dag werden de rotgezellen die hielpen
bij het testen op bier getracteerd. Enkele voorbeelden uit de
dorpsrekeningen:
-
1786-1787:
Betaelt aen Jan Raymakers voor leverantie van
een halve ton bier als ordinair gegeve werdende aen de rotsgeselle by
het proberen der brandtspuyt gebruykt de somme van 3-0-0
-
1791-1792: Leverantie van een halve ton bier op 3 juny 1791 bij het
beproeven en visitatie der brandspuijten 3-0-0
-
1797: Volgens ordonantie en quitantie betaalt aan Willem Verweegen voor
30 kannen bier aan de manschappen by ’t probeeren der brandspuijten
2-0-0
-
1808: Verteeringen wegens het probeeren der brandspuiten 9-10-0
De taken van de rotten: assistentie bij de omslag en levering van
diensten
Dorpsrekening 1604-1605:
-
Item den 28 maij heeft Jacop Tyssen geweest tot Sertogenbosch om die
rijsmutsgarden te leveren van elck rot 45 ende doen verteert 13 ½
stuijvers ende heeft eenen nacht wt moeten blyven omdat men ten Bosch
niemant wt en liet gaen ende die soldaeten op eenen aenslaech wt thogen
0-13-8
Dorpsrekening
1629-1630:
-
Item opten 12en september tot Hintom gelevert negen voeijer
stroos, mette rotten ende doen verteert 12 stuijvers ende eenen luijcker
daelder geschoncken totte leveringe te comen aen den schrijver van Bacx
in presentie als voor, facit 1-18-0
Uit het
resolutieboek:
De 18 rotmeesters hebben aangenomen om ieder in zijn hoek 66 bossen stro
en 17 pieket paelen, lang 5 voeten en aan een kant gescherpt, op te
halen. Deze karren zijn op 5 mei 1704 naar Den Bosch vertrokken en 5
daarvan zijn op 12 mei thuis gekomen en 2 op 13 mei, en Melis Hogarts is
met sijn paert dat sieck geworden was den 8e wederom uijt Den
Bos gekoomen.
Dorpsrekening 1747-1748:
-
De borgemeesters van 1747 tot Ligtmis 1748 hebben geduurende haere
bediennge aen boode loonen off gidsen, soo voor de Engelse, keyserlijke,
Hanoverse en veele andere regimenten soo alhier gelogeerd, als die
passeeren en mede voor de dragonders van Stirum betaelt 135-13-12
-
De gidse en bodens soude merkelijk meer hebben bedraegen indien niet uyt
ieder rot eenige manschap hadde gecomandeert altyt in de straet te
blyven en welke daer toe wierde geemployeert sonder daer voor iets te
hebben genoten, memorie
Op 3 maart 1793 ontving het dorpsbestuur van Veghel van stadhiuder
Nouhuijs een verzoek om op 5 maart arbeiders naar Den Bosch te sturen 'voorzien
met een schup, spade, byl, hacks of ander werktuyg', om tegen betaling
van een dagloon om op het fort Creveceur de buiten posten en aan de
versterking van de stad te gaan werken. De regenten riepen toen de
rotmeesters bij elkaar die iedere een lijst maakten van bekwame
werklieden in hun rot. De lijst telde in totaal 83 personen waarvan er
40 uitgeloot werden om in den Bosch te gaan werken, behalve de 5 die
vrijwillig mee gingen. Voordat
de werklieden op pad gingen, vielen de Franse troepen Veghel binnen,
waardoor ze thuis zijn gebleven.
Vergadering van de municipaliteyt op 24-12-1798.
Ook is besloten dat de certificaten aan de ingesetenen tot den
burgerbewapening behorende uytgegeven sullen worden door den secretaris
uyt onsen naam getekent welke nagesien bevonden syn conform de
registratie leyst. Sullende de certificatie aan de rotmeesters in ieder
wijk ter hand worden gestelt, en de leyste op vrydag naar Den Bosch
worden versonden.
Vergadering van de municipaliteyt op 16-11-1799. Wordt besloten het
ingekomen bericht van het departementaal bestuur van de Dommel van
5-11-1799 te publiceren.
Kragtens deze aanschrijving worden alle ingesetenen alhier ongetrouwde
lieden van 18 tot 35 jaeren en getrouwde van 18 tot 28 jaren opgeroepen
ten raadhuysen alhier te verschijnen op maandag, dinsdag, woensdag en
donderdag, synde 18, 19, 20 en 21 november 1799 voormiddag van 8 tot 12
uur, ten einde om zig te laaten inschriyven ingevolge het constitueel
reglement der burgerwapening op straffe van een boete en vervolging door
de rechtbank. Maandag de wijken of rotten de Straat, Ven en Heeselaar,
dinsdag Beukelaar, Heuvel, Heij, Middegaal, Havelt en Ham, woensdag Hoog
Eynde, Leest, Doornhoek en Dorshout, donderdag Zytaart, Zontvelt,
Biesen, Kempkens en Eerd
De taken van de rotten: assistentie bij de omslag van belastingen
In 1653-1654
werden de rotten ook betrokken bij de omslag van de belastingen. Ze
kregen inzage in de 'monster ceelen' dus de concept omslagen voor de
belastingen. De dorpsrekening van 1653-1654 vermeldt:
-
alnoch aenden voorscreven Ariaen Aelberts ondervorster betaelt voort
dragen vande nieu monster ceelen aen elcken rodt meester, belopt 21
stuyvers
Vanaf 1662 werden voor dit doel twaalfmannen aangesteld als
vertegenwoordigers van de gehuchten.
In een ordonnantie van 28-7-1721 voor het maken van een nieuw
verponding- en ceelboek worden de rotten genoemd:
Het verponding en ceelboek door de outheijt ende onbekenthijde der namen
en parcelen buiten staat geraakt, met het gevolg dat de gemeente daarvan
jaarlijks een merkelijke som tekort komt. Tot welstand van de ingezeteen
en om confusie te voorkomen hebben de schepenen met commissie van alle
leden onder eed goedgevonden het verponding en ceelboek te vernieuwen,
en geresolveert alle perceelen imant in eigendom te competeren aan hare
namen te stellen en bij de secretaris te doen overbrengen.
Omdat De Jong dat niet alleen kan worden tevens een aantal assistenten
gecommitterd; geordonneerd dat alle ingezetenen, hetzij bij rotten off
rotsgewijs, bij publicatie of door het aanzeggen van de vorster,
ondervorster of zethmeester moeten compareren en dan moeten opgeven de
huisen, panden en perceelen, ‘haer selffs off wel daar van het selve int
gebruijckt off wel daar deselve administratie off momboiren over zijn en
hebben’, op straffe dat degene, hetzij eigenaar of huurling, die een
perceel verzwijgt per perceel 2 gulden verbeurt, 1/3 voor de armen, 2/3
voor de officier die calange en executie doet.
De taken van de rotten: andere diensten voor het dorp
-
Stadhouder Willem IV was in 1751 overleden.
Hij was in 1747 tot stadhouder benoemd. Alle klokken in de Meierij van
’s-Hertogenbosch moeten twee weken lang drie maal daags geluid worden.
De schepenen ordonnereen om de klokken
veertien dagen te luiden, ‘s morgens van 7 tot 8 uur, van 11 tot 12 uur
en smiddags van 4 tot 5 uur, te beginnen op 12 november 1751. En syn de
rotten gelast en geordonneert ieder uyt den haere veertien man tot het
luyden der clokken te compareeren, te weten alle daegen een rot.
Op 19-12-1719 worden de rotten opgedragen om de materialen voor de bouw
van het nieuwe waaghuis te verzorgen.
Alsoo tot gemeene welwesen der ingesetenen deser dorps bij haer Hoog
Mogende is geobtineert vier vrije jaermerkten met een weeckelijck
bootermarckt, ende tot het houden van de bootermerckt, nootsaeckelyck
een booterhuijs moet werden gemaeckt, ’t geene met generale stem
hebbende leden ook is geconsenteert, en nog tot minste mentie
geresolveert, de vragte van steenen als andere materialen bij de rotten
en vervolgens die paerden houden te moeten geschieden.
Dat nu eerst daegs die steenen tot Uden al gecogt synde moeten werden
gehaelt, soo wery om daer van een begin te maecken alle rotmeesters
gelast om naer het eijndigen der hooftmisse bij den anderen te comen ter
raetcamere alhier om aldaer ordere te ontfangen. Dat de rotmeesters op
de vercregene ordere imant uijt dien hooftde aenseggende en niet op haer
bestemde uijt ende plaetse met haer paert ende kare eenige steen oft
andere materiale willen halen en daer van in gebreecke oft onwilligh
mogte blijven, soodanigh onwillig persoon zal verbeuren eene peene van
drije gulden tot behoeve van de andere willige rotgeselle haer vragt
gedaen hebbende, welke onwillige daer voor ende tot voldoeninge der
peene aenstonts bij den rotmeester, rotgesele met assistemtie van den
vorster oft ondervorster sullen worden uijtgepant, waer naer een ider
sig kan reguleren ende neffens der andere naberen doen wat mogelyk is
voort welweesen der gemeente, oft sullen als voor werden geexecuteert,
ende sal den vorster dit op morgen zijnde zondag den thienden deser
publiceeren.
Vergadering van de municipaliteyt op 9-8-1795. Wordt besloten de
navolgende publikatie te doen.
Dat vermits alle dagen slandts tienden staen verpagt te worden op de de
lande welke onder slandts tienden gelegen syn de gewassen op de velden
te laten staan totdat de municipaliteyt off lid van dezelven daer sij
eerst by sijn die haar nader onderrigting sullen geven. En sal de
rotmeester worden aangesegt aan ieder in den haare de lieden te
waarschouwen wanneer de verpagting sal geschieden.
Vergadering van de municipaliteyt op 27-12-1799.
Ingevolge publicatie van ’t uitvoerend bewind der Bataafse Republiek van
4-12-1799 zal er een collecte worden gehouden ten behoeve van soodanige
ingeseetenen die door de onlangs plaats gehad hebbende rampen des
oorlogs noodruftig geworden zijn, en daarvoor de navolgende burgers
ieder in hunne wyke off rotten te benoemen:
-
De Straat, Heeselaar en Middegaal: Daniel Keetelaars en Lambert van den
Bosch
-
Heij en Ven: Geerit van Rijbroek en Matijs van Berkel
-
Havelt, Ham, Heuvel en Beukelaar: Johannis W. van den Tillaar en Adriaan
Hendrik van Rybroek
-
Hoogeynde, de Leest en Dorshout: Jacobus Johannis van Doorn en Melianis
van Santvoort
-
Eert, Kempkens en Biesen: Adriaen Wilbert Verhoeven en Johannis Tonij
van der Heijden
-
Zontvelt, Zytart en Doornhoek: Aart Geert Verbeek en Lambert Geert
Verhoeven
De grondvergaderingen
Bij een bestuurlijke hervorming in 1798 werd er een indeling gemakt in
kiesdistricten, die weer werden onderverdeeld in grondvergaderingen.
Veghel werd verdeeld in zes grondvergaderingen. Deze bestonden volgens
een lijst van 140401798 ieder uit een aantal rotten, en wel op de
volgende manier.
-
Grondvergadering no. 1: ’t rot de Straet en ’t Ven. Deese
grondvergadering word gehouden ten huijse van den preesident Aart van
den Heuvel
-
Grondvergadering no. 2: ’t rot Heeselaar, Middegael en Heij. Deese
grondvergadering word gehouden ten huijse van de weduwe Hendrikus van
den Bosch
-
Grondvergadering no. 3: ’t rot Beukelaer, Ham, Havelt en Heuvel. Deese
grondvergadering word gehouden ten huijse van Willem Verwegen
-
Grondvergadering no. 4: ’t rot de leest, Hoogeynde en Dorshout. Deese
grondvergadering word gehouden ten huijse van Piet van den Boer
-
Grondvergadering no. 5: ’t rot Zytaert, Zontvelt en Biesen. Deese
grondvergadering word gehouden ten huijse van Jan van Zutphen
-
Grondvergadering no. 6: ’t rot d’ Eerd, Kemskens en Doornhoek. Deese
grondvergadering word gehouden ten huijse van Wouter Wagemans
De aanstelling van rotmeesters
Er zijn enkele aanstellingen van rotmeesters door het dorpsbestuur
bekend uit de resolutieboeken:
-
De heer schouth ende schepenen ordonneren op 21-10-1662 aen Jan Hendrick
Jan Claes dat hij Jan Hendrickx voorschreven sal wesen rodtmeester van
den Doorenhoeck tot Vechel, hem gelastende om alles te naercomen ende te
doen soo ende ghelijck soodanigh rodtmeester in sijn administratie
schuldich is te doen.
-
Aanstelling op 3-6-1668 als rotmeester van Aert Jan Martens in plaats
van Jan Liebaerts
Over de keuze en de aanstelling van rotmeesters is verder weinig bekend.
Het bestuurlijk reglement van veghel van 1662 vermeldt er niets over. In
de resolutieboeken komen slechts twee bovengenmende vermeldingen voor.
Het lijkt er op dat de keuze van rotmeesters op den duur aan de
betreffende buurtschappen overgelaten is.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||