De grote brug over de Aa
Martien van Asseldonk
30 november 2014
Deze gegevens
mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
In een ander opstel betoogden we dat de grote brug over de Aa eertijds
niet op dezelfde plaek lag als de huidige Aa-brug, maar iets ten noorden
daarvan. Op onderstaande tekening zijn de lokatie van de brug in 1832
(zuidoostelijk) en een meer noorwestelijke mogelijkheid met rode lijnen
aangegeven. Ook is ook mogelijk dat de brug hier ooit ergens tussenin
gelegen heeft.
Het
Schoolkerkhof, het terrein ten noorden van het oorspronkelijke
kerkterrein, werd door de kerk in de vijftiende en zestiende eeuw
aankocht. Die percelen grensden vast aan de muur om het kerkterrein. Als
daar al een weg tussen de brug en de straat liep toen de percelen van de
gemeint gekocht werden, dan was die weg daar blijven lopen en zou de
zuidelijke grens gevormd zijn geweest door de weg en niet door de
kerkmuur. Dat betekent dat
die percelen al in particuliere handen waren, voordat de brug op de
latere zuidoostelijke lokatie lag. Omdat er uit die percelen geen
cijnzen aan de hertog van Brabant of de heer van Helmond betaald werden,
waren het vermoedelijk hele oude uitgiften uit de periode van vóór 1190.
In die tijd lag daar nog geen brug over de Aa, op welke lokatie dan ook.
Die percelen
hadden aan de kant van de Aa een ronde vorm en grensden niet vast aan de
Aa. Dit wijst er op dat
toen de percelen werden uitgegeven (vermoedelijk in de twaalfde eeuw)
men al rekening hield met het verkeer over de Aa en daar ruimte voor
vrij liet. Dat hoeft niet op een brug te wijzen, in de twaalfde eeuw
ging het nog om een voorde.
Vanaf de eerste
aanleg van de brug, mogelijk in de veertiende eeuw, tot aan 1629 lag de
brug op de noord-oostelijke lokatie bij kasteel Frisselstein.
In tijden van oorlogen werd de brug over de Aa nogal eens afgebroken om
troepenbewegingen van vijandelijke legers te verhinderen. De oudste
vermeldingen daarvan komen uit de Bossche stadsrekeningen (met dank aan
Rolf Vonk).
Item die selve daige (25 september 1511), Arnt van Empel gesonden tot
Heeswyck, Dungen, Middelroye, die bruggen af te werpen, insgelix tot
Vechel ende Erp, mits den toigh der voirscreven Gelderschen.
Item 4 octobri 1543, Jan van Eyndhouts met
eenen openen placaet gesonden tot Vechel, Erpe, Berlycken ende
Middelroye, omme die bruggen inden lesten oirloige affgebroken, weder
omme opte maken.
Item 21 aprilis 1544, Herman int Molenvelt met
brieven gesonden tot Vechel, aende schepenen aldair, om de bruggen op te
maken.
Item, alsoe inden lesten oirloighe van Gelre, dese stat metten platten
lande hadde aff doen werpen, tot gemeyn profijt ende tot bescermenisse
deser meyerien, ende bysander Pedelant die langhe brugge tot Vechel, soe
hebben die naegebueren van Vechel, die selve brugghe, tot gerieve vanden
selven lande, weder omme doen maken, die vele gecost heeft soe se groot
ende lanck was.
-
mijn heer van Erps perdt gevoijert twee daegen ende nachten met haver
ende hoij omdat hij niet over het A niet en mochten omdat die brugge af
was ende doen verteert 1-3-0
-
den 24 julij 1604 heeft Eijmbert Diercx betaelt aen Marten Donckers die
somma van vijf gulden van heere van syne pleyten dar die onder die
brugge gelegen hadde doen die brugge gemaeckt worden, 5-0-0
-
den 8 augusti 1604 heeft Eijmbert Diercx cum suis drie tymmerluyden van
Erp die die bruegge gemaeckt hadden betaelt 33-0-0
Volgens de dorpsrekeningen van Veghel werd ook op 11 mei 1629 tijdens
het beleg van Den Bosch de brug over de Aa afgebroken. Uit de
dorpsrekening:
-
1629-1630:
opten selven dach (11 mei 1629) heeft Rut Jan
Cluijtmans aen de capelle aent Havelt geschoncken aen den oversten die
daer comandeerden ses hoender van Seger Donckers gecocht, ende daer voor
betaelt 1 gulden en 16 stuyvers, ende was alle op ten selven dach als de
bruggen tot Erp ende Vechel affgeworpen worden
-
1629-1630:
van Jan Janssen gecocht seeven vaten haveren
ende die geschoncken doen hier de brugge affgeworpen worden ende daer
voor betaelt 5 gulden en 5 stuivers
-
1629-1630:
Michiel ontfangen van tgene vercocht was van
de oude brugghe, de somme van 11 gulden
Op 1 mei was het beleg van Den Bosch door de Staatse troepen begonnen en
op 18 mei was de stad geheel omsingeld. Later in 1629 zou Den Bosch
capituleren. Het afbreken van de brug over de Aa diende dus om om
troepenbewegingen te hinderen. Na 1629 bleven de oorlogshandelingen in
de meierij tot 1648 voortduren.
Begin 1630
verving men vermoedelijk het oude wegdek van de brug door een smaller
wegdek dat alleen geschikt was voor voetgangers, niet voor karren of
legermaterieel. In 1639
liet men de voetbrug intact en bouwde men op de latere meer
zuid-oostelijke lokatie een tweede nieuwe brug, waarschijnlijk omdat dit
voor een kortere verbinding tussen de Straat en de Aa zorgde. Vanaf toen
kwam er ook definitief een doorgang of weg tussen de school en de kerk.
Uit de dorpsrekeningen: het bouwen van de brug op de lokatie van de
huidige Aabrug:
-
1639-1640: de borgemeesteren int jaer 1639 de brugge doen macke over de
A, waeraen sij lieden hebben wtgegeven de somma van 37 gulden en 10
stuyvers. Resterende hen lieden aen de vercop cedulle van het hout,
compt voor ontfanck. Ende wederomme aen de specificatie van het
vorgenoemde soe van het sagen der plancken als het thimmeren ende
ysserwerk
-
1640-1641: betaelt aen Arien Willems van dat hij de leede van de brugge
heeft gemackt, daer van verdient 10 stuyver
-
1642-1643: Item den 17en junij ten Bosch geweest met drye
karren ende daermede delen (=planken) gehaelt om op de brugge te leggen,
daervoor betaelt ter somme van 22 gulden. Ende alsdoen vant lijssent ter
beyder zijde gegeve 4 gulden en 9 stuyvers. Ende voor naegel 4 gulden en
7 stuyvers. Als doen int haelen der voorschreven delen int bijwesen van
Michiel Donckers verteert 1 gulden en 10 stuyvers. Ende vande plancken
op te leggen gegeven de somme van 10 stuyvers.
-
1642-1643: Item hebben de selve borgemeesteren als men de deelen om de
brugge te leggen van Shertogenbosch tot hyer toe broechte groote
travaillie ende moyte gedaen ende gehadt gelyck sy hebben gedaen ende
gehadt mette gemelde deelen opte voorschreven brugge te helpen leggen,
stellen daer voor in alles te saemen de somme van 2 gulden
Op bovenstaande tekening staat de brug getekend, zoals die in 1696 was.
Uit de bestekken die hieronder volgen blijkt dat er
zeven gebinten of
onderstellen waren, dat is een oneven aantal, wat betekent dat er eentje
precies in het midden van de Aa stond, wat klopt met de tekening. Zo’n
gebint bestond uit vertikaal in de grond geheide palen met daar bovenop
een dwarsbalk, of kesp. Schuin heien lijkt me onmogelijk. Ik denk dat er
ook diagonale verbindingen waren om schuin zakken (dwars op de
looprichting) te voorkomen, wat de tekening ook suggereert.
Schuin zakken in de lengterichting, paralel aan de looprichting
kon niet omdat de gebinten via het wegdek aan de oevers vast zaten. De
afstand tussen de gebinten was ruim 3 meter.
Op de gebinten
lagen paralel aan de looprichting een stuk of zeven ribben ongeveer een
halve meter van elkaar. Daar bovenop werd dwars op de looprichting een
laag eikenplanken gespijkers, 12 of 13 voet lang. Dan had je nog de
brugleuningen en de brughoofden (bevestiging aan de oever) met
zogenaamde vleugels. Op het wegdek waren in de lengterichting extra
stroken getimmerd voor de karrewielen, zodat de dwarsplanken langer
meegingen. Tot 1792 was alles van hout. In 1792 werden de hoofden van
steen gemaakt en de leuningen van gietijzer, het wegdek bleef toen nog
van hout.
Wat betreft de breedte van de brug. Zie ook de aanleg van de stenen weg
in 1791, die was bij de brug 13 voet breed en verderop 20 voet. De weg
versmalde dus bij de brug om aan te sluiten bij de breedte van de brug.
Het onderhoud
Hierna volgen gegevens uit de dorpsrekeningen betreffende het onderhoud
en de bestekken voor het onderhoud van de brug die bewaard zijn
gebeleven in de resolutieboeken. Niet alle details uit de
dorpsrekeningen zijn overgenomen, we geven alleen de oudste vermeldingen
en verder de vermeldingen van het wat grotere onderhoud.
Uit de dorpsrekeningen:
-
1650-1651:
Optten 20en dach aprill 1650
betaelt aen Aert Jan Faessen van verdient loon als plancken gedaen aen
de brughe, belopende 5 gulden
-
1651-1652: aen Claes Hanrick Roeffen dat hij de leste deele (= planken)
mede hadde gebrocht tot de brugghe ende hebbe hem daer van gegeven 10
stuyvers. Aen den deelen daer de brugge met is overschrudt over Aa ende
mede van lisent ende met noch van vrachten aen eenen pleijtenaer gegeven
die eenige deelen met van Den Booss hadde gebrocht, bedragende de dellen
ter somma van 32 gulden ende 2 stuyvers. De pleytvracht metten lesen
tholl ende oncossten gedaen innen thalen vanden selve 63 deelen tot de
brugge van node belopt eene somme van 8 gulden 17 ½ stuyvers
-
1655-1656: aen Aert Faessen ende Pouwels Gijsberts van 300 voet eyken
plancken te snyden tot die brugge, het 102 gulden
-
1656-1657: aen Jan Thonis Timmerman van de brugge aff te werpen ende het
houdt te beslaen, beloopt ter somme van 4 gulden 12 stuyvers. Aen
Antonis Gysberts van laseysseren om de ribben met op de brugh te
nagelen, belooptt 4 gulden 16 stuyvers. Aen Aert Servaes ter somma van
36 gulden 16 stuyvers van verdient aerbeytsloon int sagen der plancken
die welcke syn geleegen op de brugge. Aen Goort Peeters betaelt ter
somme van 6 stuyvers dachs, in thien dagen facit 3 gulden ter oorsaecke
int houwen der bomen tot reparatie der gemijnts brugge geemploijeert
gevaceert.
-
1658-1659: Alsnoch in den jaere 1656 heeft moeten repareren de brugge
gelegen in onse gemyntte over der revire der Aa ende dyenthalven is
affgehouwen ende aengeslagen het houdt staende ontrent de cappellen op
de gemeyntte aldaer, overwelck affhouwen den rentm(eeste)r Battem de
gemyntte hadde becalangeert ende de regerders geciteert voor den Rade
van Brabant in Scravenhage, waer tegens de gemyntte mosten rescriberen
ende doen gegeven soo voor advies ende andere oncosten gedaen in
tegendeel van dijen tot mantinue van onse gerechticheyt, belooptt 30
gulden
-
1669-1670: betaelt voor de plancken op de brugge te leggen ende voor
nagel tsamen 2-10-0
-
1678-1679: Willem den Timmerman aan de brug gewerkt hebbende 0-15-0
-
1681-1682: Aan Jan Aart Faessen voor vier dagen arbeijtsloon int
repareren van den brug 3-4-0. Aan Willem Jacobs den Timmerman van hout
te saegen en arbeijtsloon aan de brug 1-12-0
Op 12-8-1682 werd het vervangen van de planken van de brug openbaar
aanbesteed: onder conditie hier naar bescheven, soo willen de heere
schepenen, borgemeesters ende agtmannen, samentelijcke regeerders van
Vechel, publickelijck ende voor alle man verpagten ende aen bestellen
het opmaecken ende timmeren van de brug alhier gelegen over de revier d’
Aa:
-
Waer toe de heere verpagters sullen doen de stoffe, soo van houdt,
nagels, las eijsers als andersints daer toe dienende.
-
Ende den afval vant houdt als van de brug sal sijn ende blijven ten
behoeven van de heere verpagteren.
-
Den pagter ofte aennemer sal gehouden sijn onder de opgemelte bruge te
setten ses nieuwe paelen
-
Item het voorste gebont te vernieuwen
-
Item beijde de hooffde ende vleugels te plancken met soo veel paelen als
daer in nootsaeckelijck moeten sijn
-
Item de brugge te overleggen met nieuwe plancken ende daar de raders
gaen dobbel. Met latere hand tussengeschreven: te leveren de plancken
bij de heere verpagteren aan den timmerman ofte pagters
-
Alnog drie deelen nieuwe ribben te sagen daar om het dienende
-
Item de gebonden behoorlijk te spannen ende twee naelden daer over te
maacken
-
Den pachter sal hetselven moeten aannemen tot sijnen lasten soo kost,
dranck als arrebeijt
-
Gereserveert buijten werck dat van nooden is, sal weesen tot lasten van
den verpagteren
-
Den leeghsten insetter het voormijnen
-
Den aennemer sal gehouden sijn de brug wel te maecken, gemaeckt sijnde
sal de selve gevisiteert worden bij onpartijdighe timmer luijden ende
bij aldien fouten bevonden worden, sullen de aennemers geen gelt hebben
ofte het selve te remidieeren naer oordeel ende advis van de visiteurs
-
Den aennemer sal gehouden sijn aenstonts het werck aen te vaeren ende
Bamis den eerstcomende volkomelijck moet gemaeckt wesen als dan sijne
arbeijth, ende den eersten bij den laesten stuijver sal betaelt ende
voldaen worden
Op 9-3-1699 werd de reparatie van de brug opnieuw aanbesteed: conditie
en voorwaarden waer op de heeren schepenen, borgemeesteren, agtmannen
ende regenten van Vechel hebben aanbestelt de brugh om op te maken als
volgt. Ende dat aan Huijbert ende Marten Jan Huijbertus van den
Boogaert, mitsgaders Hendrick Arien Aerts, meester timmermannen ende
inwoonderen van Gemonde onder St. Mighiels gestel
-
Eerstelijck soo gelooven de voorschreven aannemers tot haeren lasten te
sullen leveren ten eerste op den bequaemen tijt sonder eenige kosten
ofte lasten van de gemeijnte goet s.ersig leverbaer hout, te weten
o
Ses sloven, ijder slooff beslagen twaelf duijm int vierkant, bestaande
in ses nieu gebonden
o
Item veerthien paelen die goet ende sifficant sijn en tien duijm op de
kroon int vierkant beslagen, ende die soo veel voeten in te heijen, soo
diep alse behooren ende sufficant sijn
o
Item tusschen ijder gebont sal moeten sijn seven ribben met eijser
bequaeme bouten vast gemaeckt ende gespannen
o
Item onse plancken daer op te leggen, ende die aan de gelooffde
penningen bij de regenten te korten, voor soo veel als die gekost
hebben, mits de plancken die gemelte timmerluijden daer toe voorder
leveren ende gebruijcken sullen, sullen moeten wesen gelijck onse
planckens sijn
-
Item de aannemers sullen oock moeten aan haer geloofde pennngen laeten
corten de twee sloven ende eenen paal van de gemeente tegenwoordig aam
de brug leggende voor soo veel als die in gelt gekost hebbende
-
Item de brug te (voederen) ende met goede sufficante plancken te
overkleden die ijder moeten sijn agt voeten lanck
-
Item aan de zijde twee naelden over de brugh met eijseren sufficante
bouten op ijder slooff wel vast te maecken
-
Item aan ijder zeijde een dobbelde sufficante leuninge, wel vast
gespannen met stuijcxkens op de sloove
-
Item de breette van de brug moet wesen soo als deselve tegenwoordig is
-
Item de paelle onder de brugh moet aan de gebonden met de oude leeninge
gespannen worden, dat de pleijten hoeren coers daar door niet door en
hebben
-
Item de hooffden aan ijder eijndt van de brugh moet behoorlijck
opgeplanckt en sufficant gemaeckt worden
-
Item de aannemers sullen gehouden sijn onder de brugh int nidtsen onder
de twee gebonden daar de pleijten door vaeren, ses goede sufficante
paelen hebben te steecken.
-
Ende te mitsen de brugh te spannen omtrent eenen voet hooger als aan de
eijnde, te weten hooger alse tegenwoordig is
-
Item sullen de aannemers de paelen die zij daer uijt konnen krijgen
hebben uijtte wijnen ende die met de geheele oude brug te leveren aen de
kant ten behoeven van onser gemeijnte die te behouden
-
Item de aannemern sullen gehouden wesen daar toe te leveren goet
sufficant hout ende eijserwerck tot haeren lasten ende kosten als voor
-
Item de aannemeren sullen gehouden wesen de nieuwe brug in behoorlijcke
forma ende bequaemenheijt hebben op te leveren
-
Waar van de regenten allen haer houdt daer toe doende dullen mogen
laeten visiteren van twee onpartijdige timmerluijden, kennisse daer van
hebbende, en alles dat onbequaam bevonden wort uijt mogen keuren in
welcker plaetse de aannemers ander sullen gehouden wesen te leveren
-
Iten alle het oude eijserwerck van de oude brug comende, sal wesen tot
bate ende profijt van de aannemeren
-
Daar voor de voornoemde regenten hebben gelooft aan de voorscshreven
aannemers eene somme van vijff hondert en vijftig gulden en daer van aan
de aannmers op de hant te ggeven eene somme van twee hondert guldens
-
Mits eerst ende voor al te leveren bij de aannemers soo veel hout dat
goet en sufficant is aan de brugh als de waardije van de handt penninge
inporteren ende bedragen sullen
Aanbesteding op 9-9-1716: conditien ende voorwaarden waarnaer de
regenten van Vechel voor de minst biedende sullen aanbesteeden den
voorhoofden van de brugge soo als alhier in het kort is volgende:
-
Eerstelijk sullen naer de oost zijde van de brugge twee nieuwe palen op
te rigte, een voet dick, lanck 40 voet, moet een ingeheijt worden den
ouden uyt halen ende alle drie in den sloot behoorlyk gewerkt worden
ofte met een lip gelyk als sy staen naer de west zijde
-
Item sal aan de vleugels twee nieuwe palen ingeheijt moeten worden naar
de oude lengten emde dickte waertegens de vleugels van de plancken
moeten komen
-
De plancken sullen moeten wesen goed eyken houdt sonder spint, dik een
halven duijm Bossche maet
-
Alle het oude hout dat niet bruijkbaer en is reserveeren de regenten aan
haar selve, dog het ysere goet sal werden gekeurt, sal den aannemer
mogen gebruijken ende het geene den aannemer comt te breecken in het
maecken sal wederom tot sijne costen moeten op maecken
-
Naer de west zijde sullen de vleugels met nieuwe planken moeten
opgemaekt werden, de dickte als boven ende onder den brugh gerepareert
werden naar eysch dat het dicht is
-
De leunen van de brugh daer het los is sullen vast moeten gemaekt werden
-
Alle het ijserwerk sal wesen tot last van den aannemer
-
Alle het werk sal moeten gemaekt sijn tussen vandaegh ende veerthien
dagen, ofte ten langste drie weecken, ofte sal verbeuren alle daegen
drie gulden die gecort sullen worden aen sijn aengenomen loon
-
Dit werk sal oogenomen ende gevisiteert werden door de regenten ende
twee oft drie meester timmerluijden ende bij aldien dat voorschreven
werk niet naer behooren volgens dit bestecq was gemaekt, soo sal het
selven opnieuw moeten hermaecken tot sijne cost en soo lange als het
gped werk is
-
Den aannemer sal alle het nieuwe werk eer het sal verarbeyden bekent
maeken ende laten sien aan de regenten daar toe te committeren, ofte het
goet hout ende bequaem is
-
Den aannemer sal aanstonts moeten betalen eenen gulden en thien
stuijvers tot wijncoop
-
Den minsten insetter sal hebben een gulden tot treck geldt
Aanbesteding op 23-7-1722: de schepenen en borgemeester verpachten
publiek het leveren van ‘een partije plancken tot de brug alhier’:
-
Den aennemer sal deselve plancken moeten saagen van goet gesont eijcken
hout, sonder vou oft spijnde, dick anderhalven duijm
-
Nog sal den aennemer deselve plancken op de voorschreven alhier op
sijnen coste wel en in ordre moeten leggen en verwercken, des soo sallen
de besteeders de nagels daar toe besorgen
-
Den aennemer sal deselve plancken niet mogen verwercken alvoorens bij
imant uyt de magistraat syn gevisiteert, die oock den aennemer sal
ordonneeren hoe en waar te leggen
-
Dese besteeding geschier met de hondert voet viercant en naar advenant
bevonden woert te betalen
-
De betaling sal soo haest de verschreven brugge compleet is gemaeckt
ende opgenomen door de borgemeesters werden gedaen
Uit de dorpsrekeningen:
-
1726-1727:
Ende alsoe de gansche brug met nieuwe plancke
mogt versien worden. Joost Hendrik Joosten ordre gemeentens timmerman
voor werken aan de aan brug
-
1727-1728: Mits de brugge geheel gedevaliseert
en gand met plancken vernieuwt mogt werden, hebben regenten ’t leveren
van dien aenbesteet de 100 voet à negen gulden aen Daniel van Bergeijk
met nog het leveren van ribben ende alsoo volgens specificatie in
verscheyde reijse gelevert vryentwintig hindert een ent zestig voeten
plancken monterende de somme van 212-9-11 met ribben, paalen ende
schaale aen de hooffde van wedereijnde de brugge de somme van 75-16-5.
Eenen ijken boom gebruickt tot de naalden over de brugge. Nagelen tot de
brug. Het leggen van plancken en ribben op de brugge. Het maacken der
hooffde wedereijnde van de brug en vleugels. Sligten der aarde aen de
brugge
-
1727-1728: Ontfangen van de oude plancken
gecomen van de brugge
Aanbesteding op: 10-8-1739: conditie waar op heeren regenten van Veghel
na voorgaande proclamatie aan de minst aennemende sullen besteede het
maken vant hooft eijndt aen d’ over sijde van de Brug:
-
Voor eerst sal den aannemer all de plancken soo aandt hooft als vleugels
nieuwt en sonder eenige spinde van goed eijcken hout moeten weesen, dick
1 ½ duijm en eenen voet dieper in de gront genagelt in de paalen met
smisnagels lank 3 ½ duijm, op de paal twee nagels
-
Aan dit eijnd van de brug ende aent hooft moet gemaakt worden een rib
vast gemaakt met swaluwe staeten aen weder eijnde in de paal, en wel
vast genagelt dock vyff en ses suijm sonder spinde dit gansch voorhooft
moet regt gestelt worden, en soo wanneer daer aen iets manqueert, wordt
van de oude plancken comende vant eerste voorhooft gerepareert, genagelt
ende voorsien worden als voor.
-
Op de brug moet voor soo veel iets aen mancqueert met nieuwe plancken
werden versien, dick als voor, en ten minsten met drye nagels van
wedereijnde cast genagelt als voor
-
Dit werck moet binnen eenen maant compleet opgemaakt wesen, en sal aan
de gedane aenneminge de penningen werden besorgt, dog de aennemeer
connen verdagt wesen geen hout nog plancken te verarbeijde alvoorens is
gevisiteert ende goet gevonden
Vergadering van schepenen, borgemeesters en achtmannen op 6-5-1745. De
schepenen melden dat de brug is vermolmd. Ze hebben al 609 voet planken
betsteld voor 6-15-0, maar dit is niet genoeg, ook andere en meer
materiaal is nodig. Dit kost veel geld, ‘t geen sij alleen op haer niet
hebben willen neemen en derhalven bij desen de vergaderinge voorbrengen
wat verder te doen. De vergadering besluit om de levering van meer
planken en het verdere hout publiek aanbesteden, indien doenlijk het
hout van de gemeentens boomen te halen. Als men te kort komt dan
bijkopen, het werk aan te besteden.
Aanbesteding op 13-5-1745: publieke aanbesteding van levering van 710
voet eiken planken voor de brug. Van de planken moet 240 voet uit
planken van 12 bestaan, en de resterende 470 voet uit planken van 10
voet. De planken moeten minstens een voet breet zijn.
Vergadering van schepenen, borgemeesters en achtmannen op 8-6-1745.
Eenpariglijk wordt besloten om de brug over de rivier op vrijdag
18-6-1745 eerst af te laten breken en daarna op 19-6-1745 het
arbeidsloon publiek aan te besteden.
Vergadering van het dorpsbestuur op 28-10-1745: alsoo regenten deses
dorps van Veghel sijn genootsaekt geweest de brug alhier over de
rieviere d’ Aa leggende, alsoo heel was versleten, te maeken, soo ist
dat schepenen voornoemt ordonneren Jan van Eert, Jan Jansse van den
Heuvel, Jan van Rijbroek en Dirk Mateeusen, borgemeesters van 1745 op te
halen bij haar personele quotisatie alnog ¼ van dien tot betalinge van
de oncoste daer ontrent gevallen.
Uit de dorpsrekeningen:
-
1744-1745: wegens plancken tot de brug alhier ingecogt van de weduwe
Rogier van Deursen tot Sint Oedenrode 63-1-4
-
1745-1746: de
brugge alhier over de rieviere d’Aa bijna voort meeste ontramponeert
wesende, hebben regenten geoordeelt deselve ten deel te vernieuwen, ten
dien eynde eenige gemeentens boomen affgecapt, andere aangecogt, en
voorts de materiale gecogt en in arbeyt, en op dat alles suffisant soude
wesen laten maken, dar den ouden affval, spaander, etc. den 12 july 1745
public is vercogt en dieswegens by de rendanten ontfangen 57-18-0
Publieke aanbesteding op 11-9-1749
van het verven van het raadhuis en de gemeentens brugge:
-
De aennemer sal de brug precies heden over agt daegen en het raedthuijs
over veertien daegen hebben geverft, sullende voor ieder dag nae die tyt
eene gulde werde affgetrocke van syn aengenome penningen
-
Dit verwe sal door regenten werde opgenomen en soo niet wel mogte wesen
geverft sal den aennemer niets dan alleen sijn verschot van olij en
verff profiteeren
-
Den aennemer sal soo drae dit werk compleet is gemaekt sijn gelt werde
besorgt
-
Den aennemer sal ten syne coste hier uijt werde gegeven copye
-
Aen den raedthuijs sal den aennemer moeten verwe deselve couleur, soo
als altans geverft is, dog eerst met grontverff, en sal hij aennemer de
soldering in plaets van roodt hemelsblauw moeten verwen, te weten boven
de raedtcamer
-
Aen de brug sal den aennemer deselve eerst met grontverff moete verwen
en alsdan kennisse aen schepenen geven om opgenomen te werden en dan
deselve verwen de bovenste leuningen roodt, de middelste blauw en de
stootpaelen en stijlen wit en de twee lange paelen blauw
-
Den aennemer sal alle specie door toe te gebruijke ten sijnen coste
leveren
Vergadering van schepenen op 28-3-1759. President van Thielen brengt het
punt van de reparatie van de brug op. De aanbesteding zou op 5 april
1759 geschieden, maar het bestek moet eerst wel zijn goedgekeurd. Het
bestek is niet bewaard gebleven.
Op 11-10-1759 is door Adriaen van der Eerde, meester timmerman in Veghel
in bijwezen van schepenen de brugge over de Aa gevisiteerd, die op 5
april 1759 was aanbesteed en aangenomen door Antony Willems Verbrugge.
De brug is volgens het bestek gemaakt.
Uit de dorpsrekening van 1759-1760 blijkt dat in 1759 de brug verbreed
is:
-
De brugge over de riviere d’ Aa leggemde, gedeeltelijk vergankelyk, ook
te nauw om plegten daar door te connen passeeren, waar over clagten
waaren voor gecomen, de regenten geinformeert hebbende dat men deselve
absoluet op die weijte soude moeten maken, resolveerde alsdan mede de
optreckende brugge en wat daar aan dependeert publicq te besteeden, soo
als na geformeerde ampele bestecque en alomme gedane publicatie den
vijffden april 1759 publicq is besteedt en aangenomen by Tony Willems
Verbrugge voor de somme van 293-10-0, daar onder gereeckent het leggen
van een nieuwe schoor op den dyk
-
En boven dien wegens het eijswerk boven de 40 pont daar aan gelevert
12-10-4
-
Alsmede wegens plancken buyten het bestecq daar aan gelevert 15-0-0
-
13 july zyn gecommitteert den president Tielen en secretaris om van tyt
tot tyt by dit te maken werck verscheynen eenig hout der bestecque aff
te ceuren, soo als differente reijse is voorgevallen, veel moijte daar
mede gehadt, vermits veel te weynigt was aangenomen, egter conform de
conditie mogt werden volbragt 18-8-0
-
Item betaalt aan Adriaen van der Eerde, meester timmerman, voor ‘t
opneemen en visiteere van dit werk 3-2-8
-
En aan Joannis van Doorn, meester timmerman, ter saak ut supra 1-8-0
Uit de dorpsrekening van 1769-1770:
-
Betaelt aen Laurens Hendric van Dueren, meester smit, voor brugnagelen
gebruykt tot reparatie van de groote gemeentens brugge over de river de
Aa liggende 7-6-0
-
Betaelt aen Willem Nauwens, meester timmerman, voor leverantie van
planken, schamppaelen, schabben en arbeytsloon aen de groote gemeentens
brugge over de riviere de Aa gelevert en verdient tot 29-4-0
Vergadering van de president, schepenen, borgemeesters, twaalfmannen, H.
Geestmeesters en kerkmeesters op 20-2-1772. De grote gemeentensbrug moet
vervangen worden. De vergadering autoriseert regenten om bestek te maken
en het werk publiek aan te besteden. Dit bestek is iet bewaard gebleven.
Uit de dorpsrekening van 1772-1773:
-
Betaelt aen Godefridus Weekers voort maken van alle materialen en maken
van een geheele nieuwe brugge over de rieviere de Aa alhier, welke op
den 26 maert 1772 publiecq was aenbesteedt en by hem aengenomen voor
1.440-0-0
-
Volgens ordonantie en quitantie betaalt aen G.
v. D. Ven, meester timmerman, wonende te Roosmalen, voor diverse reysen
vacatie int visiteere en opnemen van de geheele nieuwe gemaakte brugge
over de riviere de Aa samen 16-0-0
-
Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen Antony L. Van Hooff voort
vaeren van sandt aen de brug en nog voor betalinge aen vragten en werke
aen de brug off voorhooft gedaen te samen 4-10-0
Aanbesteding op 22-10-1789 door de regenten van het leveren van eenige
hondert voet planken en 135 voet eyke gezaagde houten tot de leuninge,
alle tot de gemeentens brug alhier:
-
Den aennemer der planken sal gehouden syn te leveren soo veel voeten
eyke planken als heere besteders aanstonts na de aannemeing aen den
aennemer sullen seggen en onder deese conditie noteerende sullen niet
minder dan 500 en niet meerder dan 950 voeten weesen, swaar gesaags
synde ruijm twee duijmen en niet minder, ieder plank lank 13 voeten, aen
beyde de eynde regt te schaven, doorgaans breed minstens een voet sonder
spind, quade quasten, vuurig, hanepotig, ringelhoud off diergelyke dat
eenig letsel aan deselve toebrengt.
-
Den aannemer der leuninge sal gehouden syn te leveren 135 voeten best
eyke hout in voegen als hier boven van de planken gesegt is voor
leuninge van de gemeentens brug, swaar 5 en 7 duijm en sulx in ses
stukken, ieder stuk even lank, vierkant uijt het hart gesaagd sonder
lamme kanten en sonder minste spind
-
De aannemers sullen gehouden zyn deselve planken en leuninge in voegen
voorschreven voor primo maert aanstaande alhier op de kerkhoff leveren
wanneer heeren besteeders deselve sullen keuren en het afgetekent
wordende hout sullen de aannemers immdediaet daer van daan moeten
ruijmen en waanneer de aannemers daer aan niey voldoen sullen ieder
verbeuren eene somme van twee ductaen welke aan haare bedongen penninen
gekort sullen worden
Uit de dorpsrekeningen:
-
1789-1790: uitgegeven
71-13-12 voor 370 voeten twee dymse eyke brugh
planken tegen 0-3-14 de voedt om te gebruyken tot legging van de brug
over de rieviere de Aa
-
1790-1791: Betaelt aen Jan Hendrik Jooste als
op den 22 october 1789 publieq aengenomen hebbende het leveren van circa
500 voete planken tot de gemeentens brug alhier en by syn metinge
bevonden gelevert te syn 493 voeten à 0-3-14 per voet, en nog gelevert
135 voeten tot de leuninge der brug à 0-5-15, en syn de planken tot de
brug in de leuninge tot ribben omdat nu eyser daer aen syn gemaekt in
den jaere 1792 tot ribben etcetera gebruykt, 134-13-0
Vergadering van het dorpsbestuur op 10-11-1790. Is geresolveerd terwijl
de groote brug in een gansche ontrampeerde staat is en noodsakelyk dient
te worden gerepareerd aan den architeq Van Hees tot Boxtel wonende te
schrijven ten einde deselve over comt om op te nemen en een bestecq te
formeren en verders intussen eenige nodige materialen van steen,
houtwerk in te kopen.
Aanbesteding op 22-3-1792 door de regenten van Veghel van het maken van
twee stenen hoofden en vleugels en een eysere paal tegen de
affschuuringe van de brug en verder reparatien. De lengte van de brug
tussen de twee steenen hoofden onder aan het roosterwerk sal moeten syn
62 voeten, de voorhoofd mueren lank 14 voeten, de steene vleugels lang 8
voeten, alles in manieren navolgende:
-
De aannemer sal bij laag water wedersyts de twee houten hoofden en voor
vleugels van agtere moeten ontgraven en verder ruyme openinge moeten
graven om de brug wederseyts 2 ½ voet te verlengen tot het aanleggen der
steene hoofden en vleugels, welke te grave opening soo ruym moeten syen
dat het heij en roosterwerk daer onverhindert in aangebragt en bewerkt
kan worden, en soo diep dat het roosterwerk off bedding ten minste 8
duijm onder het laagste somer water komt te leggen. Verder de houte
hoofde en vleugels uytbreeken en buiten het werk ruijmen, alle palen,
planken en stronken die er gevonden mogte worden uyt den grond trekken,
op dat er niets in den grond blijven het werk den aanleg van de nieuwe
bedding komt te verhinderen. Ook moet den aannemer wederzeyts de brug
leggen de vereyste kist dammen tot het droog maken en droog houden van
de gegrave putten voor het aanleggen van het heij en roosterwerk, de
fondering van voorschreven beyden vleugels en die met de nodige ton
overlans off andersints moeten droog houden dat daar in onverhindert
droog het heij en roosterwerk bewerkt kan worden.
-
Dat ..ig dus op hare behoorlyke lengte, wyte ende dikte gebragt, en den
put droog synde, sal den aannemer volgens tekening onder ieder hoofd en
vleugels verdeelen 6 eyken off dennen kespen (mva: kesp =
dwarslegger die over de koppen van heipalen
werd gelegd in funderingen) door malkander, wesende lang 5 voet,
swaer 8 en 10 duymen, dog onder ieder kesp (daer) te heijen off in den
grond slaan drie mastpaelen en onder de hoekkespen vier mastpalen lang 7
voet, off soo veel langer als den grond vereysen sal en aan den aannemer
sal geordineerd worden, dus onder ieder hooft en vleugels 26 mastpalen,
rond soo als den boom die geeft over het cruijs 8, 9 en 10 duijm. Deese
palen sal hij met een bequaeme heij van van vereijsten swaarte die met
12 off 14 man moet getrokken worden in den grond heijen tot de bepaalde
diepte, dan daer over brengen de voorschreven kespen dezelve met pinnen
en gaten aen de paelen werken, off wel op iederen paal met een eyseren 3
duijmen spijker bout, lank 18 duym, aan de palen vast spijkeren, verders
over de eyndens van de kespen brengen, soo voor de hoofden als vleugels
de nodige sandstroken, swaer 7 en 9 duym, lang volgens de tekening met
swaluwe starten op de kespen in laten en met twee ¾ duijmse eijken
treknagels dair op vast maken.
-
Den aannemer sal over deese kespen tegens de sandstroken brengen twee
duymse denne off eyke planken wel digt tegens malkanderen, gedreeven
ieder plank op ieder kesp met 2 vijjf duijmse taye nagels vast spykeren.
Van voren sal de aannemer volgens de tekening nevens het roosterwerk
moeten heijen een reij eyken off dennen, dan planken lang 7 voet, dik 3
duym, alle met tanden en groeven in malkanderen en gesaegt en digt in
malkanderen geheyt en met taije gesmeede nagels van ¼ duym aan de
sandstrooken sufficant vast spijkeren.
-
Op desen grondslag sal den aannemer het metselwerk moeten aanleggen ter
dikte van vier steenen en daar de contra forte komen 6 steen tegelyk
opmetselen ter hoogte van 2 ½ voet en als dan soo gedaen een halven
steen en voorts van drie tot drie voeten te sneijden tot dat het onder
de hoogte der rollaag komt te blyven van 2 ½ steen gevende op ieder voet
hoogh een duijm hessing, hier over te leggen een rollaag van klinker
steen van 2 ½ en dik 1 ½ mopsteen off als de vleugels sullen sonder
rollaag naar goed vinden van de heeren besteeders tot veryeste hoogte
werden opgetrokken. Over de vleugels sal den aannemer moeten leggen op
ieder een Soseynse blaauwe deksteen, lang 9 voet, dik vyff duym, breed
22 duijm, van een lengte en die ieder aan twee eysere anckers die en de
muur gewerkt moeten worden door gemelde blaauwe dekstuk off steen met
lood vast te gieten soo als onder de bewerking geoordineerd sal worden.
-
Den aannemer sal dit muurwerk van voren met een en een halve Gelderse
klinkert steen en van agteren beste klinkert steen Hollands gebak in een
goed verband in goede en vette bestaard tras moeten opwerken, alle het
metselwerk vol en sat werken in een goed kruijs verband met dunne laege
sindelyk bewerkt, de maeten na beloop van de helling en schuijnste van
het werk, sierlyk gekapt, wel voegen en stootvoegen en met den dogge
door reijden. Ook moet den aannemer verdagt syn het metselwerk soo hoog
op te trekken dat de brug volgens de tekening gemaakt synde den middel 6
duym hogere komt als deselve sig tans bevinde. Op ieder hooft sal den
aannemer leggen een eyke stooff, lang 14 voet, swaer 12 en 13 duym, waer
toe den aannemer in ieder steene hoofd sal metselen 3 eysers, 5/4 duym
ankers, syde met veere in de muure gewerkt en boven met eenig muurwerk
sluyten, ook sorg moeten dragen dat de blauwen dekstukken wel aant
muurwerk sluyten en tegen den hoofde passe naar den eysch van het werk.
Mede sal den aannemer op de vier hoeken van de vleugels en hoofde in het
metselwerk in goet verband moeten werken op yder hoek 7 blaauwe
Soeseynse hoeksteen, volgens tekening lang 3 voet, breed een voet en
dick 14 duym, off soo dik dat de 7 stukken onder de sloof komen te
sluijten wel naer het beloop van de vleugels en hoofe schuijn en glad
gekapt en behoorlyk geformeert. In ieder steen een sponning te hacken
van een halve metselsteen die al in gewerkt moet worden. Verder in ieder
Sozynense steenstuk van agteren te kappen en met loot vast gieten een
eysere een duymse ancker van agter met een kruck in het muurwerk
vastwerken. Ook sal den aannemer wel sorg moeten dragen dat de
voorschreven blaauwe stukken digt over en weder op malkanderen comen te
sluijten en in alles bewerken na genoegen van de heeren besteders. Ook
sij den aannemer verdagt dat hij op ijder hoek 7 stuk Zosynde steene
nodig heeft en dus voor den vier hoeken 28 stuk, soo als dezelve
voorschreven syn.
-
Verders bestaet deese brug tans in vyff waterbinten die alle sullen
blijven staan, dog de oude leningen en planken sal den aannemer daer van
afnemen en buyten het werk ruymen. De ribbe sal den aannemer van de
gebintens moeten nemen ten eynde om alle de geene die goed bevonden
sullen worden wederom te begruijken. Dit verrigt synde sal den aannemer
moeten leveren 5 (ge)lyke plaaten, lang 13 voet, swaer 6 en 13 duym op
ieder slooff een plaat wel pas gewerkt, en met drie eyseren spykerbouten
de plaaten op de sloven vast te spijkeren. Dog den aannemer moet verdagt
syn dat alle de voorschreven plaeten wel waterpas volgens de tekening op
de sloven werden vast gemaakt, het sy met iets dunner off dikker aff te
werken, en dat vervolgens in dat werk off bind volgens de tekening van
het eynde naar het midde vier duym komen te reijsen en dat deselve wat
rond komen te leggen voor het aflopen van het water.
-
Op alle de voorgemelde sloven sal den aannemer leggen de ribben volgens
de tekening vyff in de breete, de twee buytenste moetem nieuwe eijke
ribben syn, swaer 8 en 9 duym en moeten ieder twee fakken in lengte
bereijken, wederseyts aan ieder steene hoofd op het eerste waterbind sal
den aannemer meede aan ieder seyde moeten leveren 3 eyke ribbe, swaar 8
en 9 duym, lang van het midde van het eerste waterbind tot over de
sloven van de nieuwe steene hoofde. De verder ribbe sal den aannemer van
de beste afkomende oude voor soo verre die goed gekeurt sullen worden
nogen gebruijken, ingevalle er geen oude ribbe genoeg goed bevonden
mogte werden om dit werk verders te maaken, sullen de selve van wegens
de gemeente aan den aannemeer geleverd worden. Den aannemer sal de ribbe
leggen de twee buytenste aan de buytenseijde van malkanderen leggen 11
voet 4 duym en alwaer deselve op de sloven komen 2 ¾ duym diep in
sinken, de middelste een halve duijm, de andere en vervolgens opdat de
brugge meede op haere breete dat rond en aflopende sal komen, mede sal
den aannemer de ribben op alle sloven met ¾ duymse eijsere speyker
boute, lang 15 duym, vast nagelen.
-
Op dezen ribben sal den aannemer leggen het deck van eyke twee duijmse
planken lang 11 voet 9 duym die door de gemeente aan de aannemer sullen
gelevert worden. En moet sorg dragen dat selve wederseyts 2 ¾ duym over
de buijten kante van de ribbe comen maer dan leyn regt afsagen, als mede
dat boven ieder slooff eenen plank komt ter breete van 20 duym off soo
breet als (deese) sal komen behoren, alle de planken regt gekapt en
sonrer spind en het quaad gesuivert, tegens makanderen regt gesloten en
digt gedreeven op alle de ribbe wel te nagelen met taije 5 duymse nagels
niet verders van (..) dezen als vier duym. Hierop sal den aannemer
wederzeijts brengen de rader stukken, lang 30 duym, regt en digt tegen
malkanderen gedreeven en met 60 pont taije nagels naer den eysch
genagelt, hier voor sullen de planken meede door de gemeente gelevert
worden. Ook sal den aannemer op alle de eyndens der sloven leggen eyke
dekstukken dik 2 ½ duym, lank en breed dat desleve rontom 1 ½ duym
oversteeken en tegens de ribben sluyten van boven en aan den eysch voor
het afwateren geb..end en met taije nagels van vereyste lengtens op de
sloven vast maken als dan deese dekstukken en eyndens van den planken
op de brug twee maalt tarren met Wormer teer en met hamerslag bestroijen
en dit de gansche brug off bovendek eenmael als ook de hytpaelen.
-
Nog sal den aannemer moeten leveren en stellen een eysere leuning off
balustrade bestaande van 28 eysere gegote baleysters op de brug en agt
dito op de dekstukken voor de vleugels ieder ten minste swaar 110 of 115
pond. Den aannemer sal onder in deselve doen gieten van taaij eyser
gesmeede pinnen dik 1 ¾ duym voor die op de brugge met gaate door de
buyten ribbe moeten gewerkt worden. Deese pinnen lang buyten de borsten
14 duijm en met de noodige scheer gaeten voorsien die hij vervolgens op
sufficante revetten onder de ribben sal vast scheerenen de scheere naer
den eysch vast stellen. De baluyster die in de blouwe Sosyne steene
moeten gewerkt worden sal den aannemer de pinnen meede van taaij eijser
onder in deselve doen gieten, 2 duym vierkant lang, 4 duym behoorlyk met
lood vastgieten en van agteren tot steuning een eyser staaff op ieder
hoek moeten leggen indien sulx noodig geoordeelt sal werden als wanneer
het den aannemer onder den bewerking sal worden geordineerd. Door de
selve balusyters sal hy brengen 1 ¾ duym ronde eysere staven volgens de
tekening onder en boven in het verband doen vergaderen en met eysere
pinnen voorsien en met lood naer den eysch vast gieten op de eynde van
de vier beugels sal hij die cierlyk met een ront naar den eysch doen
buijgen. Op het eynde van de leuning van de vleugels sal den aannemer op
aanwysing moeten maken en stellen twee schuttinge bestaande ieder
schutting in twee eyke paken lang 7 voet, swaar 7 en 7 duym, agt kand en
met tonde koppen gemaekt daar door werken in ieder seven eyke 1 ½ duym
schaijen, breed 7 duym, soo lang a;s veryst en met eyke treknagels
behoorlyk opsluijten. Als nog te leveren vier eyke palen met ronde
koppen en agt kand, swaer 6 en 6 duym, te plaatse hem aan te weijsen,
deese heynsels gesteld synde sal den aannemer die eens gronden en twee
maal verwen met goede gekookte leijn olij van couleur als hem sal
geordineerd worden. Als meede sal den aannemer nog moeten leveren en
stellen op den binnenkant van de brug agt eysere steek schieren van twee
duym eyser soo als hem onder de bewerking sal geordineerd worden, en al
het eyserwerk twee mae swart verwen.
-
Den aannemer sal de aan aarding agter de steene hoofden moeten doen met
gelyke lagen van een en een halve voet, en wet met swaar houte stompe
vast aan stampen tot op de hoogte van de brug als dan van de oude
afgekomen planken, tot soo lang bevonden sal syn de aarde haere volkome
sakking gedaen heeft. Verders aam wederseyde te leggen eyke stoot valken
ieder lang twaelff voet, swaer 7 en 8 duym en hier tegen moet den
steenweg aansluyten.
-
Den bastaard tras die tot het maaken van deesen nieuwe hoofden en
vleugels beslagen sal moeten worden, sal bestaan in vyff deelen kalk en
twee gelyke deelen tras en twee gelyke deelen sand alles wel door
makanderen geslagen wel geboud en herbouwd en voor het verwerken
nogmaals herbouwd.
-
De eyke planken voor het bovendek en raderstukken van de brug sal doer
de gemeente gelevert worden en wyders sal den aannemer alle verdere
materialen en geedschappen niets anders uytgesondert sig selve moeten
versorgen, de steene beste klinkert op de rivier de Maas off Wael
gebakken en voor agter aan te werken beste klinkert Hollands gebak, de
kalk beste Luykse kalk tijdig te voren gelost, de tras beste verse tras
dorste keus en verders alle materialen ieder in syn soort goed en
deugsaam alle het houd goed gesond eyken hout sonder eenig gebrek, het
dennen soo als van het eyken is gesagt, het eyser alle taaij eijser, de
speykers alle taaije spijkers, de blaauwe steen Brusselse off Sosaytse
steenen, sonder schadelyke aders off eenig ander gebruik, hoe het ook
genaemt mogte worden, en verders alle materialen ieder in syn soort goed
en deugsaam ter keuse van de heeren besteders en alles meesterlyk
gewerkt naer den eysch vant werk, blyvende de oude materialen voor de
gemeente.
-
Naar de besteding sal den aannemer sig van de nodige materialen
voorsien, dog geen mogen verwerken voor en aleer deselve door off van
wegens de heeren besteders sullen syn goedgekeurt, en sal den aannemer
voor den 15 julij aanstaande syn materialen aan het werk moeten gelevert
hebben en ter visitatie aan gepreseneerd die als door off van wegens de
heeren besteders worden gevisiteerd, de afgekeurde sal hij terstond weg
ruijmen en andere in plaatse leveren, en bij foute van dien reserveren
de heere besteeders aan haer edele de magt om het selve volgens den
inhoude van dir bestecq ten costen en lasten van den aannemer te
versorgen. Ingevallen men ondervind den aannemer afgekeurde materialen
verwerkte, sal hij iedere reijs verbeuren eene somme van ses gulden
boven dan deselve moeten wegnemen en veranderen. Ook sal den aannemer na
den 15 julij sig gereed moeten houden om op de eerste aansegging van de
heeren besteders een begin van het werk te maken.
-
Bij bekwaam water op de eerste aansegging als voorschreven is sal den
aannemer aan het werk moeten gaan en een genoegsaam getal werkvolk aant
werk moeten stellen, mitsgaders met het werk sonder interruptie
voortvaren en syn werk binnen den tyd van drie weeken soo verre te
hebben afgemaakt dat de passasie wederom met karren en wagens kan
voortgaan. Item sij heere besteders nader kwamen te ondervinden dat sulx
door geen versuijm van den aannemer langer duurde ‘t geene bij dissievie
van de heeren bestederen sal moeten blijven berusten, op peene van ses
guldens daags die hij lamger komt te werken dat de passasie belemmerd
blijft en sal het geheel werk binnen 7 weeken afgedaan moeten syn en aan
den inhoud van dit besteq volkomen opgeleverd op peene als voor en bij
foute van dien reserveeren de heeren besteders de magt aan haar edele om
dit werk tot costen en lasten van den aannemer en borgen te doen
afmaken. Ook sal den aannemer die gedurende tijd van ’t maken van de
brug moeten sorgen dat de passagie voor de voetgangers gebruykt kan
worden.
-
De maet waer meede dit werk gemeten is, is de Rynlandsche maet van 12
duym op de voet.
-
Soo onverhoopt in dit besteq iets vergeten syn. ’t Welk onder de
bewerking absoluut nodig geoordeeld word, soo sal den aannemer verpligt
syn alle het selve met de leverantie der daer toe nodige materialen te
moeten maken op aansegging, even off als was sulx in deesen ten
duydelyksye bepaald worde, voorts egter blyvende by den aard vant werk
int bestecq, egter onder conditie dat de costen daer van in alles te
samen genomen niet meer bedragen als 50 guldens eens,waer tegens het
onverwagt buytenwerk sal afgerekend worden.
-
Wanneer in deese eenige duysterheden in het begrip der aannemers mogte
voorkomen, soo sal den aannemer verpligt syn sig in alles te gedragen na
de explerentie daer van te geven door de heeren besteders by den
architecq mits niet gaande buyten den aart vant werk.
-
En dal niemans mogen aannemen die in eenige slands off dorps werken in
gebreeken is gebleeven.
-
De betaling dal gedaan worden met contant geld, te weten binnen 4 weeken
na dat den aannemer ’t werk compleet dal hebben afgemaakt en door en van
wegens de heeren besteders goed gekeurt en gepreesen, welke opneming off
visitatie sal geschieden ten costen van de gemeente, dog soo bij de
opneming bevonden wierd het werk niet conform naer den inhoud deses
gemaekt te syn, soo sal den aannemer gehouden syn het selve op
aanwijsing terstond te maken en te herstellen en bij foute van dien
reserveren de heeren besteders aan haar Edele de magt om het werk
andermael te besteden off in dagloon te laten maken en verders te doen
visiteeren alsmede alle de dagen die naar den bepaalde tijd gewerkt
worrden te corten, alles tot kosten en lasten van den aannemer en syn
borgen.
-
Den aannemer sal moeten stellen twee goede en sufficante borgen die soo
wel als den aannemer een voor al op verbant van haeere persoonen en
goederen sullen moeten geloven deese bestecq ende conditien in alles na
te komen en te voldoen.
-
De aannemer sal moeten ligten copie van dit bestecq voorsien met slands
zegel
-
Den laagsten insetter al voor trekgeld genieten de somme van vyff
silvere rixdaalders
Uit de
dorpsrekening van 1792-1793:
-
Inkomsten: Voor alle man verkogt den afbraak van de gemeentens oude brug
57-16-0
-
betaelt aen Jan Trimbosch voor leverantie van ribben en 470 voet planken
tot de gemeentens brug gebruykt welke te kort kwamen, de somme van
88-16-0
-
Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen Francis van Eijk, meester
metselaar, vam regenten aangesteld synde om het opsigt continuelyk te
houden over het metselwerk, kalk bouwen, tras, etc., van de te maken
nieuwe brugh welke door Van Wanroij was aangenomen te maken en heeft
geasisteert 22 ½ dag à 1-0-0 daegs, de somme van 22-10-0
-
Voor het aanvaren van sant voor de gemeentens brug 1-16-0
-
Voort optassen aan de brug 2-0-0
Dit werk werd
aangenomen door Jan van Wanroij uit Den Bosch. Bij het afrekenen
ontstond er een geschil tussen het dorpsbestuur en Jan van Wanroij over
de extra gemaakte kosten. Dit geschil sleepte zich voort tot 1804.
Uiteindelijk trok Jan van Wanroij aan het langste einde. Hier is een
apart opstel over geschreven.
In 1794 werd de
brug verbrand.
Vergadering van de municipaliteyt op 9-3-1797. De president communiceert
het verzoek van de municipaliteyt aan het committe van algemeene zaken
van het Bontgenootschap ter Land ingevolge de resolutie van de
vergadering op 20-1-1797. Deel van die brief:
Dat het dorp geduurende den tegenwoordigen oorlog oneindig veel geleeden
heeft, eerst bij der retraite van de Engelsche en Hessische en
Hanoversche armée. Bij welke geleegenheid zeer veel, ja meest de beste
ingezeetenen van de gemeente zyn mishandelt en uytgeplundert in zoo
verre dat in een aantal van de voornaamste huijsen niets hoe ook genaamd
overbleef, en naderhand bij het inrukken van de Fransche troupes,
hetgeen niet eerder als na een heevige en geweldige attaque heeft plaats
gehad en na dat alvorens zeer veele huijsen door het geschut van het
canon waaren beschadigt en de brug door de gemeente opnieuw over de
rivier d’ Aa gelegt en van welke de kosten op 2.400 hebben beloopen ten
eenenmaal vernield was en afgebrand, het gemelde dorp meer nog geleeden
heeft.
Dorpsrekening
1794-1795:
-
Voor 6-6-0 touw gebruykt tot aan de brug die opgeslagen moest worden
nadat de Hannoverse troupes de grote brug verbrand hadde
-
Betaalt aan Joachiem Nouwens, meester timmerman, voor verscheyde dagen
arbeytsloon van hem en syn knegt aan de nieuwe opgemaakte brug, synde de
oude nieuwe brug door de Hanoverse troupes afgebrand geworden) de somme
van 39-7-8
-
Betaalt aan Adriaan van den Berg de somme van 7-2-0 voor 19 dagen
arbeytsloon aan de voorschreven nieuw te maken brug 7-10-0
-
Aaan Hendrikus Nouwens, meester timmerman, ten eynde voorschreven de
somme van 29-0-8
-
Betaalt aan Jan Delis Pepers, Jan Tijse en Hendrikus van Heeswijk ten
eynde voorschreven de somme van 4-5-0
-
Betaalt aan Johannis Kerkhoff voor leverantie van tien ribbe en twee
eyke boomen gebruykt tot het eynde voorschreven de somme van 52-10-0
-
Betaalt aan Johannis Joris Donkers, meester smit, voor leverantie van
nagel en eyserwerk tot de voorschreven brug, mitsgaders eenig eyserwerk
tot de brandspuyten en ook eenig reparatie aan den aak die vanwegens de
gemeente gebruykt was en in die tijd beschadigt hadde etcetera, de somme
van 31-9-4
-
Betaalt aan Roeloff Schippers voor het dempen van de rivier Aa by het
maken van de brug int jaar 1794 0-15-0
-
Aan Jan Tijs voor de weg maken aan de gemeentens brug 0-6-0
Dorpsrekening
1795:
-
Op den 25 juny 1795 hebben regenten van Veghel publiecq verkogt eenige
planken welke gebruykt waren geweest tot een tweede brug die door de
Engelse troupes verbrandt was geweest en daar van ontfangen by de
rendanten eene somme van 28-10-0
-
35 (..) deelen tot gebruyk van den brug over de rivier
-
Betaalt aan Lambert Peter Verhoeven voor 38 dagen arbeytsloon int
omhakken en saagen van de bomen gebruykt tot de nieuwe brug als synde de
oude door de Hanoverse troupes verbrand eene somme van 21-6-0
Openbare aanbesteding op 8-6-1797 van de levering van 500 eyke twee
duymse planken tot een tweede dek op de gemeentens groote brug, onder de
navolgende conditie:
-
De aannemer sal moeten sorgen te leveren eyke planken, ieder lank negen
voeten, gesaagt synde twee duym dik, best in syn sond sonder vuur,
bederff off quade kwasten, en sulx binnen den tijd van een maand,
wanneer den aannemer die alhier bij off ontrent de brug sal moeten
brengen tot examinatie en goedkeuring van de besteederen, de afgekeurde
sal hij aannemer direct moeten verbrengen en immediaet andere in de
plaats leveren, sonder eenige de minste tegensegging.
-
Na de levering en goedkeuring van deselve sullen sij haare bedongen
gelden binnen den tijd van veertien dagen worden voldaan.
-
Tot naarkoming van ’t geene voorschreven is, sullen sij aannemers
gehouden syn te stellen twee borgen die een voor al sullen geloven deese
conditie te sullen nakomen op peene van weder dadelyk ten haaren costen
opnieuw te besteeden en de schade de gemeente daar door komende te
leyden op hun werde verhaalt.
-
De maat waer meede hier gerekent word syn Bosse mate, elff duym op de
voet.
-
Ieder plank moet ten misnte de breede van ses duym hebben en regt van
wederseyde gestreeken, sonder dat er eenige spind aan blijft en mogen
ook geen hard planken leveren off moeten die midde door saegen en dan
eevenwel haar breete houden.
-
Den besteding geschiet per voet.
Dorsprekening 1797:
-
Betaalt aan Jacobus Johannis van Doorn voor leverantie van 500 voet twee
duymse eyke planken à drie stuijvers vier penningen per voet bolgens
publieque aanbesteding als meede voort sagen van gemeentens bomen tot
planken der groote brug te samen de somme van 88-13-0
In 1799 werd de houten leuning vervangen door eentje van ijzer.
Dorpsrekening 1799:
-
Betaalt aan Jasper van Doorn voor syn gedaane verschotten van 854 pont
gegoten eyser synde tien pilaren als meede voor 30 geslagen eysers en
nog 336 pont idem met de
vragt van Luijk herwaerts als tot gebruyk van de leuning van de groote
brug van de gemeente 127-2-0
-
Volgens ordonnantie en quitantie betaalt aan Johannis Joris Donkers,
meester smit, syne verdienste en leverantie van lood, eyser etc. aan de
gemeentens brug en leuning, mitsgaders aan de gemeentens pastorije pomp,
etc., samen de somme van 87-11-12
-
Volgens ordonnantie en quitantie betaalt aan Hendrikus Nouwens, meester
timmerman, voor gedaane arbeytsloon en leverantie van planken, ribbe,
etc. tot brug en schooren, samen 88-15-8
-
Volgens ordonnantie en quitantie betaalt aan Aart Jan Aarts, meester
timmerman, voor syn gedaane arbeytsloon vant maken van de gemeentens
brug over de rivier d’ Aa 27-5-12
Naast de
reparaties aan de brug worden in de dorpsrekeningen ook geregeld
uitgaven vermeld voor het ophogen van de weg naar de brug. Bijvoorbeeld
in de dorpsrekening van 1780-1781:
-
Betaalt aen Dirk van Doorn voort vaeren van steengruys aen de gemeentens
brugge 1-7-0
-
En aen een arbeyder die een dag had helpen werken vant steengruys aen de
brug 0-10-0
Het schoonmaken van de brug
Vanaf 1746 worden
uitgaven vermeld voor het schoonmaken van de brug. Later werd dat werk
gecombineerd met andere taken. Uit de dorpsrekeningen:
-
1746-1747: betaalt aan Adriaan Maes voor ’t affveegen en reijnigen van
de brugge 0-5-0
-
1776-1777: Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen Gysbert Smits
voort uytdoen van de vuyligheyt voor de brug en schoonmaken van de
gemeentens brugge 6-0-0
-
1779-1780: aen Gysbert Smits voort uytdoen van de vuyligheyt aen de
brug, schoonmaken van den schoorken van de kerkhof aen steken en
schoonhouden der lantaern het geheel jaer volgens accoort 12-0-0
-
1782-1784: aen de weduwe Gysbert Smits volgens accoort voort schoonmaken
van de gemeentens brug, geut neve de kerkhof, lantaerne vullen en
aensteke, jaers 12-0-0
-
1789-1790: aen
de weduwe Gysbert Smits voor het schoonmaken van de brug en de geut neve
de kerkhof 8-0-0
|
||