Het boterhuis of tweede raadhuis
Martien van Asseldonk, 6 oktober 2014
Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van
Asseldonk, www.oudzijtaart.nl
De Staten-Generaal gaven op 20-10-1719 de schepenen en regenten van
Veghel toestemming om op donderdag een wekelijkse botermarkt te houden.
Op 20 november 1720 besloot het dorpsbestuur om een bekwaam waaghuis te
bouwen voor de botermarkt. 'Wat aengaet het maaken van een booterhuijs
is nootsaakelyck en de bequaemste plaats daar toe is ontrent de
kerckmeur naast de Straat, ten deele op de kerckhoff, en voorts naar de
Straat.'
Het dorpsbestuur besloot om aan geld voor de bouw van het boterhuis te
komen door 'een partij hei en afgelegend hoecken te verkopen, als
namentlijck de Geerhoek tusschen d' erff van Joncker Dircx en de Doelen;
met nog agter den schutsboom, naast den Bergh ende elders'. Men benoemde
President Marten van Kilsdonck, borgemeester Adriaen Hendrik Joosten, en
secretaris Gerard de Jong om een bestek van het te bouwen waaghuis te
laten maken, de bouw ervan publiekelijk aan te besteden; en de
weegschaal en de grote en kleine gewichten aan te schaffen.
Op 9-12-1719 werd het vervoer van de stenen geregeld. Het dorpsbestuur
besloot op die dag:
de vragte van steenen als andere materialen bij de rotten en vervolgens
die paerden houden te moeten geschieden, dat nu eerst daegs (die steenen
tot Uden al gecogt synde) moeten werden gehaelt, soo wert om daer van
een begin te maecken alle rotmeesters gelast om naer het eijndigen der
hooftmisse bij den anderen te comen ter raetcamere alhier om aldaer
ordere te ontfangen.
Op 9 januari 1720 werd het bestek voor het boterhuis vastgeld en werd de
bouw openbaar aanbesteed. Het werk werd aangenomen door Jan van Strijp
uit Eindhoven voor 680 gulden, mede optredend namens Jan Ruijs en Peter
Driessen. Dit bedrag werd op 1 juni 1720 aan de aannemers uitbetaald.
Toen was het boterhuis al opgeleverd.
Op basis van het bestek heeft oud-architect G. H. Trines uit Oisterwijk
het boterhuis gereconstrueerd. (W. Cornelissen. 'Reconstructie van een
18e-eeuws waaggebouw te Veghel', in
Brabants Heem 38 (1986)
133-143.
Deze tekening is gemaakt op basis van het bestek. De aannemers ontvingen
op 1 juni 1720 nog 31 gulden voor extra werk: voor het klokje, voor het
verleggen van de kercke meur, verschoten van kalk enzovoorts, voor het
verhangen van de poorten, met maken van het haspel, alsnog dat het huis
groter is gemaakt dan het bestek. De dorpsrekening van 1730-1731
vermeldt enige verbeteringen aan het boterhuis:
-
betaelt aen Willem Engelenberg voor keijen int booterhuijs te leggen
9-6-0
-
betaelt aen Aert de metselaar voort leggen der keijen int waaghuijs
3-0-0
-
21 augustus 1730 zegel tot de publicatie dat op den 24 dito het maken
van een luijff voort booterhuijs met het verwen van dien soude werden
besteet, betaelt 0-4-0
De bovenverdieping in gebuik als raadkamer of raadhuis
De bovenverdieping van het boterhuis werd gebruikt als raadkamer. Dit
blijkt uit een verzoek van het corpus van Veghel aan de Leen- & Tolkamer
op
7 februari 1781 om gronden te mogen verkopen om een nieuw raadhuis met
boterwaag te bouwen. In dit verzoek wordt gewezen op de voortdurende
reparaties aan het bestaande oude raadhuis waaronder de dorpswaag hing
en de huidige bouwvallige staat voor wat betreft fundamenten, deuren,
vensters, muren en dak.
Dit betekent dat de uitgaven voor de raadkamer en het raadhuis tussen
1720 en 1781 betrekking hebben op (de bovenverdieping van) het
boterhuis. Enkele voorbeelden uit de dorpsrekeningen:
Verwarming en licht:
-
1724-1725:
Bastiaen van de Werck, het leveren van brandt opt raathuijs, mitsgaders
voor ’t veegen en schoonhouden derselven, als het sluyten ende
ontsluyten een geheel jaar, 22-1-0
-
1730-1731: Belangende ’t leveren van torff en hout ’t geheel jaar door
opt gemeentens raathuijs 23-10-0. Er werden ook kaarsen van gekocht. De
Leen- Tolkamer wilde dat de regenten van Veghel deze levering vanaf 1745
openbaar aan zou besteden. Daar is het niet van gekomen. Dit bedrag
bleef elk jaar gewon hetzelfde.
-
1747-1748: Van torff, hout, keersse, tgeheel jaar door ter raatcamere en
griffie te leveren 23-10-0
Op het dak was een klokje gebouwd.
Deze klok kwamen we al tegen bij de afrekening van het boterhuis in
1720.
-
1731-1732:
Voor een touw tot de clock opt raathuys 0-4-0
-
1732-1733:
Voor een ijsere kettingske aent clocxke opt raathuijs 0-10-0
-
1747-1748: Betaalt voor het touw tot het cloxke opt raathuys 0-3-2
-
1772-1773: Voor een touw aent clokje int raadthuys betaalt 0-6-0
Het dak was aanvankelijk gedekt met pannen en later met leien:
-
1728-1729:
aen Jan van Roij meester metselaar voort besmeren van de pannen opt
gemeentens raathuijs 2-5-0
-
1731-1732:
aen Geerit van Wijk vant besetten der pannen opt raathuys 0-10-0
-
1734-1735:
19 januarij de affgewaeyde pannen op ’t raathuys gesuppliert, besorgt en
door den metselaar laten voorsien 0-10-0
-
1749-1740:
aan Geerit van Wijk, meester leijdecker, verdient voor decken vant
raathuys 1-0-0
-
1758-1759: Na voorgaande publicatie hebben regenten op den 30 november
1758 publicq besteedt het vernieuwe van een leije dak boven het out
raathuys en leverantie van plancken etc. daar toe noodig, staande ten
noorde van den affgebranden toorn, alles door dit ongeluk gedestrueert,
breeder by de conditie, en is aangenoomen by Peter van Wyk voor 94-0-0
-
1759-1760: voort maken vant leyen dak voort raadthuys met de planken,
leyen en nagels tot dien, eenige vermeutelde steenen aldaar en aan de
kerkmeur als andersints 18-0-0
Meubilair en aankleding:
-
1731-1732: opden huijsraat van de heer Gysselen gecogt twee eysere
plaatsen, een opt raathuys en d’ ander in de pastorye 9-18-0
-
1758-1759:
11 juny 1758 betaalt aan Joachim van den Tillaar voort vermaken van de
stoelen ter raatcamere 1-4-0
-
1758-1759:
11 juny 1758 betaalt aan Joachim van den Tillaar voort vermaken van de
stoelen ter raatcamere 1-4-0
-
1762-1763: betaalt aan Cornelis Smits, meester stoelmaker, voort
repareeren en verwen van de stoelen op de raatcamer 2-10-0
-
1762-1763: Aan Gerrit van de Leemput voor 14 ¾ el cajant lint, coopre
ringe etc. gebruyckt voor gordynen opt raathuys, tot beletsel van de
son, met maakloon te samen 16-6-4
-
1762-1763: Aan Aart Verweegen voor een tang, schup en een haart besum
tot gebruyk opt raathuys 1-16-0
-
1770-1771: taan de timmerman voor een bank voort raadthuys
-
1773-1774: voor ses nieuwe stoelen op de raadtcamer 6-0-0
De muren waren wit geverfd:
-
1757-1758:
Wegens calck en lakmoes tot het witten vant raathuys gebruijkt 1-4-0
-
1763-1764: Voor verschot van calck en lakmoes tot het witten vant
raathuyus 1-4-0. Deze post komt elk jaar met hetzelfde bedrag terug in
de dorpsrekeningen. Het was een vaste betaling aan de vorster, net als
de 23-10-0 voor verwarming en licht.
-
1774-1775: Aan den vorster voor kalk en lakmoes tot het witten en
schoonmaken vant raadthuys 1-4-0
In de vensters zaten ruiten:
-
1734-1735: Van de glase int raathuijs te laten repareeren
Nog enkele andere uitgaven:
-
1738-1739:
Voor een slot aant raathuys 0-6-0
-
1762-1763: aan Adriaan van der Eerde wegens ’t maken van twee capkens
opt raathuys
-
1769-1770: Meetser verwer voor leverantie van olie, verff, als mede van
arbeytsloon vant raadthuys en poort aen den gemeentens kerkhoff te
verwe, samen 18-10-0
En inkomsten:
-
1781-1782: op
den 17 may 1781 is publiecq ende voor alle man vercogt geworden eenige
oude stoelen, versleete tafelkleet, gordeynen, etc., gecomen vant oude
raedthuys en daer van gemaekt 14-6-0
Spullen voor de waag en het onderhoud van de waag
Op 7 mei 1720 was voor het boterhuis aanwezig:
-
De groote houtere balans ende de
twee eijsere ende de touwe, en planck daer toe noodigh.
En de volgende gewichten:
-
Eenen steen van 53 pondtt, twee steene van 50 pont, eenen steen van 48
pont, twee steene van 26 pot, twee steen van 25, eenen steen van 24,
eenen steen van 22, eenen van 15, eenen van 14, eenen van 12, eenen van
6, eenen van 5, eenen van 4, twee van 2 pont, twee van een pont, 2 van
een halff pont en nog twee van een vierdel pont; 'alle Amsterdams
gewigt'.
Bij de verpachtingen werden deze gereedschappen geïnventarisserd en aan
de volgende pachter overgedragen.
Op 3-5-1728 waren de volgende gewichten aanwezig: een steen van 53 pond,
twee van 50 pond, vijf van 25 pond, een van 22 pond, twee van 15 pond,
een van 13 pond, twee van 6 pond, een van 4 pond, twee van 2 pond, twee
van 1 pond, 2 van ½ pond en 2 van ¼ pond
En op 27-5-1751: een eijseren steen van 55 pond, drie van 50 pond, drie
van 20 pond, 1 van 15 pond, 1 van 12 pond, 2 van 6 pond, 2 van 4 pond, 2
van 3 pond, 2 van 2 pond, 2 van 1 pond, 2 van ½ pond en 2 van ¼ pond. Op
25-5-1757 en 22-5-1760 hetzelfde, maar dan met 2 stenen van 15 pond.
Op 24-12-1805 gaf het gemeentebestuur de volgende gereedschappen en
gewichten op aan de Raad van Financien in het Departement Braband:
-
Dat de waag gereedschappen en gewigte met de zoo wel als het locaal der
klijne waag het eijgendom dezer gemeente zyn uit dorps kas onderhouden
worden, bestaande in:
o
Een ijzere balance waar mede men 500 à 600 ponden kan weegen met houte
schalen
o
Twee ijzere balance waar mede men tot 50 à 60 ponden kan wegen met koper
schalen en kettingen
o
Een groote balans met: 7 steenen gewigt ieder van 50 pond, 3 van ieder
25 pond, 2 van ieder 15 pond, 1 van 12 pond, 2 van 6 pond, 2 van ieder 4
pond, 2 van ieder 3 pond, 2 van ieder 2 pond, 2 van ieder 1 pond, 2 van
ieder ½ pond, 2 van ieder ¼ pond; alle Amsterdams gewigt
De dorpsrekeningen vermelden kosten voor het aanschaffen van nieuwe
gewichten en
voor reparaties. Enkele voorbeelden:
-
1719-1720: opt coopen van de steenen tot ’t gemeentens booterhuijs
verteert, betaelt 1-0-0
-
1720-1721: Betaelt aen Joannes Spelters voor cooperen waagschael ende
voort glas maken, tsamen betaelt 12-0-8
-
1734-1735:
Voor verscoote int laaten verswaaren vant gemeentens gwigt en de balans
te vermaken
-
1741-1742: voor touwen ende ringskens in de gemeentens schale betaalt
0-14-0
-
1745-1746:
voor verschotte gedaan aan de cleijne booter balans 1-5-8
-
1751-1752: voort tepareeren en in ordre brengen vant gemeentens gewigt
met voor de vragt na s’ Bosch en weder alhier te samen 10-15-4
-
1751-1752: eijsere
gewigt steene tot de gemeentens waag
-
1756-1757:
voor een touw tot de gemeentens booter waag 0-5-0
-
1770-1771: aen Peter Nauwens, meester smit, voort repareren aent
gemeentens gewigt
-
1770-1771: aan de schoenmaker voort bekleede van de touwen aen de waeg
0-16-0
-
1771-1772: op den 28 maart 1771 is publiecq vercogt eeenig versleete
gemeentens out gewigt van de boterwaad en daer van gemaekt 3-5-0
-
1778-1779: voor 6 pondt hennepe zeele of touw tot de gemeentens waeg
1-16-0
-
1781-1782: voor het ijken van gemeentens gewigt en een paer nieuwe
gewigten, samen 1-1-0
-
1785-1786: Voor een eysere schaalen of balans voor de gemeentens
booterwaag, alsoo de oude was versleeten 9-10-0
-
1790-1791:
Voor twee kopere schale in de gemeentens boterwaeg 12-0-0
-
1790-1791: voor leverantie van vier gewigte steenen van eyser in de
gemeentens waeg
-
1792-1793:
betaelt aan Piet Clerx, meester smit, voor het reparere van de
gemeentens schaalboom 0-4-0
Dat het raadhuis aan de kerkmuur grensde blijkt uit een aantekening in
een van de resolutieboeken van Veghel:
-
Publieke aanbesteding op 27 maart 1777 van het afbreken van de muur van
de kerkhof van het raadhuis tot aan de Aa, en het opmetselen van een
nieuwe muur.
Het Bestek
Hierna volgt een transcriptie van het bestek dat op 9 januari 1720 werd
vastgesteld:
-
Voor eerst het metselwerck waar toe de besteeders sullen leveren niet
anders als de steen en sant, het verdere noodig van alles niets
uijtgescheijden, soo van calck, ook de plancken tot de steijgeringe,
kuijpen, touwen als andersins, sal den aennemer moeten versorgen
-
Den aennemer sal zijn fondamenden beginnen op de plaats hem aen te
wijsen ter lengte van 24 à 25 voeten, ende de breete van 18 voeten, en
moeten graven tot opt sant oft vasten gront wel aengeheijt ende gestampt
tot de hoogte van twee voeten van den gelycke gront, waar toe een
gedeelte van den aldaar staande muer sal moeten weg nemen en die steenen
tot den grontslag gebruijcken ten meesten nut van de besteeders
-
Op welcken grontslag sal den aennemer beginnen te metselen met drije
steenen breet ten minsten drije laagen
-
Dan voorts drije laagen met 2 ½ steenen, na die met twee steenen tot
boven de gelijke gront, altyt van wederzijde effen schoon in snijdende
-
Soo voorts van boven de gelycke gront met anderhalven steen ter hoogte
van 10 voeten off eersten verdiepingh
-
Boven de voorschreven eerste verdieping mede negen voeten met eenen
steen, te weeten de zeijde mueren, dog de opgaande gevels sal aan den
eijere van de cap na het mede gaende modest mede met vlegtinge met eenen
steen net opgewerckt moeten werden, latende ider gevel 1 ½ duijm vliegen
-
Den aennemer sal van vooren naast de Straat ende sulkcx int midden van
de zijt muer moeten maken eenen boog ter hoogte van seven voeten, breet
ses voeten, van vooren met eenen halven steen ingesneeden, omme daar
voor gehangen te werden een hecken, aen de zijde van de selve sal den
aennemer moeten metselen 4 blauwe steenen. inde welcken hij vier haken
waar aan het hecken gehangen sal worden, moeten inlaten ende met loot
vast gieten
-
Den aannemer sal van vooren ende op de zijde van desen bouw, te weeten
daar hen sulx aengeweesen sal werden, moeten maken drije à vier gaten
tot ende op soodanige wijte, hoogte en plaatse als hem aengeweesen sal
werden, onder en boven met rollaagers, alle boven boogs gewijs, welcke
van binnen met een halven steen ingesneeden sal worden, omme die met
blinde off vensters altijt van binnen gestoot te connen werden
-
Den aennemer sal boven die een gelijcke gat aen de zuijtzijde van het
hecke moeten laten ter hoogte en wijte als boven, dog van achter toe,
ende van vooren met eenen halven steen ingesneeden, ende becleet met een
duijmse deel, wel ineen geploegt, om daar op alle placaten etcetera
geaffigeert te werden
-
Den aennemer sal in de eerste verdiepinge moeten leggen een muer ter
lengte van negen à 10 voet uijt de gront tot den zolder, ende tusschen
de gevel en muer moeten leggen 5à 6 trappen tot bordes
-
Op de tweede versieping ter lengte voorschreven een muer van eenen
halven steen waar in gestelt sal werdene en deur gebruijckt te werden
tot bewaringe van het gewigt, schalen ende andere gemeentens materialen
-
Den aennemer sal in de voorschreven metsellerye moeten stellen alle
zoodanige raamen als noodig sal zijn, ook in de eijndt gevels te laten
soodanige rondeelen als hen geordonneert sal werden
-
Den aennemer sal de cap gemaackt zynde moeten decken met goede pannen
die alle nog soo van binnen als vorst en langs de gevels met goede
mortel vermengt met koij hair moeten besetten ende bestreijcken, ook de
usen onder het dack dicht aenstoppen, de voegen rontsomme wel toevoegen
ende affsetten op het metsen
-
Nog sal den aennemer in de tweede verdieping tegen den noorden gevel
moeten maken een schouwe ter wijte van ontrent ses voeten ende die boven
uijtbrengen met een nette pijpe ende de lijst om deselve
-
Ende off in desen bestecken iets mogte vergeten zijn ende te geene
nootsaackelijk dient gemaakt, alsulcke sal den aennemer mede moeten doen
sonder tegenspreecken
Item sullen mede besteeden het leveren van allen hout, glas, pannen,
ijserwerck, nagelen, slooten, loot en alle andere materialen tot desen
blive in gevolge desen bestecque noodig,mitsgaders den arbeijt vant
maken deselver, vragten als andersint
-
Voor eerst sal den aennemer moeten maken een dobbel hecken van latwerck,
de steijlen 3 ½ duijm, breet 5 duijm, de reijgelen van 2 ende 3 duijm,
de laten van 1 ende 1 ½ duijm, alle gaaff sonder quaetst oft speijnde en
gelad geschaafft
-
In de 1 verdieping sal den aennemer moeten leggen 10 robben van dennen
hout, dick 5 ende 7 duijm, lanck 18 à 19 voet, aen de welcke sal moeten
geslagen werden 4 ancker gemaackt van duijms eijser ende geprepareert
tot de letteren van 1.7.2.0 alle net gewerckt na den eijsch, van
achteren vier gelijcke anckers van 7/4 lank ende de veeren naar
advenant, dat alle met ancker nagel wel genagelt moeten werden
-
In de tweede verdieping sal den aennemer moeten maken, soo inde voor als
agter zydt muer, twee dobbel ramen van 5 voet hoog buyten werck, breet 5
voet van buijten, met wage schotte vensters van ¾ duijm op malkanderen
spiegels gewijse, gewerkt van binnen met glasramen van 5/4 wageschot,
breet 2 ½ duijm net in een gewerckt, ende de gehengen winckelhaacks
gewijse
-
Nog sal den aennemer in de voor ende agter zijt mueren moeten maken vier
enckele ramen ter hoogte als de dobbele, breet 2 ¾ voet meede
buijtenwerck, de 2 van vooren met opengaende glasraemen met
knipslootjens en schuijven ende in de achterste muer met vast glas, alle
met suffisante glas spijlen voorsien
-
Gelijk oock in de gevels, te weten in de zuijd gevel, een gelycke enckel
raam ter hoogte en wijte als voor met vast glas, twee in de gevel in den
noorden, van waar d’ eene met een vast en d’ ander met een opengaende
glasraam sal moeten stellen, alle de raamen sullen moeten gemaakt werden
van gesont eijken hout, dick 4 en 5 ½ duijm, gaaff geschaaft, ende niet
en digt in den haart gewerckt, te reeckenen na wesels oft hout maete
-
Item in de 2e verdieping sal moeten gelegt worden negen
ribben van 5 en 7 duijm ter lengte als voor, geheel gaaff geschaaft,
welcke van vooren met vier anckers, de schuiten van 7/4 lanck soo veel
mogelijk op het midden van de pinnante gebraght, ende van achteren mede
vier, geheel hecht aen den ribben geslagen te werden
-
Den aennemer sal op de zijtmueren moeten leggen muer plaaten, dick 2 ½
ende breet 6 duijm, van eijcke hout, aen ider eijnt met anckers, als
voor vast gemaakt, gelijk ook in de 1 verdiepingh aen ider hoek een
ancker sal moeten geslagen werden
-
Den aennemer sal op de ribben in de 2 verdieping moeten maken twee
creupel gebinte van goet eijcken hout, steijlen ende balcken van 5 ende
6 duijm, wel met sijne carbeelen, met gaten en pinnnen na den eyscsj in
een gewerckt, ende boven op de selve twee gespannekens van 4 ende 4
duijm te same ter lengte van ontrent 13 voet
-
Den aennemer sal moeten leggen 2 regte gordingen van 5 en 6 duijm ende
de naalden van 4 ende 4 duijm, welcke met anckers in de gevels wel vast
moet gemaakt werde
-
Den aennemer sal boven op de vorst moeten stellen een toorntjen, hoog 5
à 6 voeten, viercant op twee stijlen op de balcken van de gebinten, wel
voorsien voor het afwaijen met plancken te becleeden ende met leijen off
schalient e decken, boven opt selce een coopere vaan ende een aschken
waar aan een schelde moet hangen, alles na den eijsch te maken, de
steijlen met loot becleeden, soo ook beneden ’t vaantjen voor de
inwatering ende daer in moeten hangen een clock off schel van 16 à 20
lb. (pond) met touw en alle gereetschap
-
Den aennemer sal de geheele cap moeten becleeden met sparren oft
gesaagde ribben van 3 en 3 duijmen, digt middel op middel van 7/4 voet,
hoog 13 voet, onder op de muer plaat, met een voet op de muerplaat en op
de gordinge, ende boven aen de naalde wel genagelt ende gelijk gelegt
-
Welcke cap met siffisante denne gesaegde latten becleer ende met roode
pannen behangen ende gedect te woerden, alle na den eijsch, en boven op
de pannen naar den zuijden westen over capt met goet hout
-
De zolders sullen gemaakt werden van 5/4 drooge balcdeelen onder en
boven geschaaft, gespont ende met veeren gevoegt
-
In de onderste verdiepingh sal den aennemer vant eijnde van de steene
trappen aff moeten maken een bordes ende aldaar tot de 3 verdieping 6 à
7 trappen van eijcke hout van 2 duijm dick ende 7 duijm breet van der
zijde in stijlen van 3 duijm dick ende 7 duijm breet ingelate ende van
onder digt bescot werden
-
Op de bovenste off 2 verdiepinge sal moeten gemaakt worden twee deur
gebinten met twee spiegeldeuren van 5/4 balck deelen, alle met zijne
gehingen, duijmen, slooten, etcetera
-
Aldaar sal den aennemer moeten maaken een mantelbocht ende eene
tamelijcke lijste voor de schouwe en voer de vuer heijten, ende off iets
verders noodig mogte zijn, ‘tzij wat het zij als het de drije
gecommitteerdens sullen oordeelen, sal hij aenneme sonder tegenspreecken
moeten maken en sonder daar voor te mogen declareeren ren ware boven de
25 gulen quam te excedeeren
-
Den aennemer sal de steenen in goeden calck en de mueren net moeten
opwercken, ook de steenen die voor off agter geleijt moeten werden,
moeten uijtfonderen, en sig reguleeren naar de ordres van den
besteeders, waar van altijt imant present zal zijn, ende daags soo lange
den bouw duert, genieten van den aennemer 10 stuivers. Ook aen den
metselaar, timmerman, off andere om opsigt te dragen dat alles volgens
den bestecke wordt gemaakt, sal mede daags van den aennemer proffiteeren
18 stuyvers
-
Den aennemer sal oock geen hout van wat natuur mogte verfen, anckers oft
ander eijserwerck mogen gebruijcken, ’t zij alvoorens is gevisiteert oft
’t selve zij conform de bestecque
-
Den aennemer sal zijne bedonge oenningen niet eerder ontfangen voor dat
het werck ten vollen sal zijn gemaakt, opgenomen, geloudeert ende
geapprobeert, en ’t geene naar de besteeders ordonnatie niet mogte
gedaen zijn, sal herstelt zijn
-
Den aennemer sal dit werck compleet en gedaan moeten hebben in de maant
van april aenstaende op peene van daags te verbeuren 3-3-0, ’t zij om
gewigte redenen, ’t welck sal staan aent oordeel der besteeders
-
Den aennemer sal ook gehouden zijn aenstonts tot voldoeninge ende
narcoming dese conditie te stellen twee suffisante binnen bnorge,
genoegsaam gegoijt ende geërfft, ende voor minste meesterschap van
duijsent gulden sijn hebbende, welcke neffens den aennemer een voor all
ende onverscheijden als schuldenaar principaal sullen gelooven dese
conditie ende de ordres der besteeders in alles naar te comen ende te
voldoen
-
Met nog enkele condities, onder andere betreffende betalingen |