Het nieuwe raadhuis gebouwd in 1781

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

Op 26 januari 1779 vergaderden de officier, schepenen, borgemeesters, twaalffmannen, gezworenen, Heilige Geest- en kerkmeesters en geërfden van Veghel. De officier en schepenen brachten in:

 

'dat het raadhuys alhier in eene zeer slegten toestand en genoegsaam bouwvallig is'. Verder dat de openbare weg in de kom, en vooral van de brug over de Aa tot aan de weg naar Erp, en noordwaarts tot aan de molen in het najaar, winter en tot ver in het voorjaar bijna onbegaanbaar is, 'soodanig dat selfs de karren met een paert meer bespannen tot deselve assen door het slyk en modder moeten doorwerken'.

 

Er moet een nieuw en sterk raadhuis komen op de plaats van het oude, met een geschikt vertrek om de dorpswaag in te hangen; en naar het voorbeeld van Sint-Michielsgestel moet er een stenen straatweg worden aangelegd, waarvoor een weggeld zou kunnen worden verzocht aan passerende buitenkarren. Dit alles zou dan te bekostigen zijn uit de verkoop van een stuk gemeentegrond, want er is veel grond die steriel en nutteloos ligt. Men besluit een verzoek te sturen aan de Raad van State voor de verkoop van nieuwe erven en om de opbrengst te gebruiken voor de bouw van een nieuwe raadhuis en de aanleg van een stenen straatweg.

 

 

Op 25 september 1780 staat aangetekend in resolutieboeken:

 

Tevens dient men te beseffen dat ons raedthuys niet alleen sal dienen te bestaen in een raadtcamer en waeghuys, maar ook een vertrek tot een secretariye , vorsters camer en bovenste verdieping tot bewaring van de oude papieren, alsoo die te vogtig in de kerk syn staende.

 

 

Op 9 september 1780 stuurde J.H. van Heurn een brief namens de Leen en Tolkamer. Het vroeg om een begroting, bestek en tekening voor het te bouwen nieuwe raadhuis.

 

In februari 1781 stond de Raad van State Veghel toe om enige nieuwe erven ter waarde van 5.500 gulden te verkopen voor de financiering van het nieuwe raadhuis. President Hendrik Gebrandts werd op 20 februari 1781 gemachtigd on te overleggen met de Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen of de Leen en Tolkamer over het maken van een formeel bestek en het doen publiceren van de aanbesteding.

 

Volgens het bestek moest het raadhuis bestaan uit drie verdiepingen. Het moet 43 voeten lang en 9 voeten en 10 duim breed en 32 voet hoog zijn. De aannemer moest vóór 15 mei 1781 de materialen voor de bouw van het raadhuis door het dorpsbestuur laten keuren. Bij de bouw van het raadhuis mochten de oude stenen (mits goed schoongemaakt) en de oude ankers (voor zover die door het vuur 'gesuivert'zijn) gebruikt worden. Het eikenhout moest goed glad en recht van draad zonder spint zijn. Het raadhuis moest gebouwd worden op twaalf eiken palen van behoorlijke lengte. Op de hoeken moet door de aannemer 'geheit' worden. Voor het raadhuis bevond zich een blauwe hardstenen trap met ijzeren leuning. De secretarie kwam op de eerste verdieping en op de benedenetage was de boterwaag gevestigd. Midden op het raadhuis stond een torentje voorzien van een luidklokje en waarop een vaantje was aangebracht verguld met fijn bladgoud.De vloer bestond uit blauw gearceerde plavizen en hardstenen dorpels. De deuren hadden een dag- en een nachtslot en de vensters hadden schuifkozjnen. Er was een 'Italiaanse schoorsteen' gemetseld en de drie secretariskasten waren ieder voorzien van twee deuren, iedere deur verdeeld in een onder en een bovenpaneel. Er stond een houten balie in.

 

De bouw werd aangenomen door Peter van Roy uit Schijndel. Het ontwerp was van W. Hubert uit Den Bosch.

 

Dorpsrekening 1780-1781:

 

-        Volgens ordonantie en quitantie betaelt aen de Heer en Meester J. H. van Heurn, griffier der Leen en Tolcamer de somme van 6-0-0 synde wegens het berigt overt bouwen van eennieuwe raadthuys en een waeg daer onder om eenige parceelen van de gemeente te mogen vercopen 6-0-0

 

 

Dorpsrekening 1781-1782:

 

-        Ingevolge hun Edel Mogende octroije van den 7 february 1781 hebben heeren regenten van Veghel op den 15 maert 1781 na voorgaende publicatie en advertentie in de couranten publiecq ende voer alle man doen aenbesteden het afbreke van een oude en opbouwe van een nieuw raedthuys en alle leverantie van materiale daer toe noig ingevolge conditie en bestecque daer van synde en was hetselve aengenomen by Peter van Roy, meester timmerman, voor een somme van 4.800-0-0

-        Extra werk: twee deur cousynen en deuren ondert bordes aen de planttier of kroonleyst, nog een solder ondert dak tot styving vant gebouw, banken en tafels in de boterwaeg, tafels op de raedtcamer en secretary en maken van eyserwerk op de schoorsteenen, verwen etc. 467-0-0

-        Voor extra geleverde blauwe hardt steenen, dorpels en eenig plaaten, welke nootakelyk in de onderste raemen vant boterhuys sat couseynen ondert bordes en aen de bove deur moste werde gelegt 100-0-0

 

 

Het nieuwe raadhuis kwam op de plaats van het oude boterhuis te staan. Tijdens de bouw week men voor vergaderingen tijdelijk uit naar elders.  De dorpsrekening 1782-1783 vermeldt:

 

-        Aen H. Gerbrandts, president, betaelt volgens ordonantie en quitantie syn verschotte voor twee jaeren camerhuer intussen het oude raadthuys was afgebroken en het nieuwe opgemaekt tot het houden van vergaderinge, regtdagen als andersints jaerlycx 15-15-0 is in twee jaeren 31-10-0

 

 

Toen Veghel in 1788 en 1789 de vergunning voor de Erpse botermarkt pobeerde tegen te houden, schreven de schepenen van Erp op 30 januari 1789 aan de Staten Generaal:

 

Met betrekking tot de botermarkt en waag. Inderdaad heeft Veghel kosten gemaakt. Het raadhuis van Veghel, hetgeen in pracht en kostbaarheidt alle Raadthuijsen in de dorpen en steeden der Meijerije zeer ver overtreft,waar bij de stats raadhuijsen veele Hollandsche steden niet haalen, een pronkstuk van den welvaart en overvloedt van Veghel. Maar dat heeft met de botermarkt weinig te maken. Vergelijk St. Oedenrode, dat raadhuis is niet opgepronkt door anticque bouw, puy van blauwe zarksteenen, eijsere staketsels, uitgehouwen beelden en andere vernuftige cieraden. Dat heeft Veghel veel geld gekost, niet de faciliteiten die nodig zijn voor de botermarkt.

 

 

Veghel antwoordde op 27 maart 1789: Het Veghelse raadhuis is smaakvol, maar was niet duur, het kostte slechts 4.800 gulden.

 

  Het raadhuis op een tekening van Hendrk Verhees uit 1791

 

 

Vergadering van het gemeentebestuur op 24-12-1805. De raad van financien in het departement Baband vraagt op een opgave van de plaatselijke waag, om te bekijken of die ook gebruikt kon worden door een door het Departement aan te stellen waagmeester. Het gemeentebestuur van Veghel antwoordde:

 

-        Dat de plaatselijke waag alhier aanwezig gehouden word te weeten, de kleijne waag in ’t zogenaamde boterhuijs zijnde slegts een gedeelte der benedenste verdieping van ’t gemeentes raadhuijs, ende groote waag ten huijze van de pagterse wedue Hendricus van den Bosch.

 

-        Dat in de klijne waag alleen de boter met wegge of emmers ter markt komende mits geen 50 pint te boven gaande gewoogen word, als zynde de zwakhijd en naauwen ingang vant gebouw tot het wegen van groote of zwaare stukken geensints geschikt, welke derhalve in de groote waag gewogen worden.

 

 

De Rooise koster Adriaen Brock schreef rond 1825:

 

Het schoon raadhuys, bestaande behalven de boterwaag welke van onder is, nog uit twee verdiepingen, mag onder de fraaije gebouwen der Meijerij worden gerekent. Het ligt aan de oostzijde der kerk en aan de westzjde der straat vlak voor dezelve die er een stuk weegs regt op utischiet welke een verrukkend gezigt oplevert.

 

 

Inrichting

 

1782-1783:

-        Voert omboorden van de groene taeffelkleeden opt raadthuys 0-16-0

-        Voor elff elle groen laken en 30 elle lindt gebruykt ’t eene op de raadtcamere en het andere op de secretarye vant nieuwe raadthuys

-        Voor een tafelbel opt raedthuys alhier

-        Voor twee nieuwe hairdt of brandteysers op de raedtcamer en secretarye opt nieuwe raedthuys

-        Voor twee nieuwe inktkokers opt raadthuys 5-12-0

-        Voor stoelen tot vragt voort nieuwe raadthuys alhier 89-4-0

 

1783-1784:

-        voor 12 nieuwe stoelen voort raadthuys alhier 18-0-0

-        Aen Willen Nauwens, timmerman, voor geleverde planken, nagels, latten en arbeytsloon int maken van ’t planken tege de muur in de kast waer de boeken in staen op de secretarye ter raedtcamere 17-2-8

 

Kachel:

-        1788-1789: voor een kaghel op de raedtcamere geset 23-14-0

-        1796: betaalt aan Johannis Joris Donkers, meester Smit, voor reparatie aan de gemeentens kaggel opt raadhuijs

-        1805: voor een oude kachel die voorheen ter secretarye werd gebruikt 6-0-0

-        1806: arbeid aan de kachel op ’t raadhuis 1-0-0

 

 

Onderhoud en lopende uitgaven

 

Verwarming en licht (deze post komt elk jaar tot en met 1809 terug met hetzelfde bedrag):

 

-        1781-1782: Den brandt, soo van hout, turf, keersen het geheel jaer door ter raedtcamere en griffie 23-10-0

 

 

Schoonmaken en witten (enkele voorbeelden):

-        1781-1782: Voor kalk, lakmoes en witte vant raedthuis 1-4-0

-        1784-1785: Voor kalk, lakmoes en witte vant raedthuys 1-10-0

-        1784-1785: Besem en borstelwerk tot het veegen en schoon houden van raadtcamer en secretarye 1-4-0

-        1803: Lakmoes, kalk en zeep voor het schoonmaken vant raadhuis 1-8-0

 

 

Ruiten:

-        1791-1792: insetten van ruyten in raadhuijs

-        1802: Voor het leveren en inzetten van 22 glasruyten aant raadhuys en ses dito aen de pastorye huijzinge

 

Resolutie van schepenen van 28-4-1799: Ook is geresolveert een ieder te waarschouwen dat daar de baldadigheid soo ver gaat dat telkens door het gooijen met steenen leijen als andersints veele glaase in het raadhuys en groote kerk gebrooken en ingegooyd werden en dus een ieder wel gerecommandeert sorgvuldig zig te wagten en sig onthouden van diergelijke dingen. De boeten zijn 1/3 voor de armen, 1/3 voor de aanbrenger en 1/3 voor de officier.

 

En op 20-11-1803: Het gemeente bestuur van Veghel doet te weeten dat bij hetzelve verschyde klagten zijn ingekomen over de moedwilligheid door eene baldadige jeugd, zoo aan de groote kerk weegens het inwerpen der glaazen, aen het raadhuys met het schieten der bogen als anderzints gepleegd, welke daden zyn ofschoon mischien door de dartel of rukeloosheid der kinderen gepleegd, des ondanks niet mogen worden getollereerd maar met gepaste middelen behooren geweerd te worden.

 

Goot:

-        1783-1784: tot soldeeringe van de geut van het raadthuys 4-0-0

-        1786-1787: Sonderen van de guet

-        1787-1788: Sonderen van de geut aent raadthuys

-        1809: Koperslager voor het leveren der geuten opt raadhuis

 

Verven:

-        1787-1788: Voer verwe en fernissen van de schoorsteenen etc. vant raadthuys

 

Schoorsteen vegen:

-        1804: Den 12 july voor het vegen der schoorsteen op het raadhuis 0-10-0

 

 

 

Verbouwing

 

1782-1783:

-        Voort setten van een c(..) off jairgetal voort nieuwe raedhuys alhier

 

 

Keien op de hoeken:

-        1787-1787: Voort leggen van eenige straet keyen voort raethuys en kerkhof

-        1787-1787: Voort beleggen van een hoek van de straet voort kerkhof en raadthuys om de passanten des winters te konnen hebben, en gehaelt tot Uden, de somme van 9-10-0

 

 

Gijzelkamers:

-        1803: betaald aan G. van Roy de somme van 36-10-8 voor leverantie van (..) ribben en planken voor twee nieuwe gyzelkamertjes in het boterhuis

 

 

Bronnen: de gegevens uit het bestek zijn overgenomen uit: Heemkundekring Vehchele, Henk van der Voort en Nico Vreeswijk, Het raadhuis, nieuw gebruik - oud gebouw (Veghel 2011).