De plundertochten onder leiding van van Maarten van Rossum 1542-1543

Martien van Asseldonk

19 december 2014

Deze gegevens mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk, www.oudzijtaart.nl

 

 

Op 20 juli 1542 trok Maarten van Rossum als legerbevelhebber in dienst van de hertog van Gelre met zijn troepen de Maas over en trok plunderend over Erp, Sint-Oedenrode, Oirschot, Oostel- en Middelbeers richting Antwerpen. Oisterwijk, Moergestel en Hilvarenbeek kochten brandstichting af.

 

Alle dorpen van het kwartier Maasland werden op 6 oktober 1542 opgeroepen een voorgeschreven aantal weerbare mannen gereed te houden, om onder de kwartierschout van Maasland te kunnen optrekken tegen de Geldersen. Op 22 oktober 1542 brandden de Geldersen Oss voor de zoveelste keer af.

 

In november 1542 gelastte de Bossche magistraat aan die van Oisterwijk, Moergestel, Tilburg, Goirle, Loon op Zand en Hilvarenbeek bekwame krijgslieden naar Erp en Veghel te sturen, om daar te Geldersen tegen te houden.

 

Uit de kroniek van het SInt-Geertrui klooster:

 

Eodem anno (1542) terwijlen Marten van Rossum tot Eijndthoven soo vijantlijck huijs­hiel­den, heeft het garnisoen van Helmont door bevell van den heer van Helmont het clooster van Maria op den Haeg, genaemt Bijnderen, in brant gesteecken ende in de gront omgeworpen, doordien het de stadt van Helmont al te naer lagg.

 

In den jaere van 1543 in januarij is een vergaderinge binnen dese stadt van het plattelant gehou­den, hoe dat men den vijant in toecomende het beste soude keeren ende tegenstant doen; soo is geordon­neert, dat de vier quartieren soude aennemen 3095 soldaten, ofte van haere ingeseten brave, cloeck manschap; ende dat die in het aennaderen van den vijant soude gereet sijn; ende ider dorp soude sijn volck hebben; ende op de eerste plaetse daer den vijant mochte comen, sij aenstonts soude naertoe trecken ende resistentie doen; ende de stadt sal noch boven haer aengeno­men vier vendelen noch in soldije nemen acht vendelen om soo met malcanderen den vijant sooveel alst mogelijck is het hooft te bieden; soo is ider dorp bij heeren commissarissen getaxeert, soo ende gelijck dese nevensgaende lijste:

 

            Onder andere: Vechel 46 mannen

 

 

In juli 1543 staken de Geldersen troepen weer de Maas over en trokken via Berghem, Oss en Veghel naar Boxtel. Inwoners van Oisterwijk, Haaren, Vught, Boxtel en andere plaatsen stelden gezamenlijk een verdedigingsleger samen, maar werden verslagen en gevangen genomen, waarna Boxtel geplunderd werd. Maarten van Rossum eiste 's-Hertogenbosch tevergeefs op en koelde zijn woede op Vught. Hierna werd een groot aantal plaatsen, waaronder Boxtel, Oisterwijk, Hilvarenbeek, Tilburg, Oirschot, Vessem, Wintelre, Oerle, Esch, Helvoirt, Den Dungen, Breugel, Asten, Someren, Lierop, Gestel bij Eindhoven, Woensel, Blaarthem, Waalre, Valkenswaard, Heeze, Leende, Geldrop en Eindhoven, geplunderd en gebrandschat. De heer van Helmond wist zijn stad met succes te verdedigen, maar het klooster Binderen werd door de Geldersen verbrand en de omgeving van Helmond geplunderd.

 

Op 17 november 1542 gaf keizer Karel V als hertog van Brabant aan het platteland in de Meierij van 's-Hertogenbosch toestemming om 2.000 carolusguldens losrenten te verkopen om de kosten van de gewone en buitengewone beden te betalen, vanwege de grootschalige verbrandingen, brandschattingen, roof en gevangennemingen in dat jaar aangericht door het leger onder leiding van Maarten van Rossum en het betalen van het maandelijkse loon aan soldaten.

 

In augustus 1543 viel keizer Karel V met een groot leger Gelre binnen. De hertog van Gelre gaf zich in september 1543 over. Hiermee waren de Gelderse Oorlogen ten einde en was het voor korte tijd rustig op het platteland.

 

 

Volgens de Bossche stadrekeningen werd de Veghelse brug afgebroken.

 

Item 4 octobri 1543, Jan van Eyndhouts met eenen openen placaet gesonden tot Vechel, Erpe, Berlycken ende Middelroye, omme die bruggen inden lesten oirloige affgebroken, weder omme opte maken.

 

Item 21 aprilis 1544, Herman int Molenvelt met brieven gesonden tot Vechel, aende schepenen aldair, om de bruggen op te maken.

 

Item, alsoe inden lesten oirloighe van Gelre, dese stat metten platten lande hadde aff doen werpen, tot gemeyn profijt ende tot bescermenisse deser meyerien, ende bysander Pedelant die langhe brugge tot Vechel, soe hebben die naegebueren van Vechel, die selve brugghe, tot gerieve vanden selven lande, weder omme doen maken, die vele gecost heeft soe se groot ende lanck was.


Op 17 februari 1547 werd voor schepenen van Veghel een verklaring afgelegd. Er werd verklaard dat Jan zoon van wijlen Ariaen Blaffarts die jonge in de twee doortochten van Maarten van Rossum ‘bescadicht is aen syne gerede have’. Hij had onder andere daardoor voor meer dan 100 Carlus gulden aan schulden. 

 

Op 15 maart 1547 werden er in Veghel verklaringen afgelegd over Goert die Becker die Danelt, knecht van Ygram van Achellen op het Ham, in zijn rug had verwond. Men zei onder andere dat Goert die Becker ‘by den toch van Marten van Rossem is geweest’. Hij was kennelijk huursoldaat bij de vijand geweest, wat hem in een kwaad daglicht zette.