Blankers' kerkhof
Bij deel Hennenberg, perceel nr. 5 op het Melvert lag eertijds het Blankers' Kerkhof. Mevrouw Hartman uit Mariaheide schreef daar in 1983 een artikeltje over in het Veghelse Heemkundeblad, waaruit we citeren.
(Mevrouw Hartmann heeft het over Blankens Kerkhof. Julien Bressers uit Uden, zocht de gegevens op in de Burgerlijke stand en liet weten dat het kerkhof is genoemd naar ene Blankers. De spelling van de naam van het kerkhof is daarom aangepast.)

"Rond de begraafplaats hing in vroegere jaren een sfeer van onheil. Het was een plaats die gemeden moest worden en zeker bij donkerte, want daar lagen “slechte mensen” begraven, die de kinderen kwaad konden doen. Het spookte er en het was onderwerp voor griezelverhalen bij het haardvuur.

In 1863 werd door de gemeente Veghel perceel C 1045, groot 2.40 are, van het Beukelaars Broek ter beschikking gesteld als “algemene begraafplaats ver van de bebouwde kom.” De personen die er werd begraven werden waren:


- Josephus Blankers, klompenmaker, oud 39 jaren, begraven op 11-7-1868

- Peter van den Tillaar, voerman, oud 49 jaren, overleden op 12-11-1870

- Hendrik Finson, zonder beroep, oud 53 jaren, overleden op 12-12-1870

- Gerardus Spierings, kleermaker, oud 26 jaren, overleden op 17-2-1873

- Theodorus Delbrouck, ketellapper, oud 53 jaren, overleden op 12-7-1877

- Cornelis van Nooijen uit Wassenaar, natuurlijke dood op 19-4-1927. Hij werd verpleegd in het gasthuis te Veghel. Tijdens zijn laatste dagen zaten de geestelijken om de beurt aan zijn bed om hem te bewegen een teken te geven dat hij wilde biechten. Hij heeft dat niet gedaan, of kon geen teken meer geven.

- Moeder en dochter, hebben zichzelf verdronken op 18-11-1942


In de gemeentelijke archieven wordt slechts de doodsoorzaak vermeld, zoals “ophanging – verdrinking – onbekend – enz.”. Dat zegt lang niet alles, temeer daar er in de periode 1868 tot 1948 zich 21 gevallen van zelfmoord voordeden in Veghel, waarvan er slechts 7 personen op Blankers' kerkhof werden begraven.


(Aanvulling door Henk van Wanroij - naast enkele kleine correcties: Josephus Blankers heeft zich opgehangen in zijn klompenmakerij te Dorshout. Peter van den Tillaar was klompenmaker. De aangifte van het overlijden van Theodorus Delbrouck werd gedaan door de cipier en veldwachter. In 1942 hebben Arnolda van Dijk, 39 jaar, en Wilhelmina van Boxtel, 20 Jaar, zich verdronken in de Zuid Willemsvaart. Volgens verhalen waren ze beide in verwachting van een kind verwekt door een Duitse militair. Blankens' kerkhof was een kerkhof van ongewijde grond. Hier werden personen begraven die niet gedoopt waren, of die zichzelf van het leven beroofd hadden.)


Uit het bisschoppelijk archief blijkt, dat in geval van zelfmoord door de pastoor of deken een brief werd geschreven aan de bisschop, waarin de doodsoorzaak werd vermeld en een uitvoerige levensbeschrijving van de persoon. Als in zo’n brief werd vermeld, dat het een goed mens was geweest, die goed en voorbeeldig naar de kerk ging, gebiecht had en ter communie was gegaan, of een zoon had, die bij de paters studeerde, of in de biecht meermalen van de verleiding zichzelf te doden had gesproken, dan was dat een aanleiding om aan te nemen, dat zo iemans “in een vlaag van verstandsverbijstering” had gehandeld. Dan gaf de bisschop toestemming tot het begraven in gewijde grond. Betrof het echter iemand die het met zijn kerkelijke plichten niet al te serieus nam, dan werd hij of zij begraven op Blankers' kerkhof."

Bron: Mevrouw Hartman “Blankes Kerhof” in: Van Vehchele tot Veghel (1983) 61-75.