De schuilkerk en school op Udens grondgebied
Martien van Asseldonk
16 mei 2014
Deze gegevens
mogen gebruikt worden onder verwijzing naar: Martien van Asseldonk,
www.oudzijtaart.nl
De schuilkerk
Na de val van Den Bosch in 1629 werd de uitoefening van het katholieke
geloof verboden. In Veghel werd dat verbod aanvankelijk genegeerd en dat
leidde in 1635 tot problemen. De dorsprekening van 1635-1636 vermeldt de
volgende uitgaven:
-
Alnoch hebben Gerit Ariens ende Anthonis Gysberts ten Bos geweest bij
den hoogen schoutent om met hem te sprecken vant accoort vant kercken
gaen ende als doen geschoncken twee haessen, daer voor betaelt 3 gulden.
-
Ende als doen weest beraden myn heer voorscreven ende hem daer van
gegeven 1 gulden, 11 stuivers en 8 penningen. Ende als doen vertert in
twee reysen die somme van 1 gulden en 19 stuivers.
-
Item hebben de selve borgemeesteren geweest ten Bos bij mijn heer den
hoogen schoutent binnen de stadt Tshertogenbosche, met hen was als doen
Gerit Ariens, prijssedent, ende als doen met den voorscreven schoutent
geaccordeert nopende het kecke gaen van dat de gemeijnt daer op was
bevonden in de kercke, daer van ghegeven 300 gulden
-
Ende als doen noch een hoet haveren geschoncken aenden selven hooghen
schoutent ende daer voor betaelt 32 gulden
-
Item alnoch betaelt aen Dirck Willem Handerickx voor sijn vaceeren van
twee rijssen dat Dirck in sijnen leeven voor onsen dorpe van Vechel ten
Bos was geweest bij den hoogen schoutent nopende het kercke gaen, voor
syn vacatie compt 1 gulden
-
Item noch soo brengen de selve borgemeesteren voor vuijtgheeven als dat
sij hebben opgenomen die somme van 300 gulden waer van haer bij
scheepenen gelooft is den intreest tegens ieder hondert ses guldens
compt ter somme 9 gulden voor een halff jaer, welcke voorscreven
penningen sijn vuijtgheeven aenden hoogen schoutent nopende het kercke
gaen gelijck voor in de reeckeninge geschreeven staet
Hieruit blijkt dat de inwoners van Veghel gedwongen waren om een zware
boete van 300 gulden te betalen omdat ze de kerk waren blijven
gebruiken. Het jaar erop werd nog met de hoogschout gesproken om te
proberen te kerk toch nog te mogen blijven gebruiken, getuige de
volgende uitgaven:
-
Opten 21 augustus 1636 doen waeren Handerick Jan Dirickx ende Handerick
Dirick Jacobs met meevrou van Erp ende Vechel tesamen ten Bos geweest
bij den heere den hoogen schoutent om hem aen te spreecken ofte mee (=
we) egeenen dienste en soude mogen doen publijck inde kercken ende als
doen vertert 22 stuyvers
-
Gerit Ariens ende Anthonis Gijsberts brengen in van dat sij twee
verscheijden reijssen ten Bos bennen geweest by den Hoogen schoutent om
aldaer getytgenisse der waerheyt te gheeven van ende hoeveel wij hem
gegeven hadde vant kercken gaen daer op wij waeren inde kercke bevonden
ende compt elcken voor haeren solaris des dachts 10 stuyvers ende Thonis
voorscreven heeft daer en boven alnoch moeten betalen den notaris vant
getuijck te schrijven 10 stuyvers, compt alsoo te samen 2 gulden 10
stuyvers
Toen dat niets uithaalde werd besloten een schuilkerk net over de grens
met Udens te beginnen in het huis van Peter Roelofs. Uden behoorde tot
het Land van Ravenstein en daar mocht het katholieke geloof wel
uitgeoefend worden. In 1638 werden daarvoor de eerste uitgaven gedaan.
-
Item den 31 julij 1638 voor den pastoor van Vechgel gecocht dackstroij
het welck tot Ueden verdeckt is op het huijs daer men den dienst in
dede, voor de somme van 3 gulden
Hierna worden in de dorpsrekeningen reparaties vermeldt aan dit huis,
vooral het onderhoud van het strooien dak. Ook kreeg Peter Roelofs
betaald voor het gebruik van zijn huis.
-
1641-1642: optten 28 januarij 1642 hebben deselve brogemeester betaelt
aen Peter Roelofs van wegen de huijshueringe daer den dienst Godts
geschiet de somme van 20-5-0
-
1644-1645: goet gedaen aen Claes Hendrick Roeffen van gerden gedaen tot
het kerckenhuijs, 16 stuyvers
-
1644-1645: aen Henrick Goort Thijssen goet gedaen van dat hij vijff
daegen heeft gearbeijt aent kerckenhuijs ende ennige gerden ende
wandstaecken gedaen, te saemen 4 gulden13 stuyvers
-
1645-1646: vuytgegeven aen Peeter Roelofs van wegen het huys daer den
pastoor den dienst in doett, 21 gulden
-
1646-1647: vuijtgegeven aen Henric Gerlings dat hij optten kercke huijse
met sijnen soon gedeckt heeft op sijn selfte cost, 25 stuyvers
-
1647-1648: alnoch betaelt aen Peter Roeloffs 24 stuyvers 2 ort dat hij
opt kerckenhuijs stroo ende nagel heeft gedaen
-
1647-1648: betaelt aen Aert Marcelissen van twee dagen deckens aent
kerckenhuys, dachs negen stuyvers, facit 18 stuyvers
-
1647-1648: Evert Aert Everts twee dagen helpen sagen tot reparatie van
de bovengenoemde, daechs sess stuyvers, facit 12 stuyvers
-
1648-1649: betaelt aen Peter Roeloffs dat hij cordt van wegen het huijs
waerinne den dienst in wordt gedaen15 gulden ende van decken opt selve
huys 20 stuyvers
Ook betaalde het dorp in die tijd vanwege reiskosten en verteringen
gedaan in verband met het kerckenhuis:
-
1645-1646: optten 20en december aen de weijlieden vanden
heere van Rennen gegeven 26 stuyvers dat men de kercken soude comen
besoecken
-
1645-1646: wordt gestelt voor vuytgeven dat Elias Peeters metten heere
pastoor tot den drossaert van Ravensteyn hadde geweest ende doen
vertertt 14 stuyvers en 1 ortt, voor sijn peert ende kerre 20 stuyvers,
ende voor de vrijdom int geschriftt gegeven 26 stuyvers, blyckende by de
pastoors eijgen handtt
-
1648-1649: Op 7 july 1648 betaelt 12 stuyvers dat Goort Peter Rutten
ende Anthonis Henricx hadden verteert om de gemynt te spreken vant
kerckenhuys
-
1648-1649: Optten 9 july 1648 gevaceert tot Ravesteijn om den drossaert
te spreken den dorpe aengaende ende doen verteert 18 stuyvers
Hierna houden die uitgaven door het dorp voor de schuilkerk op. Die
uitgaven waren niet langer toegestaan, want in 1648 werd de uitoefening
van de katholieke godsdienst verboden. De rekening vermeldt nog wel:
-
1649-1650: Den 7en merdt 1649 aen eenen bode gegeven 8
stuyvers dat hij verscheyde aenschryvens was brengende om te publiceren
om de roomsche rectors affgebodt te doen van hennen dienst ende dat oyck
d’ ingesetenen buijten de Meyerye niet te mogen ende soude varen als
oyck datter egeen afflaten ende souden geaffigeert wordden
In 1648 werden alle inkomsten van de kerk
geconfisceerd. De schuilkerk zat nu zonder inkomsten. Op 31 december
1649 machtigde pastoor Johannes Houbraken Jan Ariaens van Schijndel om
namens hem te gaan collecteren
‘binnen s’ Hertogenbossche ende andere steeden
off dorpen’. In de brief die Jan meenam staat:
Dat den Eerwaarde
Heer Johan Houbraken, pastor tot Vechel, gebannen eijlacij neffens
andere priesteren ende pastooren ook berooft van allen sijnen jaerlijcxe
incoomste, mitsgaders cleijnen hoop hebbende van de restitutie in sijnen
ouden staet, genootsaeckt is geweest soo ten respecte van den
goddelycken dienst bequamelijck daer in voor eenen igelijcke van verre
comende te administreeren, als oock sijnne inwooninge te timmeren, een
schoon huijs groot en ampel, nae den eijsch voorscreven, ende soo ’t
meer als notoir is dat ’t selve kerckenhuijs, staende tot Uden op
aengecochte gronde, met consent van den heer van den lande en
heerlijckhyt Ravensteijn, tot hoogen prijs beloopt, ende van de
omliggende dorpen luttel daer toe gegeven wort,
ende oversulx
volgens dese sijnne commissie versoeckende om Goidtswille assistentie,
hulp ofte bijstandt, ten eynde voorscreven nae dat Godt een ider int
herte geven sal, bidden wij requiranten eenen ijgelijcken den
voorscreven Janne Ariens volle geloove hierinne te willen geven en
geensints aen zijnne bevonde trouwen te twijfelen, U Lieden almissen
sullen wel besteet worden ende van de almogende, tot wiens eere die
gegeven ende geïmploijeert sullen worden, rijckelijck beloont ende
vergolden worden.
De brief is
ondertekend door: ‘Joannes Houbraken, pastor tot Vechel’, en’ Godefridus
Verhofstadt, medehulp ende ingeseeten van Vechel’. Hij was – zo schrijft
Meuwese - een zwager van de pastoor.
Meuwese schrijft
in Veghel in de loop der tijden,
56-57: De inwoners van Sint-Oedenrode en Schijndel hebben van 1649 tot
1658, in welk jaar Schijndel een eigen kerk stichtte, gebruik gemaakt
van de Veghelse kerk. In het Veghelse doopboek komen in de periode
1652-1658 de namen voor van kinderen uit Sint-Oedenrode, die in de
Veghelse kerk gedoopt werden. In mei 1658 werden in de Veghelse kerk 3
kinderen gedoopt door de pastoor van Schijndel. In de huwelijksregisters
tot 1658 komen 12 paren voor uit Sint-Oedenrode en 1 uit Schijndel.
De pastoors van
Veghel in die dagen, Johannes Houbraken en Johannes Wernerus Toten,
noemden zich dikwijls: pastoor van Veghel in ballingschap, levend in
Uden. Zij hebben in die jaren geen kapelaan gehad. Wel hadden ze zo nu
en dan, zoals uit de doopboeken blijkt, assistentie gehad van regulieren
(de Kruisheren uit Uden, de Minderbroeders uit Megen, de Predikheren uit
Mechelen en de Augustijnen uit Herentals.
Maar de meeste
hulp hebben zij gehad van een wereldpriester? die woonde onder Uden
dicht bij de grens met Veghel, Joannes Verrijth (ofwel van der Rijt, of
de Riedt). Zijn naam komt zeer dikwijls voor in de kerkregisters van
1652 tot 1671. Hij doopte vaak in de kerk van Veghel, was dikwijls
getuige bij huwelijken, en tijdens de gevangenschap van pastoor Toten in
de laatste maanden van 1669 was hij het, die geregeld doopte.
Dezelfde Joannes
Verrijth heeft in 1658 bij zijn woonhuis een kerkhuis laten bouwen door
Schijndel, maar ook voor die van Veghel en Sint-Oedenrode, terwijl dit
kerkhuis tevens zou dienen voor school voor de jeugd van Veghel en
Schijndel (aldus Brock, deel I, p. 195).
De
schuilkerk is tot 1672 in gebruik gebleven. Na de inval van de Franse
troepen in dat jaar werd het katholieke geloof tot op zekere hoogte weer
gedoogd. Toen werd er op de plaats van de huidige Sint-Lambertuskerk aan
de markt te Veghel een nieuwe schuurkerk gebouwd. Pastoor Toten schrijft
in het doopboek dat de katholieken van Veghel hun schuilkerk op 10 juli
1672 hebben verlaten. Tot zover Meuwese.
R67, fol. 381-382
(11-06-1675)
'Reeckeninge,
bewijs et reliqua voor Willem Peters Tonis ende Jan Aertsen van der Mee,
momboiren van de onmundige kinderen Hendrick Claessen van Malden, van
bewijs van gemaeckte penningen van den school staende aen de Heij op
Duijfhuijs den 25 april 1675 naer drie sondaeghse veiglinge tot Uden
voor alle man vercocht. Voor de somme van 28-5-0, met de slagen, waer
van den onmundige comt voor de dorpe part de somme van 9-8-12.
Den 28 meij
hebben de erfgenamen van heer Jan de Rijt ontfangen van de pastoor van
Uden van wegens het Schyndels kerckenhuys den somme van 51-0-0, waer van
den onmundigen comt voor de dorde part de somme van 17-0-0. Welcken heer
Jan zaliger op Schyndelse kerckenhuijs was eijsschende.
Beloopt de
geheele ontfanck voor de onmunige de somme van 26-8-12.
Hierna volgen
diverse uitgaven.
De periode 1638-1648
In 1638-1648 werden er geen katholieke diensten meer gehouden in de kerk
van Veghel, maar er mocht in die periode nog wel school gehouden worden
door een katholieke koster-schoolmeester. Koster-schoolmeester waren in
deze periode.
Vermeld in:
|
Namen:
|
1636-1639
|
Peter van
Beeck
|
1644-1649
|
Franciscus Wouters
|
De Veghelse
dorpsrekeningen vermelden in die periode uitgaven vanwege taken verricht
door de koster.
-
1638-1639: ‘betaelt aen meester Peter van Beeck soo van verschoote gelt
van sijnen diensten van den Heijlige Sacraments misse te singen ende
meer andere diergelijcke, compt te samen’ 15 gulden en 6 stuivers
-
1642-1643:
‘aen den custer (Franciscus Wouters) over
bedienen van ‘t schoelmeesters ampt, over t’ catechiseren ende t’ cloeck
stellen in alles gegeven de somme van’ 76 gulden en 2 stuivers
Hieruit blijkt
dat toen de schuilkerk gebouwd werd, de taken van de koster in de kerk
in de Straat niet ophielden. Het uurwerk en de klok moest bijvoorbeeld
nog steeds onderhouden worden en de klok moest nog steeds dagelijks
geluid worden. In 1642 werd er
ook nog steeds door de koster-schoolmeester katechismusles gegeven aan
de kinderen.
Tegelijkertijd
zal er ook behoefte zijn geweest aan ondersteuning door een koster in de
schuilkerk. Mogelijk werd daarover in 1642-1643 overlegd. De
dorpsrekening van dat jaar vermeldt de volgende uitgave:
-
toen ‘de schepenen byden pastoir geweest hadde om de saecken vande
custer, als doen in twee reysen verteert’ 10 stuivers
In 1648 of 1649 werden de taken van de koster en schoolmeester
overgenomen door de gereformeerde Aelbert Sterckman. Het is onduidelijk
of hij in 1649 arriveerde en dat Franciscus Wouters er op dat moment mee
ophield. Of dat Sterckman
in 1648 arriveerde en dat Wouters in 1648-1649 nog enige tijd als
schoolmeester in de schuilkerk gediend heeft.
Om onderwijs door de protestante schoolmeester te ontlopen werd er in
elk geval vanaf 1649 in de
schuilkerk school gehouden door een katholieke schoolmeester.
De Katholieke bijscholen
Dit past in de bredere ontwikkeling van die dagen. Vanaf 1648 werden de
katholieke schoolmeesters in de Meierij vervangen door gereformeerde
collegae. Veel inwoners van de Meierij stuurden hun kinderen echter
liever naar een katholieke bijschool. De geringe bekwaamheid van de
gereformeerde schoolmeesters speelde daarbij ook een rol.
Op 11 november 1663 notuleerde
de Veghelse kerkenraad: ‘Wat
aengaet Vechel zijn veele clachten gementioneerdt die de naburen
voortbrengen tegen den schoolmeester.’
Als de afstand niet te groot was, stuurde men de kinderen naar een
katholieke school buiten de Meierij. Volgens berichten uit 1658 en 1710
stuurde een aantal inwoners van Erp hun kinderen naar Boekel en werden
in 1658 kinderen uit Schijndel en Nistelrode naar een school in Uden
gestuurd. Vanuit Berghem en Nistelrode gingen kinderen naar Ravenstein.
Ook waren veel katholieke schoolmeesters actief in de Meierijse dorpen.
In het kwartier Maasland met Den Dungen hadden dertien dorpen tussen
1649 en 1725 min of meer regelmatig een katholieke bijschool naast de
plaatselijke school, waar de gereformeerde meester les gaf. In het
kwartier Oisterwijk was van 1648 tot 1740 in negentien dorpen min of
meer geregeld een katholieke schoolmeester. In Kempenland worden
achttien katholieke scholen genoemd tussen 1670 en 1730. Het kwartier
Peelland werden in 24 dorpen tussen 1649 en 1740 paapse schoolmeesters
vermeld. Daarnaast hielden in een aantal plaatsen katholieke kwezels
school.
In 1710 klaagde de Erpse schoolmeester dat er in Boekel een paapse
school was gevestigd, waar kinderen uit Erp en Veghel naar toe gingen.
(Roosenboom, 62.)
Na circa 1740 worden geen katholieke bijscholen meer vermeld. Roosenboom
vermoedt dat vanwege een proces van wederzijdse aanpassing tussen
protestanten en katholieken het minder bezwaarlijk gevonden werd de
kinderen naar de reguliere plaatselijke school te sturen. (Roosenboom,
74 e.v.)
De school in de schuilkerk
Petrus Verputten
was vanaf 1649 schoolmeester en koster in
de schuilkerk. Zijn naam komen dikwijls voor in de kerkregisters, hij
doopte soms in afwezigheid van de pastoor en was ook vaak getuige bij
huwelijken. Hij overleed in 1702. In 1668 woonde hij in Uden, waar de
school en schuilkerk stond. Hij trouwde in 1684, kreeg één kind dat jong
overleed. Vanaf 1690 wordt hij (ook) vermeld als herbergier in Veghel.
R66, fol. 442-451
(30-3-1663): Rekening van Ariaen Jan Ariaens en Jan Jan Thonis als
voogden over de minderjarige kinderen van Hendrick Gerit Jan Geraerts
sinds 18-10-1659. Onder de uitgaven wordt onder andere genoemd, betaald
aan 'meester Peter Verputten van schoolgelt'.
R67, fol. 191
(4-9-1666): Geraert Roeffs, 'schepen alhier tot Vechel', oud ongeveer 42
jaren, en Catarina Draeck, 'gewesene huysvrouwe van Antony van Eeck, in
synnen leven vorster in Vechel', oud ontrent 40 jaren, verklaren op
verzoek van meester Peter Verputten dat Geraert Roeffs 'is geweest ten
huijse van hare deponente, ende verclaert mede sij deponente tsamen dat
meester Peter, producent voorschreven, hadde gerichtelyck gehouden
Antonij van Eeck, dijer tyt vorster, om Jan Marten Donckers te
executeren ende van hem pandt te haelen ingevolch heren schepenen
appointementt alhier van Vechel de dato den 24 februarij 1663, wegen een
rentte om daer van den intrest te betaelen op ende den pesoon van Jan
Martens voorschreven te verhaelen, soo verclaren sy deponentten
voorschreven dat Antonij van Eeck egeen pandt van den voorschreven Jan
Martens aen heeft gebrocht, maer heeft den vorster Jan Martens Donckers
bij hem producent gebracht om te consenteren ofte verspreecken, soo
verclairen wij deponenten gehoort ende gesien te hebben dat Jan Marten
Donckers van den voorschreven Antoni van Eeck gelt leenden inden october
anno 1663, den preciese dach niet wetende, niet wetende hoe veel om den
intrest de rentte te betalen ofte der heeren vonnisse te voldoen'.
R55, fol. 120
(29-12-1667): De broers Meester Peter Verputten, Jan Verputten en Jan
Verputten hebben verkocht aan hun broer Adriaen Verputten en hun zus
Elisabeth Verputten 'seeckere gedeelt hoyvelt', gelegen int Asdonck,
rijdende met Geerling in de Grootdonck cum suis. Ook 'een camp hoyvelts
met een venne daer bij gelegen aent Vroukens velt, met die chynsen daer
in staende, soo ende gelyck die twee parceelen voorgenoemt Catalijn
Hendrix Verputten, tegenwoordich impotente, in tochte is besittende,
ende daer van gerenuntieert, ende haer vercooperen ende copers in
erfrecht naer hender moeders doot soude comen te competeren, met oock
alle die erfmeubelen, onder dese conditie dat die voorschreven Adriaen
ende Elysabeth synne sustere daer voor hender moeder Catalyn
voorschreven haeren leven lanck gedurende sal onderhouwen in cost,
dranck ende clederen, soo ende gelyck des haeren staet vereyst, sonder
laste des voorschreven Peter, Jan ende Jan haeren broeders, ende oock
een eerlyck begraeffenis sonder laste des voorschreven meergenoemt te
doen'.
R55, fol. 160-161
(08-09-1668): Meester Peter Verputten, 'wonende int lant van
Ravensteijn', heeft verkocht aan monsieur Gijsselen, een erfcijns van 4
gulden en 10 stuivers, die wordt betaald uit goederen van de koper
gelegen opt Sontveltt, 'tegenwordich gebruijckt wordende bij Aertt Jan
Marten Donckers', welke erfcijns de koper heeft verworven van Jan
Janssen van Muers, de vader van zijn vrouw, die de cijns in diens
testament aan haar had geschonken.
R55, fol. 173-175
(08-11-1668): 'Alsoo secker proces was geschapen te gerijsen thusschen
Jan Anthonis den Smidtt als man ende momboir van Lysken Henrickx, sijne
huijsvrouwe, ende meester Peter Verputten als momboir over Heylken, ende
Jenneken, alle kinderen Henrick Jan Wiellems, verwecktt vuijtt Jenneken
Wielm Meussen, in hunnen leven echte luyde, ter eenre sijde, ende
Meriken Phlipssen mett haer geassestertt Goortt Phlipssen, haren broder,
ter andere syde', is er een accoord gesloten 'over de achtergelaten
goederen die welcke de voorschreven Meriken naer doott van haren man
saliger in tochte ende in erffrecht is competerende.
R67, fol. 389 (28-4-1671): Voor schepenen van Veghel verschenen Goijart
Peter Rutten, Geraert Roefs, Adriaen Hendrickx en Jacop van der Hagen,
'schepenen der dingbancke van Veghel in den jare 1663', om op verzoek
van 'meester Peter Verputten als woonagtich sijnde van -, Floris
Hendrickxa nomine uxoris' een verklaring af te leggen.
R60, fol. 171
(11-10-1675): Andries Aerts, 'inwoonder alhier', verklaart 25 gulden
schuldig te zijn aan meester Peter Verputten voor geleend geld.
R57, fol. 40-41
(27-01-1680): Jan Goorts en Adriaen Verputten hebben zich borg gesteld
voor meester Peter Verputten 'als procoratien hebbende voor Amelis
Hendrickx van den Elsen cum suis, om alhier te recht te staen, vonnisse
af te wagten ende het gewijsde te voldoen in der saecke hangende voor
heeren schepenen deser dingbancke tusschen de voornoemde Verputten, voor
Amelis Hendrickx van den Elsen cum suis als aanleggere ter eenre, ende
de kinderen ende erffgenamen van Jan Teunis Jacobs, gedaeghdens ter
andere seijden'.
R57, fol. 157-158
(07-01-1681): Jan Claessen als voogd over de minderjarige kinderen van
Dirck Willens, verwekt bij Catalijn Claessen, en Wouter Gerritsen de
Vinck als man van Heiltie Willems, mede optredend voor Jan Jansen
Slouwers als man van Aeltie Willems, en Cornelis van Wouw als man van
Catalijn Willems, hebben Peter Verputten gemachtigd om namens hen 'te
compareren aen de ordinaris dingbancke van Vechel, ende voor heeren
schepen te institueren actie tegens Jan Lambert Jan Rutten. ende van hem
bij wegen van regten in te vorderen eene somme van vijftig gulden
capitaels met drie jaeren verloopen interest, staande tegen twee gulden
jaerlijcks'.
R57, fol. 341
(16-02-1683): Peter en Melis Hendrick van den Elsen, Ariaan Martens cum
suis, en Hendrick Gerrit Schepers cum suis, hebben verkocht, opgedragen
en overgegeven aan meester Peter Verputten hun deel in een erfcijns van
8 gulden, 'synde het vijfde part gereserveert aen de kinderen van Peter
Chretens', te betalen uit de goederen van Peter Hendrick Lamberts
zaliger, gelegen aant Havelt.
R65, fol. 115-116, eind 1690 o.a.: Meester Peter Verputten, herbergier,
½ kinneken bier, 1 kan gedistelleert wateren, ‘soo als hij selfs in
boeck heeft aangebragt ende verklaert te tappen’.
R93, fol. 270v (1-11-1695): Voor substituut secretaries, officier en
schepenen van Veghel verscheen Marten Peters van Eeckeren, inwoner van
Veghel, door de vorster gedaagd op vezoek ven meester Peter verputten.
Hij verklaart 'dat hem nog wel kennelijck ende indagtig is, dat Catalijn
Antonis Jacobs, in hare leven inwoonende alhier, onder de poort opt
casteel, hem deponent dickmaels ende verscheijde reijssen heft ontboden
om haere jaerlijckse rente die zij ontfangh en beurden van de luijden
die aan haar gellende waare, om op haar manuael boeck te schrijven ende
aan te teeckenen, gelijck als op het selve boeck blijckt, en hij
deponent verklaert geschreven te hebben een memoriken ofte papiertien
int selve boeck al nog aangespelt staande voor de voornoemde Catalijn
Anthonis Jacobs heeft opgeschreven ende aangeteeckent twaelf gulden en
ses stuijvers, die sij Catalijn voorschreven zeijde ontfangen te hebben
van Peter Hendrick Lamberts op reeckeninge.'
Register van overleden, parochie Veghel:
Joanna
vrouw van meester Petrus Verputten, overleden op 11 augustus
1698
|
Langdurig
ziek, water onder de huid, gesterkt door de sacramenten door de
Kruisheren, vaak door mij bezocht, ingeschreven bij de
kloostergemeenschap in Uden, en gesterkt door andere heiligen,
van mij gesterkt door veel heiligen. Ze had één kind, dan na de
doop door mij naar de hemel gegaan is, dat was een meisje. Haar
man is oud, 14 jaar getrouwd, getrouwd in 1684, hertrouwd in
1698, vervolgens op 11 augustus rond het middaguur overleden,
Rust In Vrede.
|
R69, fol. 112 (7-5-1699): Voor schepenen van Veghel verschenen Peter
Verputten en Hendrick Peters, inwoners van Veghel, om een verklaring af
te leggen op verzoek van Johan van der Steen 'als commis van den tol ten
comptoir van Erp, ende geauctoriseert hebbende Laureijns Teunis om in
sijn naem alles wat sonder tol is, souden hebben aen te slaen.' Ze
verklaren 'dat op den 4 deser maent des midtsags tusschen twaelff en een
uur den voornoemde Laureijns Teunissen uijt naem van gemelte requirant
heeft aangeslagen twee onvrije peerden comende van de Udense merckt,
uijt den Landen van Ravensteijn ter oorsaecke de selven persoon van de
peerden niet versien waren van behoorlijcke tol. En bij het aanslaen in
de dorpe van Vechel voornoemt sijn gebragt ten huijsen van Peter
Verputten, eerste in ordine deponent, als herbergier, omme dat zij het
comptoir voorbij waeren, om voort te brengen ten comptoire van regte.
Ende dat den selven dage de naarmiddags ten ses uuren den voornoemde
Laureijns Teunissen als geaucthoriseerden voornoemt, soo sij deponenten
verklaren gesien te hebben dat den selven Laureijns de peerde voornoemt
op de baen was hebbende om naer Erp aent comptoir te brengen, ende dat
daer over bij gemelte Laureijns is gecomen monseigneur Cuen(..), commis
der licenten in de Stadt Grave, met ontrent ses of seven soldaeten ende
heeft den voornoemde Laureijns Teunissen de twee gemelte perden
afgenomen ende mede gevoert naer de stadt Grave voorscreven. Weijders
verklaert den eersten deponent in ordine dat den requirant des snagts
ende des anderen dags tot 12 uuren aldaer aen sijn huis is geweest voor
den aanslag ende op andere plaetsen omme sijne affairens te doen ende
vervolgen.'
Overledenen in veghel
R69, fol. 214v
|
25-11-1702
|
Peter Verputten
|
sonder wettige descendenten
|
Meuwese vermeldt in
Veghel in de loop der tijden,
113, als protestante schoolmeesters: Petrus Boorten, overleden in 1706,
Rudolphus Aegidii, overleden in 1715, en Odulphus van Hasselt was
ludi magister (schoolmeester)
omstreeks 1731.
Het is onwaarschijnlijk dat het
protestantse schoolmeesters waren, want ze worden niet genoemd in de
dorpsrekeningen.
R94, fol. 191v
(10-11-1706): Voor schepenen van Veghel verschenen Mighiel de Gunster en
Jacobus Mons, 'chirurgijns' van Veghel, 'de welcken geopent ende
gevisiteert hebbende het doode lighaem van Peter Boorten, inwoonder van
Uden Landen van Ravensteijn, hebben ter instantie van den Hoog Wel
Gebooren en Gestrenge Heere, den Heer Johan Rabo van Keppel, Hoog ende
Laagschout der Stadt ende Meijerije van s ‘Hertogenbosche, getuijgt ende
verklaert sulcx sij sijn doende mits desen, aen het selve lighaem
bevonden te hebben eenen steeck aen de regter zijde onder ofte beseijde
den tepel, doorgaande door het diaphragm ende penetrerende door ende in
den hartcamer alwaer het hart dat nog gaeff en heel was leggende int het
bloed versmagt, hetgeen zij oordeelen den overledene de doot te hebben
veroorsaeckt.'
In de katholieke begraafboeken
vonden we vermeld:
-
Begraven op 7
november 1706: ludi magister Petrus Boorten, vulneratus et subito
extinctus. (onderwijzer Petrus Boorten, plotseling overleden aan een
verwonding)
-
Begraven op 19
mei 1715: ‘Rudolphus Agidij, viduus, instructor parvulorum in Zijtard’.
(Roelof Gielissen, onderwijzer van kinderen in Zijtard.)
Onderwijzer Odolphus van Hasselt
vonden we nog niet terug, waarschijnlijk vond Meuwese ook zijn naam in
een van de katholieke doop-, trouw- of begraafregisters.
Het waren dus alle drie katholieke
schoolmeesters. Waar is onduidelijk, omdat er in 1715 behalve de
katholieke bijschool over de grens met Uden ook een onderwijzer in
Zijtaart vermeld wordt. Vermoedelijk werd daar door Roelof Dielissen als
particulier onderwijzer in een particulier huis les gegeven, en was er
geen schoolgebouw, zoals in de schuilkerk over de grens met Uden. Zijn
vader woonde in de Straat en noemde zich Dielis Roeloffs van Liessel.
We nemen onder enig voorbehoud aan
dat Peter Boorten en Odolphus van Hasselt les gegeven hebben in de
voormalige schuilkerk. Mogelijk zag Meuwese er protestantse
schooolmeesters in, omdat de schuilkerk in 1672 vervangen werd door de
schuurkerk in het centrum. Ten tijde dat dit drietal genoemd wordt, was
de schuilkerk dus al opgedoekt. Maar er zijn aanwijzingen het school
houden op Udens grondgebied hierna
nog doorgegaan is.
We vonden de school genoemd in 1712, 1719 en 1725. Een perceel (in de
reconstructie van Veghel, perceel Udense Dijk, nr. 4) grensde op 1 maart
1712 en op 29 maart 1719 aan 'de school' en op 29 december 1725 aan 'het
schoolhuijs'.
Vermeld in:
|
Namen van schoolmeesters in de schuilkerk:
|
1649-1658
|
Petrus
Verputten
|
1706
|
Petrus Boosten
|
1731
|
Odulphus van Hasselt
|
Hierna worden geen schoolmeesters in de schuilkerk meer genoemd. Het
werd in de meierij over het algemeen vanaf rond 1740 minder bezwaarlijk
gevonden om de kinderen naar de reguliere plaatselijke school te sturen.
Op onderstaande kaart zijn de plaatsen van de voormalige schuilkerk, de
huidige kerk van Mariaheide en ook van een Heijs capelleke aangegeven.
|