In 1753, tijdens een
geschil tussen Veghel en Sint-Oedenrode over de
afvloeiing van het regenwater vanaf Jekschot, tekende jan de
Weijer voor de Rooise partij een situatieschets, waarvan we hier
het fragment met daarop de heerlijkheid Jekschot weergeven.

Beshrijving door Jan de Weijer:
"De
Donte synde een laage streeke hey en weyde omvangen met een
hoogte alwaar sig aan A een kleijn loopje heft uijt een laagte
en loopt verder tot aan ‘t bruggetje in den sijk van Lieshout
naar St. Oeden Roode, ‘t bruggetje wyt 4 voeten en den loop
dusver niet geveegt. Van ‘t bruggetje den ouden loop gevolgt tot
aan B, en van B tot C door een kleyne hoogte gegraven ter lengte
van 25 roeden, en plagt eertyds te loopen van B door de laagte
aan D tot in C alwaar den ouden loop is en vervolgt tot in E
aldaar genaamt den Witten Bleek. Den loop van ‘t bruggetje tot
in E breet en 5, 6 tot 7 voeten en diep dat ‘t water gevoegelijk
kan afloopen.
Aan F heft
sig wederom een loopje in de Donte en loopt door de laagtens tot
in G aan een bruggetje in den dijk en van F tot G niet geveegt.
En loopt dan verder door eenige laagtens tot in E alwaar desen
loop sig vereenigt met den eerst genoemden loop. Van G tot E
breet 3, 4 à 5 voeten, en diep na vereijsch dat ‘t water
gevoegleijk can loopen. Dese 2 loopen vereenigt sijnde loopen
door een streek groes oft weij genaamt De Witte Bleek tot aan H
en bevonden dat op verscheyde plaatsen van E tot H niet was
geveegt oft opgegraven, en bevonden plaatsen daar die was
geveegt breet 1 ½ voet, diep een halve voet onder den ordinaire
gront.
Van H tot
I door den loop oft sloot welk scheijt de hey van de
Heerlyckheyt Jeckschot en is breet 6, 7, 8 à 9 voeten, diep 3, 4
à 5 voeten. Van I tot K synde daar den loop uyt de
binnelanderijen van Jekschot met desen loop vereenigt hebbe op
den 28 April 1753 gemeten en bevonden als dat ‘t water op het
Merdodens Ven 9 ½ duijm hoger was als aan K, als reede dat den
loop van I tot K seer is toegewassen met hout, waar door den
loop van ‘t water seer belemmerd wierd. Van K tot L loopt desen
loop door eenige lage weijen tot aan een bruggetje genaamt in de
Voort, synde aldaar de scheydinge tusschen St. Oden Rode en
Veghel. Van de
voort verder door en langst eenige teullanden en neffens het
Rybroek tot in M, alwaar desen loop sig opsplitst in 2 loopen,
ider bisonder uytwaterende in de Rivier De Aa, waar van den
eenen loopt ten Noorden van den anderen langst het Rybroek aan
d' eene sijde en eenige teull- en weylanden aan d'anderen
sijde."
|