De geschillen tussen Veghel en St. Oedenrode over de belasting op
Jekschot
Martien van Asseldonk
9 januari 2015
Vanaf 1438 kregen de dorpen een bepaalde quote voor hun beden,
gebasseerd op het aantal huizen of haardsteden toegewezen. Voor de
haardstedentelling was het dus zaak om zo weinig mogelijk huizen te
laten meetellen en voor het colelcteren van de belasting zoveel mogelijk
huizen. Dat was een mogelijke bron van onenigheid tussen belendende
dorpen. De belangen waren aanvankelijk klein want het geld voor de bede
dat men collecteerde werd afgedragen aan de hoge overheid.
Dat veranderde aan het einde van de zestiende eeuw toen de dorpen
vanwege de oorlogslasten schulden opliepen en de rente en aflossing van
die schulden over de bevolking om ging slaan, meestal als een deel van
of op dezelfde voet als de de omslag voor de bede. De opbrengst van die
plaatselijke belasting was voor de eigen dorpskas en werd niet aan de
hogere overheid afgedragen. Toen werd het van veel groter belang uit
welk huis of perceel waar belasting betaald werden. In de eerste helft
van de zestiende eeuw waren er in de Meierij talloze geschillen en
regelngen over beastingkwesties. Zo ook tussen Veghel en Sint-Oedenrode
over de situatie op Jekschot.
Jekschot behoorde aanvankelijk geheel onder de parochie, bestuur en
jurisdictie van Sint-Oedenrode. Het blauw gearceerde gebied was
aanvankelijk Roois, maar werd bij de vaststelling van de gemeentegrens
tussen Veghel en Sint-Oedenrode op 27 mei 1826 zonder enige discussie
bij Veghel gevoegd. Men hield toen de Jekschotse loop aan als grens van
de gemeentes.
Vermoedelijk werd uit het gebied tussen de Jekschotse Loop en de
oorspronkelijke grens van de heerlijkheid Jekschot - dus het blauw
gearceerde gebied - al eerder belasting in Veghel betaald. De bewoners
van de oostelijke Jekschotse hoeven, waaronder de Heihoef, behoorden in
de zeventiende eeuw (en waarschijnlijk ook al eerder) onder de parochie
Veghel. Dit kan ontstaan zijn doordat die boeren er voor kozen om in
Veghel naar de kerk te gaan. Dat kan te maken hebben met loopafstand of
misschien met andere redenen. Daar waren weinig belangen mee bemoeid,
zolang men de tienden uit dat gebied maar in Sint-Oedenrode bleef
afgedragen en dat was tot aan het begin van de twintigste eeuw het
geval. Bij de haardstedentellingen vanaf 1438 zullen die huizen, omdat
die tot de parochie Veghel hoorden, wel onder veghel meegeteld zijn
geweest. Zoals gezegd, omdat de bede aan de hogere overheid afgedragen
werd, waren daar aanvankelijk weinig belangen mee bemoeid. Maar toen de
dorpsbelasting werd ingevoerd, werden de plaatselijke belangen verbonden
aan uit welk huis en welk perceel waar belasting betaald werd plotseling
veel groter. Toen was gedurende anderhalve of twee eeuwen al geleidelijk
een situatie ontstaan, die niet gemakkelijk te veranderen viel, maar
desalniettemin vinden we in de dorpsrekeningen sporen van geschillen en
discussies tussen Sint-Oedenrode en Veghel over het heffen van belasting
op Jekschot.
Tussen 1643 en 1659 waren er ook geschillen tussen Veghel en de vrouwe
van Jekschot over het verloop van de grenzen van de heerlijkheid. Die
geschillen worden in een apart opstel beschreven.
Het geschil over Dierck en Engel
In de periode 1604-1614 werd tussen Veghel en Sint-Oedenrode geruzied
over de jurisdicite van een huis dat wordt aangeduid als dat van 'Dierck
op Jecschot'. verder was er in 1613-1614 onenigheid over de
beslaglegging op bezittingen van ene 'Engel op Jexschot'. Waar Dierck en
Engel precies woonden is niet bekend. De gegevens uit de
dorpsrekeningen.
Dorpsrekening 1604-1605:
-
Marten Meussen, Gerit Ariens ende Jacop Tijssen hebben den 8 augusti
geweest ten Bosch bij Henricx der Kijnderen omdat mee te spreecken van
het proces tegen Dierck op Jecschot ende doen verteert 0-8-0
-
Marten Meussen ende Jacop Tijssen hebben geweest tot Sint Oden Roij bij
die overicheijt om Dierck op Jecschot wille ende hem af te vraegen oft
sij Diercken woude halden voer een naebuer oft dat sij ons bij ons oude
gerechticheyt woude laeten ende daeraf geheyscht schrijvens d’ welck sij
ons beloofden te geven den iersten sondach ende doen wasser Jacop
Tijssen gereden ende sij en woudent al effen wel noch niet geven ende
doen tsamen in twee reijsen verteert 1-3-8
Dorpsrekening 1613-1614:
-
Aen meester Hanrick Roloffs van verteerde costen mette comissarissen die
op Jexit (= Jekschot) geweest hadden ende den schepenen ende getuijgen
tot Roij gedaen blijcken bij quitantien 21-9-0
-
Aen den advocaet Costerinus voer de vacatien van den commissarissen
Bruegel ende van de Velde met hem ende andere van den heeren van Den
Bossche tot Roij gevaceert hebbende int verhooren van de getuigen
aengaende Jexschot blijckende bij sijne quitantien van den 24en augusto
in alles 34-5-0
-
Opten 6en september 1613 gegeven de vrouwe van Erp ‘t gene aldaer
verschoten was van oncosten gedaen by de commissarissen geweest hebbende
op Jexschot volgende d’ ordinantien 8-8-0
-
Den 11en julij aen den ingebieder van Den Bosch dat hij die schaere van
Engel op Jexet (= Jekschot) soude beslaen 2-8-0
-
Den 1en augusti aen den vorster van Roij om te beslaen de schare van
Engel op Jexschot 0-1-8
-
Gegeven den soon van Truij heer Jaspers van dat hij de gepande beesten
van Engel op Jexschot 5 dagen had gehuit, dachs 2 ½ stuijvers, 0-15-0
Dorpsrekening 1614-1615:
-
Opten 21en february betaelt ten Bosch opte griffie int proces tegen de
weduwe Dirck op Jexsent (= Jekschot) blyyckende by quitantie 4-10-0
-
Opten 21 february alnoch betaelt aen Jan Pauwels bode van Bruessel
nopende ‘t voirscreven gedinge blyckende by quitantie 7-16-0
-
Noch opten 26en augusti (1614) betaelt aen Evert Ariens aen de advocaet
Costenis om sijn verdiensten int proces van Jexit (= Jekschot)
blyckenden by quitantie 7-10-0
-
Opten 8en january (1615) doir Geryt Ariens ende Tonis Corneliss schepen
betaelt ‘t rappoirt gelt int gedinge van Jexit (= Jekschot) 24-0-0
-
ten selven dage doir Gerit Aeriens ende Antonis Cornelis betaelt aen den
procureur Lucas van Wielen by quitantie 2-8-0
-
Ter selver tyt (20-1-1615) syn de heere met enige van den schepenen ende
borgem(eester)s geweest by de commissaris in de saecke van den proces op
Jexit (= Jekschot) ende verteert in wyn 2-2-0
-
Aen den selven (Jacop Goossens de Smit) van dat hy door begerde van
schepenen enen brieff droech aen meester Lucas nopende ‘t gedinge van
Jexit (= Jekschot) ende omdat seer quaet weder was ende II mael most
schepen, betaelt 0-12-0
-
Item heeft men tot Gysbert Jan Alars wyn gehaelt by kennisse van den
heer ende schepenen voirscreven als de commissaris van Den Bosch daer
waeren nopende ‘t proces van Jexschot in alles bedragende ter somme van
18-0-0
-
Den sesentwintichsten septembris sijn Gerit Ariens, Tonis Cornelissen
ende Claes Geerits geweest ten Bos om te spreecken ende te reeckenen
metten procureur meest(er) Luijcas nopende het proces van Jexit (=
Jekschot), verteert tot Jan Schaijen 0-6-0
-
Den tweeden octobris bij Geerit Ariens, Antonis Cornelis ende Sijmon
Willems wederom ten Bos moesten wesen om te formeren het voirscreven
proces ende het rapport goet bij een te maecken ende alsdoen oock met
meester Luijcas bij de heeren geweest, verteert tot Berlecom soe men
nijet vorder en kost comen metten den avont 0-8-8
Het geschil over de Huibencamp
De Huibencamp lag aan de Sint-Oedenrodense kant van de Jekschotse loop
en behoorde na 1826 zeker tot de gemeente Sint-Oedenrode. In de periode
1642-1646 was er tussen Veghel en Sint-Oedenrode onenigheid over de
Huibencamp, 'aengaende
de conterbutie dat sij die tot Roij wilden beuren'. Omdat enige
eigenaren of gebruikers van de Huibencamp weigerde in Sint-Oedenrode
belasting te betalen was een paard in beslag genomen.
Mogelijk was het standpunt van Veghel dat uit bepaalde
boerderijen uit alle daarbij behorende percelen in Veghel belasting
betaald diende te worden, ook als die percelen elders lagen. Dat was
vanaf de zestiende een veel gebruikt principe, het zogenoemde
schuurrecht. Volgens het
schuurrecht betaalde men de bede voor bepaalde landerijen daar waar de
oogst in de schuur gebracht werd. Sint-Oedenrode zal wel ingebracht
hebben dat het perceel binnen hun 'territoriale jurisdictie' geegen was.
Hoe de zaak afliep staat niet in de dorpsrekeningen vermeld. We laten nu
de gegevens uit de dorpsrekeningen volgen:
Dorpsrekening 1642-1643:
-
Den selven dito (24-11-1642) Marten Donckers, Geeraert Ariens, Jan
Symons ende Michiel Donckers met ons gevaren naer Roij om getuygenisse
der waerheyt te geven van wegen Huyben camp, ende als doen verteert 7
gulden 12 stuyvers
Dorpsrekening 1644-1645:
-
Item den 20en augusti met Marten Donckers ende Gerit Hendricx geweest
tot Roij om t’ accordeeren van Huijben camp, aldaer verteert 3 gulden 2
oirt
Dorpsrekening 1645-1646:
-
Den 16en september tot Roij geweest van wegen Huijben camp ende doen
betaelt vant jaer 1644 betaelt 36 stuyvers
-
Den selfsten dito met noch een rijse tsamen betaelt 3 gulden 18 stuyvers
-
Op dito voorschreven (23-9-1645)
ten Bosch geweest van wegen Huijben camp doen verttertt ende aen
den advocaett gegeven tsamen 7 gulden
Dorpsrekening 1646-1647:
-
Optten 17en october gevaceert tot Roy van wegen Huybencamp, om dat die
van Roij Geryt Aert Gerlings ende Geryt Stevens peerdt hadden gepandt
ende als doen tot Roij voorschreven geweest Micgiel Donckers, Gerijt
Henricx, Gerijt Aert Gerlings, Henric Dirck Jacobs, Geryt Stevens, Jan
Marten Meeussen om te accorderen ende doen, tsamen verteert 4 gulde) in
twee verscheyden rijsen
-
Optten 6en november Geryt Aeert Gerlings, Henric Diricx ende Arien
Henrick Ariens nae Roij geweest om te accorderen van Huijben camp ende
doen vertert 2 gulden 3 ½ stuyvers
-
Optten 18en november Micgiel Donckers, Henric Diricx, Aert Geryts, Jan
Welten, Gerit Aerts, Geryt Stevens ende Aert Peter Aerts gevaceert tot
Roij ende als doen geaccorcdeert van wegen Huyben camp ende doen
verteert 4 gulden 8 stuyvers, ende doen bij gegeven 3 stuyvers
-
Optten 17en aprill tot Roy geweest om het accoort te beschrijven ende
doen tot Roij gegeven aen de regerderen des voorschreven dorpe ter somma
van 95 gulden 8 stuyvers
-
Ende doen verteert Micgiel Donckers, Goordt Peter Rutten, Henric Diricx,
Geryt Aert Gerlings, Gerit Stevens ende Jan Marten Meussen 6 gulden 8
stuyvers
-
Ende doen tot dyen sacke gevaceert sess dagen, stellende tot moderatie
der heeren schepenen
-
Item wordt alnoch gestelt voor vuijtgeven ter somme van 9 gulden dat Jan
Marten Meeuss gecordt heeft dat die van Roy sijn perdt int jaer 1642
hadden gepandt van wegen Huyben Camp, soo van schrijven, van recht als
teercosten
-
Item in twee verscheyden reijsen gedaen ter kennis van Micgiel Donckers,
Henric Jan Diricx ende Jan Symonss die tijt schepenen ende als doen aen
Joncker Deventer geschonken 2 gulden dat hij ons soude helpen spreken
int accorderen den Huijben Camp
-
Den 13en april gevaceert tot Roij Micgiel Arien Donckers, Aerdt Geryts,
Goordt Peeter Rutten, Arien Henric Ariens, Henric Denissen, Jan Marten
Meeussen ende Geryt Aert Gerlings van wegen Huyben camp om malcandeeren
te spreken van wegen Huyben camp aengaende de conterbutie dat sij die
tot Roij wilden beuren, het welcken in handen van advocaeth souden
wordden gestelt, als doen vertert 7 gulden 17 stuyvers
-
Ende doen aenden schouter van Pelandt gegeven eenen haes ende vijer paer
duijven, compt tsamen 2 gulden 13 stuyvers ende dat ter oorsaken dat den
voorschreven schoutet ten besten soude willen spreken van wegen
Huibencamp ter presentie van de bovengenoemde persoonen
-
Item betaelt aen Arien Henric Ariens dar hy verscheyden reysen heeft
gevuert tot Roij aengaende Huybencamp 15 stuyvers
Geschil over het hoorngeld
Dorpsrekening 1661-1662:
-
Item die van Sontvelt brengen in van dat hen beesten waren opgehaelt in
Jecxschot van den pachters van den horengelden onder Roij de somma van
6-0-0
|