Ode aan Zijtaart (Geschreven door An
Munsters de Visser toen ze in 1982 van Zijtaart verhuisde naar het
bejaardencentrum Sint Joseph in Eerde) Zijtaart mijn
geboortegrond, waar eens in 1907 mijn
wiegje stond. En waar ik nu nog
trots op ben en dat meerdere met mij graag zullen beamen, vooral die ook uit
Zijtaart kwamen. Er ging heel veel door
ons henen, toen we die
noodgedwongen beslissing moesten nemen. Och arm, we liepen met onze
ziel onder de arm, zomaar huize St.
Joseph binnen en wisten eerst niet
wat te beginnen. We werden meteen van
reiger tot ooievaar gepromoveerd, wat dat betreft was
dat niet zo verkeerd. We waren immers aan
elkaar verwant, door zo’n familieband. Het viel niet mee om
na, voor mij, bijna 75 jaren ons dorpke te verlaten, daar valt toch nog
heel veel meer over te praten. Als ik zie en terug
kijk, hoe ons dorpke in al die jaren is gegroeid en in alles open
bloeit. Dan word ik alleen
maar trots en fier, mag het een keertje
ook van al deze mensen hier? Ik zou alles op een
rijtje willen zetten, graag, dat U dan even
goed op wilt letten. Het grootste is
natuurlijk de fanfare, onze harmonie, als die er niet was,
was Zijtaart, Zijtaart niet. En ze mag de naam
superieure dragen, als gij me niet
geloofd moet je het Albert maar vragen. Die staat zijn
mannetje wel, hij is dan ook niet
voor niets de baas van heel het stel. In 1902 al opgericht, je begrijpt na zoveel
jaren een heel ander gezicht. Alles samen meer dan
100 leden en ook een hele aparte
afdeling “bereden”. De boemelaars met
zestien op een fiets, waar vind je nog zo
iets. Zelfs in Engeland
lieten ze hun prestaties zien, dit is nog eens een
wondermachien. Nu heb ik ’t aldoor
gehad over onze harmonie, maar er is nog zoveel meer om op te roemen,
zover ik het weet, wil ik ’t voor jullie opnoemen. Ze hebben ook nog een
voetbalclub, een handbal en een fietsclub. dan ook nog een
biljartclub, waar ook vrouwen hun partijtje spelen en waar ook Zus van
den Hurk aan mee doet om zich niet te vervelen. Vorig jaar was ze
waarachtig, kampioen, probeer dat maar eens
haar na te doen. Dan is er ook nog een
ponyclub, en een crossclub “de jagers” genaamd, mogelijk wel wijd en
zijd befaamd. En vooral ook niet te
vergeten, een jongens en meisjesgilde wat die soms niet
voeren in hun schilden. Maar ze doen ook heel
veel goed, dat zeker de jeugd
voor veel behoed. Ik hoop dat ze
blijven, eens gezind en sterk en nog land doorgaan
met hun werk. Dan hebben ze ook nog
een K.P.J. en vrouwenbond, waar is het
verenigingsleven nog zo gezond? En dan de kerk niet te
vergeten, die speelt nog een
grote rol, dat mogen jullie gerust weten. In vier koren, dit is
niet gelogen, daar mogen ze wel op
bogen. Ze hebben een gemengd
koor, een jongerenkoor een jeugdkoor en een bejaardenkoor, ik zal maar ophouden
het kan er zo wel weer mee door, want om alles op te
noemen, moet ik toch wel erg
veel gaan roemen. Zo kan men zien, hoe
door dit al festijn, een klein dorpje groot
kan zijn. Nu wil ik nog graag
enige Zijtaartse mensen uit ons huis de revue laten passeren, mogelijk kan men daar
ook nog wat van leren. Voor eerst onze Door, ze is al twee en
negentig hoor en altijd even sjiek en bij het kaarten
fanatiek. Met onze Ties, gaat
het nog niet zo best, hij heeft dan ook
altijd kamerarrest, En dit hadden jullie
niet gedacht, hij uit nooit een
enkele klacht. Hij is blij met een
bezoekje al is het nog zo klein, ik hoop dat dit hem
telkens brengt wat zonneschijn. En dan is er Hanneke,
die al is ze klein, toch best een
mannequin zou kunnen zijn. Dan Drika, moeder
courage, dat is ook weer zo iets, die komt rustig op de
fiets. Zo fietste ze hier in
huis ook naar de stembus toe, tot grote verwondering
van de hele Veghelse clou, En als ze fietst met
haar bagage maakt ze nooit geen
ravage. Ze fietst zo de gangen
door en blijft steeds op
het rechte spoor. En of het naar
Zijtaart is of d’Eerd, ze fietst maar door
onverveerd. Eens fietste ze aan de
verboden kant, toen kwam ze tegen een
jonge klant, die haar daarop
attendeerde, het was Drika die hem
dit gauw verleerde. Zij wees met haar
vinger haar voorhoofd aan, hij wist toen wel waar
hij moest gaan staan. Nog pas is ook de
familie Van Doorn hier komen wonen, die ’s avonds ook
graag hun goklust tonen. En als het wordt te
guur, raakt Bert wel eens in
vuur. Die vlam wordt door
Bertha gauw gedoofd. Dat zien wij dan wel
over het hoofd. Door Ties wordt nu de
rei bekroond, die heeft dan ook al
twintig jaar in Zijtaart gewoond. Het meest was hij in
de tuin te vinden, daardoor had hij ook
vele vrinden. Ook bij de kippen in
hun hok, al ging hij nooit met
hen op stok. Hij maakte velen blij, al was het maar met
een krop sla of een ei. Maar nu hou ik echt
op, met mijn kletsen, al lang genoeg heb ik
hier staan zwetsen. Al ben ik wel van
Reiger tot ooievaar gepromoveerd, toch ben ik het
Zijtaarts niet verleerd. Waar ik nog ooit zal
gaan of staan, Zijtaart blijft voor
mij steeds bovenaan. En al was alles daar
nog zo goed, het is nu huize Sint
Joseph die het doet. Door dit alles heb ik
onze verzorgsters wel erg lang laten wachten, probeer aan ons te
blijven geven, je beste krachten. En mocht ik door dit
alles jullie status hebben geschonden, zeg ik dit nu
onomwonden. Jullie verzorgsters
zijn nu allemaal de zon van ons bestaan. Ik hoop dat “deze zon”
voor ons allen nog lang niet ten onder zal gaan. Dank U wel. An Munsters de Visser |