Door: Harrie de Koning, priester (ook schrijvend en schilderend onder de naam HA Zonnevis)

 

Mijn vader Johan de Koning werd op 8 juli 1913 geboren op Soffelt meen ik te weten. Op 4 mei 1948 trouwde hij mijn moeder Jaan Vissers van de Voorhei ; D92, later: Wethouder Donkersweg 3.

 

Ik schreef voor zijn overgaan in 2006 (maart) het volgende gedicht. De volgende regels geven ook een beeld van oud zijtaart (de grote invloed van de kerk op het prive van mensen, men noemde dat het geloof),  het werk van de boerenkenecht die verhuurd wordt, enz)

 

 

In dit fragment de periode (1911 -1938)

 

Het leven een fantastische tocht!

 

IK JOHAN DE KONING, EEN MENS EEN LEVEN

Zoals gezien door het geestesoog van m’n jongste zoon Harrie

(dus niet de feitelijke of intersubjectieve werkelijkheid)

Door hem op persoonlijke wijze verwoord.

 

GEDICHT DOOR MIJN JONGSTE ZOON

(wees gegroet; onze vader,)

 

Epische Lyriek.

(ballade van Johan de Koning)

 

MIJN ZUSJE Jaantje aan het woord.

Zij sterft twee maanden na haar geboorte

op 8 december 1911.

zoals ook dat van mijn moeder en vader

broers en zussen dat heeft gedaan

heeft mijn leven zijn betekenis gegeven

aan mijn zelfbewustzijn dat verder reist

totdat in opperste harmonie

en inschitterend licht

het ultieme doel

de oorspronkelijke bron weer is bereikt

 

 

1.

a.

bijna een jaar lang blijft de akker leeg

nadat mijn zusje is gestorven

moeder werkt weer kneedt het deeg

 

b.

bijna een jaar lang blijft de akker leeg

nadat de pastoor heeft gelezen

moeder werkt weer kneedt het deeg

de here die heeft dit en dat

de naam des Here zij geprezen

 

c.

bijna een jaar lang god!

haar boerenakker ongezegend!

een iets versmelt van haar en hem

versmelt versnelt wil leven

zij huilt als ik ter wereld kom

het is juli en het regent

 

1913-1925

 

2.

a.

moeder heeft weinig tijd voor mijn geboort’

speur in haar muiltje zacht geprevel

haar gebeden ongestoord

 

b.

ma schenkt geen aandacht aan mijn jonge leven

speur in haar zuinig muiltje zacht geprevel

haar gebedjes o zo ongehoord

de knie geschaafd

ach een geluk de broek is heel gebleven

 

c.

vader slaat geen acht op mijn verstand

belooft een bedevaart maar is niet ondernemend

ik ga naar school ik ben niet dom

ik word de priester niet waarom…

de here dit en dat

het werk des here zij gezegend

 

 

1925-1938

3.

a.

mijn microkosmos een geknechte boer

sinds Vincent haast een halve eeuw voorbij

de kerk oogt traag een heilige een hoer

(Magdalena)

 

b.

gesloten wereld van het werk het roggebinden

sinds Vincent is een halve eeuw voorbij

de kerk vertraagt een heilige een hoer

helende maagd de here laat

zich om vingers van de hoge heren winden

 

c.

bekrompen wereld van het roggebinden

de microkosmos van een trotse boerenknecht

mijn zus marie gaat dood haar man marinus is niet blij

ik fiets van zijtaart naar de hei

zal ik hier of zal ik daar…

waar zal ik toch mijn ware vinden

 


 

1937-1947

 

II

1.

a.

kniertje 1

cunera’s bedevaart heb ik teveel gezegd…

van willem vissers ‘ mooie zus

of is de toekomst voor ons weggelegd…

 

b.

12 juni heb ik teveel gezegd in deze…

van willem vissers’ mooie zus

ook jij cunera had met jaloezie van doen

niet lang daarna de eerste zoen

waarlijk cunera zij geprezen

 

 

c.

beschermd door radboud en cuneer

vrijend in tijden van gevaar

oorlog een vliegtuig raakt je,mijn beminde, op een haar

beschermd ook door de altijd maagd maria

vredestijd een vrij gevoel wat snel begint te dollen

wie niet werkt niet waagt niet wint

en geld dat moet niet op de pot

nee geld dat moet je laten rollen

 

 

 

1948-1955

 

2.

a.

een plaats voor ons dat is mijn toekomstplan

beloofde trouw eind jaren veertig

we werken zij aan zij zo hoort het vrouw en man

 

b.

(overnemen van de pacht 1951..)

we trouwen in de kerk van moeder’s raad

een ieder mens heeft toekomstdromen

ontfutsel pacht een vossendaad

och ja het geeft jaloers gepraat

(willem: grotere smeerlappen dan ik dacht)

maar werk is waar ‘t geboer op staat

soms vergt het list om echt vooruit te komen

 

c.

een plaats voor ons een ieder mens heeft toekomstdromen

je vader en de maus zijn zo bepraat

cuneer beschermt weet hoe dat gaat

hard werk is waar ‘t geboer op staat

een ieder die heeft toekomstdromen

jij zorgt voor je moeders laatste smart

zes keer een kind onder je hart

zo zijn we door de eerste drukke tijd gekomen

 

 

 

1955-1958

3.

a.

ik heb het kinderlijkje afgelegd

zie rondom jou de kinderschare schurken

deez’ boer werkt door nu zonder knecht

(henk ‘mens’ nee zeg

 is lang weer weg)

 

b.

verantwoordelijkheid die kent zijn plicht

maar mijn gevoelens worden weggedrongen

het werken is niet altijd licht

je broer en zus gaan god zij dank

je vader blijft nog lang in zicht

 

c.

heb ik het kinderlijke afgelegd…

kom soms het huis in ben dan razend

moet ik dan alles zonder knecht…

een echtgenoot heeft ook zijn recht…

voel me alleen met oude jaloezie

je weet toch dat ik van je hou

heb slinks de boerderij gepacht

voor niemand dan alleen voor jou

 

III

 

1958-1963

 

 

1.

a.

steeds zomers staat de akker vol

zal ik de oogst nu binnenhalen

opa en onze kinderen soms wordt het te dol

(een koffer bol

 van stripverhalen)

 

 

b.

ga melken bij het haangekraai en avondgloren

een spaarcentje wordt op de bank gezet

de kinderen naar school werk op het land er is zo veel

ik mag ’s middags een uur naar bed

schoonhouden van de boerderij een soort maria ritueel

 

a.

(1963)

soms blijft het vele water op het veld

maar toch de boerderij begint nu op te leven

de opzichter komt

en of we even

tekenen ‘ik weet ervan’

ik voel me in het nauw gedreven

tunnissen weet raad ik rijd daarop naar onze Jan

de muren onder zwart en boven wit

we kopen de have wat een trots

het geboer en al het komt in mijn..

in ons bezit

 

1963-1967

 

2.

a.

het geld wordt door de bank beheerd

we investeren onze situatie wordt steeds beter

door onze kinderen worden popsterren vereerd

 

b.

geld wordt geinvesteerd maar ook gespaard

de moderne boer durft banken te vertrouwen

Pater Willen Vissers ene kruisheer met een baard

 

c.

(1965)

de weg naar huis een steeg met grote bomen

we kunnen van een stukje welvaart dromen

de vissers vernieuwen het dak van riet

goede dakdekkers ze vragen haast niets

daar komt een iemand op de fiets

hij zegt de pater is in Congo omgekomen

geld wordt gespaard maar ook geinvesteerd

door onze kinderen worden popsterren vereerd

 

 

1966-1971

(Sonneveld)

(het dansen:

nu is de oorlog pas afgelopen

 

3.

a.

onze kinderen kennen niet de trots van het geboer

de stones come on ya tijden zijn veranderd

nog in de oude boerderij de eerste vrijer op de vloer

(ene Jan ja als ik zwaar getafeld heb

 dan droom ik er nog van)

 

 

b.

ze rijden brommers opgevoerd en wel

willen het jonge leven op hun eigen wijze raken

ik heb behoefte aan een knecht een vaste hulp

ook ik kan mijn gevoelens moeilijk helder maken

verstop me weer en kruip weer in mijn schulp

 

 

c.

opa die pruimt nog steeds ik wil opnieuw beginnen

het bouwen van het nieuwe huis het schept een band

vaklieden van de Zanden en wij werken hand in hand

het huis staat fier niet lang daarna gaat opa dood

de here neemt… zijn witte krulhaar haalt geen honderd

er groeien geheimen tussen jou en mij

we worden ouder ja en tijden zijn veranderd

 

 

IV

1971-1978

 

1.

a.

wie plukt de appels ja het mag

het is niet goed alsmaar te blijven wachten

ons Annie trouwt we zien haar lieve lach

 

b.

ons feest van trouw van 25 jaren lief en leed

in Erp de plaats van Van Haandel

het is gezellig ook de jongste Harrie heeft verkering

hij doet de levensloop iets wat een ieder nu nog weet

het leven lacht en iedereen lacht mee

 

c.

wie plukt de rijpe appels ja het mag

het is niet goed alsmaar te blijven wachten

de middengroep vliegt uit tonnie mais maria

je mist ze allemaal maar praat pas als je lacht

wij tweeen gaan op dansles wie had dat gedacht

een mooi nieuw huis maar wel wat leeg

je bakt soms brood je kneedt het deeg

 

 

1978-1982

 

2.

a.

een loondienstbaan is beter dan geboer

het eerste kleinkind gaat alweer naar school

is er iets mis met harrie wat? wat ligt er op de loer?

 

b.

piet komt maar niet in het patroon

de mid-groep wel ja ..werken trouwen en gezin

ook marius in loondienst dat is beter dan geboer

ik verkoop wat land piet heeft zijn huis verhuurd

het wordt wat minder het geboer

besef ik als ik de katten voer

het is vanmiddag helemaal niet koud

rij efkes weg naar Jas van….

 

c.

65 mijn pensoen het koegeloei wordt schaapgeblaat

ik rijd geen daf een ford een automaat

maria komt je haren doen op zaterdagen

ik voer de katten jij begint vast met de vaat

je poetst en winkelt ik ik mag de spullen dragen

ik wil meer samen doen maar jij je blijft bij je patroon

en ik och ik ..wat  zou ik klagen

 

1983-1989

3.

a.

op zondagochtend kan het druk zijn

het eigen volk het buurt en drinkt

gezelligheid nee kent geen tijd

ja koffie bier

is er ook wijn

 

de sint en pasen doen hun best

soms doet er iemand aan de lijn

nee harrie kan zijn draai niet vinden

piet is weer vrij kan zich niet binden

is het nu dat Kniertje in ons huis verschijnt..

ja koffie bier er is ook wijn

 

op zondag god ik moet gaan eten

wie ruimt er op wie zuigt de mat

harrie trouwt mia zijn lieve schat

piet trouwt met truus en dat is dat

voel ouderdom maar wil ’t niet weten

goddank ze gaan ik kan gaan staan

wat hebben ze weer lang gezeten

 

V

1989-1995

1.

a.

in mijn familie het eerst het meest

begrafenissen jij schrikt ervoor

als iemand het woord kanker leest

ik sluit het oog jij sluit het oor

 

b.

een angst is het je schrikt ervoor

ons annie heer wat moeten we beginnen

de kleinkinderschare gaat weer door

janne mara en tessa lea en roel

maar annie zal ze van de ziekte winnen?

 

c.

wie kan er van die ziekte winnen

er heerst een kinderlijk taboe

wil annie door de kwaal geen taal te geven

winnen en zo verder leven..

maar wie kan van die ziekte winnen

haar tijd verstilt op maandag 13 maart

de vis vertoont haar laatste staart

het hart opent de eerste dood treedt binnen

 

1995-1999

2.

a.

in november daar komt han

wij beiden de tachtig gepasseerd

hij laat de score op 18 staan

 

b.

nadat ons annie is gegaan

nog een geboorte die van han

waarom opnieuw niet laten dopen

wij zien het later dan zij

de macht van de kerk heeft afgedaan

een nieuwe poort gaat open

 

c.

wij zijn samen acht nul voorbij

nog steeds op onze eigen plek

maar gebreken komen korterbij

willen de kinderen ons verstoten

we vieren saam nog een groot feest

4 mei de mol is vol geweest

na elk vandaag één morgen

je kaart nu soms ook niet meer mee

ik moet je meer verzorgen

 

1999-2003.

 

 

3.

a.

WIE WEET ZOU HET PARADIJS BESTAAN

DAT ZIJN ZO VAN DIE VRAGEN

EN IS HET EEN PARK EEN VELD EEN LAAN?

 

b.

ze dragen je een auto in

(they ‘re coming to take you away

  haha hoho hihi to the happy farm)

je kunt je nauwelijks nog bewegen

het huis uit ‘t is niet naar je zin

maar ik ..ik kan je niet verplegen

geen paradijs maar een watersteeg

huis aan de donkersweg raakt leeg

 

c.

huis aan de donkersweg raakt leeg

de dagen schuiven naar een hoek

als kralen die niets raken

de oude plek wordt nu verkocht

ons jong doen goede zaken

zo menig keer een ton

welk een prijs voor wat in het klein begon!

de verdeling die moet eerlijk zijn

ook Nicole, Sander en Martijn

 

d.

er is heel veel geld nu op de bank

oogst van familiebanden

maar jij blijft in het verpleegtehuis

je blijft in vreemde handen

 

 

4.

A.

WIE WEET ZOU HET PARADIJS BESTAAN

DAT ZIJN ZO VAN DIE VRAGEN

EN IS HET EEN PARK EEN VELD EEN LAAN?

 

b.

ze dragen je een auto in

kun je je nog bewegen?

het huis uit ‘t is niet naar je zin

maar ik ..ik kan je niet verplegen

geen paradijs maar een watersteeg

huis aan de donkersweg raakt leeg

 

c.

huis aan de donkersweg raakt leeg

de dagen schuiven naar een hoek

als kralen die niet rijgen

weet je ik kom vaak op bezoek

maar kan je niet meer krijgen

tegen de kwaal is niets bestand

ik zoek maar vind geen wapen

je blaast je laatste adem uit

terwijl ik zit te slapen

 

die eerste dood dus ook voor jou

‘k begin nu aan een tijd van rouw

 

DIXIE ET ANIMA LAVATA

 

2003-2006

(Joachim en Anna)

1

a.

ik zit vaak op een kamertje

het zijn zo van die dagen

het is mijn kamer zeggen ze

och zeg ik zonder klagen

 

b

zo nu en dan ook naar de zaal

maar meestal op mijn kamer

ik wandel soms een blokje om

ik word nu klein

loop o zo krom

let op mijn geld

ik kleed me aan

daar komt iemand

moet ik nu gaan?

ik mis je

mis je oh mijn god

ik mis je keer op keer

 

 

c

het licht schijnt in de diepe herfst

Marlon die wordt geboren

ik zit vaak op mijn kamertje

het is mijn kamer zeggen ze

och zeg ik zonder klagen

dan ineens wil ik eruit

want mijn verdriet

verdriet om jou

wie wil daar eens naar vragen..

 

 

(maart 2006)

Watersteeg

Eeuwsel 2

a

de boerderij verzakt steeds meer

de pannen glijden weg

als ik op eeuwsel arriveer

herken ik heg nog steg

 

ook mijn oude lijf gaat achteruit

ik zie heel mooie beelden

ik staar er soms wel uren naar

schouw innerlijke weelde

 

ik word op St, Joseph bediend

men hoort het hier en daar

het afscheid nee was niet zo zwaar

wel van jou Jas mijn beste vriend

 

mijn stof’lijke huls wordt o zo teer

steeds losser wordt de band

och Jaan ik kan nu haast niet meer

je zus Marie die zet zich neer

bij  het eenzaam ledikant

ja Has zit er ook plots’ling bij

ik schud hem voluit de hand

 

ook ik..

ik kan het aardse niet

het aardse niet meer winnen

mijn tijd staat stil op twee twee maart

weer toont de vis diens laatste staart

het hart opent

de eerste niet de laatste dood

de eerste dood treedt binnen

 

WIE WEET ZOU HET PARADIJS BESTAAN

DAT ZIJN ZO VAN DIE VRAGEN

EN IS HET EEN BOS EEN VELD EEN LAAN?

 

MOEDER

DIT IS HET

DIXIE ET ANIMA LAVATA

zoals ook dat van mijn moeder en vader

broers en zussen heeft gedaan

heeft mijn leven zijn betekenis gegeven

aan mijn zelfbewustzijn dat verder reist

totdat in opperste harmonie

en in schitterend licht

het ultieme doel

de oorspronkelijke bron weer is bereikt

 

 


 

18 maart 05

 

LIEVER ALLEEN?

 

Als ik binnenkom zegt hij meteen met een verontwaardigd gezicht: ‘ Wurrum komde zo laot. Ge zaot over un uur komme en nou is ’t al negen ure.’

Ik antwoord dat het nog maar vijf over zeven is.

Hij kijkt eens goed op de klok. ‘Verdommenog ja. Ik geleuf de ge gelijk het.‘

Ik vraag hem als we aan een kop koffie zitten of hij nog ’s nachts over de gang aan het wandelen is geweest zoals die ene keer enkele maanden geleden.

Het klinkt als een biecht:  ‘Ja de is pas wèr gebeurd.’

‘Dè is zeker akelig?’

Ja dè is. Dan weet ik nie waor ik ben. ’t Is dan of ik in ’n groot gebouw ben. Mar de zusters brenge me elke keer wèr goed in m’n eige kaomer. ‘

Er valt een drukkende stilte.

Ik pak het overlijdensprentje dat op de tafel ligt.

‘Oh Dina is ok gesturreve. Die hagget hier nie nao durre zin of wel?’

‘Nee, die nie. ‘

Er vliegt een roodborstje in het voederhuisje dat op zijn balkonnetje staat.

Terwijl hij z’n gezicht naar het raam toekeert hoor ik hem zeggen.

‘Ik heb hier nou ok nie mer zo dun aord as uurst.’

Een gevoel van ontroering sluipt bij me binnen.

Ik wil hem laten weten dat ik met hem meeleef.

Ik wil het gewoon zeggen.

Ik zeg: ‘Jammer dè ge zo vergeetechtig wordt.’

‘Ja, dè is ‘t. Ik vergeet vort alles.’

Het wordt weer stil in het kamertje.

Mijn kopje staat al een kwartier leeg op tafel.

 

Misschien –hem kennende-vraagt hij zich af of hij me nog een fleske bier moet aanbieden. Misschien ook niet. 

Als ik om vijf over acht aankondig dat ik ga, heeft hij daar niks op tegen.

‘Komt volgend keer wa vruuger,’ zegt hij als ik opsta en nog even naar het  portret van mijn moeder kijk.  ‘Goed geschilderd’. Hij hoort het niet.

In het halletje trek ik m’n jas aan. Ik voel de behoefte om hem aan te raken.

Het lijkt me belachelijk.  Ik loop terug naar de kamer en geef hem een hand.

M’n vader veert op. Ik merk weer wat van die vertrouwde kracht in zijn stem als hij zegt:  ‘Bedankt vur ’t bezoek. Hé, ge hoeft de deur nie te sloute.

De doe ik wel.’

 

 

 

 

 

De boekjes A PO PRO door Harrie de Koning, zijn in eigen beheer uitgegeven en te koop bij BEK in Veghel, bij Edele Brabant en Bert van der Heyden in Uden.